„ik moet 1000 keer per dag
dank je wel zeggen"
zangeres
zonder naam
zo ontzettend snel dat ik elke keer weer
panische angst krijg. U moet weten dat
er nog zoveel platen op stapel liggen. Al
lemaal even mooi en allemaal even
nieuw. Hel benauwt me erg, dat succes.
Ik krijg er gewoon kippevel van als ik er
aan denk. Weet u dat ik elke keer als er
een nieuwe plaat wordt uitgebracht vrese
lijk verlegen word van dat succes.'Dan
denk ik steeds, wat doe ik eigenlijk dat
het mij zo goed gaat. Ik doe er toch nie
mand kwaad mee? Ik leef zo erg mee
met mijn beroep, dat mijn hart er vol
van zit. Ik ben intens gelukkig. Dat mag
iedereen van mij weten".
„U moet begrijpen", zegt ze „dat ik ei
genlijk geen publiciteit nodig heb. Ik hoef
niet naar woorden te zoeken, wat ik meen
zeg ik ook. Ik ben niet zo bang dat ze me
kapot maken.
Vroeger wel, toen hebben Johnny Hoes en
ik jarenlang een boycot gevoeld. Wat ik
bracht was toch immers „zo verschrikke
lijk vals sentiment". Ze raakten je toen
als mens en daar kon ik niet tegen. Nu is
dat voorbij. Ik denk maar steeds, wat
kunnen mij die paar mensen schelen die
altijd wat te melken hebben, daarvoor
heb ik duizenden lieve mensen terug. Sor
ry hoor, maar er zijn artiesten van het
satirische of politieke cabaret en de zoge
naamde wereldverbeteraars, die zich door
God gezonden voelen. Diezelfden gingen
mij wat anders bekijken toen ze bemerk
ten dat mensen als Jan Wolkers bij mij
aanklopten. Ik wil er nu niet meer over
praten. Die boycot was vijf tot tien jaar
geleden en als ik er nu nog mee aankom
zegt iedereen, daar heb je dat mens ook
Het gezellig babbelend „mens" tegenover
me, wrijft haar beide honden Vondel en
Rembrandt over de koppen en gaat ver-
gewoon. Als de mensen op de gouden pla
ten wijzen en vragen hoe kom je er aan.
dan zeg ik altijd die heb ik gewonnen met
de 80 meter horden".
Mary Servaes zegt dit allemaal een tik
keltje beduusd, alsof ze verlegen is te
praten van haar succes. Ze heeft het ge
woon, maar waar ligt dat nu aan? Het fe
nomeen van de Zangeres Zonder Naam?
Mary: „Vraag dat maar aan Johnny
Hoes, die heeft me ontdekt. Hij zei dat
mijn stem ontzettend geschikt was voor
het levenslied. Ik zong al jaren toen hij
mij ontdekte. Mijn stem vond hij zo apart
dat hij er geen naam voor had. Daarom
noemde hij me Zangeres Zonder Naam.
Dat vond ik het begin verschrikkelijk, ik
dacht: waarom niet Mary Bey? Nu vind
ik het een prachtige'naam. Ik zal hem al
tijd verdedigen en er voor zorgen dat die
naam niemand pijn doet".
Mary Servaes zegt uit de grond van haar
hart: „Tijdens mijn optreden ben ik altijd
in een trance. Er komt een vonk van mij
over op het publiek. Ik schaam me niet
•om te zeggen, maar ik heb wel eens snik
kend op het podium gestaan. Ik zie zo
vaak mensen zitten, vol emoties. Dan
moet ik me vaak afwenden om een paar
keer diep te slikken.
Als we na afloop naar huis rijden valt al
les van mij af. Dan vraag ik aan mijn
man: „Had ik applaus, had ik succes?
Mijn eigen familieleden zeggen dat ze me
niet terug kennen op het podium. Ik weet
niet wat dat is, maar ik ga helemaal op
an mijn beroep. Het laat je nooit meer
los. Thuis krijg in elke dag stapels post
en telefoontjes. Dat vergt vaak zoveel
van je hersens, omdat ik alles wat ik doe,
alleen goed wil doen".
Ze wrijft rillend over haar armen als ze
zegt: „Elke dag bellen mensen die hun
hele verdriet vertellen. Ze snikken soms
zo luid dat ik ze gewoon niet kan ver
staan. Ik krijg er nu gewoon weer kippe
vel van. Ik kan dan niet afhaken. Ik wil
luisteren, maar kan zo weinig voor die
mensen doen. Ze storten hun hele hart uit
door de telefoon. Laatst heb ik een vrouw
aan de lijn, ik weet niet of ik het vertel
len mag, die stond op het punt om zelf
moord te plegen. Een uur heb ik naar
haar geluisterd en met haar gepraat. Ik
ben er helemaal kapot van geweest. Er
zijn mensen die me schrijven dat ze zo
verdrietig zijn en dan een plaatje van me
opzetten. Dan is de bui weer over. Ik kan
het allemaal zo goed begrijpen. Ik heb
zelf tien jaar gelegen als kind. Ik denk
vaak aan de grote groep zieken. Dat is
een vergeten groep voor onze maatschap
pij de zieken en gebrekkigen. Maar ik
krijg zoveel aanvragen om gratis voor
hen te zingen dat ik wel een dochter van
de koningin moest zijn om die optredens
allemaal te bekostigen".
Mary - en dat heeft ze duidelijk ge
maakt - heeft geen seconde vrije tijd
meer over. Hoe lang denkt ze dit nog vol
te kunnen houden? „Ik ben geestelijk en
mentaal verschrikkelijk sterk zegt de dok
ter. Maar hij waarschuwt me ook.
Als u er niet meer bent, zegt hij laatst te
gen mij, dan staan er na twee maanden
weer anderen voor je klaar. Je bent in
een keihard beroep. Dat is toch ook zo
he?", zegt Mary ontwapenend. „Dat is nu
eenmaal het leven. Weet u dat ik de laat
ste drie jaar geen vakantie meer heb ge
had. Vorig jaar ben ik tijdens een optre
den in elkaar geklapt. Mijn bloeddruk
liep op tot 220. Achter de coulissen werd
ik opgelapt door een dokter. Ik hoorde de
mensen in de zaal om me schreeuwen.
Mijn man heeft toen gezegd dat ik toch
nog op het podium mocht. De dokter gaf
me toestemming om alleen „Mandolinen
in Nicosia" te zingen. Toen ik dat mocht
doen was ik weer genezen. Zomers heb
ben we helemaal geen priveleven. Ik ben
een type waarvan de mensen denken dat
ze rustig kunnen binnenstappen. Soms
zijn we laat thuis gekomen van een optre
den en dan scharrel ik nog wat in de
peignoir rond. Dan moeten we wegkrui
pen dat niemand ons ziet. Dat is niet al
tijd leuk, maar het moet gewoon soms. Ik
vind het ook niet altijd leuk als ik overal
herkend word. Ze lopen me onder de voe
ten. Vorig jaar werd er zelfs om mij ge
vochten in Rotterdam. Ik was er doodziek
van. Dat hoefde voor mij niet meer".
Mary Servaes, voor velen de godin van
het levenslied, is een levenslustige, open
hartige en lieve vrouw. Zestien jaar lang
staat ze op de planken. Ze slaat geen dag
over in de uitoefening van haar beroep.
Als ze even tijd kan vinden tussen haar
werk en de post thuis, krabbelt ze wat op
papier. Ze zegt: „Ik ben bezig om mijn
memoires te schrijven. Dat boek heeft
geen haast. Ik heb nog zoveel te doen. Ik
ben van het publiek. Het vertrouwen in
mij zal ik nooit beschamen, weet u wat
het is? Ik moet 1000 keer per dag dank je
zeggen tegen mijn publiek".
LEON VAN KAN
Stramproy - Vastgeroest aan de Belgi
sche grens ligt het Limburgse sluimer-
dorpje Stramproy, slechts bekend door
Maesbier en door de Zangeres Zonder
Naam. De Prinses Beatrixstraat weet een
voorbijganger niet te liggen. „Oh, moet u
naar de Zangeres Zonder Naam? Dat is
de tweede straat links en dan de mooiste
bungalow". Het blijkt te kloppen en Mary
Servaes-Bey zelf doet uitnodigend de deur
open en gaat voor naar het „requisieten-
kamertje". Het interieur kwijnt weg door
het opvallend behang van oorkondes, in
signes en een serie gouden platen. „Dat
zijn er twaalf, maar dat zijn ze nog niet
allemaal. Er liggen er nog vier te wach
ten bij de platenmaatschappij, maar ik
heb het veel te druk om die in ontvangst
te nemen", zegt Mary Servaes, die als
Zangeres Zonder Naam voor duizenden
Nederlanders de godin van het levenslied
Eén wand is meer plaat dan papier, de
drie andere torsen enorme foto's van een
immer lachende Mary. Dat beeld klopt,
want Mary in levende lijve is een goed
lachse, niet al te grote vrouw, met een
blijmoedig hart op het puntje van de
tong. Mary wijst op de platen: „Die daar
in het midden hangt is een platina plaat,
gekregen toen ik zeven miljoen platen
had verkocht. Inmiddels zijn het er al
tien miljoen", zegt ze op een toon alsof ze
het huismeisje een ons worst laat halen
bij de slager-op-de-hoek.
„Elke nieuwe plaat die van mij uitkomt
wordt door een verschrikkelijk groot pu
bliek gekocht. De laatste plaat „De
bruid" was binnen een maand goud. Ik
zak alweer op de hitparades omdat ieder
een die plaat al heeft.
Maar het is toch nog te vroeg om weer
een nieuwe plaat uit te brengen. Het gaat
der met het fenomeen Zangeres Zonder
Naam anno 1973. „Ik heb het zo ontzet
tend druk", zegt ze zonder zucht, maar
wel met een tongval, die toch altijd nog
aan haar vroegere woonplaats Leiden
doet denken. „Deze week heb ik geen en
kele dag vrij: interviews, optredens, tv-
opnames in Belgie en fotosessies voor een
blad".
Je moet altijd maar glimlachen op die
posters en dat is erg vermoeiend. Alleen
zondags neemt mijn man voor mij geen
werk aan. Dan moet hij naar MVV. Als
ik 's avonds moet optreden dan is dat
vaak in de kleinste dorpjes achteraf.
Daar liggen de mooiste zalen met het lief
ste publiek. Als ik geen opname heb, dan
moet ik vaak naar de platenstudio. Tek
sten uitzoeken, want ik zing alleen wat ik
mooi vind. Wie die teksten maakt? Nou
we krijgen per jaar 1000 teksten gestuurd.
Het is het goede recht van iedereen en ik
wil best zeggen dat er goede tekst
dichters rondlopen, maar die durv en vaak
niet. Mijn teksten worden bijna allemaal
geleverd door Jaap Koeman, een bank
werker uit Krommenie. Die teksten zijn
zo goed en altijd actueel. De mensen zeg
den - dit is echt wat u zingt. De plaat
„vrachtwagenchauffeur" is een meeloper.
Maar die wordt ook goud en dat heb ik
alleen te danken aan de chauffeurs die de
plaat allemaal willen hebben.
Mary slingert zo met haar gouden platen
dat het tijd wordt haar te vragen hoeveel
ze er precies heeft. Mary even naden
kend: „Ik schat zeker 20 gouden platen.
Laatst werd er gezegd dat John Woodhou-
se de enige in Nederland is die een mil
joen platen had uitgebracht. Dat steekt
dus even. Ik vraag me dan af wie ben ik
eigenlijk met alleen mijn Nederlandse
taalgebied en 10 miljoen platen. Ik loop
er niet mee te pronken, maar ik heb ze