HENK MIRANDE: 'f Mooiste Delfts aardewerk wordt geboren in Gouda m WEET U DAT... de beste stukadoor onder de restaurateurs 174 j VRIJDAG 22 MAART 1974 LEIDSE COURANT PAGINA 11 Volledig met de hand beschildert Delfts Blauw. Delfts blauw is slechts een soortnaam", benadrukt de heer Van der Want. Zijn bijzonder fraaie produkten benadrukken die stelling nog eens. Wit fruittestje. Delfts wit is bij de buitenlandse kopers over het algemeen niet erg in trek. „De buitenlander, die Delfts Wit heeft een goed oog voor fraaie dingen", aldus de heer Van If der Want. DEN HAAG Op de lagere school in de aardrijkskun deles leren we: Delft: aar dewerk, Gouda: pijpen en kaarsen. Toch is die aardrijkskunde- - les veel te beperkt, want Gouda leeft echt niet alleen van kaarsen en pijpen. Nog minder komt er uit Delft al leen maar aardewerk. Waar wie nog verder kijkt, ziet dat het fraaiste Delfts Blauw geboren wordt bin- de stadsmuren van Gouda. Gestolen? Imitatie? Zeg dat in Gouda niet hard op, want waarschijnlijk kom je niet heelhuids bui ten de stadspoorten. Dat die misvatting verder gaat dan ien onvolledig aardrijkskun- deboekje, blijkt uit het feit dat de directie van de Goudse Plateel bakkerij en Aardewerkfabriek Zenith concurrent ,,De Porceleyne Fles" uit Delft zelfs voor de rechter haalde om officieel te laten vastleggen, dat de naam „Delfts aardewerk" niet bepaalt, dat dat aarde werk uit Delft komt, maar slechts een soortnaam is. acteur Ko van Dijk gelijken- Ie directeur Otto van der Want zich daarover nog boos ma- Niet ronder trots voegt hij er aan toe dat het mooiste Delft- se Wit, dat uit zijn fabriek aan de Goudse Prins Hendrikstraat komt, mooier is dan het mooiste Delfts Wit van de Porceleyne Fles. Gouda heeft op het gebied van pijpen en aardewerk trouwens een bloeiende historie achter de rug. Een historie, waarin het nu 225 jaar bestaande bedrijf van Pieter van der Want een beurte lings bloeiend en armzalig dee' heeft gehad. Verwacht van Henk Mirande as jeblieft geen geraffineerde scho tels. Geen opgevrejen fazant met truffels in zijn bast. Geen wilde eend h l'orange, die in een opge maakt bed van kaviaar wordt binnengebracht in zijn huis aan de Soestdijksestraat in Den Haag. Hij waarschuwt zelf: „Ik ben geen kokerd. Geen man van de haute cuisine. Ik ben wel een liefhebber van een goede pot. Ia mijn keuken staan 80 kruiden en daar rommel ik mee. Een snuif je salie, wat peterselie. Net zo lang, totdat de bruine bonen om te zoenen zijn. Ik heb laatst nog een hele bijzondere boerenkool maaltijd gemaakt. Daar had ik een royale hand sambal in go- kwakt en toen wist ik niet meer, wat ik proefde. Sorry dat ik het zeg, maar het was inderdaad overheerlijk". „Ik zou willen, dat de Nederlandse vrouwen ook eens wat meer experi menteerden in de keuken. Het lijkt nu wel, of ze koken een lijfstraf vinden. Het moet zo kort mogelijk duren en het resultaat is altijd hetzelfde. Er zit geen enkele variatie in. Ze kennen twee bereidingen van andijvie: met water en met een papje. Dat hebben ze thuis van moeder afgekeken en sindsdien hebben ze nooit wat bijge leerd. De doorsnee huisvrouw in ons land komt in d'r leven niet verder dan het eeuwige runderlapje en het kruimi- ge aardappeltje met sju. Als ik zo'n maaltijd op tafel zie staan denk ik: „Waarom heb je er nou niet een hand je gezellige kruiden ingemikt? Dat maakt de hele zaak toch een stuk smakelijker". Hoe ik aan die kook-hobby ben geko men? Hoe komt een mens aan zijn ge brek? Ik had thuis drie zusters, die op elke verjaardag een speelgoedfomuisje met meta-blokjes kregen. En daar bakte broer zijn pannekoeken op. Zo moet het wel ongeveer gegaan zijn. Maar ik heb me nooit aan het ingewik kelde werk gewaagd. Ik kom trouwens niet eens uit de eethoek. Ik heb jaren met mijn vader in Den Haag een stu kadoorsbedrijfje gehad. Witten, behan gen, dat werk. In.de crisisjaren werk ten we van vier uur 's morgens tot ne gen uur 's avonds, dag in dag uit. Toen we aan het einde van het jaar de balans opmaakten bleek, dat we ieder 14 gulden per week hadden verdiend". Mirande is nu alweer elf jaar bedrijfs leider van Nieuwspoort, de Haagse drenkplaats voor journalisten en parle mentariërs. Staatssecretaris Van Dam verzorgt regelmatig aan de bar zijn schuimende heffing Ineens en Joop den Uyl eet er vaak in zenuwachtig tempo een biefstuk brood. In deze rumoerige enclave loopt de grijze, gebrilde Mirande minzaam rond. Hij noemt zich de enige stuka door onder de restaurateurs en de eni ge restaurateur onder de stukadoors. „In elk geval heb ik wel lol van mijn ouwe vak", deelt hij mee, „van de elf jaar die ik hier nou ben zijn we er tien aan het verbouwen". Eén van de vaste gabbers die regel matig een snaakse consumptie in zijn zaak plaatsen is KRO's-opperhoofd Ri chard Schoonhoven die toevallig ge hoord had, dat Mirande een brandende passie heeft voor Nederlandse kook boeken. Hij sleepte de Nieuwspoort- manager onmiddellijk in het radio-pro gramma "Interlokaal" en liet hem daar een warm pleidooi houden voor zijn smakelijke hobby. „Ik had eerlijk gezegd nog nooit van dat programma gehoord", bekent Mirande achteraf, „ik nam ook niet aan, dat er 's mid dags om drie uur veel mensen zouden luisteren naar de radio. Maar daar h. Ik me lelijk in vergist. Ik heb er toe vallig wel 200 kookboeken aan overge houden. Daar zaten natuurlijk ook hele dunnetjes tussen van Droste en Calvê maar iemand stuurde me toch ook een met de hand geschreven pil uit 1883. „Oma Kali's kookboek", heet het. Die vrouw heeft in het oude Indië alle lekkere happen, die de baboe maakte in een net schoolschrift genoteerd. Ik heb trouwens de vreemdste exem plaren. Wat denk je van het "dieet- boek voor jichtlijders? Er is ook een De boekenkast puilt bijna uit van de vele, soms zeer boeiende, kookboeken. Henk Mirande is er terecht trots op. apart werkje met mest- en vermage- ringsdiëten. Ik zweer je, dat het zo op de kaft staat. Ik begreep eerst niet, wat je nou voor lekkers van mpst kunt maken. Totdat ik begreep, dat die re cepten bestemd waren voor mensen, die brandmager waren en solliciteerden naar een bolle kop. Het boekje is dan ook in de crisistijd uitgekomen. De mooiste recepten, die ik in mijn verzameling heb komen trouwens uit de arme streken van ons land. Een rijke Hanzestad als Zwolle bijvoorbeeld heeft nauwelijks etn eigen kookcul- tuur. Die mensen hebben altijd geld genoeg gehad voor een fijne Franse hap. Maar als je nou even verderop gaat, tref je de vreemdste recepten aan. In de veengebieden waren de men sen zo gruwelijk arm, dat ze wel ge dwongen waren om van een straatklin ker nog wat lekkers te maken. Daar bestaan uitgebreide recepturen met le vertjes. strotjes, hartjes en nieren. Die "rommel" kieperden de rijken in de vuilnisbak. In Ruurlo maakten ze bloedbrood. Ge woon koeiebloed, aangemaakt met meél. Als het stijf was sneden ze het in plakken en smeerden ze er reuzel op. En smullen maar Jongens. In alle streekRerechten. die ik in miin verzameling heb ik heb nou zo'n 400 kookboeken kun je het culturele en sociale patroon van zo'n streek in een bepaalde tijd herkennen. Ze hadden een volstrekt minimum om van te leven, maar met fantasia maakten za fer toch rog wat fijns van. Hetzelfde gebeurde in Amerika. Daar trokken hele volksstammen in de vori ge eeuw met hun ossewagens door het land. Uit dit tijd stamt de dirty-rice, Je vuile rijst. Het water was toen schaars en daarom kookten ze er eerst Je kip in, voordat ze de rijst er in de- Jen. Die kippen zorgden voor goed- coop vlees. Je propte ze met honderd '.eRellik in een mand en als je 's ivonds ergens stopte bond Je een touwtje om hun poot en liet je ze hun sigen kost bij elkaar scharrelen. En met de kruiden, die de boeren langs de weg vonden, werd het toch een go- Jenmaaltje. Ik ben van plan om in de toekomst nog eens een kookboekje te maken met 52 recepten. Eén voor elke week. Dat gaat dan "pa In de keuken" eten. Ik behandel er een sandwich in maar ook een volledig kerstdiner. Niet te moei lijk uiteraard, want vader ls toch al zo moe. Maar wel smakelijk. Een hoop krulden d'r in dus. Daar kun je Je nooit een buil aan vallen". LEO THURING. Over-overgrootvader Pieter is eigenlijk op een verkeerd mo ment aan zijn bedrijf begonnen, vertelt de heer van der Want. Slechts enige dagen na het pijp- makersoproer in Gouda legde Pieter van der Want op 17 maart 1749 de meesterproef in het pijpmaken af. Hij was daar mee een van de laatsten die slaagden voordat het pijpmakers- gilde de toelatingseisen aanzien lijk verzwaarde. Waarom dat was? Het ging niet meer zo goed in de pijpmakerij. En dus moest de selectie strenger wor den. Vandaar. De pijpmakerij blijkt niet oor spronkelijk uit Gouda afkomstig. Directeur Otto van der Want is kennelijk zeer diep in de ge schiedenis van zijn stad en zijn bedrijf gedoken, want geen ge schiedenisleraar zou het zo boeiend kunnen vertellen. Stad houder prins Maurits had des tijds sterke banden met Enge land. Vandaar ook dat graaf Leicester hem met troepen ter zijde kwam staan. In diezelfde tijd werden in Engeland de meeste pijpmakerijen van over heidswege opgeheven, zodat vele pijpmakers en hun knechts niets beters te doen stond dan dienst- nemen. Toen zij in Gouda veel ongebruikte aardewerkovens aantroffen, vatten zij hun stiel hier weer op. Zoals dat nu een maal gaat werd er druk ge trouwd tussen deze vrijwel eer ste buitenlandse arbeiders en de Goudse meisjes. Tegelijkertijd maakten de Goudse jongens zich het pijpmaken eigen. Er ont stond een hevige concurrentie tussen de Engelse en de Goudse groep. Zo hevig zelfs, dat het stadsbestuur het niet aandurfde een van de twee gildenrechten te geven. Zo ging dat twee gene raties door, lang genoeg om het teveel aan Engels bloed te laten samenvloeien met Gouda zodat er geen buitenlanders meer wa ren. De pijpmakers mochten hun el- gen merk in hun produkt zetten. In deze tak van nijverheid wel haast de eerste met zulke strin gente merk-r*"hten, voegt de heer Van der Want als pikante bijzonderheid toe. „Uiteraard werd door andere steden druk nagemaakt en geïmiteerd. Maar naast het merkrecht kregen de Goudse pijpenmakers ook nog het recht een merk van de stad Gouda toe te voegen, zodat er ernstige problemen voor de imi tators rezen, niet alleen met de originele pijpmaker, maar ook Ook het traditionele model van de Goudse pijp wordt in de fabriek van jAinith nog steeds gemaakt met het Goudse stadsbestuur. Het merkje van de pijpmaker, eerst op de „hiel" van de pijp geplaatst, later op de kop, en weer later terugverhuisd naar de hiel, was een letteraandui ding of een voorstellinkje. De fraaiste motiefjes werden in de kop gegraveerd. „De meesten waren drie dimensionaal" ver klaart directeur Otto. „Niet ge woon maar een tekening, maar duidelijk een voorstelling uit de eigen omgeving". De pijpmakerij van Pieter van der Want leefde mee met de tijd, beleefde goede en slechte jaren. Zo tegen het eind van de negentiende eeuw ging het niet zo heel best meer. De oudste broer van grootvader Van der Want zag het in het familiebe drijf niet allemaal meer zo zit ten. Bovendien kon het nieuwe Idee, dat hij uitgewerkt had een doorroker niet in het be drijf uitgevoerd worden. Daar om besloot hij elders in Gouda voor zichzelf te beginnen. De va der van de huidige directeuren („Mijn broer deot de verkoop en het laboratorium") heeft de ar moede van zeer nabij moeten meemaken. Zo zelfs, dat hij de ellende op een gegeven moment niet meer aankon en naar zee ging. „Daar besefte hij. wat er fout was in het bedrijf van zijn va der", vertelt de heer Van der Want. Vader Van der Want keerde terug naar Gouda en bracht de ommekeer in het be drijf. „Mijn vader had het voor recht aan te voelen en vooruit te zien wat het publiek wilde" ver telt de heer Van der Want vol bewondering. Het was gebruike lijk ieder jaar nadat de Sinter klaas- en Kerstorders waren af gewerkt, het grootste deel van het personeel tc ontslaan. Mijn vader begreep, dat je daarmee geen team kreeg, dat Je niet door kan gaart met vakman schap kopen. Hij ging dus de badplaatsen af om te zien of men daar belangstelling had voor aardewerk. Aan die orders werkte hij dan na Nieuwjaar. Verder was hij degeen die „Mo len en Scheepje" de souvenier- handelsmerken uitdacht. In de crisisjaren was hij de enige die kans zag meer vertegenwoordi gers het land in te sturen. Ze deden niet alleen in de produk ten van het eigen bedrijf, maar verkochten ook strandhoeden en Sehoonhovens zilver. Iets waar aan men in de andere bedrijven gewoonweg niet dacht". Na een historie vol ups en downs staat nu in Gouda een bloeiend bedrijf, dat de naam Zenith kreeg om te voorkomen dat de post bij concurrerende bedrijven van familie terecht kwam. Een bedrijf, dat wel bijzonder fraai aardewerk op de lijst heeft staan. De produktie is verdeeld in twee lijnen het traditionele, fraaie maar wel aangepast aan deze tijd. En het modieuze dat voor een goede verstaander het dichtst in de buurt van de sou- veniers komt. Prijzig zijn de ar tikelen wel, maar daar staat dan ook een bijzonder produkt tegenover. „Ik zou voor geen geld een andere nationaliteit wil len hebben'' verklaart de heer Van der Want „maar die slech te eigenschap in verband met geld is een schande voor ons volk. Alles moet goedkoop. Men heeft geen geld over voor iets moois". In het buitenland is dat anders, zodat de heer Van der Want zich toch geen zorgen hoeft te maken over zijn afzet. Daarom ook kan het jubileum met een gerust hart gevierd worden. ADVERTENTIE er op alle nederlandae provinciehuizen KVP-ert mee helpen de provincie te besturendat er dat niveau ook de nodige problemen moeten worden opgelost Dat een goede oplossing alleen maar is te berei ken door er rustig en overwogen over te praten niet persé links of persé rechts maar recht-door-zee vanuit een bewust gekozen positie in het centrum van de politiek.Er middenin, dat wel Daarom lijst 2 De KVP een betrouwbare centrumpartij De KVP midden In de roos. my, i van de hedendaagse pijproker^De kop is hol, de rook gaaf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 11