DUIVEKATER behalve krachtterm ook heerlijk brood Filosofie achter grote letter BEJAARDEN LATEN LEZEN EN ZE „BIJ" LATEN BLIJVEN AMSTERDAM - „Te duivekater" klinkt als de uitroep van een soldate van het Leger des Heils die zich op haar duim slaat, en die betekenis geeft de dikke Van Dale er ook aan een kracht term in de trant van drommels of blikskater. In het waterland pal be noorden Amsterdam ech ter heeft het woord een totaal andere klank. De folkloristische literatuur over die streek geeft als synoniemen de begrippen knobbelgebak en scheen beenbrood en spreekt van oude offerbroden die in de plaats gekomen zijn van dierenoffers, meestal katers. In de encyclope die „Het ABC van Am sterdam" lezen we: „Dui vekater. Er zijn nog maar weinig bakkers, o.a. een te Nieuwendam, die deze oude Amsterdamse koek bakken. Tegenwoordig is het gebak dat ten tijde van de geschiedschrijver Jan ter Gouw zeer groot was (soms wel drie voet lang en anderhalve voet breed) veel kleiner. De koek dient geheel gevuld te zijn met pruimen, ro zijnen, sucade enz. Het bakken ervan was een nieuwjaarsgebruik, een overblijfsel uit de heiden se tijd." Duizenden Nederlanders en zelfs buitenlanders hoeven niet zó diep in de boekèn te duiken om het water op de lippen te krij gen. Voor hen betekent duivekater eenvoudig Wiepke Jan Kroes (inder daad: bovengemelde bak ker in Nieuwendam)en ze ontvangen bij deze slecht nieuws. Wiepke Jan Kroes stopt ermee. Vanaf 15 maart zullen er in zijn bakkerij aan de Nieuwen- dammerdijk 301 naast het rustieke sluisje geen dui vekaters meer uit de oven komen. Wiepke Jan Kroes is 65 geworden en hij vindt dat deze leeftijd hem net als ieder ander recht geeft op pensioen. Hij heeft ergens op de Veluwe een knappe wo ning gekocht met 500 me ter grond en gaat tuinie- Zijn bakkerij heeft hij overgedaan aan een socio loog die er een woonruim te van zal maken en daar mee het intellectuele ele ment op de Nieuwendam- merdijk met zijn rustieke Zaarïse huisjes (Ageeth Scherphuis woont er, Joop van Tijn, Hugo de Wijs, Rudi Falkenhagen) komt versterken. Alweer een zeldzame dorpskern is zijn typische leeffunktie langzaam aan het verlie zen onder de druk van de oprukkende stadsmens: en de likkebaardende lief hebbers die er vaak een reis van vele kilometers voor over hadden om bij Kroes hun duivekaters te halen, zullen naar een an dere tongstreler moeten omzien. „Natuurlijk zijn er meer bakkers die dui vekaters maken", zegt, Wiepke Jan Kroes. „Er is zelfs een grootwinkelbe drijf dat ze rond kerstmis in de handel brengt. Maar dat is het echte niet. Dui vekaters horen bij het wa terland en niet bij andere streken. Hier „ouwe wij ven" bakken zou ook niet gaan en evenmin kan een duivekater in Friesland Hij is te bescheiden. Dui vekaters horen bij Kroes daar zijn alle deskundi gen het over eens. De duivekater heeft een eerbiedwaardige geschie denis. In een oud Haags rijmpje wordt al gezongen; „Sinterklaasje van over het water, geef mij toch een duive kater." Hooft dichtte in zijn „Wa- „Ick win nou 5 gulden 's jaers en ien paer nuwe klom pen tot men deuvekater." In 'Moortje" van Bredero lezen we: „En alle drie koningen stuurden zij ons een moys duivekater." De historie van het zoete gebak met zijn lichte ci- troensmaak (zeer dun snijden en smeren met roomboter) gaat echter veel verder terug. Bij op gravingen in het Zeeuwse Domburg zijn altaren ge vonden die gewijd moeten zijn geweest aan de ro- meinse godin van de scheepvaart Helenia. Er lagen broodjes op in de vorm van een scheenbeen met vlees of een ham die ook de latere Duivekater vertoont. De deskundige D. J. van der Ven meent in zijn „Feestbrood in de midwintertijd" zelfs dat „het broodoffer in de plaats is gekomen van het dodenoffer. Ten opzichte van de duivekaters wordt hierbij gedacht aan het offeren van katers of kat ten zoals' dat o.a. in Lu xemburg bij mensenheu genis in het veld geschied-, de ter bevordering van de vruchtbaarheid". Deze be reisde folklorekenner schreef al in de dertiger jaren: „ik verklap u ech ter maar direct dat u we liswaar heel lekkere dui vekaters in Skandinavië of in het hoge Alpenge bied kunt savoureren, maar dat nergens ter we reld zij zo lekker worden gebakken als inNieu wendam onder de rook van Neerlands hoofdstad. Daar heeft bakker Kroes nu reeds meer dan 40 ja ren de kerst- en paasdui- vekaters gebakken als een nog veel te weinig door Amsterdammers en Ne derlanders gewaardeerde delicatesse van het heer lijkste witte tarwemeel, eieren, melk en honing." Bijna geen klantenlijst in Nederland zal zoveel klin kende (soms dubbele) na men tellen als die van bakker Kroes en toen vo rig jaar zijn bereikbaar heid stagneerde omdat, zijn telefoonnummer ver anderd was, ontstond in den lande zo'n paniek dat de telegrammen binnen stroomden. Hoe is dat allemaal ge groeid? Bakker Kroes steekt er een welvarende sigaar voor in het hoofd en begint: „Mijn vader heeft de zaak in 1906 overgenomen van zijn schoonmoeder, de wedu we Proper, en tóen was het ook al een bakkerij.. Met de duivekaters is hij pas goed begonnen na de watersnood van 1916. Hij kwam terug uit militaire dienst, was zijn meeste klanten kwijt en had tijd genoeg. Hij maakte hon derd duivekaters, een kar vol, en begon ze uit te venten voor twee kwart jes per stuk. Voor hij een kilometer van huis was, had hij ze uitverkocht. Dat gaf mijn vader de stoot om zich op de duive kater te gaan toeleggen. Hij veranderde iets aan het recept en maakte het model wat aantrekkelij ker. Daarvoor ging hij naar het rijksmuseum om de duivekater te bestude ren op de schilderijen „De bakker Oostwaard" en „Sint Nikolaasmorgen" van Jan Steen. Zo kwa men er ook de motieven van tulpen en bladeren op de duivekaters die sinds dien een beetje ons han delsmerk zijn geweest". „Mondreclame deed de rest. We hadden hier in Nieuwendam lijk geslacht -de familie Kleindert. Er is nog een straat naar genoemd. De kinderen en kleinkinde ren zwermden uit en trouwden met notabelen elders in het land. maar altijd kwam tegen kerst mis het verzoek: stuur ons een duivekater op. Zo is het gegroeid. Op de duur. kregen we uit de hele we reld bestellingen, van die levering naar het buitenland zijn we terug gekomen. Het gaf een hoop soesa met hoge por- tikosten en douaneverkla ringen en dan bleven ze son s toch nog vaak een week lang op een post kantoor liggen. Mijn vrouw die alle bestellin gen verzorgde, kon er niet meer van slapen. Overdag stond de telefoon rood gloeiend. Het ging je door je hoofd malen". Het geheim? Dat is er vol gens bakker Kroes niet. De ingrediënten die in een duivekater (55 centimeter lang, een kilo zwaar, 4 gulden 50 duur) verwerkt worden, kent iedereen. „Het is een kwestie van persoonlijke benadering. Duivekaters bakken is nog puur ambacht. Kijk, er gaat veel suiker door het deeg en dat rijst daar door bij andere bakkers niet. Bij mij doet het dat wel. En dan snij ik er met een pennemesje eigenhan dig de figuren in. Dat kan niemand anders. Alleen onze dochter Petra had het ook in de pols. Duive katers blijven een week goed, maar ze zijn het mooist als ze warm uit de oven komen. Ik zeg dan tegen de klanten: kijk eens hoe mooi hij gloeit: doe er voorzichtig mee, want er zit veel werk en liefde in. Een duivekater is geen halfje bruin." Wel daarvan waren de meeste klanten zich be wust. Er is er zelfs een die ieder jaar met kerstmis 200 duivekaters placht af te nemen om ze als rela tiegeschenk weg te geven, zo hoog achtte hij het ge bak. Vroeger was het gebak uitsluitend een artikel voor de feestdagen. Later ging Kroes het hele jaar door duivekaters maken. „Ik weet nog dat mijn va der zei: jongen, wat zou het 'mooi zijn als we elke week een zakkie duiveka ters erbij konden bakken. Met een zakkie bedoelde hij dan 50 kilo meel. Zijn hebben het er soms druk ker mee gekregen dan ons lief was." Vrouw Kroes: „Tot half één in de nacht waren ze bezig en dan begon de knecht weer om half drie in de morgen en mijn man om vijf uur. Iedere vrijdag verkochten we honderden duivekaters. Ze stonden in de rij voor de deur. U weet niet wat mensen voor een duiveka ter over hebben." Dat is dus vanaf 15 maart verleden tijd. Bakker Kroes vertrekt naar de Veluwe en hooguit kunt u bij hem voortaan spruit jes van eigen bodem be trekken. Hoewel? „Mis schien ga ik van tijd tot tijd nog wel bij een andere bakker werken". Er gloort, te duivekater, een sprankje houp voor de no tabelen van Nederland. PIET SNOEREN EINDHOVEN Al enkele jaren bestaat in Nederland een uitgeverij van boeken, die gewone lezers nooit onder ogen komen. Sterker nog, als we die boeken zouden gebruiken, zouden we de krant kunnen missen, elke dag, we zouden hem toch niet kunnen lezen, omdat de letters erin veel te klein zijn voor onze slechte ogen. De uitgeverij heet de Grote Letter Bibliotheek en geeft boeken uit die met grote letters gedrukt zijn, speciaal bestemd voor mensen met slechte ogen, merendeels bejaar den. Een onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat 67 pro cent van de bejaarden die niet lezen, dit niet kunnen vanwege de ogen. De moderne geriatrie heeft het lezen voor de oudere mens erkend: lezen houdt de geest actief en maakt de bejaarde alert ten aanzien van de wereld waarin hij leeft De man die met deze gedachte in het achterhoofd de Grote Letter Bibliotheek opzette is Paul Castelein. die in Eindhoven in de schaduw van het Evoluon zijn bedrijfje leidt. Hij had een voorbeeld: in Engeland startte in 1967 een dergelijke uitgeverij, die nu al zo'n 600 titels uitbrengt. In Nederland is de grote Wolters-Noordhoff ermee begonnen, enkele jaren terug. Twee boeken kwamen uit. Daar bleef het bij. Het was commercieel niet aantrekkelijk genoeg. Paul Castelein ging door. Zijn fonds bestaat nu al uit 70 titels en nieuwe staan op stapel. Wat is zijn filosofie? „Lezen schudt de bejaarden wakker. We hebben er natuurlijk bij de keuze van de titels wel rekening mee gehouden dat de wereld, zoals hij nu door de auteurs wordt beschreven, niet aanslaat bij de oudere mensen omdat ze deze vorm van schrijven niet kunnen waarderen. Je kunt oudere mensen niet een Hugo Raes, of een Hugo Claus of een Van 't Reve voorzetten. In de toekomst natuurlijk wel. als de jongeren van nu oudere lezers zijn geworden. Men moet niet vergeten dat de bejaarden van nu mensen zijn die in hun jeugd heel weinig gelezen hebben. Veel van de moderne literatuur is erg somber. Oudere Paul Castelein de bejaarden laten lezen hun laatste levensfase, moet je iets go hen ontspant, eenvoudige boeken, die niet te mgeo.ikl die plezier geven. Een ander argument is: dat je de niet meer moet confronteren met problemen, die hun hele leven van dichtbij gekend hebben. "m werkelijk honger en werkloosheid gekend. Zij h ouderen eigenlijk hebben strijden voor rechten, voor de erkenning van sociale verwor penheden. Natuurlijk zijn onze grote-letterboeken er niet alleen voor lechtziende bejaarden. Ook jongere mensen met slechte ogen ezen ze. De Le Sage Ten Broek-stichting blindenbiblio- ïeek noemt deze boeken een verlengstuk van hun werk. a de' brailleboeken en de gesproken boeken zou dit het iuitstuk moeten zijn. Er komen steeds meer mensen met echte ogen, jongeren zowel als ouderen", ïjn de boeken in de boekhandel verkrijgbaar? „Jawel, als e boekhandel ze bestelt. Voor het merendeel leveren we chter rechtstreeks aan bejaardentehuizen, openbare biblio- heken enzovoorts. Op die manier zijn de kosten te drukken, n hot begin hebben we getracht om van de uitgeverij een itichtmg te maken om zodoende met subsidie te kunnen verken. Het ministerie stond er echter niet achter. Steun van een ministerie is voor ons natuurlijk een grote steun in de rug. De Bplgen hebben dat anders gedaan. Van het Belgische ministerie van Nationale opvoeding en Nederlandse cultuur hebben we voor onze grote-letterboeken alle mogelijke mede werking gekregen. Het eerste jaar dat de boeken op de Belgische markt kwamen heeft het ministerie een brief laten uitgaan naar alle 1400 bibliotheken in België, met daarin een aanbeveling deze boeken aan te schaffen, omdat daarmee een groep mensen kan worden bereikt die anders nooit in een bibliotheek komt. In 1970 heeft datzelfde ministerie voor alle bibliotheken een boek gekocht en het toegestuurd met wederom een aanbeve ling. Dit om de mensen een indruk te geven. Op 9 november heeft het ministerie weer een aanbevelingsbrief gestuurd". En daar staat het, zwart op wit. Afkomstig van het ministerie van Nationale opvoeding en Nederlandse cultuur. Dienst openbare lectuurvoorziening: „De opzet van de Grote Letter Bibliotheek beantwoordt zeer zeker aan de grote behoefte vermits er zeel veel oude mensen en slechtzienden anders afgesloten worden van wat de lectuurvoorziening te bieden heeft. De Openbare Bibliotheken moeten zeker aan de lec tuurvoorziening van de bejaarden aandacht besteden, vermits het in de moderne geriatrie bewezen is hoe belangrijk het is de geest van de mens actief te houden. Wij hopen dat deru. Het wus nuöif bij hêhi opg1 denkwijze wel eens verjaard I osse opmerking van Alec op iet strafbaar was grote geldsc and mee te nemen had hem o jebracht. Ofschoon hij ervan o jeen enkele Spaanse ladrón - a Ipaans, hij had het toch nodi voord voor 'dief' uit zijn hoof dus geen enkele Spaanse ladró rou kunnen vinden, voelde hi liet zo zeker waar het de ha jouane bii hun thuiskomst betj Een afdruk op ware grootte van een stux tekst uit een boek van de Grote Letter Bibliotheek u hieraan medewerking zult verlenen". Getekend dhr. Mor- telmans, adviseur hoofd van de dienst. Kijk, en daar sta je dan als goed vaderlander met altijd wel een voorraadje Belgenmoppen achter de hand, toch wel even van t<- kijken. He» kan /ijn dat de bejaardenzorg bij ons in het algemeen stukken beter geregeld is, maar hierin blijven we toch mijlen achter. GERARD CRONE-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1974 | | pagina 19