KUNSTZINNIGE
FAMILIE LA FARGUE
„VEREEUWIGDE"
DE STAD EN HAAR
GEGOEDE DURGERIJ
Drama's
vroeger en nu
Den
Haag
in
de
pruiken
tijd
voensï
(1729-'82) Isaac Louis werd
in 1726 geboren en hij stierf
in 1805; Jacob Elias stamt
uit 1735 en is waarschijnlijk
in 1776 overleden. Karei, die
vanwege zijn zwak koloriet
op het ogenblik het minst
aangeslagen wordt, kwam
in 1738 ter v/ereld en stierf
in 1793. Maria Margarethe
was de jongste (1743-1813)
en zij had een voorliefde
voor het genre-schilderij:
een boerenscène, een vredig
familietafereel, een visver-
koper die zijn waren aan
biedt op de Bierkade, zodat
de toeschouwer toch tege
lijk een mooi aanzicht op
die brede, in die tijd deftige
Haagse gracht krijgt. Er is
een mooi zelfportret van
haar (uit de collectie Boy
mans-van Beuningen)
prachtig in de modestijl:-
staande bij een piëdestal
voor een draperie die, opge
nomen, een stuk tuin met
een berceau laat zien. Saar-
tje Burgerhart heeft er on
getwijfeld zó uitgezien toen-
zij in staat was om, na de
vlucht uit .het huis van tan
te Hofland, zich nieuwe kle
ren te kopen. De La Far-
gues en de dames Wolff en
Deken zijn tijd- en stadsge
noten geweest, Hebben el
kaar gekend? Ook in een
kleine maar drukke ge
meenschap kon en kan men
onbekend naast elkaar le-
Stadsbeschrijvers
De La Fargues hebben voor
ons, het nageslacht van
twee eeuwen later, hun gro
te verdiensten als schilde
rende en tekenende stadsbe
schrijvers. Men wilde de
historie van zijn eigen stad
goed kennen: Wagenaar
schreef voor Amsterdam,
Boitet in Delft, van Goor te
Breda, de Riemer diepte in
het verleden van des Gra-
venhage. Maar het ging de
La Fargues op de eerste
plaats om het nu, om wat
men toen noemde de
„fraaie stadsgelegentheid";
de straten met de grote pa
triciërshuizen die toen ge
bouwd werdende deftige,
grachten waar de rijkdom
woonde: Vijverberg, Buiten
hof, de beide Voorhotiten,
dat was hun voornaamste
stof. En daarin hebben zij
zich onderscheiden, Paulus
vooral, die Den Haag
steeds in een heldere vrolij
ke zomerzon laat zien met
vol geboomte en vooral met
mooie schaduwwerkingen.
Men zou hem gevoeglijk
een vroeg-romanticus kun
nen noemen, want hij heeft
vaak dezelfde kleurentonali-
teit als die negentiende
eeuwse meesters.
Bovendien is hij een mees
ter in het stofferen, zoals
men kan zien op dat grote
schilderij van de Hofvijver
waar de Figuranten prachtig
tegen het watervlak zijn ge
plaatst. Dezelfde plaats.
maar kijkend in een andere
richting, werd aanleiding
tot een van zijn beste etsen
met een levendige aankle
ding van deftige en gewone
lieden. En als hij ons een
blik vergunt op de wekelijk
se groentemarkt die in die
dagen op de Grote Markt-
gehouden werd, dan blijkt
welk een knappe arrangeur
hij was om zulk een massa
zo over zijn doek te verde
len dat we een uitstekende
kijk op het hele bedrijf krij
gen.
Jacob Elias naderde in zijn
peintuur de romantiek nog
meer dan Paulus en ook hij
schrok niet terug voor een
soms ingewikkelde aankle
ding zoals die scëne op het
Binnenhof bewijst, want
daar wordf de aankomst
van de Franse Ambassa
deur bij de Prins-stadhou-
der met groot ceremonieel
in beeld gebracht. Nazaten
van deze, ambassadeur
hebben een aantal werken
van de La Fargues goed
bewaard in de Fondation d'
Affry en zo kon ons Ge
meentemuseum daaruit le
nen. Maar Paulus heeft het
hoofdaccent op deze ten
toonstelling die iedereen die
zich interesseert voor de
Haagse historie natuurlijk
moet gaan zien!
Van Isaac zijn er twee et
sen, van Karei enige teke
ningen zoals het Huis" ten
Bosch en een paar buiten
plaatsen en verkeersscenes:
trekschuiten en rijtuigen
die bij de Hoornbrug aanko-,
men, etc. Maria, is naast
het reeds beschreven zelf
portret. vertegenwoordigd
door tekeningen en aquarel-
lem (zij schilderde ook al
met olieverf wat voor die
dagen eigenlijk voor een
vrouw geen pas gaf).
Herkenning
Het leuke van zo'n histori
sche galerij is veelal het
moment van de herken- -
ning: wat staat er nog van
SANI VAN BUSSUM EN
GUUS KIER ZIEN HET ANDERS
Het huiselijk drama heeft het lange tijd goed gedaan.
Er is nog altijd belangstelling voor bovendien. Op
de televisie is het in verschillende series nog schering
en inslag. Maarinde literatuur wordt er tegenwoordig
toch minder aandacht aan geschonken. Voor een hui
selijk drama is namelijk min of meer een gezin nodig
en de meeste modernen hebben betrekkelijk weinig
belangstelling voor het gezin, die zoeken het meer
in het vrije, erotische avontuur.
In zijn nieuwste boek, dat bij Meulenhoff te Amster
dam uitkwam, heeft Guus Kuier het in feite ook wel
over een gezin, het gezin van Gijs. Maar dat weet hij
vrij goed te verbergen. Gijs is al negen jaar gescheiden.
Hij ziet zijn kinderen zeldèn. Het dochtertje van de
Wasvrouw, zoals het boek heet, handelt dus niet alleen
over dat kind, maar ook over de dochter varuGijs en
bovendien nog over een kind dat sprekend op dat van
de wasvrouw lijkt. En dat is nog niet alles. In de Bre~-
derodestraat heeft men een vermoord meisje gevonden
en Gijs en zijn vriend Wim menen dat dit ook al het
kind van de wasvrouw, te weten Femke, is. Bovendien
gaat Gijs steeds meer geloven, dat hij de moordenaar
moet zijn. Wim slaagt er tenslotte als amateurdetective
in om aan te tonen dat dit niet het geval is. Hij wordt
op een bepaald ogenblik van zijn onderzoek flink afge-
Misschién moet men Hét drama echter niet zoeken in
de gebruikelijke erotisch^ avonturen of in deze thriller
achtige speurtochten, maar in een feit aan het begin,
als Wim ontdekt dat hij eerr beetje kaal begint te wor
den. Ook de jongeren van tegenwoordig worden onher
roepelijk ouder en dan is het zwervend door het leven
gaan niet altijd zo mooi en zijn de meisjes of de meiden
niet zo geïnteresseerd meer. Guus Kuier, die bewust
alles door elkaar haalt, bewijst ook in zijn tweede boek,,
dat hij weet wat schrijven is en dat hij een originele
kijk heeft op de dingen. Hij weet van zo'n betrekkelijk
banaal gegeven werkelijk een klein drama te maken,
al ziet men er niet dadelijk welk. Bij Sany van Bussum,
die voor het eerst in 1930 veel succes had met haar
„vertelling uit de tweede helft van de negentiende
eeuw" of te wel Een Bewogen Vrijdag op de Breestraat,
is het drama, het huiselijk drama, heel duidelijk van
het begin tot het einde. Deze vertelling, nu voor het
eerst herdrukt bij Q'uerido te Amsterdam, speelt zich,
zoals men aan de titel ziet, in een joodse omgeving
af. Al zegt de auteur het niet, er wordt veel en drama
tisch in gegesticuleerd. Het behandelt uitvoerig en pre
cies, als op een romantisch schilderij uit de negentien
de eeuw, de moeilijke bevalling van juffrouw Davids,
de echtgenote van goudsmid Davids, die als toekomsti
ge vader niet weet wat hij doen of laten moet en volko
men de kluts kwijt is.
Met de tangen
Het kind wordt door de wel zeer emotionele dokter
Costa Gomez tenslotte „met de tangen" gehaald. Het
blijkt een welgeschapen zoon te zijn en het huiselijk
drama neemt zo een gelukkig einde. De Breestraat kan
rustig gaan slapen. Sani van Bussum verbergt niets,
blijft altijd even uitbundig en verschilt op die manier
volkomen van Guus Kuier. Toch is er tussen het kind
van de wasvrouw en het kind van de goudsmid meer
overeenkomst dan men op het eerste gezicht zou zeg
gen. Ze bezitten beiden de bekoorlijkheid van de jeugd.
We kijken anders tegen een huiselijk drama aan als
destijds de mensen in de BHeestraat, Sani van Bussumg
Bewogen Vrijdag heeft iets van een curiosum. Maar
Het is weer in de mode, evenals de romantische schil
derkunst.
Over veertig jaar is Het Kind van de Wasvrouw waar
schijnlijk ook een curiosum. Hoe de mensen dan tegen
zo'n drama aankijken weten we echter niet
JOS PANHUIJSEN
Rechts: De Hofvijver (detail)
door P. C. la Fargue met
society-figuren op de voor
grond..
Links: Een ets, voorstellende
de Korte Vijverberg, laat ook
niets van volksleven en be
drijf zien.
Geen onbezorgd
leven
Zoals wij hen nu op een af
stand kunnen bekijken wa
ren deze broers en zuster
geen genieën maar wel goe
de schilders en tekenaars
die met de stijl van hun
tijd zeker in de smaak zijn
gevallen. Dat wil nog niet
zeggen dat zij royaal ver
kochten en een onbezorgd
leven konden leiden. Er was
in die tijd geen ministerie
van CRM dat ook middelma
tige figuren de kost gaf, je
moest het van partikuliere
opdrachten hebben. En die
schijnen de La Fargues niet
zoveel gekregen te hebben,
want zij hadden het niet te
breed. In de salons en op
de buitenplaatsen waren
losse schilderijen aan de
wand min of meer uit de
mode geraakt: de wanden
wérden bekleed met lambri
seringen en vooral bespan
nen met beschilderde linnen
panelen. Voor zover we we
ten hebben de La Fargues
die niet gemaakt.
Paul Constantijn is het
meest bekend geworden, hij
was niet de oudste maar
wel de meest begaafde
Prinsessegracht op een zomernamiddag.
Toen in de dertiger jaren
het dagboek van Jacob Bic
ker Ray in druk verscheen,
een grote uitgave met de
tekeningen van Anton Pieck,
schreef iemand naar aanlei
ding van deze Amsterdam
se memoires dat de beel
dende kunsten van de acht
tiende eeuw ons een totaal
foutief beeld voor ogen heb
ben gesteld. Op schilderij
en, gravures en tekeningen
is het doorgaans zeer rustig
met een matig verkeer van
enkele koetsen en wande
lende dames en heren. Het
moet er echter in de stra
ten en langs de grachten
heel anders uitgezien heb
ben want de betrekkelijk
kleine steden waren overbe
volkt en het „grauw" was
veel en veel talrijker dan
de bepruikte, galante upper
ten. Wie de tentoonstelling
„Den Haag in de pruiken
tijd" thans in het Gemeen
temuseum ingericht gaat
zien, dient dit wel te beden
ken.
Het gaat hier om schilderij-'
en, tekeningen, gravures en
etsen van de vier gebroe
ders La Fargue en hun zus
ter Maria. De ondertitel
geeft dan ook zeer juist
aaru „Den Haag gezien
door de familie La Far
gue". Deze kunstenaars
hebben een beeld van de
stad en zijn bewoners gege
ven zoals zij die het liefst
zagen. Enerzijds een na
tuurgetrouwe afbeelding,
anderzijds mochten er toch
wijzigingen in worden aan
gebracht terwille van de
compositie. Met het per
spectief b.v. werd nogal
vrijblijvend omgesprongen
en de stadsgezichten wer
den „gestoffeerd", werden
aangekleed en bevolkt met
personagiën als bij een
soort tableau vivant. Was
het de bedoeling een ge
beurtenis voor te stellen
dan werd dat toneelmatige
principe losgelaten en keer
de men tot de realiteit te
rug. Waarbij natuurlijk de
stijl nooit uit het oog verlo
ren werd, maar in een tijd
zonder fotografie wilde men
bepaalde feiten vastleggen
in beelden die betrouwbaar
moesten zijn. De uniformen
van tamboers die in het
Haagse bos aan het oefenen
zijn, een gekleurde tekening
van Paul La Fargue uit
1769, kloppen precies, en de
voorstudies voor de lijksta-
tie van prinses Anna geven
de juiste volgorde van de
stoet en de kleding van de
„rouwdragers" aan. Het is
goed wanneer men bij het
bekijken van deze zeer
fraaie collectie die voor-
eerst aan de Haagse histo-
rie en op de tweede plaats
aan de beeldende kunst van
de achttiende eeuw gewijd
is, deze twee soorten uit el
kaar wil houden.
met zijn toestei naar de
punten waar deze achttien
de eeuwse tekenaars ge
staan of gezeten moeten
hebben toen zij hun eerste
schetsen maakten en hij
laat ons zien wat er over
bleef en verdween. Merk--
waardig is een van zijn pla-,
ten gemaakt in de Krane--
straat die thans halverwege
gesloopt is, maar juist twee
zijgevels van de huizen die
als het ware als coulissen
dienden om de nieuwe kerk
des te beter te laten uitko
men, die zijn er nog en
vrijwel zonder wijzigingen.
Nu is die idee „vroeger-
thans" niet zo origineel in
de fotobranche, maar van
der Mast heeft deze exposi
tie toch 'n welkome aanvul
ling bereid.
Den Haag in de Pruikentijd
duurt tot 13 januari '74. De
heer John Sillevis schreef
een vlotte inleiding voor
een catalogus die van vele
illustraties voorzien is.
J. V.
en hoeveel is er veranderd
of onherkenbaar geworden
of totaal verdwenen. Bui
ten- en Binnenhof blijken
veel bewaard te hebben, de
Prinsessegracht eveneens
en ook op de Voorhouten
zijn de voornaamste palei
zen nog aanwezig. Er mag
dan aan de gevels wat ver
bouwd zyn, we herkennen
direct de woning van Ben-
tinck, het huis van Van 01-
debarnevelt, enkele panden
op de Grote Markt, de kerk
van Scheveningen en de
bocht van Guinee buigt zich
nog net zo sierlijk naar links
achter het geboomte door zo
als daar nu nog dat Huygens-
plein rondom het plantsoen
draait alleen de oude kloos
tergebouwen rechts op de
voorgrond zijn verdwenen,
maar de wacht staat óp z'n
post om het wachtje aan te
duiden
Fotograaf W. M. van der
Mast was ook nieuwsgierig
naar overblijfselen of her
kenningspunten. Hij ging
De nat
veste
ligge:
sel. C
sgp
kvp
de n
i heffi
ningi
hant«
gang
had
fend
ter i
DEN H
om vi
op int
dat g<
mer j
ren,
koord