KUNST
OP
ZICHT
HONEGGERS MEESTERWERK
IS NU IN LEIDEN TE HOREN
Van der Vlist etaleert
„Kunst als geschenk"
McDaniel
vertolkt
„Kinder-
totenlieder
kunst
Leidse
Anneke
exposeert
in „Hotel
des Indes"
•JÜPU
DONQUISHOCKING
u
PAGINA 5 ZATERDAG 1 DECEMBER 1973
LEIDSE COURANT
LEIDEN Na de kortgeleden
hier uitgevoerde „Danse des
Morts" van Honegger, nu diens
derde Symphonie, de „Liturgi
sche Symphonie", zoals Honeg
ger zelf nadrukkelijk heeft ge
steld om aan te tonen dat het
hier een religieus werk betreft.
Het heeft een zekere, ook the
matische, verwantschap met de
„Danse des Morts".
De uitvoering door het Residen
tie-orkest onderleiding van Hen-
ryk Czyz op zaterdag 8 decem
ber in de Stadsgehoorzaal krijgt
op dit ogenblik een bijna sym
bolische betekenis, want de
componist voltooide zijn „derde
tussen 1945 en 1946, dus vlak na
de oorlog. Alle emoties van leed
en onderdrukking, van machte
loosheid maar ook van hoop op
vrede heeft hij hier ivast gelegd.
Deze symphonie is programma
tisch, gebonden dus aan een ge
geven, waarover Honegger zelf
uitvoerig heeft voorgelicht. Dit
moet men kennen om het werk
goed te kunnen begrijpen. Kort
samengevat getuigde Honegger
van zijn weerzin tegen het „bar
barisme" en de stompzinnige
horden, die als robots reageer
den, „een uitbarsting van collec
tieve domheid" noemt de com
ponist het.
Het werk bestaat uit drie delen,
alle voorzien van een onderti
tel, ontleend aan de dodenmis.
Het eerste deel: „Dies irae":
het tweede deel: „De profundis
clamavi": 't derde deel: „Dona
nobis pacem". Honegger noemt
het een drama met drie personi
ficaties: het ongeluk, het geluk,
en de mens", een eeuwig pro
bleem, dat ik probeerde te ver
nieuwen", zo schrijft hij.
Dies irae: 'n schildering in klank
van de menselijke ontzetting te
genover de Goddelijke toorn:
maar ook de machteloosheid
van de onderdrukte volkeren,
door het noodlot tot speelbal
gemaakt van het machtmisbruik
van anderen. De „schrikwer-
king" wordt uitgedrukt door
trompetfanfares, onderbroken
door hoge trillers van fluiten en
hobo's. In harmonisch opzicht is
LEIDEN/DEN HAAG De Leid
se kunstenares Anneke Boot ex
poseert vanaf 1 december in
„Hotel des Indes". Hiermee is
zij de eerste Nederlandse kun
stenaar aan wie „Des Indes"
gelegenheid biedt om te expose
ren. De tentoonstelling wordt of
ficieel geopend c(oor prof. dr. S.
Dresden om 16.30 uur.
De Leidse kunstenares wordt wel
een nazaat van de impressionis
ten genoemd. Desondanks zijn
de meeste onderwerpen opval
lend eigentijds, hijskranen,
bruggen, plezierbootjes,
scheepswerfjes en spoorwegwa
gons. De expositie duurt tot 31
januari en is dagelijks v.a. 9.00
uur vrij toegankelijk. Na die
tijd zullen permanent schilderij
en van Anneke Boot in de bouti
que van het hotel ter verkoop
worden tentoongesteld.
Israëlische
kunstenaar in
Leidsenhage
LEIDSCHENDAM De Israëli
sche kunstenaar David Rakia
zal van 2 december tot 3 janua
ri in „De Schakel" schilderijen
en mono-prints exposeren.
De tentoonstelling, de eerste in
Leidsenhage van een kunste
naar buiten Europa en georga
niseerd door de kunstenaarsver
eniging K'70, wordt zaterdag 1
december om 20.15 uur door
rabbijn A. Soetendorp geopend.
Wegens de grote belangstelling
voor deze tentoonstelling wor
den alleen genodigden toegela
ten.
De expositie is geopend op werk
dagen van 13.30 tot 16.30 uur,
bovendien dinsdag, woensdag en
vrijdag van 10.30 tot 12.30 uur,
donderdagavond van 20 tot 21
uur, zaterdags van 10 tot 16.30
uur en zondags van 14 tot 16
.uur.
het gebruik van de kleine se-
cunde opmerkelijk. Daarbij voe
gen zich de strijkers met een
pathetisch thema. Het tweede
thema (in accoorden) heeft een
reminiscentie aan de „Danse
des Morts". Hierbij volgt zich
nog een derde thema, in lange
melodische lijnen, beginnend bij
de fagot, via hobo en Engelse
hoorn, door de altviolen ten ein
de gevoerd. Honegger, die in dit
heftig bewogen deel gêen rust-
van dit derde thema aan het
geeft, spreekt met de intrede
punten, geen moment tot inkeer
eind, over het „verschijnen van
de vogel" (hij bedoelt de vre
desduif), een anticipatie op het
tweede deel. Een „marcheren
zonder om te zien". De mens
die zich overgeleverd voelt en
verlaten. „Deze bezinning werd
een gebed, maar het is hard, de
mens een gebed in de mond te
leggen zonder hoop", zo schrijft
hij. Op een bepaalde plaats
scanderen de contrabassen, de
contrafagot en de piano de
meest donker getimbreerde in
strumenten uit het orkest de
woorden uit de dodenmis: „De
profundis clamavi, ad te Domi-
ne". Aan het eind van dit deel
treedt weer het „vogel-thema
op. In het derde deel neemt Ho
negger in een Mars „met een
krankzinnig thema" (aldus Ho-
ngger) stelling tegen de robots,
tegen de troep „mechanische
ganzen, die met dit ritme mee
waggelen". Het is de strijd van
de beestmens tegen de geest.
Dan plotseling een driemaal
herhaald: „Dona nobis pacem".
„Ik heb mij niet vast gelegd"
zo zegt Honegger. „Voor de een
bekent vrede de eeuwige rust en
het hemelse geluk, voor de an
der is het een aards paradijs
van schoonheid, waarnaar alle
mensen streven".
I Aan het eind voor de laatste maal
het thema van de duif, dat over
deze symphonie wegzweeft, als
de vredesduif over de oneindige
zee", aldus Honegger. Deze der
de symphonie van Honegger is
een meesterwerk..
Residentie-orkest zaterdag 8
december Stadsgehoorzaal
dirigent Henryk Czyz, so
list Barry Mcdaniel, pro
gramma: Symphonie g. kl.
t. K.V. 550 Mozart; Kinder-
totenlieder van Mahler;
Symphonie liturgique van j
Honegger.
Bariton Barry Modaniel.
LEIDEN Mahler's „Kindertotenlieder", reeds uit de tijd van
Willem Mengelberg een geliefd repertoirestuk van het Concert
gebouworkest, heeft in onze dagen nog grotere bekendheid
gekregen door Dietrich Fischer Dieskau, die ze op de gram
mofoonplaat heeft laten vastleggen.
Deze keer een andere solist: Barry Mcdaniel, Mahler voltooide
die werk in 1902, 5 jaar vóór de dood van z'n dochtertje Ma
rianne, dit omdat men wel 'ns ten onrechte heeft aangenomen
dat de componist deze aangrijpende liederen op tekst van
Friedrich Rückert schreef n.a.v. eigen smartelijke ervaring.
De weemoedige en dramatische teksten realiseerde Mahler in
'n aangrijpend gelaten klankbeeld van berusting. Alleen in 't
laatste lied „In diesem Wetter" weerklinkt de bijna opstan
dige bewogenheid na de herkenning van het onherroepelijke,
ma een hoogtepunt uit het Leidse concertseizoen. Men ver-
zuime niet, het te gaan heluisteren.
B. RIJnderi
p 1
Volgende week zaterdag (8 december) geeft hef cabaret „Don
Quishocking" in hef Rijnlands Lyceum een herhaling van het pro
gramma „Zand in je baspak", dat een jaar geleden ook al in
Leiden vertoond werd. Bij die gelegenheid sprak onze recensent
over „een avond van volkomen doordacht en perfect uitgevoerd
teamwork'' en volgens hem behoorde dit programma onge
twijfeld tot het allerbeste, dat ik de afgeopen jaren op cabaret-
gebied gezien heb". De bezoekers weten dus avast een beetje
wat hen volgende week te wachten staat.
In dezè rubriek wordt de lezer de
gelegenheid geboden te weten
te komen welke curiosa hij in
zijn bezit heeft. Hiertoe hoeft
alleen een beschrijving
van een oude bezitting te stu
ren aar „Vertrouwd met
oud", red. Leidse Courant,
Kort Rapenburg 2, Leiden
eventueel met foto. De voor
werpen zullen worden beoor
deeld door een deskundige en
in deze rubriek worden behan
deld.
Mijnheer N. te L. stuurde een
foto van een eenvoudige, ei
kehouten kast. He< is een
voorbeeld van een meubel uit
de provincie. Op het platteland
volgde men minder nauwgezet
de modegrillen en dit maakt
een nauwkeurige datering on
mogelijk. Doordat ornamente
ring vrijwel ontbreekt, is men
hiervoor op de algehele indruk
en de verhoudingen aangewe
zen. De strakke vormen en de
rechte lijnen duiden op het
ontstaan van een tijd dat men
de friese keeftkast, zijn speci
fiek noord nederlandse meu
belen. Een laat (nog niet an
tiek) exemplaar van een twee-
deurskast is de eikehouten
linnen- of garderobekast van
mevr. v d. L. Deze dateert uit
het begin van deze eeuw.
Dat ook boeremneiJbelen wel de
gelijk versierd werden, hoewel
vaak primitief, kan men zien
aan het deurpaneel van het
kleine kastje. Dit meubel da
teert uit het derde kwart van
de 18e eeuw en is afkomstig
uit België, Limburg of Duit
land.
Dat de planken van de 18e
eeuwse kast met een molen
gezaagd zijn, is zeer waar
schijnlijk. maar naar mij be
kend niet aan de planken zelf,
te zien. De manier waarop
men de planken uit de stam
„haalt' 'is bij eikehout wel
belangrijk. De mooiste zijn
diegene, die radiaaj (d.w.z.
niet gesteld was op „overbodi
ge" tierelantijnen, en de kast
dateert dan ook uit het laatste
kwart v/d 18e eeuw. Het be
slag is, voor zover te zien, nog
Louis XVI. Gezien de lage on
der- en de hoge bovendeuren
is hij waarschijnlijk afkomstig
uit Brabant of Limburg.
Nadat in de 18e eeuw het kabi
net als kast (voor linnen, por
selein e.d de voorkeur geno
ten had boven twee- of vier-
deurskasten, kregen de laat-
sten in de vorige eeuw hun po
pulariteit weer enigszins terug
in de vorm van bv. de grote
mahonie linnenkasten en de
kleine dienstbodekasten. Dit
zijn eigenlijk verre afstamme
lingen van de 17eeeuwse Hol
landse kasten. De tweedeurs-
kasten uit de gouden eeuw.
zoals de ranken-, de toog-, en
V
e
r
t
m
0
r
e
0
u
t
D
w
d
Een tweedeurskast uit het
begin van deze eeuw.
langs de stralen) uit de stam
gekloofd en/of gezaagd zijn.
Op dergelijke wijze gezaagd
eikehout heet „wagenschot"
en is herkenbaar aan de vele
spiegels. Vroeger werd om dit
te verkrijgen eerst de stam
door midden gekloofd, vervol
gens hieruit straalsgewijs
stukken gehakt en tenslotte
werden uit deze blokken met
driehoekige doorsnee, planken
gezaagd.
Dit gaf echter veel houtverlies
en om dit te beperken is men
later het hout in „kwartieren"
gaan zagen. De stam werd,
door het hart, eerst in vieren
gedeeld en uit deze „kwartie
ren" werden vervolgens meer
of minder ingewikkelde patro
nen planken gezaagd. Hoewel
zo de gehele stam gebruik werd
Dit 1.10 hoge kastje heeft
onder de deur een geheim
laatje, dat omhoog getrok
ken kan worden, waardoor
de „dubbele bodem" zicht
baar wordt.
en men uitsluitend wagenschot
verkreeg, werd dit procédé
met het stijgen der lonen toch
kostbaar, omdat het steeds
draaien en goed leggen van de
blokken veel tijd vergt.
Tegenwoordig wordt het wagen
schot verkregen door eerst de
stam door midden te hakken
en er dan evenwijdig de plan
ken uit te zagen. Bij deze ma
nier zijn allen de planken
uit het middelste gedeelte van
„wagenschot" Het rndiaalza-
gen wordt uitsluitend bij eike
hout toegpast.
De waarde van de kast vler-
deurskast Is pflm. 3000,-. Die
van de 20e eeuw kast plm.
1000,-.
LEIDEN Tot het einde van dit
jaar wordt in Galerie Van der
Vlist een gevarieerde tentoon
stelling gehouden onder de door
zichtige titel „Kunst als Ge
schenk". Een flinke verschei
denheid van grafiek, schilderij
en, wandkleden, poppen en
vooral van keramiek hangt en
staat er to kijk van kunste
naars, die overigens reeds eer
der aan de Botermarkt hun pro
ducten toonden.
Zo hangen er van Cees Vlag enke
le mooie grafische prenten
waaronder vooral „Galjoen" op
valt. Er hangt van hem een se
rie „Franse kastelen", alsmede
een zeer decoratieve prent
„Knodsenburg", voorstellend
een boerderij in de omlijsting
van een groot rococo-hek.
Opvallend zijn de felle kleuren en
de opmerkelijke compositie der
schilderijen van H. van Vugt.
Ze neigen soms naar het primi
tivisme. soms ook vertonen ze
min of meer kubistische motie
ven. Naar mijn smaak echter
zijn deze schilderijen niet altijd
even geslaagd in kleurschik
king, die nu eens wat onharmo
nisch is, dan soms wat schreeu
wend.
Kees Hak toont een aantal schil
derijen in een erg wilde toets,
waarin het motief, het onder
werp, soms dreigt te verdrin
ken. De kleurschakering is over
het algemeen vrij donker, zoals
veel nachtblauw, en de vormen
wat elementair, getuige een
overigens toch wel fraai stille
ven. Mooi van compositie is een
stadsgezicht met een brede, wit
gepleisterde muur als centrum
en blikvanger. Voorts is er heel
mooie aquarel, een stilleven van
glaswerk, wel wild, maar mooi
transparant geschilderd.
Van Karei Wiggers hangt er o.a.
het middeleeuws-primitief geo
riënteerde „Jongen met muis",
.ond gestileerde diervormen.
Anke Blankevoort verrast weer
met haar surrealistische kera
mische plastieken. De fantasie
volle vormen zijn soms heel
grappig. Wij noteerden een drie
tal „Open vogelhuisjes" alsme
de het fantastische „Kopzorg".
Leuk werk om neer'te zetten en
bovendien verstaanbaar in die
zin dat de geknede vorm het
wezen van het uitgebeelde beest
geen geweld aandoet. Het zijn
goed herkenbare dier-karikatu-
ren.
Tenslotte hangen er enkele mooie,
kleurige wandkleden van Maud
Muller-Massis. Danronder een
opengewerkt tapijtje uit een
grote verscheidenheid van tex
tiel- en andere materialen, op
gehangen aan de brede plank
van kienhout. Bovendien is de
„tekening" zeer aantrekkelijk.
Haar „poppen" konden mij min
der bekoren. De bizarre vormen
spreken niet erg aan al zijn 2e
wel karikaturaal. Het effect van
de door haar toegepaste kleur
combinaties maakt echter wel
veel goed. Overigens 2ullen ze
In een wat „wild" modern inte
rieur wel plaats kunnen vinden.
WILLEM PRINS.