Leeuwe
Enny
de
„IK HEB
HEIMWEE
NAAR
DE
HOFFELIJKHEID
VAN
VROEGER"
„Het is moeilijker om mensen te
laten lachen dan ze te ontroeren"
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1973
„Waarom wil je nou opeens een in
terview met me?", roept Enny de
Leeuwe interumperend in de tele
foon, „houdt het soms verband
met mijn verjaardag op 27 augustus?
Jongen, als dat zo is, voel ik er geen
fluit voor. Ik vind het een onzindelij
ke gewoonte van kranten om stukken
te schrijven over artiesten als ze
zestig, zeventig of tachtig worden.
God bewaar me. Alsof er geen betere
aanleidingen zijn om een mens in het
zonnetje te zetten. Hoe komen jullie
krantenmensen eigenlijk aan die on
zinnige informatie?"
Ik leg uit, dat elke redactie in dit
sompige land beschikt over de fa
meuze Matla-agenda, die alle jubilea
even genadeloos voorspelt als de
Enkhuizer-Almanak het weer. Inder-*
tijd heeft de overvloedig gebaarde
Hagenaar Matla ontdekt, dat'je een
leuke boterham kunt verdienen met
het doorgeven van geboortedata van
bekende Nederlanders en sindsdien
draaien deze mensen tot ver na hun
dood mee in zijn papieren molen. Als
je het ongeluk hebt om op 5 jarige
leeftijd als kunstfluiter ontdekt te
worden, verneemt het thuisfront 65
jaar later nog steeds, dat de thans
70-jarige kunstfluiter Johan Broek
mans in 1908 zijn debuut maakte op
de Groningse kermis. Daar helpt
geen moedertjelief aan. De man kan
50 jaar geleden voor het laatst „De
Kloostertuin" van Kethelby hebben
gefloten, maar voor Matla is dat
geen reden om hem uit de agenda te
schrappen Sterker nog: ook lang
na zijn dood duikt hij nog op gezette
tijden op als wijlen de kunstfluiter
Johan Broekmans, die als vijfjarig
wonderkind furore maakte.
Patent
„Juist, zit dat zo", ventileert Enny
de Leeuwe met duidelijk waarneem
bare wa'Iging, „wat een afschuwelij
ke uitvinding van zo'n man. Als u nu
schrijft, hoe oud ik word, krijg ik
straks op het strand In Zandvoort ge
garandeerd allerlei mensen bij mijn
ligstoel, die enthousiast roepen:
„meid, wat zie je er nog patent uit
voor je leeftijd. We hebben het net in
de krant gelezen en eerlijk: we kon
den onze ogen niet geloven. Die
Enny"
Begrijp je? Op mijn leeftijd is het
ongepast om nog hurry-up te doen en
door te werken. Ik kan nou wel te
genwerpen: „maar mijn goeie men
sen, ik voel me nog even vitaal als
30 jaar terug" Maar dan zeggen ze
hooguit: „Schitterend, maar eèn oud
wijf blijf je". Nochtans stemt ze na
'n kort gewetensonderzoek toe in een
gesprek, op voorwaarde, dat haar
leeftijd onvermeld blijft. „Als uw le
zers dat willen weten" raadt ze aan
„moeten ze in de encyclopedie kij
ken. Maar dan wel in de goeie want
in de Oosthoek hebben ze me elf jaar
jonger gemaakt"
Meisjesnaam
Ze ontvangt haar gasten met fris
dranken en rookwaren in haar keuri
ge bovenhuis op het Minervaplein in
Amsterdam. Op de buitendeur heeft
ze onder de naam van haar tweede
man een bordje laten schroeven met
„Enny de Leeuwe" erop. „Om mis
verstanden te voorkomen", legt ze
uit. „Het publiek heeft me tientallen
jaren meegemaakt als Enny Mols de
Leeuwe en men wist niet beter, of ik
had altijd zo geheten Maar Mols is
wel degelijk de naaln vam mijn eer
ste man. Hij is acht jaar geleden ge
storven en ik vond het op een gege
ven moment beter om weer onder
mijn meisjesnaam te gaan werken"
Ze heeft het interview krap kunnen
inpassen tussen een crematie van
een goede vriend en een bezoek aan
een andere vriend in een Amster
dams ziekenhuis. „Zulke zaken zijn
onvermijdelijk op mijn leeftijd", zegt
ze bijna verontschuldigend, „ik kan
mezelf nou wel een jonge meid voe
len, maar het blijft ondertussen een
feit, dat ik bezig ben aan het laatste
draaien, boeken te lezen. En rcii-
zen:daar krijg ik ook nooit genoeg
van.
De mensen hebben altijd beweerd,i
dat ik als komisch actrice het best
uit de verf kwam. Als je de rollen
nagaat, die ik in mijn leven gespeeld
heb, is dat niet waar. Maar ik vind
het wel een groot compliment. Het is
in deze wereld nu eenmaal moeilij
ker om de mensen te laten lacher,
dan om ze te ontroeren.
Zo'n voordracht bijvoorbeeld als jof-
frouw Truus van de toiletten vind ik
zalig om te doen. Annie Schmidt
heeft het indertijd voor mij geschre
ven maar d'r wel bijgezegd: „Als je
d'r wat bij wilt maken, ga je je gang
maar"
In de loop der jaren heeft Truus in
derdaad heel wat kreten losgelaten,
die niet in de oorspronkelijke tekst
stonden. In feite was het niet eens
Truus, die ze maakte maar mijn
werkster Marie. Ze komt uit de Jor-
daan en heeft een onbetaalbaar voca
bulaire. Heeft ze het bijvoorbeeld
over haar nicht, die moet bevallen
en dan zegt ze: „Die ligt nou in het
Binnengasthuis. Op de kynologische
afdeling". „Heeft ze dan hondsdol
heid?" vraag ik haar nog, waarop ze
roept „hoe bedoelt mevrouw dat? Ik
zeg toch, dat ze een kind moet krij
gen".
Een dag later komt ze een half uur
te laat bij me en verontschuldigt ze
zich door te zeggen: „de trams wa
ren zo afgelajen mevrouw. Ik heb
een uur staan blauwbekken op de
kruising van de Marnixstraat en de
Lijnbaansgracht".
Marie is een act op zichzelf. Roept
ze op een gegeven moment: „mijn
man heeft bambi-meubeltjes voor me
gekocht" „Waar heeft ze het nou in
vredesnaam over? denk ik maar la
ter begrijp ik, dat ze bamboo be
doelt.
„En we kopen net zolang door", zegt
ze „totdat we het hele ameublement
in één trance hebben". Dat is dan
„in één trant".
Ze heeft ook eens een getuige van
Jehova aan de deur gehad en na dat
gesprek zei ze tegen haar man: „ik
voel er wel wat voor. Wat denk jij:
zullen we voortaan niet naar de ge
tuigen'van Jehova gaan?" Waarop
haar man roept: „Ach Marie. We ko
pen al jaren bij Simon de Wit. Waar
om zullen we nou nog gaan verande-
Vakwerk
Enny de Leeuwe zegt in het gesprek
enkele malen, dat ze Amsterdam een
aanbiddelijke stad vindt. En dat on
danks de drugs, de hippies en het
bloot waardoor Mokum tot haar af
grijzen overspoeld wordt. „Laatst «op
de tramhalte hebben ze nog de porte
monnee uit mijn handtas gerold.
„Uw tasje staat open" zei een vrouw
opeens en toen merkte ik het pas. Ik
vond het vakwerk. Het was zo ver
schrikkelijk knap gedaan, dat ik er
niet dit van gemerkt heb. De hoofd
stad waardig, vind Ik"
Ze heeft zich ook reeds enkele malen
verontschuldigd voor het feit, dat ze
de overgordijnen in de zitkamer ge
sloten houdt om de zomerhitte bulten
te houden.
„Het staat wel verrekte ongezellig"
zegt ze „maar geloof me jongens,
het is hier ander niet om te harden.
Zal ik nog eens zo'n lekker fris
drankje voor jullie halen?"
Buiten beukt de zon het asfalt op het
plein en werken de ruiten van gepar
keerde auto's als brandglazen.
Binnen drinken wij in het half duister
ons glas leeg.
Enny de Leeuwe kijkt glimlachend
toe. Het lijkt een vredige herfstdag,
waarop de winter onherroepelijk
gauw zal volgen.
LEO THURING
foto's: Milan Konvalinka.
kwartaal. Je ziet om je heen steeds
meer bekenden wegvallen.
Je kunt dus zeggen, dat ik als actri
ce een bedroevende start heb ge
maakt. Maar in feite is het de enige
keer geweest dat ik pech had. Ik
speelde overdag wel de gelijke kin
derrolletjes bij de stomme film en 's
avonds in de Schouwburg. Ik herin
ner me nog een auditie met 13 ande
re kinderen. Ik was als laatste aan
de beurt en vlak voordat ik werd
binnengeroepen hoorde ik iemand
roepen: „er zit alleen nog een mera-
kels lelijk kind in de wachtkamer"
Toen ik binnen mocht komen stroom
den de tranen over mijn wangen.
„Wat is er nou aan de hand kindje?"
vroeg Maurits Binnerts. Snikkend
riep ik: „ik ben zo lelijk, nou krijg
ik die rol niet" En ik hoor Binnerts
nog zeggen: „Meisje, jij hebt de
mooiste bruine ogen, die ik in mijn
leven gezien heb. Die rol is voor
jou".
Stapelgek
Ik heb in mijn leven eigenlijk alleen
maar geluk gehad. Ik heb mogen
werken met de grote mensen uit ons
vak. Met een Royaards bijvoorbeeld.
Voor mij was hij een beetje daas,
misschien wel stapelgek ook. Maar
hij gaf me wel kansen. En als jong
actrice kreeg ik de mooiste kritieken
van Barbarossa in de Telegraaf. Die
man was berucht, schreef over een
stuk: „HAZENPEPER. KATTENGE-
JAMMER Barbarossa. Meer niet.
Voor mij is hij. vreemd genoeg, al
tijd lief geweest.
Vraag me alsjeblieft niet naar de
rollen, die ik gespeeld heb. Het zijn
er vele honderden. Ik zou mijn plak
boeken uit de kast moeten halen om
te achterhalen, wat ik gedaan heb.
De laatste jaren alleen al „De appels
van Eva" en het Dagboek van Anne
Frank. Ik speelde de rol van me
vrouw Daan. Een prachtig stuk,
maar in het begin hadden we wel
moeite met onze zenuwen. Ik heb in
de oorlog m'n liefste vrienden zien
vertrekken. Ik stond die eerste voor
stellingen werkelijk te janken op het
toneel.
Magda Jansens, Rob de Vries, Cruys
Voorbergh, Albert van Dalsum, ar
tiesten waar je jaren mee gewerkt
hebt. Op een ochtend lees je in de
krant, dat ze er niet meer zijn. En je
denkt: „zo jong", terwijl ze in feite
al zo oud waren. Op een gegeven
moment wordt het leven een afvalra
ce, waarbij je verwacht, dat je het
zelf nog jaren kunt volhouden. Ik ben
niet bang voor de dood, maar ik zou
toch ook niet graag opstappen. Mijn
dagen zijn nog steeds te kort en ik
vind het vak nog alsmaar verrukke
lijk.
Ik ben nu weer bezig met een televi
sie object, dat voor 1973 en 1975 be
doeld is. Acteren is vooruitzien niet
waar. En de radio heeft me ook al
gevraagd voor volgend jaar. Ik vind
het prachtig, dat ik me nog nuttig
kan maken. Ofschoon ik echt niet be
hoor tot die malle ouwe wijven, die
niks meer te doen hebben, maar wel
na elk televisiestuk zeggen „die rol
hadden ze beter aan mij kunnen ge
ven". En dan hebben ze het over een
vrouw in dat stuk, die amper 40 is.
Ik kan zeggen, dat ik mijn leven
vrijwel geen dag heb stilgelegen. Er
was altijd werk voor me, maar het
moest wel bij mijn leeftijd kleuren.
"Als u nou schrijft, hoe oud ik
word, zeggen de imensen straks
in Zandvoort tegen me: we heb
ben het net .iri de ikrant gelezen
meid. We konden onze ogen niet
geloven. Die gekike Enny. Kijk en
dat wil tk graag voorkomen".
Je gaat mij niet vertellen, dat er
geen prachtige rollen voor oude
vrouwen zijn. Neem die moeder in
Anatevka. Is dat niet zalig om te
doen?
Schaamrood
Toch kan ik me voorstellen dat een
pracht actrice als Ellen Vogel de
brui geeft aan het toneel. Wat je nu
ziet in de schouwburgen jaagt het
schaamrood op je kaken. Romantiek
is er niet meer, het geheimzinnige
waas, dat vroeger over ons vak hing
is allang aan flarden gescheurd door
de mensen met de grote bekken. Die
denken, dat je alleen kunst kunt be-
Enny de Leeuwe, thuis in Amsterdam-Zuid: vitaal, goedlachs en boordevol plannen voor de komende jaren". "Voor mij duren de dagen nog steeds
te kort", bekent ze.
Na Anatevka ben ik het wat kalmer
aan gaan doen. Ik heb nog steeds
mijn voordrachtavonden in het land
huis. Ik heb nou weer een man om
zalig voor te zorgen. Ik ben een bes
te huisvrouw en een middelmatige
actrice, denk ik soms. Ik vind het
na al die Jaren verrukkelijk om thuis
een fijn sfeertje te maken, platen te
drijven door in je blote gat voor
het voetlicht te staan.
Ik vind het verdrietig, dat niks meer
heilig is, dat allerlei zaken uit de pri-
vé-sfeer dn de openbaarheid komen.
Het zal wel weer aan mijn leeftijd
liggen, maar ik durf er best voor uit
te komen, dat ik heimwee heb naar
de hoffelijkheid van vroeger. Moet je
blij zijn, als je de televisie 's avonds
aanzet en Barend Servet een harde
wind hoort laten? Ik had die show
misschien tien minuten aan en toen
wist ik al, uit welke hoek de wind
waaide. Dat pure minachting voor je
eigen publiek. Het wordt ons alsmaar
aangepraat, dat allerlei vormen van
gorigheid kunst zijn. Ik vind Jan
Wolkers een prachtige schrijver, een
man, die barst van de talenten.
Maar toen ik vijf pagina's van zijn
Turks Fruit gelezen had, moest ik
toch mooi over m'n nek. Is dat eer
lijkheid? Mijn neus uit. Het toneel
speelt zich echt niet voor niets af in
een vierkante lijst. Daarbinnen zie je
een schilderij. En dat kan verrekte
mooi, maar ook foeilelijk zijn. Vroe
ger had 't toneel een duidelijke func
tie. Je ging naar de schouwburg om
lekker te lachten, om een avond je
zorgen te vergeten. Of om je ouder
wets beroerd te voelen, tranen met
tuiten te huilen. Nou word je inge
zeept met de schunnigste schutting
woorden. En dat is dan kunst.
Kunst? Ik spuug erop.
Tien stuivers lol
Ik heb goddank de ouwe tijd nog
mee mogen maken. Je had voor vijf
stuiver armoe en voor tien stuiver
lol. Mijn grootvader was de beroem
de goochelaar Papa Bamberg. Een
begrip in zijn dagen. Op zijn kaartje
had hij laten drukken „hofprestidiga-
teur". Hij reisde door heel Europa
en mocht het hofwapen voeren, om
dat hij regelmatig voor de koninklij
ke familie de konijnen uit zijn hoge
hoed trok. Op een avond zou ik hem
assisteren in het paleis. Ik was 13 en
had een schitterend wit jurkje gekre
gen en een grote blauwe strik voor
in mij haar. Opa Bamberg vond het
prachtig dat zijn oudste kleindochter
hem zou helpen bij de act. De och
tend voor zijn optreden is hij gestor
ven.