balanceren tussen s wetenschap en werkelijkheid Schoenmaker Wie de sport vernachelt moet een Dobermann en een advocaat bezitten Noteer bij de radio i T ZATERDAG 24 NOVEMBER 1973 LEIDSE COURAN i" PAGINA 11 door Jan Wintraecken In zijn eerste seizoen bij Feyenoord scoorde Lex Schoenmaker de meeste keren voor zijn nieuwe club. Dit is de houding die hij terug wil vinden: onweerstaanbaar oprukkend naar het doel. Tegen St. Etienne werd ik eruit gehaald; toen knapte er wat bij me EREDIVISIE MVV—Go Ahead Eagles Ajax—De Graafschap (24/11, 19.30 uur) PSV—Sparta (24/11, 20.00 uur) FC Utrecht—Telstar Haarlem—FC den Haag AZ'67Roda JC (24/11, 14.30 uur) Feyenoord—FC Groningen (24/11, 19.30 uur) NAC—FC Amsterdam FC Twente—NEC (23/11, 20.00 uur) EERSTE DIVISIE HeraclesFC Dordrecht VitesseSC Cam' r VeendamWillt. i (24/11, 19.30 uur) PEC ZwolleExcelsior e SVV—VoIenJam FC VVV—r -na VI. (24/11, 14.30 uur FC Den D (sch— ;lnd!w u (24/11, 20 00 uur) o SC Ancrsfoer'—"elrirnd Spurt For'una t - "'^v/ijc' ers Heerenveen—Wagenlngen De wedstrijden, aangeduide met komen voor op het totoformulier. A'.s Lex Schoenmaker draaide, was heel ADO in t werd vroeger gezegd. En op deze joto draaide Lex Schoenmaker, met ADO tegen Feyenoord. Het doelpunt is onderweg. Groot IJsselmonde „Als je hier iemand gedag zegt, hoor je ze denken: oh, dat is Lex Schoenmaker, die voetballer van Feyenoord. Meer niet. Je hebt geen enkel contact in deze buurt. Je' leeft naast elkaar". Die voetballer van Feyenoord woont in Groot IJsselmonde, zo'n aan Rotterdam geplakt stuk stad. Hij woont in een van de vreemdste straten van Groot IJsselmonde. De nummers hou den in de eerste straat ineens op, gaan door in een volgende straat en tussen die twee ligt nog een stuk dat ook Schalker oord heet. En daar wonen Cor- ry en Lex Schoenmaker. Een mooie flat, fraai ingericht. Maar Corry en Lex zijn toevallig men sen die in Den Haag gezelligheid zochten en vonden Dat missen ze in die koele huizenblokken waar elke flat een eilandje is en het moeilijk is naar het volgen de over te wippen omdat ieder een zijn eigen grens trekt. Cor- rie en Lex missen de., gezellige buurt. „Ik had niet uit Den Haag weg moeten gaan. Wel naar Feyen oord maar niet in zo'n onper soonlijke buurt moeten gaan wo nen. Daarom staat het vast dat ik. hoe dan ook, terugga naar nd Den Haag, zo gauw mogelijk. Al lb' zou ik in België gaan voetballen, ee dan nog koop of huur ik een gt huis in Den Haag, voor later." Die voetballer van Feyenoord; 'at de eenzaamheid ligt in de woor- ssj den opgesloten. 'Maar Le ref Schoenmaker aarzelt, zoals hij •oil het gehele gesprek blijft aarze- len, of dat een reden is dat de on voetballer, van wie ln zijn Haag- da den opgesloten. Maar Lex aa draait, draait heel ADO en als et Lex niet in vorm is, kunnen ze het wel vergeten", in zo'n labie le positie zijn contractjaren bij Feyenoord volmaakt. Eind van dit seizoen heeft hij de contrac tuele drie jaren erop zitten. Zijn toekomst blijft op het voetbal veld liggen, maar hij weet nog niet waar. Die middag gaat Lex Schoenma ker bij zichzelf te biecht. Hij draait zijn gedachten terug naar de tijd dat hij als drieëntwintig jarige door het wijd open hek De Kuip binnenstapte, boordevol vertrouwen want ze hadden hem niet voor niets aange trokken. Feyenoord had vijf ton op tafel gelegd. Lex Schoenma ker was een speler naar wie zijn trainer Ernst Happel met een weke blik in de ogen kon kijken. Hij besloop hem met zijn pupil len als de middenvelder zonder moeite oprukte, briljante combi naties opzette met Harald Berg of Couperus of met beiden en als hij vernietigend uithaalde. Het tribunevolk drukte de lange spe ler, wiens lichaam heen en weer deinde met de soms onnavolgba re bewegingen die hij maakte, stevig aan de borst. Toen zette hij zijn handtekening onder een contract met Feyen oord, hoopte op een glorieus de buut. En kreeg een plaats toebe deeld in de wachtkamer, het B-team. Topscorer De biecht van Lex Schoenma ker, soms aarzelend, dan weer fel uitgesproken, soms mompe lend, dan weer op een toon alsof hij zichzelf wil overtuigen. „Het ging het eerste jaar toch goed. Ik maakte meer dan dertig doel punten en was met zestien tref fers in de competitie topscorer van Feyenoord. Daarna het tweede seizoen. Ik raakte ge blesseerd, hetzelfde als Mans veld nu heeft. Maar hij houdt een gaatje in zijn voet ovur en ik kon zo'n tien weken niet voet ballen. Het is nog niet over. Als ik de bal verkeerd raak, voel ik het maar dat is geen punt om lang over te praten. Je kunt het verwaarlozen. Ik trainde hard, kwam terug: harder en beter, op het middenveld. Toch nog tien goals gemaakt want de laatste wedstrijden van dat tweede seizoen zat ik weer in, als spits." De ellende was voor Lex Schoenmaker niettemin begon nen. In het begin moet hij het niet zo hebben gevoeld maar al lengs kreeg hij de indruk dat hij alleen werd opgesteld als er nie mand meer was. „Er was spra ke van dat Willem van Hane- gem weg zou gaan. Theo de Jong werd gecontracteerd maar Willem bleef. Feyenoord had te veel middenveldspelers: Hasil, Jansen, Boskamp, Schoenmaker, Van Hanegem, De Jong. Ik stond er regelmatig naast, tot er spelers wegvielen: Wim Jansen geblesseerd, Van Hanegem drie weken geschorst. Ik trainde zo goed dat ik er niet uit kón blij ven en toen er spelers op non actief werden gezet, moest ik er dan ook wel in, hoewel Happel als vast stramien had dat Hasil, Jansen en Van Hanegem op het middenveld stonden." Eerlijk Happel verdween, Wiel Coerver kwam, een trainer van wie Lex Schoenmaker enige malen met klem zegt „dat hij het beste met me voor heeft." De spelers wa ren met vakantie geweest. „Ik had niet getraind in de vakentie en ik was zo eerlijk maar ook stom, om dat te zeggen. Ik stond er in de oefenperiode dan ook naast. Maar ik werkte keihard 3m mijn plaats te heroveren. Wil lem van Hanegem heeft het meermalen tegen me gezegd; ik begrijp er niets van, op de trai ningen gaat het goed met jou en in de wedstrijden niet. Het is zo. De ene keer is de vorm er, de volgende wedstrijd is ie weg". Het proces werkte bij Lex Schoenmaker langzaam maar uitputtend. Hij hoefde bepaald niet ontevreden te zijn over zijn eerste seizoen bij Feyenoord, het tweede was, ook door de blessure, van kwakkelende aard en in zijn derde was hij de man die het harde hout van de reser vebank meer voelde dan hem lief was. „Maar ik scoor toch nog regelmatig". Hij spreekt zichzelf moed in. „Ik sta nooit vast erin. Dan speel je onder druk". Hij wankelt meteen op het slappe koord dat is gespan nen tussen de wetenschap dat hij kèn voetballen en het besef dat zijn ontwikkeling is achter gebleven bij wat drie jaar tevo ren juichende supporters en trai ners verwachtten. „Bij ADO was ik de grote man. Dat is er bij Feyenoord niet uit gekomen." Een zin zonder zelf beklag, wel met een ondertoon van „Hoe is het toch mogelijk". Weer goed Het was mogelijk en de sleutel ligt in de perioden tussen de sei zoenen 1972-1973 en 1973-1974. „We gingen naar Marburg om tegen Bayern Mlinchen te splen. Ik kan rustig zeggen dat ik een grandioze eerste helft speelde. Na een overstapje van Willem van Hanegem maakte ik een doel punt. We gingen naar Parijs voor een toernooi. Tegen St. Etienne werd ik eruit gehaald. Toen knapte er wat bij me. Sindsdien werd ik op de gekste ogenblikken gewisseld: vier mi nuten na de rust eruit of tegen het eind erin." Lex Schoenma ker werd een voetballer die het uiterlijk gelaten over zich heen liet gaan maar hij zegt toch fel: „Toen Henk Wery in Warschau tegen Gwardia zo ernstig gebles seerd raakte, moest ik erin en heb ik wel gedacht: nou ben ik goed." Lex Schoenmaker piekert er toch over en dat is niet bevor derlijk voor een optimale menta le instelling. Heel Feyenoord draait immers minder. „Ze pra ten over een spits maar we ma ken toch gemiddeld drie doel punten" en „ik heb nooit kunnen begrijpen waarom ik bij mijn komst niet gelijk in het eerste stond want ze hadden me er toch voor gekocht" en „toen Ressel en De Jong kwamen, werden ze toch ook meteen op gesteld." Ergens diep in Lex Schoenmaker is er te lang het knagende gevoel geweest dat hij met alle macht wilde onderdruk ken maar waaraan hij niet is ontkomen. Van de voetballer die grandioos kon acteren bij ADO, zodat hij dagen daarna nog hèt gesprek was in voetbalkringen, werd langzaam maar onweer staanbaar zeker steeds iets afge knabbeld, waarbij hij niet wil verhelen dat „het toch ook aan mezelf moet liggen. Niet aan de plaats want ik had op alles ge speeld, ook rechtsbuiten, ook .spits. Het ligt evenmin aan de ploeggenoten want met hen zit het zó. Wist ik maar waaraan het ligt. „Doorpiekerend vindt hij iets. „Volgens mij zien som migen in de leiding het niet met mii. En dan sta je ernaast." Eens Maar onmiddellijk daarna weer: „Ik sta er zeker tot 2 december in. En dan weet ik wel dat Coer ver niets meer heeft maar het is volgend jaar. Men zegt ook dat ze me niet willen laten gaan. Willem van Hanegem hij haalt hem graag aan heeft te gen me gezegd: waar halen ze zo'n reserve vandaan voor dat geld." Lex Schoenmaker, zoekend naar het waarom maar zeker niet een ontmoedigd man omdat hij van zichzelf weet dat hij beter kan. tovert een schuchter glimlachje te voorschijn als hij zegt: „Eens werd ik in Jong Oranje gekozen als een van de veelbelovendste spelers. BRUSSEL Deze sportbrief in het algemeen en alle andere sport- brieven uit Brussel worden in het bijzonder niet geschreven voor mensen met lage voorhoofden, want als dezulken deze brieven le zen, komt daar maar gedonder van. Ik herinner u slechts aan de man die het niet met mij eens kon zijn toen ik zwart op wit zette dat Rik van Looy in de bergen op de fiets zo rap was als een be jaarde muilezel in zijn achteruit en mijn huis dus benaderde met de bedoeling mij een pak slaag te geven, na zich vooraf telefonisch in die functie te hebben aangekondigd. In de nogal grote, maar dan ook wilde voortuin van mijn buitenverblijf werd de zich inderdaad agressief manifesterende persoon begroet door onze Rolf, die een uit alle kluiten gewassen Dobermann is. De gevolgen waren ver schrikkelijk. De persoon geraakte zo wit als platte kaas en Rolf lik te hem het gezicht alsof hij hem inzeepte alvorens over te gaan tot het scheren. Het duurde lang voor de persoon weer tot zichzelve kwam en toen zat hij in mijn oorleunstoel te bibberen en was een hele fles jenever driekwart leeg. En ofschoon mijn directie niet krenterig is. wordt dof'toch te duur. Er heeft zich nu weer zo'n soortgelijk geval voorgedaan en daarom verbied ik bij deze voor eens en voor altijd aan alle Lombrosianen mijn sportbrieven te lezen of als ze buitendien nog analpha zijn. hetgeen voorkomt, zich te laten voorlezen. Voor brieven die twintig jaar oud verjaard zijn, geldt deze verbodsbepaling niet meer, maar blijft voorzichtigheid geboden. In tegenstelling tot de lopende me ning als zouden lieden met laag voorhoofd en wenkbrauwen die el kaar harig maar verwonderd boven de neuswortel ontmoeten naar hun vader Caesare Lombroso (1835-1909) Lombrosianen gehe ten weinig intelligent en eerlijk gezegd oliedom zijn, zijn deze Lombrosianen in feite slechts gespeend van alle gevoel voor humor hetgeen op hetzelfde neerkomt. Over de deugd van deze personen lopen de meningen sterk uiteen. Lombroso zelf zag het somber in en zegt dan ook in zijn veelgele zen driedelig boek „L'uomo delinquente" (1897) onder meer dat de laagte van het voorhoofd bij mensenexemplaren omgekeerd evenre dig is aan de ondeugdzaamheid, die hij zo roerend en raak defi nieert in zijn vroege werk ..delitti di libidine" (1886). Anders ge zegd: hoe lager het voorhoofd, hoe groter de ondeugdzaamheid en wel met dien verstande dat als de ene grootheid (het voorhoofd) enige malen te laag is. de andere grootheid (de ondeugdzaamheid) evenveel malen groter wordt. Dit houdt voor de rekenaars onder ons lugubere konsekwenties ln voor de getroffenen, waar we dan ook niet langer bij stil blijven staan. Wat wilde het geval? In de bloedserieuze tijden voor Holland-België veegde ik in een van deze brieven de vloer aan met de gewijde ernst waarmee het komende voetbalgebeuren van de eeuw werd verlaagd tot een spel met dodelijke afloop tussen 22 lijkwadendra- gers en een zwarte doodbidder met een pluim in de vorm van een zeis. Ik trachtte de hele ceremoniële dienst te relativeren en een glimlach te bewaren temidden van de luimlozen die van de bal een heilige schrijn, van het ene doel een hel en van het andere een he mel maakten, waarin alle engelen kniekousen dragen en de cheru bijnen ln de voetbalbroek naar vespers vliegen. De draak mag gestoken worden met politiek en kunst, met gods- en liefdesdienst, met je eigen en zelfs met de heilige familie, maar wie het waagt de sport te vernachelen, in de zeef te nemen, in de zon te zetten, op Uilespiegels fluit te begeleiden, die moet een Dobermann bezitten en een advocaat. Want een spitsspeler, wiens naam nooit meer over mijn lippen zal ko men. nooit meer uit mijn pen vloeien zal, schreef ik in een strope- rigdikke ludieke context acht eigenschappen toe die van hem een tot de derde macht verheven kruising maakten tussen alle helden uit Boccaccio's Dcamerone en Don Juan, zoals Tierso de Molina hem schiep. Dat is teveel eer voor een levend wezen, maar de spits bleek genoegzaam ijdel om een en ander op zijn honneur te trekken, hetgeen tot daaraan toe en niet ver is. Verder en zowel lach-als meelijwekkender is dat enkele, kennelijk met oogkleppen en zware wenkbrauwen uitgeruste collegae in de journalistiek bij gebrek aan gaven des onderscheids door de mist van de ernst d eluim niet meer zagen en er schande van schreven. En dat terwijl Chesterton zelf bif herhaling gezegd heeft dat alleen de meest ernstige zaken des levens voetbal dus waard zijn met humor benaderd te worden. Geestelijke armoe doet heusheid dalen. toch een nieuwe mogelijkheid. Lex Schoenmaker is als een tak in de storm: buigen voor een kracht die sterker is maar zich steeds oprichtend. Tot de wetenschap dat hij kèn voetbal len weer volledig tot hem is doorgedrongen en hij het veld ingaat met de intentie, zonder bijgedachten, dat ook eens te la ten zien. Zoals hij zei: „Ik heb de kwaliteiten om de top te be reiken maar het komt er niet uit." Na dit seizoen verder bij Feyen oord? „Ik weet het niet. Mis schien krijg ik garanties voor „De ene keer is de vorm er, de volgende wedstrijd is ie weg".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 11