Wilfried
van Moer:
Voetbalkrant in de krant
„ALS WE DE BESTE SPELERS
BIJ ELKAAR BRENGEN,
KRIJGEN WE EEN SOORT AJAX"
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1973
TONGEREN „Kijk eens hier", zegt Wilfried van
Moer, „toen wij ons plaatsten voor het wereldtoer-
nooi in Mexico, zat België in een andere poule. We
speelden met Joegoslavië, Spanje en Denemarken en
die ploegen waren in staat elkaar punten af te pak
ken. Dat gebeurde ook. Nu, voor Duitsland, is dat
onmogelijk. Nederland verliest niet van IJsland en
Noorwegen. Nederland heeft ook de meeste doelpun
ten gemaakt en aan een draw tegen ons heeft Ne
derland genoeg om zich te kwalificeren. Het ligt dus
geheel aan ons. Als wij zeggen: we komen voor een
draw, liggen we eruit. België zal dus moeten atta
queren, wat betekent dat Nederland een gevaarlijke
tegenaanval kan ondemëmen". Wilfried van Moer
toont zich in zijn appartement in Tongeren aan de
Achttiende Oogstwal, vlakbij de afslag naar Maas
tricht, niet zo bijster optimistisch.
Hij heeft de benen opgetrokken op de zware bank
die in het midden van de kamer staat. Daarachter
een even zware kast langs de muur en een kristallen
luchter aan het plafond. Het appartement ademt de
sfeer van de eigenaar die het goed gaat. „Ik ben
dan ook volledig prof hoewel dat in België door de
wet niet is erkend. In» feite kunnen alleen buitenlan
ders prof zijn. Maar ik doe niets dan voetballen en
trainen. Ik moet wel zelf ziekenkas, pensioen en der
gelijke betalen, want een voetbalprof is in België
geen werknemer in de zin der wet. Het is geen be
roep. Ik trek ook geen kindergeld. Toch zijn er enige
profclubs in België: Anderlecht, Brugge, Standard.
Beerschot, Racing White en Daring die een fusie
hebben aangegaan. De rest werkt 's morgens en
traint 's middags of ze werken de hele dag en trai
nen in de avond".
Niet Wilfried van Moer, de kleine middenvelder die
vorig jaar op de achttiende november in het stadion
van FC Antwerp een opvallende rol speelde in de
wedstrijd tegen Nederland. Tevoren was er grote on
zekerheid of Van Moer wel zou spelen. Hij zou niet
in vorm zijn, hij had te weinig wedstrijden in de be
nen. Op 26 mei 1971, toen België tegen Denemarken
Een strijdvraag in Nederland: het verplaatsen
van de competitie betaald voetbal naar een
andere dag dan de zondag. In België wordt
daarover gemakkelijker gedacht en het wordt
simpeler uitgevoerd. Wilfried van Moer zegt
daarover: „Er wordt hier veel op zaterdag
avond gespeeld. Beerschot doet het bijna het
gehele seizoen, mede omdat er in Brussel drie
eerste divisieploegen zijn en er dus altijd twee
thuis zouden moeten spelen op zondag. Maar
ook St. Truiden. FC Brugge en andere clubs
die verlichting hebben, spelen vaak op zater
dagavond. Dan is de lucht ook zuiverder, fris
ser. Het voordeel is ook dat je dan de zondag
aan je gezin kunt besteden. Op zaterdag spe
len is in België gemakkelijk. Je hoeft het al
leen maar enige weken tevoren bij de bond
aan te vragen en dan kan het. Standard Luik
doet het niet. Dat zit'm in de winkels die lang
open blijven en in de industrie waarin veel
nachtdiensten moeten worden gemaakt. Maar
wie wil, kan zo op zaterdagavond spelen. Dat
is geen probleem".
uitkwam in het kwalificatietoernooi voor het Euro
pees landenkampioenschap, ontbrak na een lange rij
interlands, de naam Van Moer in de opstelling. Met
nauwelijks onderdrukte wrevel zegt Wilfried van
Moer: ,,We speelden voor dat Europees toernooi te
gen Italië. We wonnen maar ik had een gebroken
been. Bertini had het expres in elkaar gestampt. Ik
zat tussen drie man in en Bertini kraakte mijn rech
terbeen halverwege het scheenbeen. Ik miste in twee
maanden zo'n stuk of vijf matches. Toen de breuk
was geheeld, speelde ik wat wedstrijden, tot we met
Standard aan een toernooi in Las Palmas meededen.
Daar kwamen we tegen Bayern Mtinchen en in een
duel met Franz Roth brak ik hetzelfde been, vlak
onder de plek die Bertini in elkaar had gestampt Ik
Vlak naast het kantoor van de BTW (rechts op de foto), woont Wilfried van Moer op de „tweede verdiep", aan de linkerkant van het gebouw. „Als ik in
FC Brugge had gespeeld, zou ik ook een villa hebben gehad, maar ik mag niet weg bij Standard".
voor geld en daarom wil ik winnen,
altijd. Ik heb daardoor wel moeilijk
heden gehad, maar dat zegt me ook
niks. Wat anderen doen, moeten zij
weten. Ik wil winnen. Voor mij gaat
het puur om het geld. Als we verlie
zen ben ik kwaad op mezelf en
kwaad op de anderen. Dan heb ik de
hele avond de pest in. De volgende
dag ben ik het weer vergeten
Behalve Wietse Veenstra, die ht-c
schijnbaar niet kan verkroppen dat
hem bij FC Brugge de plaats op het
middenveld („er is nog steeds geen
vervanger voor Nico Rijnders"; is
ontgaan, telt RWDM nog vier Neder
landers: Eddy Koens, en Pummy
Bergholtz, die er beiden al heel wat
Belgische jaren op hebben zitten, de
in PSV afkomstige Deen Bjerre en
de vroegere doelman van NEC, Nico
de Bree. Maar de uitgesproken favo
riet in het elftal is een Belg: de links
achter Martens. „De beste van Bel
gië", zegt Wietse Veenstra.
Martens zal ook een vande grote troe
ven zijn in het Belgische elftal, dat
in november tegen Nederland speelt.
Wietse Veenstra: „Nederland is favo
riet. Niet alleen bij mij, ook bij de
meeste Belger Toch moet Nederland
oppassen. O e heeft individueel
betere spele maar België {s als
ploeg sterk. .aarlijk zelfs. Bonds
coach Goethais is een slimme vent.
Hij is altijd wel in staat iets uit >e
denken, waardoor de tegenstander
voor verrass ngen komt te staan. Je
staat er soms versteld van wat die
man allemaal kan. Toch geloof ik
dat Nederland het redt".
gen ons zullen ze zo spelen. Dat is negen van de tien
keer juist. Je weet ook precies wat je tegen je te
genstander moet doen. Dat is voor honderd procent
juist".
Wilfried van Moer is een groot bewonderaar van
Goethais, en hij niet alleen. Hij onderscheidt ook het
grote verschil tussen het clubvoetbal in België en
het nationale team. Het clubvoetbal, dat in veel ge
vallen niet onaanzienlijk steunt op buitenlandse spe
lers. Dan moet Wilfried van Moer toch een opmer
king van het hart. „Een buitenlander is hier toch
wel gauwer een vedette. Maar we hebben hem ook
nodig. Ploegen die financieel sterk staan, trekken
buitenlanders aan, want het kost veel geld. Het con
tract ligt hoger dan van onze eigen mensen, de club
moet voor een villa of een appartement zorgen.
Brugge geeft de buitenlanders een villa, zoals Rijn-
ders en Houwaart hebben. Ik was in onderhandeling
met Brugge en dan zou ik nu ook een villa hebben
gehad. Bij Standard doen ze dat niet. Maar Ik mocht
niet weg".
Toch is Wilfried van Moer „Het was bij ons zo
dat je in feite voor je hele leven aan een ploeg was
verbonden" zes seizoenen geleden van FC Ant
werp naar Standard Luik gegaan, dus een transfer.
Er zit een geschiedenis aan vast, die Van Moer nog
wel eens wil oprakelen. „Ik speelde drie seizoenen in
FC Antwerp. Het derde jaar zakten we af. Toen zei
den de supporters: dat is de schuld van Van Moer,
hij speelt expres slechter. Hoewel niemand weg
mocht, heb ik toch een transfer gevraagd. Ik mocht
gaan, mede omdat Antwerp financieel slecht zat. Ze
kregen zes en een half miljoen francs voor me. Dat
was toen een toptransfer. Het was ook een goed
sommeke".
Ter vergelijking: het aantrekken van Rob Rensen-
brink kostte FC Brugge tussen de zeven en negen
miljoen francs en toen hij naar Anderlecht ging,
bracht hij negen miljoen op. Nog slechts een fractie
van wat Wilfried van Moer momenteel waard is. „Ik
heb verschillende aanvragen uit Nederland gehad
maar Standard liet me niet gaan. Standard vroeg
bovendien te veel geld. Beveren Waas, waar ik ben
begonnen met voetballen en dat terug is in de eerste
divisie, wilde me hebben. Standard vroeg vijftien
miljoen francs, hetzelfde bedrag dat PSV had moe
ten betalen want dat heeft ook naar me geïnfor
meerd. Het was te veel. Nu word je er in België ook
beter van. Als je nu zelf op de transferlijst gaat.
moet je zeven procent verdienen van het bedrag. Zet
de club je op de lijst, dan is het tien procent. Dit is
het eerste jaar dat deze regeling van kracht is".
Het valt dan ook niet te verwonderen dat dikwijls
met een scheef oog werd gekeken naar de buitenlan
ders die een fors salaris toucheren. Van Moer: „Ja
wel, het is niet zo leuk als een buitenlander enige
honderdduizenden francs meer verdient maar als je
dan ziet dat je ze nodig hebt en Je ploeg er beter
van is geworden, is het toch niet erg. Vooral niet als
het Hollanders zijn. Ze zijn serieus, werken er hard
voor. Er zijn buitenlanders die de bon vivant spelen,
uitgaan. Maar zo zijn Hollanders niet".
Ook Nederlandse trainers zijn gewild in België. Van
Moer 28 jaar, twee dochtertjes, bezitter van enige
huizen in Beveren, straks een gloednieuw café op de
Markt in Hasselt waarheen hij ook gaat verhuizen
heeft er een simpele verklaring voor. „De Neder
landse voetballers in België zijn heel goed. Toen
hebben ze gedacht; laten we ook de trainers eens
proberen. Dat is de Belgische mentaliteit: wat uit
het buitenland komt, is beter. Bovendien heeft Ne
derland vier keer aan de top gestaan in het Europe
se voetbal, eerst Feyenoord en toen driemaal Ajax.
Hoewel, de Belgische trainers zijn ook goed. Het
succes van Ajax zal er wel toe leiden dat de trainers
het spel gaan kopiëren. Ajax speelt het spel van eb
en vloed, van verdedigen en gaan. Dat is het moder
ne speltype maar je moet er de spelers voor hebben.
Vroeger kreeg de back de bal en speelde die in de
voet van de middenspeler. Dat is gedaan. Die tijd is
voorbij. Ajax speelt modern, is het plafond van Eu
ropa, de beste ploeg, Dit seizoen zal Ajax veel geko
pieerd worden".
Desondanks zal het Belgische speltype waarschijn
lijk niet opvallend verfijnd worden. De recht-toe-
recht-aan sprekende Van Moer omzeilt dat niet. Hij
kan ook uit (soms bittere) ervaring spreken omdat
hij zowel in zijn club als in het nationale elftal de
man is die het spel moet maken. „Jawel, ik ben min
of meer de draaischijf van de ploeg. Dat houdt in
dat je een man krijgt, die moet breken. Jullie Rljn-
ders was er zo een. Die speelde als een bloedzuiger,
maar fair. Hij zou je niet tegen de benen stampen.
Dat zal Rensenbrink wel ondervinden. Hij is erg
technisch, zal twee man passeren maar de derde
trapt hem tegen de balustrade. Je moet hier tegen
een stamp kunnen. Dat maakt wel verschil als je in
ternational bent, dat is te zeggen, internationals er
kennen elkaar op het veld. Als ik tegen Van Himst
speel, gaat dat altijd lekker. We ontzien elkaar niet
maar halen ook geen vuiligheid uit. Omdat we el
kaar respecteren en elkaar zo lang kennen, kunnen
we ook een sterk nationaal elftal op de been bren
gen. Dan worden de beste spelers bijeen gebracht en
krijg je een soort Ajax hoewel we maar vijf of zes
matches per seizoen samenspelen. Maar het succes
is toch voornamelijk te danken aan Raymond Goet
hais".
HERMAN VAN BERGEM
Wietse Veenstra speelde in Go Ahead, in PSV, haalde het Nederlands elftal (foto rechts), ging naar België,
heeft dik genoeg van voetballen maar tekende toch een vierjarig contract.
was tegen Nederland precies op tijd genezen maar
ik had nog niet veel gespeeld. Ik kreeg trouwens
toen de indruk dat Nederland dacht: we zijn toch
veel beter".
Verder dan een doelpuntloos gelijkspel kwam Neder
land echter niet. Precies een jaar later moet Neder,
land trachten zich te kwalificeren. Voor Wilfried van
Moer en de zijnen is er één (sterke) strohalm
waaraan zij zich vastklampen: coach Raymond Goet
hais. „Hij is een van de beste tactici in Europa.
Goethais heeft de kern van de ploeg die naar Mexico
ging, gehandhaafd. Dat levert hem kritiek op want
er zijn er die zeggen dat de kern te oud is. Hij trekt
er zich niets van aan. Goethais is psychologisch een
geweldenaar. Hij heeft geen dikke nek en zegt wat
ie denkt. En omdat je weet dat hij het vak verstaat,
geloof je in hem, kijk je tegen hem op. Taktisch is
hij ook ongelooflijk sterk. Hij gaat naar het Neder
lands elftal kijken, pakt een bord en tekent precies
hoe Nederland heeft gespeeld. Dan zegt hij: en te-
OP
HET
VELD
BEN
IK
EEN
GIFKIKKER
GEWORDEN