Zorg voor
zwakzinnigen
in opspraak
Patiënt behandelen, maar omgeving
niet mishandelen
Meer mens door
samengaan
met zwakzinnigen
Gebrek aan
diplomatie
oorzaak conflict
DRS. CAREL MULLER;
ZENUWARTS P.J.VAN DER BURG:
SECRETARIS
OUDERCOMITÉ:
De zwakzinnigenzorg in Nederland is al geruime
tijd in opspraak. De zwakzinnigenzorg in Dennen
dal in Den Dolder onderdeel van de Willem Arntsz
Hoéve in het bijzonder is de laatste tijd luidruch
tig in opspraak geraakt. Middelpunt hiervan wa
ren niet de patiënten, maar was drs. Carel Muller,
directeur van Dennendal, volgens vele deskundi
gen een bijzonder bekwaam man voor wat zijn
nieuwe behandelingsmethodes betreft, maar totaal
ongeschikt voor de functie van directeur. Vandaar
de conflicten. Onze redacteur Gerard Crone had in
dit verband gesprekken met Carel Muller, met de
heer P. Snoey, secretaris van het Oudercomité
Dennendal en met de Almelose zenuwarts P. J.
van der Burg. Deze laatste heeft niets met Den
nendal te maken en kan daarom objectiever oor
delen over de conflictssituatie.
DEN DOLDÈR - „De maat
schappij accepteert de zwak
zinnige te weinig. In de eer
ste plaats natuurlijk omdat
de gezinsband enorm ver
zwakt is, men hangt niet
meer zo aan elkaar. Het ge
zin is kleiner geworden, het'
is geisoleerder komen te
staan, de band met de buurt
is verzwakt. Als in een mo
dern gezin iets gebeurt zoals
de komst van een zwakzinnig
kind dan geeft dat een enor
me stress-situatie. Een zwak
zinnige uit zo'n gezin halen
gaat dan door voor bescher
ming van de maatschappij,
maar is in feiteeen schijn
oplossing. Er worden nu een
maal zwakzinnige kinderen
in gezinnen geboren. Zo'n
kind zou dan de mogelijkheid
moeten hebben in het gezin
te blijven, in de buurt waarin
2o*n gezin woont. Al komen
nu de dagverblijven als gt-
deeltelijke oplossing wel
steeds meer in de mode, ik
heb toch sterk de indruk dat
het idee van „aanvaarden" -
het kind hoort er bij - nog
baan moet breken?
„Om al de genoemde rede
nen kozen wij voor een ande
re benadering in de inrich
ting. Onze benadering - en ik
zeg met opzet onze, want het
is geen therapie-Muller,
maar een van allen die hier
op Dennendal werken - is er
op gericht de zwakzinnigen
op gelijk niveau të gaan be
handelen, hem van zijn waar
de op dat niveau te overtui
gen, hem gelukkig te maken
en op die wijze de behoefte
van de zwakzinnige zelf op te
wekken om meer te kunnen,
hogerop te komen. Ik wil
echter graag af van de woor
den therapie en behandeling.
Wij in Dennendal vinden dat
men op moet houden te be
handelen, want dat is gedis-
tancieerd ingrijpen in ander
mans levert Van therapieën,
kun je ook niet spreken, want
dan heb je het over zoge
naamd „beter maken". Je
moet gewoon zoeken naar
een zodanige vorm van sa-
menleving van jezelf met die
zwakzinnige, ook al zien ze je
maar acht uur per dag, dat
hij dat geluk, die rust be-eikt
van wvaruit liij zichzelf ver
der wil gaan ontwikkelen.
Destijds is deze poging tot
samenleving democratisering
genoemd. Hoewel dat een po
litiek geladen betekenis heeft,
is het begrip op deze situatie
van toepassing als men er-,
mee bedoelt; het meespreken
van allen - ook de patiënten -
binnen zo'n instituut. Kijk,
het klassieke model was zo,
CAREL MULLER:
je moet de zwak
zinnige op gelijk
niveau behande
len, hem van zijn
waarde op dat ni
veau overtuigen,
hem gelukkig pro
beren te maken.
Op die manier
probeer je de be
hoefte van de
zwakzinnige zelf
op te wekken om
meer te kunnen,
hogerop te ko
men.
dat de specialist, meestal een
medicus, weet welke behan
deling adequaat is. Maar
onze benadering is. dat de
groepsleider die het meest
met zijn mensen omgaat ook
de grootste stem heeft als
het gaat om wat er moet ge
beuren met zijn groep. Zijn
suggesties moeten in de eer
ste plaats vorm krijgen in
het dagelijks leven. Op een
andere wijze wordt de zwak
zinnige de voetveeg van ie
dereen. Iedereen boven hem
gaat dan zitten bedenken wat
er met "hem moet gebeuren,
terwijl wij juist willen dat hij
dat zelf probeert te beden
ken.
De stem van de zwakzinnige
zelf hierin bestaat er voor
het grootste gedeelte uit, dat
hij geaccepteerd wordt, 2oals
hij is en dat de initiatieven
die hij neemt in principe ge
honoreerd worden. Je kunt
moeilijk aan de zwakzinnige
zelf vragen; Jan wat denk jij
nu van het conflict met het
bestuur?
Een Voorbeeld. Stel, dat je
met een van onze zwakzinni
gen in de kamer zit. Hij
slaat op. Dan moet je niet
vragen waar hij naar toe
gaat, je moet hem laten lo
pen- en als je denkt dat er
moeilijkheden ontstaan moet
je hem voorzichtig achterna
gaan om in te kunnen grij
pen. Vroeger ging het zo: hé
Jan, kom terug, ga zitten.
Die behandeling heeft resul
taten. Je ziet dat het goed
gaat, dat ze vrijer worden,
ze durven veel meer. Dat
wordt door sommige mensen
ongunstig gevonden, door
mensen in het dorp bijvoor
beeld waaronze: zwakzinnigen
komen. Maar je ziet ook, dat
anderen langzamerhand meer
en meer tolerant worden. We
oereiken wat.
Waarom doen we dit? Wij
zijn mensen die ons tot de
zwakzinnigen aangetrokken
voelen. We willen bij hen in
de buurt zijn omdat we er
dan zelf ook in allerlei op
zichten beter van worden. En
zij eveneens. Enerzijds is het
een stuk van je eigen ontwik-
'keling dat je dat proces van
samenleven en samen ont
wikkelen zich ziet voltrekken.
Anderzijds verdien je er nog
aan ook, waarbij je dan niet
op de eerste plaats aan geld
denkt maar het kan iets van
jezelf zijn. Er wijzer van
worden". Aldus de ontslagen
Carel Muller.
LAREN - „Inderdaad heb
ben wij ouders van zwakzin
nigen in Dennendal Carel
Muller ingehaald als een
Messias. Want met hem is de
verandering, de ombuiging
begonnen van de benadering
van de pupillen. Hoe ging dat
vroeger. Je ging op bezoek
bij je kind, je mocht je kind
zien in een klein kamertje
waarvan liefst ook de deur
nog op slot ging. Je kwam
binnen in het portaal, moest
zeggen wie je was, een lief
zustertje ging je kind halen
en dan kwam je in dat
wachtkamertje, waar je je
zelf opgesloten voelt. Onder
het beleid van Muller mocht
er meer, je mocht in de gan
gen bijvoorbeeld. Logisch dat
zoiets de ouders aansprak.
Wat wel ontbrak was het
contact met Muller zelf." Al
dus de heer P. Snoey secre
taris oudercomitéDcnnendal.
„De tijd van verandering
bracht conflicten mee. Het
oude personeel kon moeilijk
meedoen, opgevoed als het
was in de oude benadering.
Maar de ouders zagen dat
het nieuwe jonge personeel
met lange haren en baarden
hun kinderen goed verzorg
den en dat kun kinderen bij
leerden. Toen. kwamen de
klachten: ouders vonden dat
hun kind slecht gewassen, on
gekamd, met ongepoetste
schoenen rondliep, allemaal
kleine probleempjes die uit
eindelijk uitmondden in een
•groot conflict.
We hebben toen ontdekt dat
Muller een man is die beze
ten is van zijn idealen, maal
ais manager, als directeur,
eenvoudigweg niet in staat is
zijn taak te verrichten. De
taak van een directeur is op
zijn minst het voorkomen
van de intermenselijke con
flicten, die elke groepering,
zeker een met veel jongeren,
heeft. Dat kan hij niet. Ster
ker nog, hij ging bewust po
lariseren en conflictsituaties
uitdenken. Bij Muller schort
het aan diplomatie en gebrek
aan afbakening van verant
woordelijkheden. Daar ligt
dan ook de oorzaak van het
hele conflict
Als het om de behandeling
van hun kind gaat zijn de ou
ders begrijpelijkerwijs heel
gevoelig. Te emotioneel mis-1
SECRETARIS P.
SNOEY: Muller is
een man, die be
zeten Is van zijn
idealen. Maar als
manager, als di-
rekteur is hij een
voudigweg niet in
staat zijn taak te
verrichten. Hij zou
toch op zijn minst
intermenselijke
conflicten moeten
kunnen voorko
men.
schien. Niet alle ouders zijn
in staat te beoordelen of alle
klachten nu eigenlijk de
moeite wel waard zijn. Over
het algemeen genomen waren
de ouders tevreden. Ze aan
vaardden de behandeling-
Muller volledig, omdat het
met hun kind prettig gaat.
Dat lijkt natuurlijk voor het
moment een waarborg, maar
ik vraag me met zorg af of
dit niet een hellend vlak is.
Als Muller meent dat hij
•vanuit zijn filosofie zegt dat
Dennendal een nieuwe leefge
meenschap moet worden van
tolerante mensen die samen
met de zwakzinnigen een
mooie wereld opbouwen, dan
sta ik er voor honderd pro-
'cent achter. Over een jaar
ga ik met pensioen, dan wil
ik graag daar tussen de
zwakzinnigen gaan wonen,
klaar om zo'n ideaal wereld
je te bereiken heb je 100 mil
joen gulden nodig. Je zult
dus op de een of andere ma
nier in deze harde maat
schappij een compromis.'moe-
ten sluiten, dacht'ik. Doe je
dat niet dan kom je er niet.
Carel Muller denkt er anders
over. Hij is niet bereid, om
met bestuurders, die in zijn
ogen alleen maar regenten
zijn, te gaan praten. Gevolg;
er wordt helemaal niets be
reikt.
Deze dingen gaan natuurlijk
allemaal langs de ouders
heen, zelfs nu krijg ik nog
mensen aan de telefoon die
me zeggen: Meneer Snoey, ik
begrijp niet waarom er zo'n
trammelant wordt gemaakt.
Dan zeg ik: De kinderen zijn
goed verzorgd ja, maar vori-
go week liepen ze allemaal
gevaar door een bezetting die
fataal was voor de hele orga
nisatie, een bezetting die no-
labene helemaal door Muller-
is bedacht en uitgevoerd.
Die bezetting heeft de politie
moeten opheffen. En de ou
ders veroordelen altijd een
politieoptreden, tenzij or fac
toren aanwezig zijn die een
zeker gevaar inhouden voor
de verzorging van de pupil
len. De ouders hebben daar
niet over kunnen oordelen,
want ze waren er niet. Maar
ik was er wel, met nog een
paar. En ik was ervan over
tuigd dat dat gevaar voor de
pupillen er wds. Het is met
enorm leedwezen geweest,
met enorme weerstanden
ook, dat ik dit optreden van
de politie van tevoren heb
goedgekeurd. Maar het
moest."
ALMELO - „Ik geloof dat de zwakzinnigenzorg
wat te lang en te veel een zaak is geweest van
artsen alleen. Andere disciplines, psychologie, so
ciologe, paedagogic hebben te weinig kunnen in
brengen, omdat meestal een arts aan de top van
de organisatie stond of, zo dat niet het geval was,
hij toch te veel overwicht had over andere discipli
nes. Ik kan me dus goed voorstellen dat vooral de
tegenstanders van het zogenaamde „medisch mo
del" bij de begeleiding van de zwakzinnigen
doorslaan naar de andere kant en dit medisch
model helemaal overboord gooien. Hun standpunt
is: zwakzinnigen zijn mensen zoals wij en we
moeten ze nauwelijks anders behandelen. Ze zijn
enigszins anderssoortige mensen, maar geen zie
ken". Dit stelt de zenuwarts P. J. v.d. Burg te Al
melo vast.
„Zwakzinnigen geen zieken". Dat is niet hele
maal waar. Bij de zwakzinnigheid heeft men dui
delijk te maken met mensen m^t een hersenbe
schadiging. Daar kun je een arts toch niet bij
missen. Ik ben dan ook van mening dat het kern
punt van het conflict rond Dennendal daarin ligt,
dat men het medisch model totaal verlaten heeft.
Daarmee wil ik niet zeggen dat er dan maar weer
een medicus aan de top moet komen, neen, er
moet een begeleidingsteam komen, waar een
rnedicus in zit. Dat kan goed gaan, mits men be
reid is naar elkaar te luisteren en met elkaar een
gemeenschappelijk behandelings- of begeleidings
plan op te zetten. Het is niet goed dat, zoals op
Dennendal, een psycholoog de behandelend ge
neesheer een plaats toewijst van de huisarts.
Muller had op Dennendal een klein maatschap
pijtje om zich heen gebouwd zoals hij de grote
maatschappij zou willen zien. De vrijheid die hij
daarmee voor de patiënten heeft bewerkstelligd is
een groot goed. Ik geloof dat je zoveel mogelijk
moet proberen om de straffe methode van vroe
ger tegen te gaan. Het is alleen bij de zwakzinni
genzorg zo moeilijk te realiseren. Als een groeps
leiding de pupillen helemaal de vrijheid geeft -
het woord pupillen zegt het al - dan wordt het
natuurlijk een volslagen chaos.
Als Muller zegt dat 't de fout van de maatschap
pij is dat ze de zwakzinnigen niet meer accep
teert en dat de zwakzinnige eigenlijk niet meer in
een tehuis behoort te zitten dan kan ik daar al
leen maar over zeggen, dat dat typisch 'n ideo
logische uitlating is. De uitlating van de profeet,
die zegt dat mogelijk iedereen zonder zonde is.
Bij ernstig agressieven, laagstaande imbecielen is
het opnemen in de maatschappij een illusie. Het
is inderdaad zo, dat de maatschappij wat moeilij
ker de zwakzinnigheid toelaat dan vroeger, maar
we moeten ook weer niet gaan idealiseren. Denk
aan de dorpsidioot, die dan wel vrij was en zoge
naamd door iedereen geaccepteerd werd, maar in
feite de risee van het dorp was. De maatschappij
discrimineert elke anderssoortige groep. Ik ben
er dan ook niet van te overtuigen dat de maat
schappij zodanig is te hervormen dat elke vorm
van zwakzinnigheid daarin volledig geaccepteerd
wordt. Dat is een illusie.
Begrijp i
l niet verkeerd. Natuurlijk ben ik
blij, dat het hoe langer hoe meer mogelijk is dat
de psychiatrische patient in de maatschappij te
rugkeert, maar ik herhaal graag wat mijn leer
meester Rumke zei: „Je moet de patient behan
delen, maar je moet zijn omgeving niet mishan
delen". Het is helaas zo, en dat geldt niet voor de
zwakzinnigheid alleen, maar voor vele catego-
rien geestelijk gestoorden, dat je vaak niet van
de maatschappij kunt verlangen dat ze zodanig
tolerant is, dat ze enorme lasten op de schouders
neemt. Al moet je natuurlijk zo tolerant mogelijk
zijn.
Je kunt die opneming in de maatschappij ook
moeilijk verdedigen door te zeggen dat de maat
schappij de schuld van de zwakzinnigheid draagt.
Want dat is te eenzijdig en niet helemaal waar.
Terugkomend op de vrijheid van de patient in de
inrichting zou ik willen zeggen dat er in elk geval
toch een redelijke discipline moet heersen. Daar
mee bedoel ik dat men zich er ongeveer moet ge
dragen zoals de gemiddelde mens in de maat
schappij zich gedraagt, dat er bijvoorbeeld een
gemeenschappelijke tijd van eten en slapen is.
Een redelijke discipline wil zeggen dat de vrij
heid van 't individu zoveel mogelijk gehandhaafd
wordt en de eigen persoonlijkheid niet in een
hoeKje wordt gedrukt. In een groot aantal institu
ten gebeurt dat inderdaad nog wel.
Muller is 'n boeiende vent, maar nier geschikt om
leiding te geven aan een instituut waar je je ge
voelens een beetje moet afdempen. Je moet niet
in de zwakzinnige willen kruipen maar cr naast
gaan staan. Een psychiater die geen afstand kan
nemen is een slechte psychiater".
ARTS P.J. v.d. BURG: De vrijheid, die
maatschappijvisie voor de patiënten h
een groot goed.