m 4 Pasen en Pinksteren vallen bijna op één dag WAAROM ZULLEN WE TREUREN? PASEN 1974. De tijd is ons op dit moment al ver vooruit. Wat zelfs de knapste kop niet voor 'mogelijk hield heeft moeder natuur april anno 1974 even snel in orde gemaakt: Pasen en Pinkste ren vallen dit jaar praktisch in één week. Moeder natuur heeft het immers gepresteerd drie tot bijna zes weken op haar eigen jaarschema vooruit te lopen. Pasen en Pinksteren vallen dan wel niet op één dag, maar veel scheelt het niet eens „De natuur is minstens drie weken, hier en daar zelfs bijna vijf weken te snel", aldus de waame- mers bij het K.N.M.I. in De Bilt, land- en tuinbou wers en andere natuurkenners. We moeten zeven tien jaar teruggaan in onze herinnering naar 1957, toen de natuur zichzelf ook voorbij holde. „De temperatuur is thans met gemiddeld 14 gra den ver boven normaal. Zelfs 6 graden boven, normaal", aldus de weerdeskundigen. „Dat bete kent, dat de natuur zeker een maand op haar eigen schema vooruit is. Misschien met alle gevolgen vandien. Want één nachtvorstje -heel normaal om deze tijd van het jaar- zal heel wat aan de natuur kunnen bederven". Maar wat is in april 1974 eigenlijk, normaal?- Bloembollen en vruchtbomen zijn allang uitgelo- pen. Nederland ligt weer gespreid in één groot tapijt met schakeringen, waarop zelfs een man als Karei Appel nog verliefd kan worden. De bloesem streken zoals Zuid-Limburg en de Betuwe hebben nu al hun allerbeste Paas-Pinkster-kleuren aange- meten en de bollenvelden staan meer dan bol van soms de verrassendste kleurmengelingen. „Onbe grijpelijk", zuchten de mensen, die er direkt mee te maken hebben. Diep in hun hart voelen ze de angst wroeten, dat het in één klap mis kan gaan'. Daaraan helpt niets: niet de drommen bezoekers aan Keukenhof en de bollenvelden, niet de buiten landers, die per auto, vliegtuig en trein aangevoerd worden naar het land van de tulpen en de (nog maar schaarse) molens. „Maar*" waarom zouden we treuren", zingt het bezoekerskoor uit volle borst tussen de bollen en de bloesems, langs de stranden en in de zeer, zeer groene bossen. De natuur is niet meer te houden ondanks de hier en daar dreigende wolkenvelden en de bij ons Nederlanders toch latent aanwezige vrees voor de regen. De natuur is niet meer te houden, wijzelf ook niet meer. We wandelen nu in april 1974 al rond, alsof we zojuist terugzijn van weggeweest in de sneeuw of de Zuideuropese zon. De klapstoelen staan ai lang gereed, de bikini's zijn nog nooit zo snel uit de kast gehaald. Moeder natuur heeft zichzelf in de race van de tijd ingehaald. „Vol" antwoorden tal van hoteliers langs de Noordzeekust. Hier en daar zal er nog wel een niet al te omvangrijke Paasgast tussen kunnen, maar daarmee is het dan wel bekeken. Zelfs het Waddengebied, om deze tijd van het jaar bijna altijd nog in een winterse kou- en Wolkenveld gehuld, is bijna uitverkocht. En met zichtbaar genoegen wrijft men zich in de horecabranche eindelijk weer eens in de bijna lege handen. Vergeten zijn de autoloze zondagen, vergeten is de narigheid van de benzinedi;tributie. En met het vollopen van de hotelkamers, de restaurants, de bars, de eethuisjes kan men zich nu weer verkneu kelen om de akties, die de horeca toen in die crisisperiode gevoerd heeft. Na regen komt dus toch zonneschijn: voor de één letterlijk met ver brande huid en al; voor de ander -die armoe al aan de deur hoorde kloppen- figuurlijk, dankzij de natuur, die zichzelf voorbijgehold is. En om het toch eens duidelijk vast te leggen: de hotels in de Randstad zijn al aardig vol, de hotels in tal van badplaatsen zijn volledig bezet, midden deze week begon de blijde toeristenintocht in verschillende plaatsen al. Het heeft veel weg van een overwinningsbepcht op alle fronten, want: in de kop van Noord-Holland staan de narcissen, de hyacinten en de vroege tulpen nog steeds in volle bloei, in Friesland bloeien nog steeds de crocussen, de blauwe druiven, en anemonen, de Keukenhof loopt over van groei en bloei en kolkt van de prachtige kleuren. Tot en met de bloesem en zelfs de azalea, In de provincie Utrecht de Betuwe, Zeeland en Limburg staan de peren-, pruimen-, kersen- en sommige appelbomen in volle bruidstooi. Het moet maar eens duidelijk gezegd zijn op Pasen in het jaar 1974, nu de natuur zichzelf al drie tot vijf weken voorbij gesneld is.... Duizenden Paasgangers zijn intussen al in bewe ging gegaan. Zij zoeken tijdens de Paasdagen hun lenteheil ergens buiten Nederland, in Nederland zelf bij de stranden en in de bossen. •Anderen -de meeste Nederlanders overigens- pleis teren nog steeds thuis: in hun eigen tuin, als dit hun in dit overvolle land gegund is; op hun .flatbalkon met de bloembakken volgestouwd met alles wat groeit en bloeit, zelfs in en langs de flatgebouwen. Maar, zegt de rijkspolitie, men moet in elk geval rekening houden met een druk verkeer langs de wegen. Dit geldt zeker voor de trekpleisters van deze dagen: de bollenvelden, de bloesemgebieden, de stranden. Een heuse helikopter is bij de rijkspo litie ingeschakeld als vliegend verkeerscentrum, dat alle bewegingen te land scherp in het vizier .zal houden. Men is namelijk op alles voorbereid. Want, als hot weer goed blijft, zou het record van Pasen 1971 wel eens gebroken kunnen worden. Toen telde Nederland al 900.000 toeristen. Wat moet het nu dan wel niet worden, nu de Paas- en Pinksterna- tuur bijna in één week valt. Toch nog even de K.N.M.I. aan het woord, die ons gisteren liet weten: „Het weertype is op dit mo ment nog niet helemaal bekend. Er komt wel een einde aan deze periode. De grote veranderingen worden begin volgende week verwacht. Voor Pa sen een voorzichtige voorspelling van droog weer •met meer bewolking en aan de kust wat kouder...." Men leidde dit af aan het weertype in het Middel landse Zeegebied, waar een dicht wolkenpakket de zon verbergt en waar regelmatig een bui regen valt. En dat wolkenpakket schijnt op weg te zijn naar ons kleurrijk Nederland... Wat dat betreft mag dat allemaal nog wel een poosje boven de Alpen blijven hangen...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 13