EX-CLOWN RICHT „CLUB DER EENZAMEN" OP Kerkje van Amsterdams Begijnhof moet in de steigers [974 SPIJKENISSE In het piepkleine eeuwenoude daglonershuisje, dat tegen een van de polderdijken van Spijkenisse aanleunt houdt Johan van Wijn gaarden (37) kantoor. Hij leidt er in de nachtelijke uren zijn eenmansbedrijf, een bewakingdienst. Aan de wanden hangen geen martiale prenten, of attri buten die aan dit vak zouden kunnen doen denken, maar voor het merendeel foto's en tekeningen van clowns, waaronder het meest opvalt een grote reclameplaat voor de muzikale clown Pepie. Herin neringen aan een carrière, die een paar jaar gele den, te abrupt, werd afgebroken door een val. Want Pepie leeft als Pepie niet meer, als gewoon Johan van Wijngaarden zit hij nu tegenover me, in dat kleine kantoortje, waar de koffiepot pruttelt, bezig aan zijn nachtwake, wachtend op telefoon van mensen de zich eenzaam voelen en een vertrouwen wekkende stem willen horen. Dat is zijn nieuwste bezigheid. Zijn telefoonnummer beschikbaar stel len voor mensen die willen praten en met veel geduld luisteren en proberen die eenzaamheid te doorbreken met een goed woord. Belangeloos. Zo is destijds zijn clownswerk ook begonnen. Hij wilde wat voor mensen doen die zo weinig aan hun leven hebben zoals gehandicapten of zieke kinderen. „Tja, waarom begin je daaraan? Mijn oudste doch ter werd invalide geboren. Ze kon niet lopen, niet zien, niet staan. Het was een levende pop. Het was met het kind ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Toen ik in Utrecht in het ziekenhuis bij haar op bezoek was. liep daar een man rond die met een doek op zijn handen de kinderen aan het lachen wist te maken. Dat heeft me een duw gegeven. En toen. na bijna twee en een half jaar. mijn vrouw haar dood in de armen hield, was dat de grote stoot, die ik nodig had om voor gehandicapten op te gaan treden. Uiteraard voor niets. Ondertussen werkte ik op een fabriek in Utrecht waar beenderen verwerkt werden. Benen koken. Zwaar werk in continudienst. Daarna verhuisde ik naar Rozenburg en kwam op een andere fabriek te werken. Daar had ik de avonden vrij om op te treden. Van het een kwam het ander en voor ik het wist had ik een contract in mijn zak voor het variététheater Boltini. Toen viel ik ongelukkig met mijn clownsstoel. U kent zo'n nummer wel: een keer voorover vallen, een keer achterover, een keer erdoorheenzakken. Toen brak er een poot af en die prikte me tegen een ruggewer- Zo zit ik van twaalf tot zes uur 's nachts aan de telefoon. Met enkele onderbrekingen, als ik mijn rondes doe. Er zijn nu verscheidene mensen die mij geregeld bellen. Ik hou ze hier in een systeem bij. Er zitten mensen bij die gewoon voor de gezelligheid bellen, maar ook die met grote problemen kampen, die ze kwijt willen, als er maar iemand wilde luisteren. Nou, dat wil ik. Of misschien moet ik het zo zeggen Pepie wil dat, want onder die naam kennen de mensen me, die me bellen. En dat zijn er al veel geweest. Mensen die behoefte vel. Ik werd dus invalide. Met recht op een uitke ring, maar die heb ik liever niet want dan moet ik me zoveel ontzeggen. Nu heb ik dan mijn bewa kingsdienst en rijd bovendien nog arbeiders met een busje. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ik was hier ook al weer gauw feesten voor bejaar den aan het organiseren en zo. Maar nou die club der Eenzamen. Kijk, dat kwam zo, ik hoor zo's nachts een radioprogramma over eenzaamheid. Toen heb ik spontaan die jongens gebeld en mijn nummer, 01880-13871, gegeven. Óe telefoon bleef rinkelen, iedereen belde op, portiers, varenden en ga zo maar door. Ook een paar mensen die het echt beroerd hadden, die tegen iemand moesten aanpraten. hebben aan een praatje, die alleen en verdrietig zijn. Ik heb er een dame bij, die slikte voor ze mij vond ontzaglijke doses tabletten. Nu staat ze weer met beide benen op de grond. Ze was al overal geweest, huisarts, specialist, psychiater, maar tegen geen van hen heeft ze verteld wat ze allemaal tegen mij verteld heeft. Misschien komt dat door het telefo nisch contact. Ze zegt: „Dan zit ik tegenover die psychiater, dan word ik zenuwachtig en kan ik niet vertellen wat ik allemaal tegen u verteld heb". Dus om het eigenlijk zo te zeggen: er zijn erbij die gaan gewoon te biecht bij me Die biechten alles op wat ze maar kwijt willen. Op een gegeven moment zeggen ze sommigen bellen anderhalf, twee uur „Nou meneer Pepie, hartstikke bedankt, ik ben nu helemaal weer opgelucht. Nou ga ik lekker slapen, want ik ben doodmoe". Dan bellen ze een dag of vier later weer en zeggen: „Ik heb heerlijk geslapen en ik voel me beter, Ik neem maar één tablet in plaats van drie". Dat is zo maar een van de gevallen. Ook broeders en verpleegsters en politieagenten bellen me op. Zelfs een filmster uit Engeland, die als klein meisje in Amsterdam heeft gewoond. Die had behoefte om zo zei ze het met een Hollandse bink te praten. Ik ben ook eens een keer gebeld door iemand, die zei in een cel te staan met een mes in zijn hand om zichzelf te vermoorden. Daar heb ik toen de politie op afgestuurd. Dan zijn er natuurlijk dames en heren, die zeggen: „meneer Pepi we hebben alles geprobeerd om een' nieuw leven te beginnen. Maar we weten niet hoe. We durven op een huwelijksadvertentie niet te reageren, omdat daar zoveel sexmaniakken gebruik van maken. Wat nu?" Dat is voor mij natuurlijk heel gevaarlijk. Ik kan niet door de telefoon heen kijken wie er aan de andere kant zit Ik geef dus nooit telefoonnummers aan heren. Daar zit het risico in dat hij zo'n nummer kan naslaan en zo'n vrouw lastig kan vallen. Nu hebben een paar vrouwen mij nadrukkelijk gevraagd om aan heren die contact willen hun nummer te geven. Daar ga ik evenmin op in. Wel wil ik dan die dames het geven van zo'n heer. Dan moeten ze zelf Dat staat natuurlijk wel buiten het werk, dat ik met de Club der Eenzamen wil doen: Luisteren naar mensen die behoefte hebben mij te bellen. Ik heb geen huwelijksbureau! GERARD CRONE J. van Wijngaarden, alias Pepie ,,je moet ze de kans geven om te praten" AMSTERDAM In 1970 is het laatste Amster damse begijntje gestorven een feit dat bin nenkort met de plaatsing van een beeld zal worden h£t"dacht. Sindsdien vormen de ver schrompelde gezichten onder de enorme witte kappen geen toeristische trekpleister meer. Maar het tussen Kalverstraat en Spui ingeklem de Begijnhof heeft er weinig aan zijn eeuwenou de luister en traditie door ingeboet. Nog steeds is het wonen in het unieke hofje steengewor- den vredigheid, mekka voor rechtgeaarde heem schutters voorbehouden aan alleenstaande dames. Nu zijn er wel meer buurten in de hoofdstad waar deze categorie de boventoon voert. Laat hier dus meteen aan zijn toegevoegd dat bedoelde dames een onbesproken levens wandel moeten hebben en een hoogstaande mo raal. Nog steeds vindt men in een van de toegangspoortjes de taboes gebeiteld die voor het Begijnhof golden. Niet alleen de aanwezig-' heid van mannen was verboden, maar ook die van mannelijke dieren als reuen, katers en hanen. Krasse regels en ten dele zijn ze ook vandaag nog van kracht. Wellicht zijn er op het Begijnhof bewoonsters die een mannelijke sia mees of poedel houden. Mannelijke mensen ech ter moeten 's avonds als de poorten sluiten, de eerbiedwaardige plek verlaten hebben. Een van van de meest karakteristieke elementen nu in dit historisch pronkjuweel (slechts Breda en Brugge beschikken nog over een origineel begijnhof) wordt ernstig bedreigd. Midden op het plein staat een kerkje te vervallen. De kantoor- en winkelmeisjes die tussen de middag op de- banken komen genieten van boterham en serene rust, zullen het niet zo zien, maar met name de zuidelijke aanbouw van het bedehuis vertoont gevaarlijke gebreken. Een onderzoek heeft aan getoond dat verzakking van muren en balken de belangrijkste ouderdomsverschijnselen vormen. Het rustieke kerkje dat.men eerder op een terp in Friesland zou hebben verwacht dan in het chaotische hart van een metropool, dateert uit. de jaren rond 1450. Het Begijnhof zelf moet toen al meer dan een eeuw hebben bestaan. De naam „Bagijn" of „beggijn", voor vrouwen die zonder kloosterlijke geloften te hebben afgelegd, toch verenigd leefden en zich wijdden aan goede: werken, is waarschijnlijk ontleend aan Lambert Le Béque ofwel „de stotteraar". Hij was een priester die reeds volgens een bericht uit de twaalfde eeuw vrouwen en meisjes opwekte tot een gemeenschappelijk ingetogen'en arbeidzaam leven. Overigens waren de begijntjes ook bekend onder de naam „klopjes". Waarschijnlijk omdat het tot hun werk hoorde om de gelovigen voor de vroegmis uit bed te kloppen. Vast staat dat het Amsterdamse Begijnhof werd gesticht in 1346 aan wat in die dagen de buiten- Het Begijnhof deren met de processie der gelovigen, raakt men onder de ban van het mysterie dat er door de eeuwen heen zo devoot wórdt gevierd. Nee, het bedehuis waarom het hier gaat, heeft aan de grillige loop van de historie een geheel andere bestemming overgehouden. Gebouwd als kapel voor de begijnen, werd het tot twee maal toe ernstig door brand geteisterd. Zijn tegen woordige vorm met het spitse torentje kreeg het gebouw in 1663. Het was toen al meer dan een halve eeuw lang als bezit van de stad ter bechik- king gesteld van de Hervormde Gemeente ten dienste van Engelsen en Schotten in de stad. In 1810 werd de kerk samen met veel andere bede huizen overgedragen aan de kerkgemeente in dit geval aan de Engelse presbyteriaanse kerk. De huidige dominee is Reverend Collin R. M. Bell die als neventitels voert Magister Artium („mees-_ ter in de kunsten") en Fellow of the Society of Antiquaris in Scotland. Het is aan deze beminnelijke dienaar gods om de miljoen gulden bijeen te brengen die nodig zijn, wil het centrum, «de blikvanger van het Begijnhof, zijn eenvoudige luister kunnen behou den. Hij heeft een fonds in het leven geroepen dat zich met de inzameling van het geld bezig houdt Geruchten willen dat de Britse koningin moeder Elizabeth reeds een aanzienlijke som heeft toegezegd. De klinkende namen op de lijst van aanbeveling liegen er in elk geval niet om: de commissaris van de koningin in Noord-Hol land mr. F. J. Kranenburg, burgemeester Sam- kalden, de Britse ambassadeur Sir John Barnes, de ambassadeur van de Verenigde Staten King-, dom Gould jr. en de Rt. Rev. George T. H. Reid, voorzitter van de synode van de Schotse kerk. In verband met de komende restauratie zal de kerk in oktober worden gesloten. Dominee Bell twijfelt kennelijk niet aan het welslagen van zijn reddingspoging. .In de loop van 1975 zouden de werkzaamheden voltooid moeten zijn en kan het bedehuis weer worden opengesteld een passend geschenk' voor Amsterdam dat dan midden in de viering van zijn 700-jarig bestaan zit. Bijzonderheid: op datzelfde tijdstip ontsluit ook in het voormali ge, architectonisch uiterst waardevolle burger weeshuis het Amsterdams historisch museum zijn poorten nadat het zich jarenlang heeft moe ten behelpen met deeltentoonstellingen in be perkte ruimten. Dit museum ligt pal naast het Begijnhof en krijgt er ook een verbinding mee zodat er tussen de flanerende dagjesmensen in de Kalverstraat en de gehaaste verkeersstroom op de Nieuwe Zijds Voorburgwal een complex van goudeneeuwse glorie ontstaat, een eiland van bezonken rust waar men elders in Europa ver geefs naar zal zoeken. Vandaar dat de restauratie van het eenvoudige kerkje op het Begijnhof een zaak van beduidende urgentie is. kant van de stad was, want de Nieuwezijs Voor burgwal, toen stadsgracht, maakte speciaal een bocht om de bongerd der begijnen te omsluiten. Van dit alleroudste Begijnhof dat later herhaalde malen vergroot werd. is ten gevolge van de rampzalige branden van 1421 en 1452 niets meer over. De hoge huizen van nu met hun waardige, gekuifde gevels waarin soms nog de oorspronke lijke ramen zitten, en met de antieke koperen bellen, dateren merendeels uit de zeventiende eeuw. Een huis is er dat, zij het zwaar gerestau reerd, een houten gevel heeft een huis nog uit de tijd van Vondel en van diensboezem vriend, de geleerde pater Marius. Midden op dat pleintje dus waar in het voorjaar de prunus overdadig bloeit en waar 's winters de middeleeuwen van Dürer en Matsys herleefd schijnen, de bedreigde kerk. Ondeskundige be zoekers zullen hem aanzien voor de Mirakclkerk, het centrale punt van de jaarlijkse Stille Om gang. Dit is onjuist. De Mirakelkerk, daterend uit 1671, staat er schuin tegenover en is gevestigd in twee naast elkaar gelegen woonhuizen. Men herkent het bedehuis moeilijk. Pas binnen, waar altijd wel mensen in gebed zijn neergeknield of een kaars toevoegen aan de flakkerende vlamme tjeszee voor het schilderij van professor Derkin- De toren van de kerk hangt uit het lood. Wel niet zo erg als op de foto lijkt, maar toch duidelijk met het oog waarneembaar. Een van de twee toegangen tot het Begijnhof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 17