Oosteuropese
landen
„versieren"
onze kerstdagen
iiCI li I U C w U li Uic
3SSS3SS zoekt het in het grote avontuur
HET
ZILTE NAT
DRUIPT
VAN
ZIJN
DOEKEN
EN
REIS
VERHALEN
(Van een onzer verslaggevers)
Bij de firma Kaemingk in het
landelijke Aalten leeft men bij
wijze van spreken het hele
jaar door in een kerstsfeer. Op
welke dag een toevallige be
zoeker ook binnenstapt, over
al valt z'n oog op artikelen
die met Kerstmis te maken
hebben: kaarsen, ballen (plas
tic) kerstbomen, slingers, pie
ken, kortom teveel om op te
noemen. En dat is eigenlijk
ook niet zo verwonderlijk voor
een bedrijf dat zich al meer
dan tien jaar heeft gespeciali-,
sëerd in de import van kerst
versiering en op dit gebied de
grootste van ons land is.
Hendrik Kaemingk is een van
die Nederlandse zakenmensen
die onze kerst „versieren"
door ver buiten onze lands
grenzen hun waar te halen.
Zonderhun act iviteiten zou ons
kerstfeest heel wat minder
kleur hebben, dat is een ding
dat zeker is. Want van de fees
telijke entourage in huiska
mers en winkeletalages is het
merendeel van buitenlandse
origine.
Dit jaar zijn weer gigantische
hoeveelheden kerstartikelen
door het Aaltense bedrijf inge
voerd en doorverkocht aan
groothandel en warenhuizen.
Alleen al uit Oost-Duitsland en
Tsjecho-Slowakije kwamen dit
jaar maar liefst vijftig goede
renwagons vol „kerstglas"
(kerstballen, pieken, figuurtjes
van glas e.d.). „De kerstglas-
produktie in de Oostbloklan
den is nog grotendeels „hand
werk", vertelt de heer Kae
mingk, „de meeste kerstballen
worden nog met de mond gebla
zen, en hét decoreren van de
ballen is huisnijverheid"'
Kaarsen-„vooral gekleurde de
corkaarsen komen steeds meer
in" - zijn met miljoenen uit
Oost-Duitsland geïmporteerd,
en ook uit verscheidene Aziati
sche landen. Onlangs nog heb
ben zijn inkoper en verkooplei
der een reis van vier weken
gemaakt door Japan, Hong
kong en "Thailand om contac
ten te leggen en contracten af
te sluiten. Want de inkoop voor
looflijk schaars. De prijzen lig
gen dertig tot veertig procent
hoger dan vorig jaar."
De hele kalkoenen kwamen uit
Denemarken, Engeland, Bel-
giëo Canada en dit iaar voor
het eerst ook Frankrijk. Daar
naast werd nog zo'n 250 ton*
kalkoendelen uit Amerika inge
voerd. En in China, Polen.
Rustland en Oost-Duitsland
kocht hij voor ons kerstmaal
tje 200.0Ó0 konijnen in.
In november begon de opera
tie-Bevoorrading. ..Een heksen-
opgave", bekent de heer Kuh-
ne, waar 'hij vorig jaar een
hartinfarct aan overhield. In
dertig werkdagen tijd moest
zeshonderd ton wild en gevo
gelte in verschillende assorti
ment-combinaties kris-kras
door ons land worden afgele
verd, waarbij elke dag hon
derd adressen werden afge
werkt. „Ons grote probleem is
de onvoldoende diepvriesruim-
te bij onze afnemers. Gemid
deld komen we voor onze
kerst-afleveringen dan ook
.driemaal bij een klant. Voor
ons betekent dit dat we elke
morgen al om zes uur in het
vrieshuis staan waar het 18
graden onder nul is." Maar de
drukte is nu voorbij. Dinsdag
en woensdag zit de heer Kuhne
achter de Franse kalkoen,
„een nieuw artikel dat me
goed bevalt. Wat die Fransen
met die kalkoenen doen, ik
weet het niet..."
Tenslotte: als er met Oud en
Nieuw weer voor miljoenen
guldens vuurwerk de lucht in
wordt geknald, is daar ook
maar weinig van Nederlands
makelij bij. Ongeveer tachtig
procent van het vuurwerk
kwam dit jaar uit Rood-China,
vertelt men ons bij de Leidse
vuurwerkfabriek Kat. Het Chi
nese aandeel wordt trouwens
elk jaar meer. Veelgevraagd
zijn dit jaar vooral vuurpijlen,
rotjes, kanonslagen en sier
vuurwerk (fonteinen).
volgend jaar Kerstmis is nu
alweer in volle gang! Uit die
Aziatische landen komen o.a.
kandelaars, kerststerren en
stukjes interieurversiering
voor de huiskamer.
"Kaemingks 'kerst-assortiment
omvat zo'n drieduizend artike
len, dat bovendien aan mode
onderhevig is, vooral wat be
treft de kleuren. „Een tijdje
geleden hebben we de zilveren
periode gehad. Nu hebben we
meer verkocht in de zachte
kleuren, maar ik verwacht dat
de vraag naar zilver weer zal
toenemen."
Italië is een belangrijke leve
rancier van slingers, kerst
boomverlichting (in de vorm
van sterretjes, bloemen, kris
tallen, ijspegels) en plastic
kerstbomen. De namaakboom
doet het trouwens goed op de
kerstmarkt, weet de heer Kae
mingk te vertellen. Dit jaar
zijn er in Nederland tiendui
zenden van verkocht, waarbij
gebleken is dat het publiek
best vijf of zes tientjes voor
zo'n demontabele plastic boom
wil .neertellen „als die boom
maar een beetje natuurge
trouw aandoet". Hij heeft er
zelf een in zijn huiskamer
staan „die vooral op een beet
je afstand voor negen van de
tien mensen niet van echt te
onderscheiden is."
„Gewone kerstboomkaarsjes
lopen ook nog steeds, maar ze
komen waarschijnlijk niet in
de boom terecht", zegt de Aal
tense importeur, „want waar
zie je nog een echte boom met
echte kaarsjes?" Naar echte
bomen, waarin al dan niet ech-"
te kaarsjes komen, bestaat ie
der jaar nog steeds grote
vraag. Daarover kan Aalt van
den Brink uit Soest meepraten,
die in november en december
ruim 110.000 dennebomen
aan de man heeft gebracht,
alle geïmporteerd uit Luxem
burg en Belgie.
„We zijn er het hele jaar druk
om als kerstboom te dienen.
Die zijn helemaal bruin van
onderen en hebben van dat
slappe groen."
Niet alleen de boom die bij u
in de huiskamer staat en de
versiering die u hebt aange
bracht, komen uit het buiten
land, ook de kalkoen of het ko-
nijn van uw feestdis komt van
over de grenzen. Een razend-
mee", vertelt zijn vrouw Tony.
Al vroeg in de zomer toeren
zij samen door de bosrijke
streken van de Belgische Ar
dennen en Luxemburg om te
keuren en te kopen. En elk jaar-
is het weer ietsje moeilijker
om voldoende mooie bomen te
vinden, want ze worden steeds
schaarser. En Nederlandse
dennebomen zijn niet geschikt
drukke tijd heeft Richard Kuh
ne achter de rug. Hij impor
teerde voor zijn firma Grace,
Kennedy en Co. te Rotterdam-
bijna 400 ton kalkoen en 200
ton konijn. Aan hele kalkoenen
zijn er dit jaar voor de kerst;
bijna 140.000 de deur uit ge
gaan. „Ik had er meer kunnen
verkopen, maar ik kon niet
meer krijgen. Alles is onge-
DE ZILK (NOORDWIJKERHOUT) MR Hl WkM ^M
en de B9 JCT I t
kop daarboven met geplette krulle
tjes die tegen het gerimpelde voor-
van Jan Wolkers. De rouwdouw zit.
Reint de Jonge, in gedachten bij een zee-avontuur.
beetje gek zijn, je losmaken van
dingen waarvan je denkt dat ze
noodzakelijk zijn. Een positief
avontuur is een rijke compensatie
die je in staat stelt dingen beter te
doen dan je moet doen. Het is de
moeite waard, risico's te lopen, in
plaats van een film over zeezeilen
te gaan zien".
Van die risico's vertellen Reints
doeken. Donkere doeken, met een
stormdreiging achter de zeilen;
zware zeeën met een glimp van de
zon, want hij is een optimist. In
zijn kunst is De Jonge fel. hij
maakt er een drama van. Dat zie
je bij de geladen rust van een Kie-
ler Woche, waar drie clippers op
duiken uit de mist van de ochtend
schemering. Rust en spanning, of
iets rustieks in de oude Thames-
barges, onttakelde scheepjes in
aquarel. Reint is een fanatieke
aquarellist: „Wat is mooier dan
een watertafereel in aquarel? Bij
zoiets ben ik alles vergeten: de
BTW, de t.v., de kranten, alles".
Rie de Jonge knikt van ja...
TON PIETERS
lefoongidsknaap op het idee (hij
wist namelijk ook iets van de
scheepvaart af) De Jonge te boek
staven als „maritiem en illustratief
ontwerper". „Vooruit dan maar",
vond Reint, „het maakt weinig ver
schil".
Vader De Jonge was zijn eerste
leermeester. Toen Reint 8, 9 jaar
was, zat het er al in. Hij tekende
veel. „Mijn vader, die bijzonder
veel talent en vakmanschap bezat,
heeft me stelselmatig in het vak
bijgeschaafd. Ik had een oorlogs
jeugd; alles wat actie was sprak
me aan: razzia's, Duitse hoerapet-
ten, sjofele figuren - waar die tijd
rijk aan was - zette ik op papier. Ik
was toen meer illustrator dan schil
der. Ik heb erg veel te danken aan
mijn vader, die wist hoe moeilijk
dit vak was. Hij heeft me een enor
me hoop vakkennis bijgebracht".
Op de Amsterdamse Kunstnijver
heidsschool heeft Reint niet erg
lang gezeten: „Ik ben een beetje
impressionist en daar op die school
wilde- men afrekenen met wat ge
weest is en nieuwe wegen zoeken.
Geen bezwaar tégen, maar wat me
niet lag was dat ze de schepen ach
ter zich wilden verbranden, nege
ren wat geweest was. Ik voelde me
er niet happy bij".
Na vier jaar Rijksacademie voor-
Beeldende Kunsten ging hij in
dienst. Daarna begon net avontuur
te trekken. Hij ging varen: monste
ren op een Scheveningse logger. De
winter gebruikte hij om de zee te
leren kennen. Hij zat er een paar
maanden op, reisde met hospitaal
kerkschip De Hoop en maakte het
zeeslepersleven mee. De Jonge
maakte in die dagen veel tekenin
gen en verkreeg scheepvaarttech-»
nisch inzicht. Pas zakelijk werd
Reint, toen hij een paar jaar werk
te bij het grafisch bedrijf van de
firma Enschedé in Haarlem, waar
hij ook met vertegenwoordigers op
stap ging. Hij kreeg vooral
scHeepvaartobjecten toegeschoven.
„Daarna ben ik pas goed gaan va
ren. Vijftien jaar free lance-werk
als tekenaar-schilder volgden. Ik
reisde veel met schepen, ook op
uitnodiging van maatschappijen om
me te 'documenteren voor bepaalde
opdrachten. Zo kwam ik op vloot-
smaldeleri, op 'n onderzeeer en bij
de HAL. Sinds een jaar of vijf ben
ik pas een verwoed zeiler. Een
vriend goed zeiler - bracht me de
smaak en de vaardigheid bij. Op
een goed moment kocht ik een
jachtje.
Vorig jaar haalden we met ons
tweeën een grap uit We trokken
bij IJmuiden het zeegat uit, nadat
we een bondgenootschap hadden ge
sloten met een vissersman die een
uur na ons vertrek onze vrouwen
telefonisch op de hoogte zou bren
gen. We wilden langs de kust naar
het noorden en weer terug, maar
door een lelijke oostenwind raakten
we 10 mijl naar het westen. We zet
ten een bestek uit. 's nachts echter
„belandden" we midden in een veld
met boortorens. De hele escapade
eindigde na twee dagen en een
nacht met het aanleggen in de ha
ven van Great Yarmouth, aan de
overkant".
Reint de Jonge - die ook graag
mag schrijven - legde later dit epos
vast: „Voor het blad „de Blauwe
Wimpel" beschreven en naar waar
heid getekend". Dat waren de En
gelandvaarders op de „Doordrij
ver". Terug duurde het drie dagen,
inploeterend tegen een noordwester-
storm die perfect tegenlag. „Kijk,
zo leer en ervaar je wat het is om
je te redden in primitieve omstan
digheden. Romantiek ook. Dit is
voor rnij een tegenhanger in deze
welvaartssamenleving.
Ik ga regelmatig het water op: Eén
flinke reis per jaar. Voor grotere
zeereizen heb ik nu een behoorlijk
groot ideaal schip gekocht met een
bijzonder karakteristiek model, een
Joegoslavische visserssloep van bij
na 12 meter lang en ruim 3 meter
breed. Die is nu tot zeilschip omge
bouwd. Van de winter ga ik hem
aan de wal perfectioneren. Timme
ren en knutselen. Als ik zo bezig
ben, vergeet ik de penselen, de verf
en het linnen helemaal, hoewel ik
op die reizen steeds het picturaal
oog bij me heb".
Zijn literaire knobbel sluit mooi bij
potlood en penseel aan. Het zout
druipt niet alleen van zijn doeken,
maar kristalliseert ook in zijn reis
verslagen: loevend, zee met knob
belig karakter, „toen knapte de val
van de stormkluiver" en uiteinde
lijk: kat in 't bakkie, de cirkel was
gesloten.... Boekomslagen en illu
straties (ook voor onze krant, op
nieuw voor dit kerstnummer) tonen
de maritieme pijler van De Jonge's
bestaan. We hebben onze boeken
kast er op nagekeken en inderdaad
bezitten we een redelijk aantal „De
Jonge's".
Reint kan iemand opjutten tot nos
talgie. Hij snapt dat wel: „Om be
paalde dingen te doen, moet je een
niet in hem. maar in een zeker op
zicht is Wolkers een soort aard-ge-
'noot van hem. Reint T. de Jonge-
leeft op het kompas van het avon
tuur. Als je voor het keurig unifor
me huis aan de Warmerdamstraat
in De Zilk staat, gaan je vermoe-
'dens in de richting van een verte
genwoordiger in soepen; mogelijk
zou hier ook een verzekeringsagent
gehuisvest kunnen zijn. Maar bij
Reint en Rie binnen spreken hout,
steen en intieme kleuren een heel
andere taal. Een fagotconcert van
Mozart vervangt er de vermoeiende
invloed van de beeldbuis.
We zitten bij 42-jarige Reint - die
met Rie een jongen en een meisje
van 7 en 6 grootbrengt - op het rib-'
fluweel omdat zijn beroep een au-
reooltje heeft: „anders dan nor
maal, denken ze wel eens", pafU
Reint er met een blauw rookwolkje
uit. In de kromme pijp zou zich he
renbaai kunnen bevinden. Reint
ontkent. Maar de geboetseerde
krachtige kin lijkt een uitstekende
basis voor een mediumnavy cut
zeemansbaardje en als je even ver-,
der kijkt, zie je hem zo zitten
touwknopen. Reint heeft pikbroek
noch zeemansbenen, maar zijn ver
schijning'draagt onmiskenbaar iets
zilts. Hij woont niet voor niets vlak
bij zee. Hij wordt er door gedre
ven. En dan zet hij zijn gevoelens
picturaal op het linnen om in een
tafereel.
Twee grote passies beheersen het
leven van deze van huisuit Amster
dammer: schilderen en zeezeilen.
Zaken, die alle twee op de eerste
plaats komen. Het opmerkelijke bij
hem is, dat hij zeeschilder is. Een
vrij zeldzame eend in de bijt, waar
in slechts spaarzaam wordt ge
zwommen. Een paar honderd jaar
geleden waren er veel meer water-
spieders, zoals Willem v. d. Velde
de Jonge(ere), die de scheepvaart
tot in het want en dwars door de
hoogste zeeën heen beleefden. Men
sen van het slag van Reint de Jon
ge hebben een specialiteit die hen
bijeenbracht in de Nederlandse
Vereniging van Zeeschilders. De
Jonge is thans voorzitter van deze
club die ongeveer 21 leden telt.
maar waarvan nog geen 10 prakti
serend zeeschilder zijn: ..dit is nou
ons vaderlands bestand", gnuift
Reint, die zich in zijn métier voelt
als een vliegende kraai die je niet
zo glad vangt.
Toen de kwaliteit van De Jonge in
het telefoonboek van de PTT v ast
gelegd moest worden, kwam een te
Voor een redelijke hoeveelheid licht heeft De Jonge altijd wel ruimte.