Gunar Riekstinsh: 'Verlies zou voor Andreiko geen prestigeverlies zijn' Prinsheerlijk dobberen naar' rinkelende kassa en de warme douche Noteer bij de radio ZATERDAG 20 OKTOBER 1973 LEIDSE COURANT Jules Welling in de perskamer aan het werk. Op de achtergrond de monitors met een blik op het strijd- Henk Fokkink voor Hilversum 3 „Dit is het beste dat de Dambond ooit bereikt heeft", toneel. DEN HAAG Bijna elke keer als Ton Sij brands en Andris Andreiko elkaar in de tweekamp om het wereldkampioenschap dammen bekampen, is er in de publieks ruimte een klein, roodharig, vrouwtje te vinden. Als een zenuwachtig wezentje drentelt zij tussen de toeschouwers op en neer, ploft af en toe in een stoel om dan na een paar minuten weer op 'te springen en verder te lopen. Met een strak gezicht volgt zij op de monitor de wijzigingen op het bord, pakt na elke zet haar notitie boekje en schrijft de zet op. Ziet een be kende. schudt een hand en verzinkt weer in gepeins. Ljoeba Andreiko, de vrouw van Andris, volgt het spel zo goed zij kan. „Ik ben pas zeven jaar ge leden gaan dammen. Dat was toen ik Andris leerde kennen. Nee, ik speel geen competitiewed strijden. Alleen thuis, in Riga, ben ik af en toe sparring partner". Voor Ljoeba Andreiko is het de eerste keer dat zij zich in Nederland, überhaupt buiten Rusland, be vindt. Via de Duits sprekende delegatieleider Gu nar Riekstinsh laat zij weten dat het vooral de vriendelijkheid van de Nederlanders is die haar opvalt. „Iedereen is zo „freundlich" tegenover elkaar. Verder vind ik Nederland een erg mooi De in Riga als interniste in een ziekenhuis werken- land. de stad is ook erg prettig", de Ljoeba Andreiko wil met geen woord een voorspelling wagen over de uitslag van de match. De mening dat de kans van Andreiko om de wereldtitel te veroveren toch wel erg klein moet worden geacht, negeert zij met een vrien delijke glimlach. „E. staat nog niets vast. Er moeten nog een aantal partijen gespeeld worden, dus er is nog van alles mogelijk". Dat is ook de mening van Gunar Riekstinsh. „Sport is sport", zegt bij. „Neem nu die befaam de basketbalfinale tijdens de Olympische Spelen in München. Iedereen dacht dat Amerika kam pioen was, maar in drie seconden werden de rol len volledig omgedraaid". Gunar Riekstinsh, al meer als leider van een ploeg naar het buiten land uitgezonden („vooral bij basketbal en vol leybal"). is vooral voor dit kampioenschap geko zen omdat hij uit dezelfde streek als Andreiko komt. „Ik ben sportleider in Letland, Andris ook. Voor deze ontmoeting leek het onze dambond be ter mensen die elkaar goed kenden en ook met elkaar overeenstemden naar Nederland te laten vertrekken. En Andris en ik ontmoetten elkaar voor het eerst omstreeks 1954". Dan wordt het gesprek onderbroken door de telefoon. Gunar Riekstinsh grijpt zijn notities en leest in een vlot tempo de zetten naar Rusland door. „Bij ons thuis, en zeker in Letland, bestaat er een enorme belangstelling voor dit kampioenschap", zegt hij. Maar als er dan zo'n grote belangstelling is, waarom is er dan geen enkele Russische journa list aanwezig. „Waarom zou' dat noodzakelijk zijn kaatst Riekstinsh terug, „er zijn toch goe de telefoonverbindingen". Dan doet Gunar Riekstinsh er even het zwijgen toe, inforrjeert nog een? duidelijk naar de bedoe ling van al die vragen en waarom men nu juist al deze dingen van hem wil weten. Knikt dan eens, steekt nog een sigaret op en kijkt de ander weer verwachtend aan. „Nee, ik geloof niet dat het voor Andreiko consequenties zal hebben als, want de match is nog niet afgelopen, hij ver liest. De Russen zijn objectief. Teruggekomen zullen wij alle partijen uitgebreid analyseren en op de verklaringen komen waarom het eventueel is misgegaan. Ik denk niet dat dit als prestige verlies aangemerkt zal worden. Andris heeft zich toch tot het uiterste ingezet". Het niet terugwin nen van de wereldtitel door Andreiko zou echter wel betekenen, dat de Russen, die erg sterk aan titels hechten, hun hegemonie op denksportgebied binnen een jaar hebben verloren. Nadat vorig jaar Spasski al aan Fischer de eer had moeten laten, zal het op zijn zachtst gezegd toch wel pijnlijk overkomen als nu ook bij het dammen een andere natie in het bezit van de titel blijft. „Sport blijft sport", zegt Gunar Riekstinsh nog maar eens, nu schouderophalend. iilllllMl—lllBllllllim— In de gedichtenbundel Centaur van Jules Welling staat een gedicht over de scha ker. Aangepast aan dit evenement her schreef hij het als volgt: Levensgroot zit hij achter het bord Er wordt geloot om wit en zwart Wij spelen Ik kom tijd te kort. Als ik nadien ontwaak, sta ik op dam hij gaat door zijn klok, Bijna had ik hem gehad !!l!ifllËtiIll!ltllil!;iïillia!!f!l]|ii£ Capaciteiten Een van de mensen die er vast van overtuigd is dat Ton Sijbrands de titel behoudt en zoals hfj zegt „ook de capaciteiten heeft om dat nog een jaar of tien vol te houden" is Jules Welling, de mede auteur van het onlangs verschenen boek, „Ton Sijbrands. dammer". „Deze match is veel beter dan Fischer—Spasski vorig jaar. Qua accommodatie en in de commis siekamer zeker qua speelgelegenheid. Ik moet zeggen dat de publieke belangstelling me een beetje tegenvalt, maar dat komt misschien door het feit dat dammen toch nog altijd iets minder spectaculair is dan schaken. Maar voor dambe- grippen loopt het hier inderdaad storm. En dan te bedenken dat dit allemaal aan Ivens (sr.) te danken is, dat één man dit heeft opgezet. En als je je dat realiseert is het tevens zo jammer dat de waarheid gebiedt te zeggen dat er in de dam bond ook nog zoveel kleine zielen zitten". En dan terugkomend op het aspect schaken-dammen. „Bij Spasskii en Fischer was er voor de toeschou wers meer te genieten. Na een tiental partijen was de stand toen al 7—3, dat wil zeggen een erg hoog aantal beslissingen". In de (het) wereld(je) van de dammers kreeg Ju les Welling vooral bekendheid door zijn boek. „Een paar jaar geleden kreeg ik ineens het idee van „ik ga een boek schrijven". Ik kende Ton al van heel vroeger, schaken in' mijn middelbare schooltijd in het Amsterdamse Van Nispenhuis, en langzaam maar zeker werd die band hoe lan ger hoe sterker. Op een gegeven moment zei ik dan ook dat ik over hem ging schrijven. Toen weigerde hij nog. „Eerst wil ik wereldkampioen worden" was zijn antwoord. Toen hij dat vorig jaar in Hengelo werd, was er geen enkele hinder- Uitgever Alhoewel het zoeken naar een uitgever in eerste instantie enkele moeilijkheden opleverde slaagden Jules Welling die het biografische gedeelte ver- Fenno Boog, de dammedewerker van onze krant, is een fanaitiek speler. Hoe fanatiek blee konlangs toen Sijbrands en Andreiko in de niet voor publiek toegankelijke commissiekame rspeelden. Onder het toe ziend oog van de portier, die er zorg voor moest dragen dat niemand het heiligdom betreedt, demon streert hij een belangstellende in razend tempo enkele varianten. Blijkbaar toch iets te luidruchtig, want arbiter Raymond Picard komt vrij spoedig toegesneld om te vragen of dit nu wel allemaal nodig zorgde en Ton Sijbrands, die het hele technische deel voor zijn rekening nam, er toch in Aad Nuys, hoofddirecteur van Prisma pockets, voor het plan te interesseren. „Voor er een letter op papier stond werd het con tract al getekend. De deadline werd eerst vastge steld op 1 mei, later werd dat 2 mei, omdat Ton en ik allebei principieel weigerden op de dag de arbeid te werken". Nu het boek eenmaal in een oplaag van 15.000 exemplaren („en ik hoop binnenkort op een tweede druk") van de persen is gekomen wil Jules Welling wel bekennen dat het werk hem bitter is tegengevallen. „Zowel Ton als ik, zag dit boek louter en alleen als een financieel project. Later kom je er dan achter dat je het voor het geld beslist niet had hoeven doen. Die 20 cent die we elk per verkocht boekji krijgen, staat in geen vérhouding tot al de man uren die je eraan besteed hebt". Jules Welling, oud: 23 jaar, niet getrouwd (ook geen plannen) en van beroep zoals hij zegt „journalist-dichter", geven dichtbundel „Centaur". Binnenkort ver schijnt van zijn hand „Alarmfase II". „Het Vorig jaar debuteerde hij met de bij Yang uitge schreven van een gedichtenbundel geeft veel nee oneindig meer voldoening, dan zo'n damboekje. Als je bij een wildvreemde thuiskomt en jouw boek staat in de kast, dan geeft je dat een gewel dige kick. Ik zal nooit vergeten dat ik in een boekhandel stond en dat iemand naar de dicht bundel van Jules Welling vroeg. Datzelfde gevoel heb ik nu ook wel eens als ik me realiseer, dat dat boek over Ton nu in bijna elke boekwinkel van Nederland te koop is. Hoeveel mensen moe ten daarvoor niet in touw zijn geweest". Over het boek van Jules Welling is tijdens dit we reldkampioenschap vooral in het Russische kamp nogal deining ontstaan. In enkele uitspraken over Andreiko wordt geen blad voor de mond geno men, iets wat Jules Welling vooral door Koeper- man zeer kwalijk werd (wordt) genomen. Jules lachend: „Tegenwoordig is zijn kwade houding weer iets bijgetrokken. Hij geeft me tenminste weer een hand. Hij heeft me eerst gedreigd met een proces, nou veel sterkte dan. Misschien is het hier en daar niet helemaal object ief maar alles is tot en met gedocumenteerd en ze kunnen me nergens betrappen op laster". Zo praat Jules Welling nog een tijd door deelt als terloops mee dat er volgend jaar waarschijnlijk nog een ro man van zijn hand zal verschijnen en dat er ook plannen zijn om een boek te schrijven met ver halen uit de damwereld. Stilte Vlak nadat hij dit gezegd heeft wordt in de perska- kamer om algehele stilte gevraagd, terwijl de tele foniste van het Congresgebouw opdracht krijgt om geen telefoongesprekken door te sturen. De perschef van de Dambond, Henk Fokkink maakt zich gereed voor een van zijn talrijke ra diouitzendingen, waarin hij op droge toon de laatst gespeelde zetten aan de luisteraar door geeft. Henk Fokkink: „De Dambond is met zijn publiciteit nog nooit zover geweest als op dit mo ment. Het is jammer dat een heleboel mensen dat niet inzien en nog meer willen. Je moet eer lijk zijn en professioneel denken. Teveel mensen zijn hier nog amateurs. Door mijn jarenlange er varing heb ik nu eenmaal een andere kijk op een heleboel zaken gekregen". En terwijl hij zich zichtbaar opwindt gaat hij verder: „Neem nu vo rige week vrijdag. Omdat ik door mijn werk niel eerder hier kon zijn, is het volgens mij allemaal zo gelopen. Als ik er wel was geweest, zou dac beruchte communiqué waarschijnlijk niet zijn uitgegeven. Feit is dat do match op dat moment een injectie nodig had, maar of het op die ma nier moest, betwijfel ik ten zeerste". Manager-coach Ebbo de Jong: „Ik moet zeggen dat het ons niet ongelegen kwam dat het zo is gegaan. Een beetje publiciteit kan nooit kwaad". Henk Fokkink: „Ik geef toe, dat het de daarop volgende dagen weer erg druk was". Henk Fokkink, sinds 1969 voor de Dambond wer kend, kijkt toch niet om in wrok. „Er is de afge lopen jaren op publicitai» gebied enorm veel ver beterd. Maar toch ik blijf zeggen dat het nog be- nerveuze blik op de klok, een zacht gemompeld ter kan. In het belang van de damsport" Een „nog maar twee minuten" en Henk Fokkink- draait zich om. draait en schuift aan allerlei knoppen. Joost de Draaier houdt het inleidende praatje en heel Nederland kan horen dat de laat ste zet van wit („en luisteraars da' -s Ton Sij brands) 33x24 was. PAUL HOVIUS. Sportbrief uit Brussel De leeftijd van Eddy Merckx bedraagt nu 28 jaar en daar kan hij best nog drie tot vier glorieseizoenen boven op stapelen, want hoe Anna ook staart, komen ziet zij niet. De leeftijdgenir- ten van Merckx knappen af. en als ze weer even opknappen mikken ze braaf op de tweede plaats achter de superstar. Het jonge volk is te slap in de kuiten, verdient meteen te gemakke lijk teveel geld en richt dus te vaak de schreden naar de kroeg van Loes met de doorkijkbloes. Nu is het zo, dat de gezamenlijke concurrentie zich negen van de tien keer door Merckx en de zijnen naar de slachtbank laat leiden. Daar aan gekomen springt Merckx weg en tegen de tijd dat de rest aankomt heeft hij de bijl reeds geslepen en slaat de hele meute met een geweldige klap de heufden af. Een wielerrace barst nu niet direct van de tactische mogelijk heden maar het beetje dat erin zit wordt er niet eens uitge haald. Vele ritten ontaarden in een aanloop van zo'n 250 kilo meter en een finish van tien tijdens welke Merckx dan ge woon van de rest wegfietst. Ofschoon Merckx onderweg knap gesteund wordt door zijn goedbetaalde knechten (een mees terknecht verdient zoveel als een opkomende chirurg) zou de concurrentie hem daar voortdurend moeten aanvallen. Niets daarvan. De hele club zit een fauteuil en dobbert prinsheer lijk voort naar de eindstreep, de warme douche en de rinke lende kassa. Op de fiets voert de troep vrijwel niets uit. Ge vochten wordt er pas na afloop voor de microfoons van de prinsen van de televisie. Daar vertellen ze hoe hard ze gin gen, hoe fel ze demarreerden, hoe verschrikkelijk veel pech ze hadden en hoe schoon het rennersleven toch wel is Vanzelfsprekend is Merckx een natuurtalent. Als hij nooit ge traind en altijd de zwaarste van de weduwe gerookt, de klaarste van Lucas gedronken had, zou hij nog harder kun nen fietsen dan zijn twee beste tegenstrevers op een tandem. Daar niet van. Maar dat natuurtalent wordt nog aangewak kerd door een hartstocht voor en een mateloze kennis van de wielersport en van de fiets vooral. Merckx kijkt naar zijn fiets als een schilder naar zijn model. In zijn nieuwe villa be schikt hij over een professioneel ingerichte werkplaats. In zijn vrije tijd staat hij daar voortdurend te experimenteren en te klungelen. Nu is de fiets een van de weinige voorwerpen die wetenschap pelijk nog vrijwel niet benaderd zijn. Proefondervindelijk en instinctmatig (instict is de neus van de geest) zijn de Italia nen het verst gevorderd. Merckx persoonlijke mecanicien is dan ook een Italiaan die zich specialiseert in het vervaardi- daar boort hij dan nog overal gaten in. Een keer heeft hij zo gen van uiterst lichte fietsjes. Hij gebruikt lichte metalen en bleef dan het zadel, de voetriempjes en de banden. Op die veel en zolang geboord dat er van de hele fiets niets over fiets gaat Eddy in Mexico nog eens tegen het werelduurre cord aanstaan. Ook het zogeheten vallen van het gat is nog onvoldoende bestu deerd. Is het niet raadselachtig dat als een renner alleen rijdt hij harder opschiet dan wanneer een concurrent aan zijn ach terwiel hangt? Afgezien nog van de psychologische factoren hadden wij persoonlijk graag antwoord op de volgende drin gende vraag: „Als een wieltjeszuiger de vaart van de vluch ter afremt en de praktijk wijst uit dat dat zo is zijn de oorzaken dan van aërodynamisch karakter of is het eventueel ook zo dat de massa van twee dicht achter elkaar rijdende fietsers groter is dan de som hunner afzonderlijke massa's? Professor Roorda van de technische hogeschool te Eindhoven heeft die zaak, meen ik met een uitvoerig team reeds ter hand genomen en enige fietsen aangekocht. Het lijkt me voor Roorda en de zijnen ook interessant even na den trappen of schuin en hoe schuin? naar voren?. Hoe te gaan wat het nuttigst en voordeligst is: recht naar bene groot moet de afstand tussen zadel en trappers bij de onder- wel genoeg voor de omloop van Eeklo? scheidende beenlengten zijn En zijn twaalf versnellingen En tot slot: hoe groot moet het gevallen gat zijn vooraleer de vluchter zich bevrijd heeft uit de aantrekkingskracht van de massa van zijn wieltjeszuiger? De jarenlange praktijk spreekt van 7.40 meter, Merckx zelf zegt: „Geef me een gat van vijf el en ik ben weg. EREDIVISIE AjaxPSV (20/10) MVV—FC Utrecht 0 De GraafschapHaarlem 0 SpartaAZ'67 0 Telstar—Feyenoord 0 FC Den Haag—NAC 0 Roda JCFC Twente FC Groningen—NEC 0 Go Ahead Eagles—FC Amsterdam EERSTE DIVISIE 0 Vitesse—Veendam HeraclesPEC Zwolle SC Cambuur—SVV Willem II—FC VW 0 Excelsior—FC Den Bosch Volendam—SC Amersfoort Fortuna VI.—Fortuna SC 0 Eindhoven—Heerenveen HelmondS port—Wageningen 0 FC Dordrecht—Volewijckers De wedstrijden, aangeduid met een 0, komen voor op het totformulier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 8