NAVO NAVO Ondanks jeugd ietwat verzuurd bondgenootschap 25 jaar jong 25 jaar jong •H - vv;;*! ,1 mm Twee kopstukken uit de geschiedenis van de NAVO: de- Amerikaan se generaal Goodpaster en de Duitse gene raal Steinhoff (rechts) met elkaar in gesprek. Tijdens Wereldoorlog II wellicht tegenstanders. Het vijfentwintig-jarig be staan van de Noordatlanti- sche verdragsorganisatie op 4 april a.s. zal vermoedelijk niemand inspireren om spontaan de vlag uit te ste ken. De stemming binnen het bondgenootschap is gaandeweg gezakt en vooral het laatste jaar steeds meer verzuurd. En hoewel het ge durende deze kwart eeuw althans een .van zijn doel einden - de bescherming van de zwaar gehavende en krachteloos uit de tweede wereldoorlog te voorschijn gekomen Westeuropese lan den tegen elk verder opdrin gen van de militaire macht en politieke overheersing van de Sowjet Unie heeft weten te bereiken, rijst bij velen toch de vraag of de NAVO niet gefaald heeft in haar eerste en meest wezen lijke taak: Europa tot een gelijkwaardig partner te ma ken van een Atlantisch deel genootschap. Het militaire bondgenoot schap immers werd, zoals blijkt uit de tekst van het. Noordatlantisch verdrag, be schouwd als een onmisbaar geacht middel tot het doel: te leven in overeenstemming met de doeleinden en begin selen van het handvest van de Verenigde Naties, in vre de leven met alle landen en regeringen, die vrijheid, het gemeenschappelijk erfdeel en de beschaving van de vol keren en de bevordering van de stabiliteit en het welzijn in het Noordatlantische ge bied. Het is typerend voor de geest van die tijd, dat in het wel vaak geciteerde maar weinig of niet in praktijk gebrachte artikel 2 van het verdrag we liswaar de nadruk werd ge legd op onderlinge economi sche samenwerking en het vermijden van internationaal economische conflicten, maar dat er met geen woord werd gerept van enig voorne men om buiten het Noordat lantische gebied liggende landen deelachtig te doen, worden aan dit economische welzijn. Toch lijkt het achter af voor de hand te liggen dat de Noordatlantische samen werking ook een middel daartoe zou moeten zijn. De rond het zilveren be- staansfeest van de NAVO heersende kater moet mis schien in laatste instantie te ruggebracht worden tot het feit, dat wat middel had be horen te zijn, doel op zichzelf is geworden en daarmee zijn ■werkelijke zin heeft verloren. Een aanvankelijk wel begre pen maar spoedig kortzichtig eigenbelang en een harde uti listische mentaliteit hebben langzamerhand binnen de kring van de NAVO-landen de geprezen saamhorigheid doen plaatsmaken voor af gunst en touwtrekken om mi litaire, maar vooral econo- misch-politieke machts posities. Dat deze ontwikkeling in het zicht van het vijfentwintig jarig bestaan van de NAVO geleid heeft tot een conflictsi tuatie tussen de Verenigde Staten en een economisch weliswaar machtig, doch po litiek en sociaal verdeeld en voor een belangrijk deel bo vendien aan multinationale bedrijven schatplichtig Euro- Ba is niet meer dan logisch, et is op dit moment natuur lijk bijzonder verleidelijk om de schuld hiervan toe te schrijven aan president Ni xon en zijn regering. Deze is aan de macht gekomen met de grove financiële hulp van grote ondernemingen en blijkt meer en meer te funge ren als 4e woordvoerder en zaakwaarnemer daarvan op het politieke vlak. Maar daarmee wordt het optreden van president Nixon tevens gebruikt als een alibi voor de Europese landen en hun poli tici, want die hebben hetzij uit nalatigheid of gebrek aan visie en politieke moed. het zij wegens hun persoonlijke betrokkenheid bij bepaalde takken van het bedrijfsleven en de financiële belangen daarvan, eenvoudig ver zuimd een Europese gemeen schap in het leven te roepen die deze naam zou verdienen. Het zou natuurlijk onzinnig zijn om het bestaan van een Europese economische ge meenschap met Brussel als centrum te ontkennen. Die gemeenschap is zelfs zo reëel, dat zij kennelijk door de Verenigde Staten wordt' beschouwd als een ongewen ste concurrent in de strijd NAVO-samenwerking ter zee: een Amerikaanse onderzeebootjager en een Brits fregat worden hier in de haven van Kopenhagen geflankeerd door twee Nederlandse fregatten. om de verdeling van de we reldmacht. Daarin willen de Amerikanen aan Europa ei genlijk slechts regionale in vloed toekennen. Ook weer niet geheel onbegrijpelijk wanneer men de zaken nuch ter uitsluitend bekijkt uit economisch èn militair machtsstandpunt. Want het is duidelijk dat de enorme conomische belangen en in vloeden die de Westeuropse landen hebben geërfd van hun kolonialistisch verleden slechts doeltreffend be-» schermd kunnen worden met de hulp van het Amerikaan se militaire apparaat met zijn atoomwapenarsenaal als stok achter de deur. Dit heeft bijvoorbeeld zeer duidelijke en ingrijpende gevolgen voor een land als Nederland. Ne derland heeft zich gedurende een reeks van jaren welis waar opgeworpen als kam pioenstrijder voor een supra nationaal Europa, maar heeft daartoe in werkelijk-' heid geen steen bijgedragen en als het er op aan kwam steeds laten blijken dat het voorrang verleende aan zijn Atlantische betrekkingen. Vijf en twintig jaar na de oprichting van de NAVO kunnen drie dingen gecon stateerd worden. Allereerst dat West-Europa en de Ver-' enigde Staten een parallelle economische ontwikkeling hebben doorgemaakt die hen nochtans politiek heeft doen uiteendrijven. Op de tweede plaats, dat zonder dat de Eu ropeanen die verzet aante kenden tegen het Noordame rikaans militair en econo misch neokolonialisme en imperialisme er zich bewust van zijn geweest, de bij de EEG aangesloten landen een soortgelijk, maar militair niet even doeltreffend onder steund neokolonialisme heb ben bedreven en op die basis hun welvaart en groeiende consumptie hebben gereali seerd. Op de derde plaats, dat de Europese landen on derling nooit hebben gewe ten welk soort verenigd Eu ropa zij eigenlijk wilden. Zij hebben nooit anders dan ont wijkende antwoorden gege ven op de vraag wèt de keu ze voor een werkelijk ver enigd Europa in supranatio nale of federatieve zin impli ceerde op sociaal, cultureel, financieel en militair gebied. En daaruit vloeit weer voort dat de Europese landen van de gemeenschap gezamenlijk ook nooit zo goed raad heb- ,ben geweten met hun hou ding tegenover de Verenigde Staten. Dit alles wreekt zich' nu, want de feitelijke ontwik keling, ongeacht of zij ge wenst werd of niet, is niet stil blijven staan. Zij resulteert thans in een situatie waarin de Westeuropese landen zich pijnlijk bewust worden van hun kwetsbaarheid en waar in de president van de Ver enigde Staten meent de vrij heid, het welzijn en de veel geroemde beschaving van de Europese landen afhankelijk te kunnen stellen van het resultaat van grootscheepse chantage. Het is niet-toevallig, dat dit alles tot een uitbarsting komt in een periode, waarin de dreigende energiecrisis de angst en strijd om zelfbe houd in de Atlantische we reld ontketend heeft. Het tijdstip is gekomen waarop de harde realiteit zich niet meer laat camoufleren en waarin zonder omwegen de vraag gesteld wordt: wie is de baas in het rijke en ont wikkelde deel van de we reld? Wie bepaalt er de koers? Wie decreteert er de lijn van de politiek en het doel ervan? Wie beveelt en wie heeft maar te doen wat hem gezegd wordt? Dat heeft niet zoveel meer te maken met de beginselen van demo cratie, individuele vrijheid en recht waarvan gesproken werd in de preambule van het Noordatlantisch ver drag, waarvan de inhoud in het najaar van 1948 ontwor pen was door de ministers van buitenlandse zaken van Frankrijk, Engeland, België, Nederland en Luxemburg. De toen uit nood geboren saamhorigheid, waarvoor de steun van de V.S. en Canada als onmisbare ruggesteun werd ingeroepen en waarvan de Europese kolen- en staal gemeenschap de eerste poli- tiek-economische vrucht was, ging teloor zodra de dreiging van buitenaf afnam en zodra het niet om onmiddellijke en praktische economische groepsbelangen ging. Zuiver ideëel gezien zouden NAVO en Europese Gemeen schap elkaar heel goed heb ben kunnen aanvullen en ele menten van vreedzame ont wikkeling voor heel de we reld hebben kunnen worden. Het is niet gelukt. Enerzijds omdat de V.S. hun eigen vorm van neokolonialisme en imperialisme ontwikkelden, de angst voor het Mr. J. Luns, de tegenwoordige secretaris-generaal en de Westduitse minister van buitenlandse zaken Walter Scheel (links). trop-pact getekend werd cir culeerde in West-Europa het grapje dat het wel niet lang zou duren eer de Sovjet Unie zou toetreden tot het anti-Ko- mintern-pact. Op het ogen blik zou bij wijze van grapje verondersteld kunnen wor den dat de Sovjet Unie een verzoek zou indienen om toe gelaten te worden tot de Noordatlantische Verdrag sorganisatie. Want wat op 4 april 1949 door niemand werd voorzien is, dat 25 jaar later de Chase Manhattan Bank een imposant filiaal zou vestigen aan het Karl Marx Prospekt in Moskou, dat de Verenigde Staten en Amerikaanse ondernemin gen enorme kapitalen zouden investeren in de Sovjet Unie, dat de kapitalistische onder nemingen in Amerika en in Europa zich zouden storten op de veelbelovende afzetge bieden en produktiemogelijk- heden in de Oosteuropeae landen onder communistisch bestuur. Dat de Harvard Bu siness School in Rusland cur sussen voor communistische bedrijfsleiders zou organise ren en dat de Sovjet Unie in 1974 een van de grootste eco nomische machten van de wereld zou zijn, waarmee men beter zaken kan doen dan oorlog voeren. Naturlijk gaat het in 1974 om het be staan van ideologisch ver- schillend getinte imperialis- men, die juist omdat zij het vermogen bezitten elkaar te vernietigen, redén hebben sa men te werken. En natuur lijk begint West-Europa zich af te vragen of Nixons drei gement over het terugtrek ken van Amerikaanse troe- pen iets anders betekeat dan dat het bezig is een ruilobject te worden tussen wereldrij ken die de wereld onder el kaar verdelen. Daarom kan het 25-jarig be staan van de NATO niet be ter gevierd worden dan met het stellen van de vraag wel ke betekenis dit bondgenoot schap in feite nog heeft. En wat er eventueel gedaan kan worden om het te verande ren van een militaire machts machine in een waarborg voor vrijheid en welzijn voor méér dan alleen maar de be woners van het Noordatlanti sche gebied. COR DE GROOT meer de viag dan de werkelijke beweegre den vormde. Anderzijds om dat West-Europa op dit punt weliswaar het Amerikaanse voorbeeld volgde (al zag het zijn hardnekkige pogingen om het oude Europese kolo-, niale stelsel te redden bijna overal mislukken) maar on machtig bleek-de grondslag te leggen voor een ander Eu ropa dan dat van het grote zakenleven en van de elkaar de hegemonie betwistende staten. Het Gaullistische Frankrijk is van dit laatste de belichaming bij uitstek geweest. Maar als Frankrijk oorzaak is geweest van de uitholling van het begrip Verenigd Eu ropa, omdat het zich blijkens een uitspraak van de toen malige minister Peyrefitte tijdens een lunchbijeenkomst met de buitenlandse journa listen in Parijs, beschouwde als de grondlegger, handha ver en profiteur van een Eu ropese Monroeleer, moet daarnaast toch geconstateerd worden dat de overige lan den zich achter het tandem De Gaulle-Pompidou ver scholen hebben om hun ei gen inertie en gebrek aap daadkracht te verbergen. De Fransen hebben althans bc- grepen dat een werkelijk ver enigd Europa een eigen bui tenlandse en economische politiek zou moeten voeren en militair niet voor het grootste deel afhankelijk zou kunnen blijven van de V.S. Ook in Nederland is er geen minister geweest die dat di lemma met zijn verreikende consequenties ook maar aan de orde heeft gesteld. Men heeft gedaan alsof het niet bestond. De oliecrisis en olieboycot hebben gefungeerd als de ka talysator van Europese ver deeldheid en antagonisme. Die maken aan de ene kant de Europese burgers steeds meer afhankelijk van de ma chinaties van multinationale maehtsformaties. Aan de an dere kant dreigen zij de Eu ropese landen en regeringen weerloos te maken tegen een Atlantische partner, die hen meer als ondergeschikten en als lastige concurrenten be schouwt dan als deelgenoten. Toen in augustus 1939 in Moskou het Stalin-Ribben-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 7