De vlam is in de oliepan geslagen PROF. DR. PETER ODELL: „Oliecrisis was binnenkort toch gekomen" Prof. dr. Peter Odell, 43 jaar, is Engelsman. Van 1958 tot 1961 werkte hij bij Shell. Sinds 1968 is hij hoogleraar aan de Neder landse Economische Hogeschool, later onderdeel van de Eras mus-universiteit in Rotterdam. Hij is directeur van het econo- misch-geografisch instituut van de universiteit. Al in zijn inaugu rele rede, mei 1969, wees hij op de grote mogelijkheden van het Nederlandse aardgas, die echter door het alleenrecht van de NAM en de grote invloed van de regering sterk werden belemmerd. Koeweit boycot Nederland. Ook Algerije, Irak, en enkele emiraten aan de Perzische Golf willen geen olie meer naar Nederland sturen. Daarmee voeren deze landen een wraakactie omdat Nederland tijdens de oorlog in het Midden-Oosten partij trok voor Is raël. Deze boycot is een uitwas van een grote inter nationale crisis rond de olie. waarmee de olieprodu cerende landen bewijzen dat zij zelf willen en kun nen uitmaken wat er met hun olie gebeurt. De jong ste oorlog heeft het uitbreken van een ernstige crisis versneld, maar zonder de oorlog was die crisis er ook gekomen. Een paar maanden of een jaar later, maar hij was gekomen. Dat is de overtuiging van prof. dr. Peter Odell (43), hoogleraar in de economi sche geografie aan de Rotterdamse Erasmus-univer siteit. Een deskundige op het gebied van de energie- strategie, die herhaaldelijk van zich doet horen met opvallende uitspraken die vaak lijnrecht ingaan te gen de opvattingen van de oliemaatschappijen. 'De boycot door de Arabische landen moeten we vol gens Odell niet zo serieus opvatten als die op het eerste gezicht lijkt. Het zal volgens hem moeilijk zijn zo'n boycot in praktijk uit te voeren: wie con troleert waar de olie heen gaat als ze eenmaal in een tanker is gepompt? Bovendien zullen de andere EEG- en OESO-landen op solidariteitsbasis bijsprin gen als Nederland werkelijk moeilijk komt te zitten. Hoewel de totale toevloed van olie naar West-Europa minder zai worden, moet het volgens Odell mogelijk zijn dat de Europese landen hun olie „spreiden". Daarmee ontkent hij niet dat de situatie zorgelijk is. Hij begrijpt eigenlijk niet waarom Europa, dat voor éO procent afhankelijk is van olie uit de OPEC-lan- flen, niet eerder maatregelen heeft getroffen om de* grote klap op te vangen. Een klap die in economi sche en sociale zin een ramp kan betekenen en een lange periode van moeizame aanpassing zal vergen. De Verenigde Staten halen slechts tien procent van bun olie uit de OPEC-landen (Organization of Oil Ex porting Countries), maar hebben redelijke voorberei dingen getroffen om, door zuiniger aan te doen en zonder schade voor de economie, het zonder die tien procent te kunnen stellen. „De Verenigde Staten hebben zich meer zorgen gemaakt over die tien pro cent dan Europa (met z'n vele verschillende prijzen én verschillend beleid) over 60 procent. Europa is in slaap gewiegd door een misplaatst gevoel van veilig heid." Eén alternatief Wat moet er nu gebeuren? Prof. Odell: „Er is op dit moment maar een alternatief en dat is: verminde ring van het gebruik. Die vermindering kan alleen maar bereikt worden met strenge overheidsmaatre gelen, zoals maximum snelheid en autoloze dagen, desnoods een distributiesysteem. Prijsverhogingen alleen hebben onvoldoende effect." Odell verwacht wel dat de benzineprijzen op korte termijn met en kele centen zullen stijgen, maar daardoor zullen wei nigen zich laten weerhouden om de auto te nemen. Moeilijker wordt de situatie volgens hem voor de luchtvaartmaatschappijen, die, behalve dat bijv. de KLM uit de Arabische landen geweerd wordt, te ma ken krijgen met een sterk stijgende prijs van kerosi- ne, een brandstof die nu al bijna drie maal zo duur is als twee jaar geleden. Ook voor industrieel ge bruik zullen de olieprodukten flink duurder worden. Maar er moet ook een plan komen voor een langere termijn, een „crash-program". Dat moet geen Ne derlands, maar een Europees programma zijn; een •programma, aldus Odell, dat niet op 1990 is afge stemd, maar zoveel mogelijk al op 1974. Er zal snel moeten worden gezocht naar mogelijkheden Europa zoveel mogelijk onafhankelijk te maken van de Ara bische wereld door intensieve winning van olie en gas uit de Noordzee, zuinig te zijn met de voorraad, controle op gebruik, stimuleren van andere energie bronnen, enz. „We moeten er op rekenen dat er nu zeven magere n aanbreken die nodig zijn om na circa 1980 tot gezondere, onafhankelijke situatie te komen." In 1971 onrt.ngc de OPEC-landen voor hun olie 10 miljard dollar v_. .vacht wordt dat alleen al Saoudi- Arabië, Aboc Oh bi. Koeweit en Lybië tussen nu en 1980 tesame 203 miljard dollar zullen opstrijken. Nederland importeerde vorig jaar 67,8 miljoen ton ruwe olie. Daarvan kwam uit Saoedi-Ara- bië 18,9 miljoen ton (28 procent), uit Koeweit 13,5 miljoen ton (20 procent), uit Nigeria 11, uit Iran 7,8 uit QuataF4~2,~ uit Aboe Dhabi 2,6, uit Libië 4, uit Irak 1,3 en uit Algerije 1 miljoen ton. Nederland produceerde zelf 1,6 miljoen ton. Uit het Midden-Oosten kwam in totaal 42 miljoen ton. Onder de boycot tegen Nederland valt nu onge veer 22 miljoen ton. Als alle vijanden van Is rael meedoen aan de boycot tegen Nederland zal 47 miljoen ton wegvallen. Dat blijft er altijd nog 21 miljoen ton over. Omdat, volgens het ministerie het Nederlandse ver bruik in 1972 bijna 25 miljoen ton, bedroeg, zou er jn theorie slechts een tekort van 4 mil joen ton ontstaan, als tenminste een einde zal komen aan de uitvoer, die vorig jaar 37,5 mil joen ton aan olieprodukten bedroeg. Behalve de 68 miljoen ton import komt er nog eens 40 miljoen ton in ons land binnen dat rechtstreeks naar andere landen gaat. Het is nog niet duidelijk of deze doorvoer ook onder de boycot valt. Als de Arabieren hun zin krijgen zullen de Nederlandse olietanks spoedig leeg zijn. Nog in 1971 kwamen de olielanden en de maatschap pijen tot een overeenkomst over een prijsverhoging. Nu is de situatie echter sterk veranderd. Er is een breuk tussen de twee partners, waarbij de olielanden de sterkste partij zijn gebléken. Odell: „De regerin gen kunnen nu zeggen: de olie wordt morgen twee dollar per vat duurder, en de maatschappijen draaien als een windwijzer mee, ze zullen het moe ten slikken." De Arabische landen kunnen volgens hem de actie nog wel enige tijd volhouden. Als ze de uitvoer lang zaam verminderen en de prijs evenredig opschroe ven, krijgen ze toch evenveel centen binnen. De oor log heeft de crisis versneld en de olielanden laten nu hun macht zien. Een beëindiging van de oorlog bete kent echter zeker geen einde van de actie. Het olie wapen, zegt Odell, kunnen ze in vredestijd zelfs nog beter gebruiken dan in oorlogstijd. Ze kunnen met hun actie doorgaan tot hun politieke eisen zijn inge willigd. Kunstmatige crisis In verband met de oliecrisis mag een opvallend standpunt van Peter Odell niet onvermeld blijven. Hij is namelijk van mening, dat er eigenlijk geen energie-crisis bestaat, maar dat die kunstmatig in stand wordt gehouden. De crisis wordt voor een groot deel veroorzaakt door de oliemaatschappijen zelf. Zij en ook de olielanden houden de gedachte le vend dat er wél een crisis is. dat er wél zuinig moet worden omgesprongen met de voorraden in de grond. De maatschappijen laten echter het achterste van hun tong niet zien. Daar hebben ze alleen zelf maar baat bij: door een te negatief beeld te geven kunnen zij de prijzen voor hun produkten omhoog draaien. Odell geeft voorbeelden: officieel zou er onder de Nederlandse wateren nog 100 tot 200 miljard kubieke meter aardgas zitten. Volgens de professor doet uit werking van bekende geologische gegevens over om vang en structuur van de gashoudende formaties een reserve vermoeden van zeker 600 miljard meter. - De Nederlandse regering maakt zich zorgen over het uithoudingsvermogen van de Groningse gasbel. Odell: deze kwestie kunnen we met een gerust hart overlaten aan een volgende generatie van, hopelijk, wijzere adviseurs en politici -. De NAM heeft in een beperkt boorprogram in de Noordzee elf gasvondsten gedaan waarover echter niets is meegedeeld. „Er zijn voldoende gronden voor de verdenking dat we bepaald niet over de hele waarheid beschikken om trent de reserves in de zeebodem." De kunstmatige crisis, en mogelijk ook de huidige boycot, is alleen te doorbreken als we zuinig aan gaan doen met de olie en vo jirung geven aan ex ploitatie van eigen bronnen. Dan ..Ui duidelijk wor den, aldus Odell, dat we de -.bieren toch mis schien niet zo hard nodig hebben cis ze wel dachten. Uiteindelijk zal een aantal Arabische landen wel bij draaien omdat ze liever meer olie verkopen voor minder geld dan weinig dure olie. De olie is nu een maal dé grote inkomstenbron. Winsten? Hoewel Odell er van overtuigd is dat de oliemaat-' schappijen grote winsten maken, zelfs recordwin sten, laten de maatschappijen zelf een heel ander geluid horen. President-directeur F. G. van Duiven- booden van Esso Nederland B.V.: „De winstmarges zijn te laag om een intensieve opsporing uit te voe ren. De aanzienlijk lagere bedrijfsresultaten worden veroorzaakt door belastingdruk, stijgende prijzen van ruwe olie uit de OPEC-landen, stijgende loon- en materiaalkosten', te lage winstmarges en inflatoire' ontwikkelingen. Deze grote kostenstijgingen heeft men niet op de consument kunnen verhalen. Interes sant daarbij is, dat in december 1956 in Nederland een liter benzine zonder belasting ruim 24 cent kost te en in augustus 1972 net aan 22 cent." De conclusie van de heer Van Duivenbooden is: door doelmatiger gebruik zijn energiebronnen langer beschikbaar; de olie-industrie dient zelf de grootste efficiency na te streven; ruimere winstmarge is noodzakelijk; slechts met een behoorlijke prijs is intensieve opspo ring van nieuwe voorraden aan te pakken; de rege ringen dienen met hun fiscaal beleid deze maatrege len mogelijk te maken. Volgens dr. R. H. Beek, hoofd exploratie van Shell, is er tot nu toe 43,2 miljard ton olie geproduceerd cn een reserve van 100,8 miljard ton aangetoond. Dat wil zeggen dat de oliefndustrie in haar eerste 110 jaar 144 miljard ton olie heeft gevonden. De schat tingen over de hoeveelheid die de aarde nog verbor gen houdt lopen uiteen van 160 tot 320 miljard ton._ Dr. Beek: „Het gevaar van uitputting van vloeibare' brandstof lijkt me nog een honderd jaar van ons verwijderd." Het wereldverbruik van olie was vorig jaar 2,5 mil jard ton. Bij dezelfde groeitrend van circa 7 procent zal dat in 1Ö81 tot 5 miljard ton zijn opgelopen en in het jaar 2000 zelfs tot 20 miljard. Volgens prof. Peter Odell is deze voorspelling niet reëel, onder meer om dat de bevolkingsgroei in de geïndustrialiseerde lan den sterk afneemt en omdat volgens de huidige op vattingen economische groei niet per se gepaard moet gaan met een evenredige groei van het ener gieverbruik. Volgens gegevens van de oliemaatschappijen (die van het ministerie van Economische Zaken komen daarmee overeen) produceerde Nederland vorig jaar 1,6 miljoen ton olie, verbruikte ons land 41 miljoen ton en is er in de bodem nog 37 miljoen ton voorra dig. Volgens Exxon (voorheen Esso) zal de produk- tie van de gas-, en olieputten in de Noordzee nooit méér worden dan een aanvulling op de invoer uit het Midden-Oosten. Odell is echter van mening dat over een aantal jaren Europa het merendeel van zijn energiebehoeften betrekken kan uit de Noordzee. Enthousiast wijst hij op een kaart de nieuwe reus achtige olievondsten in de Noordzee aan, tussen! Schotland en Noorwegen. Van de tientallen olievlek ken op zijn kaart heeft hij optimistische verwachtin gen. Er zijn genoeg mogelijkheden om, met de nodige moei te, het tijdstip van uitputting van voorraden uit: te stellen. Mogelijkheden die ook opgaan ter verkrij ging van een positie waarin Europa onafhankelijker is van het Midden-Oosten: betere isolatie van gebou wen en installaties, een hoger rendement bereiken van machines en motoren (het rendement is nu soms maar 15 procent), een beter „uitzuigen" van de bodem waar men nu vaak 30 tot 50 procent van olie en gas laat zitten, het maken van olie uit de nog in grote hoeveelheden op aarde aanwezige steenkool, het benutten van de uitgebreide gebieden oliehouden de leisteen en teerzanden. Maar bovenals bezuinj- ging, overal en door iedereen. De heer Van Duiven- I booden: „Veel is en wordt verspild." Odell: „Het wordt een kwestie van mentaliteitsvej- .andering, een verandering van leefwijze. We moe ten ons gaan afvragen: is het nodig, in plaats van: is het gemakkelijk. We moeten zuinig worden met: iedere liter." W1LLIBRORD RUIGROK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 14