Geen korting op bekeuring voor politie- fanclubleden is I „Onze politiek lijkt op die van de politie" JOSÉ GEK OP POLITIE SOMS HEEFT HIJ HET GEVOEL MET HET VINGERTJE TE KRABBEH AAH EEN BETONMUUR Fiscale-recherche- directeur Barneveld: José van de Bildt met een.aantal verzamelde politie-attributen. diepzinnige vragen: „Als je veel bekeuringen hebt, krijg je dan korting of krijg je zegeltjes". „Ja", zegt José. de onzin van die vraag inziend, „dergelijke vragen stellen de leden nu een maal. Maar we geven ze altijd antwoord. Is een vraag moeilijk, dan leggen wij die aan de politie voor en krijgen we ook ant woord." José is diep overtuigd van haar sympathie voor de politie. Nu werkt ze nog op een bank maai de avonduren vult ze met een schriftelijke stoomcursus politie („vooral die wetten vind ik bij zonder interessant"). De Utrechtse intermediair tussen politie en fanclubleden wil dol graag zelf politie-agente worden. Met haar zeventien lentes komt ze nog een jaartje tekort. Gaat ze dan naar de politieschool? „José: „Ik zou wel willen maar ik kan in Utrecht niet terecht. En ik wil graag in Utrecht blij ven. Dus ik moet daar nog over nadenken". Van een onzer verslaggevers ,,We willen benadrukken, dat een politieman of maar een gewoon mens is". -vrouw ook UTRECHT - De vrienden van onze beste kame raad, de politie zitten bij de Politie Fanclub Utrecht.Nederlands nieuwste fanclub, na de Elvis, i Rolling Stones en Roy Blackfanclubs, heeft haar hoofdkwartier ten huize van de familie Van de Bildt in Utrecht. De 17-jarige José is het brein achter een kleine honderd enthousiaste vrienden van de politie. Moeder Van de Bildt, vader en nog enkele naaste familieleden en kennissen vormen de kern van dit toch wel aparte supporterslegioen. „Wij willen een beter begrip voor het werk van de politie kweken, waardoor de verhouding publiek politie verbeterd wordt", zegt Jose'. „Maar we willen ook benadrukken dat een politieman of -vrouw ook maar een gewoon mens is". ook de verjaardagen van de le den en wat bedankjes zijn opge nomen, naast verslagen van be zoekjes aan de politie. Want be zoekjes afleggen zit de fanclub leden in hun doelstelling gebak ken. „Wij zijn met z'n allen naar de rijkspolitiecentrale te Driebergen geweest en ook naar de politieschool in Lochem", zegt José met een zweempje van trots. „We hebben ook eens een tele foontje gehad van een hulpvaar dige agent, die zei: „Kom maar eens met een stel meisjes. Hij dacht zeker dat het een vrien dinnenclubje was. Dat is het toe vallig niet, want er zijn ook heel wat jongens en mannen lid van onze club. In Rotterdam hebben we wel een 14- of 15-jarig meisje die helemaal daas is van de po litie, maar daar houdt het ook 'mee op. De meeste leden vinden de politie sympathiek, of hadden andere redenen om lid te wor den. Wij hebben b.v. een Duitse jongen uit Noord-Holland. Hij wilde graag politieman worden, maar dat ging niet omdat hij Duitser is. Daarom werd hij maar lid van onze fanclub." José wil wel weten dat de fan club meer en beter werk voor de politie kan doen als de politie zelf. „Wij moeten het publiek voorlichten, wij burgers kunnen het beter overbrengen bij de mensen dan de politie. Jazeker, we zijn ook kritisch. We kijken echt niet alleen naar de positieve dingen. Maar ook naar de negatieve dingen." ver zekert José ons. Een voorbeeldje uit de negatieve hoek wil ze wel geven. „Een lid van ons fietste anderhalve meter op de stoep. Dat mag natuurlijk niet. Maar achter hem hoorde hij een stem van een politie-agent die zei: „Ho, dat gaat je geld kosten". De politie-agent vroeg hem zijn naam en zei er toen bij „een be roep heb je zeker niet". En dan te weten dat ons lid chef van een afdeling is. Wij vinden dat een dergelijk optreden geen pas heeft en geven dat ook door aan de politie." Ook verdiepen de leden zich in veranderende samenlevingsvor men en structuren. „Wij moeten niet in de structuur of in de pro blematiek van het politie-appa- raat duiken, laten we het alsje blieft leuk houden, dat is wat voor een vereniging, toch niet voor een fanclub?" aldus José. Dat leuk houden behelst het ver zamelen en weer uitgeven van stickers, suikerzakjes, foldertjes en boekwerkjes, allemaal gekre gen 'van goedwillende politie functionarissen. Dat leuke zit 'm ook in de interessante vragen die de leden stellen aan het be stuur (sorry hoor, dat staat fout in het huishoudelijk reglement, het moet zijn team", zegt moe der Van de Bildt) Eén van die I Die gewone mensen in uniform en pet zijn niet altijd even ge- i lukkig met hun fans. „Sommige politie-functionarissen schrijven ons of zeggen: „He, wat is dat nou een fanclub, dat heb ik niet 'nodig", zegt José met een ont wapenende eerlijkheid. „Och, die lui vind je altijd en overal,, maar de meeste politiemensen zijn enthousiast en helpen ons waar ze kunnen". Deze laatste uitspraak geeft aan, dat de fan club graag geholpen wil worden in plaats van omgekeerd. José haalt uit een mapje het huishou delijk reglement van de fanclub te voorschijn. „De Politie Fan club wil haar leden en belang stellenden voorlichting geven door middel van publicaties en door het uitgeven van een eigen periodiek orgaan. Het doel is de negatieve instelling van het pu bliek ten opzichte van het werk van de politie in al haar geledin gen zodanig te béinvloeden dat er een beter begrip wordt ge kweekt voor dit verantwoorde lijk werk, waardoor de verhou ding tussen politie en publiek wordt verbeterd." Nu kunnen wij ons met gemak voorstellen dat er heel wat Ne- derlandertjes zijn te vinden die deze doelstelling prachtig vin den, maar er zelf niet voor op de eerste rij gaan zitten. Waar om zijn er dan een paar Utrech tenaars in de kring van.de fami lie Van de Bildt, die meer willen en een fanclub uit de grond stampen? José wil antwoord ge ven, maar haar moeder is haar een slagje voor: „José is altijd al gek op de politie geweest. Toen ze nog op de schoolbanken zat, ging ze na vieren onmiddel lijk naar het politiebureau. Iede re vrije dag zat ze op de meld kamer, ze had tijden dat ze er niet weg te krijgen was." Het verduidelijkt veel, maar nog niet helemaal. José vult haar moeder aan: „Nou„.ik was altijd geïnteresseerd in de politie en liet werk van de politie. Op een 'middag heb ik gewoon tegen een vriendin gezegd, zouden we een fanclub oprichten? Dat hebben we toen gewóón gedaan. Eerst waren het mijn familieleden en kennissen die lid werden. Toen plaatsten wij een advertentie waarin wij vroegën naar poli- tiespullen, zoals petten, insignes, uniformen en noem maar op. Daar hebben we veel reakties o'p gekregen." José zet haar woorden kracht bij als haar moeder een kartonnen doos vol |met politionele tierelantijntjes op tafel ploft. Een pet rolt eruit, zilveren knopen, een uniformjas je, onderscheidingen en een se rie plakplaatjes, foto's, kortom een requisietentoestand een fan- club waardig. De fanclub beperkt haar aktivi- ■teiten tot het per kwartaal uitge- ven van een club blaadje waarin of korting op bekeuringen krijgen fanclubleden niet. Jose vindt, dat ze met haar fanclub meer en beter werk voor de politie kan doen dan de politie zelf Dat sommige Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog hun moraal in de reehterbroekzak verstopt hadden, was be kend. Daarom werd prompt na de be vrijding de Fiscale Inlichtingen en Op sporingsdienst in het leven geroepen, om deze collaborateurs en zwarthandelaren aan te vatten. Maar ook toen in 1950 de financiéle bijltjesdag afliep, bleef de Haarlemse FIOD een onontbeerlijke be waker van 's-Rijks portemonnee. Vorig jaar sloeg het bericht dat er zes miljard gulden aan bankbiljetten in geen velden of wegen te bekennen is, als een bom in. Zwarte lonen vormen e'én van de oorza ken van dit gat. Aan de FIOD de taak om uit te zoeken hoeveel van dit geld in luxe plezierjachten, lepe voorraad-admi- nistraties en gefingeerde bankrekeningen verscholen zit. FIOD-rechercheurs ma ken geen gebruik van vergrootglazen of verscholen microfoons. Wat ze wel doen vertelt hun directeur, de heer L. D. J. Barneveld. HAARLEM - Het duurt een paar maanden voor je hem te pakken krijgt, maar eenmaal in zijn grijze kantoorflat aan de Haarlemse Surinameweg schijnt alle tijdnood als sneeuw voor de zon verdwe nen. Directeur Barneveld ver geet de klok en is best bereid te vertellen over de hoed en de rand of het topje van de ijs berg waar zijn rechercheurs naar moeten kijken. Ook de FIOD zelf is overigens geen Open Barend te noemen. Van daar dat er veel misverstan den bestaan. Barneveld: „Ja, dat is zo. Sommigen denken zelfs dat we een voetbalclub zijn. De naam is niet gelukkig gekozen, voor al niet dat: Inlichtingendienst. In het begin werden wij opge beld of de kat ingeënt moest worden voor een buitenlandse reis. Dat neemt gelukkig af. Dat de fiscale recherche meer in het geheim werkt mag ik niet zeggen, maar ze timmert niet zo aan de weg. De doua nerecherche is wat spectacu lairder. Zij ontdekt een gehei me branderij of helpt een hash-smokkelaar volgen." Wat doet de fiscale recherche? Barneveld: „Iemand doet een belastingaangifte, maar de in specteur vermoedt fraude. Dan gaan er van ons twee recher cheurs op pad om het wettig en overtuigend bewijs te leve ren dat er opzettelijk een valse aangifte gedaan is. Opzet voui honderd procent bewijzen is moeilijk. Het kan ook zijn dat iemand 88 jaar is en niet meer zo gezond. Dan legt de officier van justitie de zaak ter zijde.' Of het blijkt dat de onderne ming waar het om gaat inmid dels is opgeheven. De Inlichtingendienst kijkt on der andere naar de jachtha vens om boten die met zwart Directeur L. D. J. Barneveld van de Fiscale Recherche geld betaald zijn op te sporen. .Sommige mensen denken zelfs dat we een voetbalclub zijn", Is het waar dat het hier om een actie gaat? Barneveld. Nee. We hebben in onze planning-vergadering voor dit jaar gezegd dat zo'n actie ondoenlijk is. Er zijn nog veel meer bronnen dan alleen jachthavens. De gemeentes ge ven bijvoorbeeld op hoeveel zij een boer betalen voor onteige ning van een stuk land. Le vensverzekeringmaatschap pijen kunnen ons vertellen wanneer een kapitaalpolis om gezet wordt in een lijfrénte. Het één is wel aftrekbaar voor de belasting, het andere niet. Grote uitgevers geven op wat ze aan auteursrechten betaald hebben. In samenwerking met de Rijksaccountantsdienst on derzoeken wij telkens een paar branches. Zo trachten we ook het hele bedrijfsleven in rusti ge sfeer te controleren." Maar wat de jachthavens be treft? Barneveld: „Als een recher cheur toevallig langs een ha ven komt en hij ziet daar een paar mooie jachten liggen, kan hij wel eens vragen aan de bouwer, van wie ze zijn. Of we geven door dat meneer X een jacht in aanbouw heeft van meer dan 150.000 bijvoor beeld. Dat kan bij de inspec teur van de belastingen wel eens tot enig gegrinnik leiden, omdat bekend is, dat meneer X goed in de centen zit. Dan zeggen ze wel eens: gut, gut. wat hebben ze weer hun best gedaan. Maar het kan ook zijn dat het iemand is met een heel klein inkomentje. Dan is het de moeite waard om uit te zoe ken hoe dat mogelijk is." Is zo'n jachtbouwer verplicht om u inlichtingen te geven? •Directeur Barneveld: „Ja. maar we kunnen niet weten of hij bewust staat te liegen of niet. De mcesten vertellen niet alles, maar toch wel wat. Wij passen dit wel soepel toe, ook als later zou blijken dat hij wel alles wist. Alleen als ie mand helemaal niets wil ver tellen, zeggen wij: u bent nu nog getuige, maar straks mis schien verdachte. De inlichtin gendienst mag alleen maar een praatje maken, maar de fiscale recherche kan machts middelen gebruiken. Dat weet elke ondernemer en daar la veert hij tussen door." U blijft er lakoniek onder. „Wij worden zelfs niet nijdig als we de bewijzen hebben dat iemand keihard zit te liegen. Onze politiek lijkt op die van de politie." Hoe verloopt dat branche-on derzoek? Barneveld: „We besluiten dan om de bruto-winst van bepaal de ondernemingen te norme ren. Hoeveel winst maakt een bakker op 50 kilo meel bijvoor beeld. Dan nemen we ni<" zo maar de eerste de bttta k- kèr op de hoek, maar dan kij ken we naar acht of negen bakkers. Stel dat de uitslag is 22 procent winst. Dan weten we ongeveer hoe dc inkomens liggen. Er spelen natuurlijk nog veel meer dingen mee, zoals de investeringen. Als de graanprijzen nu stabiel blijven behoeven we niet elk jaar zo'n onderzoek in te stellen. Ban ketbakkers zijn echter weer veel moeilijker. Zij gebruiken veel minder meel."' Kunt u voldoende controle uitoefenen? Barneveld: „De beperktheid' van onze dienst stelt een strak ke lijn aan onze mogelijkhe den. We moeten sorteren, ook al is het maar een zeer klein percentage van dc bedrijven dat fraude pleegt. Toch kijken we niet alleen naar de hoeveel heid geld die ermee gemoeid is. Het kan om een nieuw soort fraude gaan. Als je die niet af- tikt schep je een precedent. Daarom houden we ons wel bezig met relatief lage ontdui kingsbedragen van twee- of drieduizend gulden." Dreigt het gevaar dat de klein tjes aangepakt worden en de groten niet, omdat ze moeilij ker zijn? Barneveld: „Nee. we laten de hele grote fraudeurs heus niet lopen. Voor een klinkende naam gaan we niet opzij. Bij kleine bedrijven komt het wel eens voor dat er plotseling een brandje is uitgebroken waar. door alle papieren verloren zijn gegaan. Zn vernietigt men het bewijsmateriaal en is men bevrijd van een rechtszaak, maar de schijn die men op zich laadt, weerhoudt velen. Soms vertellen ze ons wel eens even een opwelling gehad te hebben om de boekhouding in de fik ti- steken. Achteraf blijkt altijd dat het beter is om het niet te doen. Als er geen papieren zijn kun je bij de be lasting ook niet meer met af trekposten komen. Tot de meest voorkomende fraudege vallen behoort wel het inkopen zonder faktuur Bij controle van de voorraad blijkt dan dat men daverend fout zit. Grote bedrijven kunnen op een der gelijke manier niet knoeien. Als een chef op een afdeling fraude wil plegen is dat veel te riskant, omdat de 20 of 30 man die hij nodig hoeft hem mis schien wel gaan chanteren. Hij kan ze ook met ontslaan want dan gaan ze kwekken. Een re chercheur komt ook wel eens pruttelend thuis als hij bijvoor beeld een groot bedrijf heeft gecontroleerd. Dat is allemaal zo hoed georganiseerd dat hij het gevoel heeft met een vin gertje aan een betonmuur te krabben." CEES VELTMAN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 19