Speelautomaat
doet aanslag
op onze vrije tijd
1
Met duikerpak
in aquarium
„IEDER GROOT MENS BLIJFT
TOGH EEN KIND"
ZEEVISSEN BIJ ROTTERDAMSE KASTELEIN
De heren Denies (links) en Hommerson doen zaken in'
grote-mensen-speelgoed
De flipperkasten, nog altijd uitdagend.
DEN HAAG - De gemiddelde
Nederlander loopt steeds war
mer voor de speelautomaat.
Als nooit te voren schroeven
fabrikanten de productie op
van veelsoortige en de meest
uiteenlopendetrekkasten,fruit
automaten en imitatie krijgs
geweld, dat zich compleet met
realistische geluidseffecten af
speelt in een box van een paar
vierkante meter. De simpele
flipperkast, voorloper van deze
kakelbonte industrie, daagde
veertig jaar geleden het Ame
rikaanse publiek al uit. Nu zijn
er nog maar weinigen die kun-'
nen afblijven van de speelauto
maat in andere vorm. Inven
tieve ontwerpers bleven sleute
len aan het uiterlijk en de mo
gelijkheden van de spelmachi-
ne.
Nu is het zelfs mogelijk om op
je eigen televisie tennis, volley
bal, voetbal of ijshockey te.
spelen. Een electronisch foefje
van vijfhonderd gulden privé
of een kwartje in de automaat,
die inmiddels ook al op de
markt is gebracht. De geper
fectioneerde flipperkast heeft
.daarmee allerminst afgedaan.
De stalen knikkers worden nog
net zo graag weggeschoten. De
interesse van het publiek is
groot. Elk nieuw apparaat kan
rekenen op aftrek. De laatste
jaren heeft deze vorm van tijd
verdrijf zo'n vlucht genomen',
dat er nauwelijks een cafe of
een cafetaria te vinden is,
waar geen speelautomaat
hangt of staat. De prijzen voor
de helse machines lopen uiteen
van duizend tot tienduizend
gulden. Ze zijn te huur en te
koop. Voor alle partijen is het
Richten, schieten en trekken voor een kwartje.
elk wat wils. Succes gegaran
deerd. Dezer dagen werd in
Den Haag een vakbeurs van
automaten gehouden. Onderne
mend Nederland kwam en
kocht.
De apparatuur kan niet meer
worden weggedacht in kantines
van campings of recreatiepar
ken. Automatenhandelaar R.
Hommerson (43) uit Scheve-
ningen, die zelf enkele grote
speelhallen heeft en bestuurs
lid is van de Vereniging van
Automatenexploitanten, over
weegt om grote bedrijven aan
te schrijven. Bedoeling is om
in de kantines daarvan speel
kasten te kunnen plaatsen. Op
die manier, zo meent hij, komt
het personeel aan de nodige af
leiding en kan men zich afrea
geren.
„In wézên lopen'wé in Neder
land toch nog iets achter. Als
je naar Engeland en Amerika
kijkt, zie je die automaten over
al. Bij bushaltes, in super
markten, op stations en vlieg
velden. Die tijd zal hier ook*
wel komen, maar het duurt al
leen wat langer. De mensen
spelen niet om te winnen,
maar om zich te amuseren. Ie
dere kenner weet dat. Je ver
liest altijd vijfenzeventig pro
cent. Bij mij kunnen de men
sen maximaal 25 procent van
de inzet aan waardebonnen
winnen. Een reepje chocola of
een fluitje van een cent kun
nen ze krijgen. Meer hoeft ook
niet van ze.
Kijk nou eens naar een schiet
tent. Daar kun je papieren ro
zen verdienen. Ook al hebben
die dingen amper waarde, men
vindt het prachtig om zo'n
rode roos in het knoopsgat te
hebben. Dat is voor de man in
kwestie een soort erkenning.
Pa schiet bijvoorbeeld een
stukje gips aan diggelen. Ja
hoor, prijs. De hele familie is
dolblij. Zo is het ook met die
'automaten. Een waardebonne
tje voor een onbenullig iets
vinden de mensen prachtig. Ik
heb vaste klanten genoeg.
Vaak ook hele gezinnen. Die
geven dan vijfentwintig gulden
uit aan muntjes en gaan na
anderhalf uur weer tevreden
weg. Het grote voordeel van
de automaten is, dat iedereen
het kan. Het gaat bijna van
zelf. Het is een stukje kermis
in het klein, zeg ik altijd. Het
heeft niks met speelzucht te
maken, nog minder met ver
slaving wat je nog wel eens
hoort. Die automaten verschaf
fen pretentieloze verpozing.
Het zijn tijddodertjes eerste
klas. In deze wereld van kleur
en lawaai weet groot en klein
zich te vermaken. Eisenhower
was bijvoorbeeld gek met die
flipperkasten. Pompidou heeft
er thuis een staan. Kanselier
Brandt ook. Wij geven de men
sen een attractie, waarvoor ze
terug komen. Nog altijd voor
een kwartje, soms twee kwart
jes. Dat was veertig jaar gele
den een stuiver. Onze branche
gaat niet mee met inflatie".
Theo Denies (49), eveneens
importeur en exporteur van de
speelautomaten, nam de zaak
over van zijn vader, die zich
zestig jaar geleden al met
amusementsapparatuur bezig
hield..
„Ieder groot mens blijft in we
zen een klein kind. Hoeveel ou
deren spelen er niet met dat
elektrische treintje van hun
kind? Daarom noem ik mijn
handel altijd grote-mensen-
speelgoed. De een stopt een
paar tientjes in een lekker
etentje, de ander kan voor dat
geld een poosje met apparaten
bezig zijn. Het huidige automa-
tenassortiment is zo groot en
De „dikke Bertha", voorloper van het automatensucces
zo' gemengd dat iedereen er
wel iets van zijn gading bij
vindt. Als er geen automaten
hallen (sportlands) waren, zou
den veel mensen met hun tijd
geen raad weten. Niet iedereen
heeft trek in een pilsje. Er
moeten alternatieven zijn. Die
biedt onze branche.
.Het gaat om het plezier dat je
eraan beleeft. Als pa op een
hobbelduilje zit, lacht het hele
gezin. Vrouwen spelen ook
graag op deze manier. Ver
slaafden heb ik nog nooit mee
gemaakt. Bij de roulette wel.
Daarbij is het nooit zeker of je
wint of verliest. Dat geeft de
spanning om te blijven inzet
ten. Bij de speelautomaten kun
je alleen maar verliezen".
De grootste fabrikanten van de
zogenaamde commerciële re-
kreatieapparatuur zijn' Italia
nen, Duitsers, Engelsen, Ame
rikanen en Japanners. Alleen
in Nederland staan her en der
zeker al 50.000 van hun pro-,
dukten. De laatste jaren- is de"
fruitautomaat opgeklommen in
de hitlijst van de speelautoma
ten. Hoewel uitbetalen wette
lijk niet toegestaan is, is het
een feit en een publiek geheim
dat het wel gebeurt. Elk cafe'
dat zich respecteert heeft in de
hoek een fruitkaststaan. Als
er niet uitbetaald zou worden,
komt de kastelein zonder spe
lers te zitten en zal hij extra
verdiensten de,mist zien in
gaan.
Bij de andere kasten, waarin
zich een wilde eendenjacht;
een luchtgevecht, een zeeslag,
een ruimteavontuur of een au
torace kan voltrekken, staat
eerder het competitie-element
voorop. Regelmatig worden de
heren Hommerson en Denies,
die voor de zesde keer do
drukbezochte vakbeurs organi
seerden, benaderd door parti
culieren die bepaalde automa
ten voor een fecstavo"dje wil
len huren.
„Daaruit blijkt o«»* weer, dat
de apparatuur niet meer weg
te denken is uit het leefpatroon
van velen. Zelf iets in bewe
ging zetten, het idee hebben
dat je een spel kunt maken en
breken is voor menigeen een
drijfveer om de machine in
werking te zetten. Je komt op
heel andere gedachten. Psy
chologisch makkelijk te verkla
ren", aldus deze amtlMRUmtS-
makers, die er zelf wel eens
van staan te kijken wat de ont
werpers een volgend jaar weer
voor kast hebben uitgedacht.
FRED VAN BUNGE
Foto's SIMON E. SMIT
Het verhaal ging: „In Rotter
dam woont een kastelein die
een tropischzeewateraq uarium
heeft van vier bij vier meter
en een meter diep. Als het
warm is gaat hij er in zwem
men en om een plantje recht
te zetten moet hij duiken. Hij
woont aan de Kortekade op de
Oudedijk. Niet te geloven."
Na enig speurwerk blijkt die
kastelein te zijn de 38-jarige A.
C. Stobbe, eigenaar van café.
Rozenburg aan de Kortekade
20 in Rotterdam bij Kralingen,
die het verhaal tot andere pro
porties terug brengt. Verbluf
fende, dat toch wel, maar aan
zienlijk kleiner.
Het aquarium is niet tropisch
.- al zwemmen er vissen in uit
de Middellandse Zee - en de
afmetingen worden ingekrom
pen tot bijna 2,5 meter lang,
1.22 meter breed en 1.22 meter
diep.
De heer Stobbe gaat er ook
niet gezellig in zwemmen,
maar het feit blijft, dat hij zijn
duikerspak aan moet trekken
om stenen te stapelen en het
aquarium te schikken. Vroeger
bijna elke dag, nu twee keer
per jaar. Want het blijft een
bak met 3600 liter zout Ooster-
schelde-water, van de cafégan
gers gescheiden met een glas-,
plaat van een duim dik, dat is'
ruim 2,5 cm.
„Alleen in Artis staan grotere
bakken. Verder is er een parti
culier in Huis ter Heide, die
e?n nog groter aquarium heeft.
Ik heb 'm gezien, hoewel de ei
genaar toen niet thuis was.'
Erg mooi. De bakken van Ar
tis zijn natuurlijk wel veel gro
ter. maar daar zie je maar
een vissoort per aquarium.
Dat is natuurlijker, maar het
is toch leuker om verschillende
soorten bij elkaar te zien."
Die verschillende soorten zijn:
palingen tsommige polsdik),
schol, bot, tong, schar, tarbot,
zeedonderpad, langoust, Cana
dese kreeft, hondshaai, chro-
mis chromis, harder, zeebaars
en brem. Hoeveel het er bij el
kaar zijn valt bij benadering-
niet te schatten. Er zijn 21 pa
lingen, weet Stobbe toevallig
precies, maar daarvan zijn
hooguit twee, drie tegelijk te
zien. Doorgaans zitten ze in
kunstmatige grotten of achter
steenplaten.
De platvissen laten zich zelden
geheel zien. de meeste hebben
zich ingegraven, hier en daar
liggen ze scholbij schol, de
ogen verliefd op elkaar ge
richt, maar van het platte lijf
valt weinig te bespeuren. Soms
gaat slechts een streepje zand
op en neer. waaruit valt af te
leiden, dat daar een vis onder
ligt.
Duidelijker aantoonbaar is de-
grote zeebaars, die in het
aquarium van Stobbe al weer
een jaar of acht zijn rondjes
trekt, of de Canadese kreeft,
die zenuwachtig de kleine
handjes in een knippende be
weging houdt.
De zeedonderpad, zo te zien
zijn er een stuk of twee, is
ronduit een monster, ook van
A. C. Stobbe, met duikerpak in z'n aquarium als een steen is omgevallen
karakter. Ze zijn giftig en
Stobbe heeft daar ervaring
mee: „Sommige soorten zijn
dodelijk, van deze heb ik al
leen een stijve arm overgehou
den, toen ik er per ongeluk
mijn hand op legde. Hij is ge
vangen in de Atlantische
Oceaan, bij Bretagne. De lan
goust. die krab daar, komt uit
de Middellandse Zee, Spanje,
evenals de chromis chromis en
de anemonen. De rest komt uit
'de Oosterschelde. Van de zo
mer komen er nog bij een ka-
beljauwtje, dat is dan een gul,
wijting, steenbolk en blauwe
haai."
Kastelein Stobbe is met deze.
niet zo goedkope, liefhebberij
zestien jaar geleden begonnen,
toen hij leerde duiken. Hij had
als matroos de wereld een
paar keer rond gevaren, ge
zien wat de tropische en ande
re zee'in voor fraais bieden en
dat wilde hij wel eens van na
bij bekijken.
„Nee, ik ben geen verenigings
man. En altijd met z'n tweéèri
duiken? Ja ja.... dat is natuur
lijk veiliger, ik ben ook drie
keer bijna verzopen van de
kou. dat komt er van, maar ik
duik toch liever alleen.
Dan zie je meer hë. De vis is
zo weg en als je alleen bent.
kan je je erbij aanpassen. Met
een ander erbij, zie je nog
geen kwart, de ander verjaagt
de vis, waarvoor je je juist zo
stil wil houden.
Maar het blijft gevaarlijk, al
leer je van je ervaringen. Die
per dan 84 meter ben ik nooit
geweest; niet omdat het ge
vaarlijker wordt of omdat je
minder ziet, het wordt dan
echt schemerig, maar om het
griezelige. Je hoort duidelijk je
hart kloppen, je voelt je bloeds
omloop en al die geluiden en
het geheimzinnige om je heen.
maken benauwd."
Dan heeft Stobbe het nog niet
eens over die kolom water bo
ven zich en de druk ervan.
Maar daar voor heeft hij een
duikpak, dat de tegendruk au
tomatisch regelt. „De kleuren
worden wel fletser, naarmate
■je dieper komt. Die zie je pas,
als je een lichtflits geeft, dan
zie je hoe een grot kan op-
■vlammen van de kleuren.'..."
Van het duiken kwam de lief
hebberij om al dat moois mee
te nemen naar het café. Stobbe
bouwde een kleinere bak en an
derhalf jaar geleden de grote
van nu, ook als trekpleister
voor het café. „Zo haal je er
de kosten een beetje uit", pre
velt hij verontschuldigend.
De kosten zijn niet gering. Nog
afgezien van de (vakantie)rei-.
zen naar Bretagne en Spanje,
met een geweldige rubberboot
uit het leger en zijn duikappa.
ratuur, moet Stobbe ook reke
ning houden met de electrische
stroom die het leven in zijn
aquarium in stand houdt.
Het water moet worden ge
koeld tot 14 graden; een groot
koelaggregaat schakelt in bij
12 graden en uit bij 16. Daar
bij komen twee pompen, de ge
weldige filter die aan de ach
terkant van het cafc de gehele
pandbreedte vult en de zes
TL-buizen, voor de vrijwel per
manente verlichting. „Ook
's nachts brandt wat licht,
want bij donker gaan dé roof
vissen op zoek naar prooi en
vreten ze elkaar op."
Stobbe, ook parachutespringer
en judoka, weet hoe gevaarlijk
zijn hobby kan zijn. „Die kou!".
Want het water van de Middel-'
landse Zee en de Noordzee is
na een paar meter even koud,
zo'n veertien graden of min
der.
„Een maat kwam langs, nog
net wapperend met z'n vin
gers. voor de rest was hij ver
krampt van de kou. Ik kon
hem nog net redden." Nee
Stobbe is geen lid van een ver
eniging. maar maats heeft hij
overal, van Den Helder tot in
Spanje, waar ze op zijn komst
zitten te wachten En op zijn
boot. die de Rotterdamse kas
telein ook gebruikt om voer te
vangen, desnoods onder het
ijs. Maar als het te koud is,
gaat hij naar de visboer, dan
krijgen zijn vissen kabeljauwfi
let. Wanneer dat in het water
wordt gegooid wordt pas dui
delijk hoeveel schollen er in
die bak zitten; het zand wordt
opeens heel levend....
F. J. BROMBERG