Wietse Veenstra: Nico Rijnders: „IK BLIJF ALLEEN VOETBALLEN VOOR HET GELD" Voetbalkrant in de krant „PAS OP BELGIE SPEELT ZIJN BESTE WEDSTRIJDEN ALS UNDERDOG" De villa „Freckles", de woonstee van de familie Rijnders. "Een contract voor een buitenlander bij FC Brugge betekent automatisch een riant onderkomen. bailers. De topclubs in België zijn kwalitatief minder dan in Nederland maar bij Brugge, Standard en An- derlecht is toch heus wel Europa Cupkwaliteit aan wezig. Toch komen ze nooit zo ver in een Europa Cuptoernooi. Dat heeft met het karakter van de spelers te maken, in de geest van „komen we er niet, dan is het ook goed". „Maar als al die jongens, die in hun club minder presteren, in de nationale ploeg staan, druipt de vechtlust eraf. Dan drogen ze Oost-Duitsland af met 30, winnen ze van Portugal, Schotland, Rusland. Dat heeft voor een heel groot deel te maken met de coach, Raymond Goethals. Hij is een technicus en een psycholoog. Denk dan ook maar niet dat België straks in de sleutelwedstrijd tegen Nederland als een dolleman gaat aanvallen, al heeft Nederland al ge noeg aan een gelijkspel. België wacht op een kansje om te scoren. Zal ik eens wat zeggen: ik ben bang voor het voorbarig optimisme dat in Nederland heerst". huiskamer hangen wat tekeningen van hem: een aap, een riviergezicht. „Daar ben ik dan uren mee bezig". Verder kan hij rustig analyseren, op televi sie geziene wedstrijden uiteenrafelen, vergelijkingen te maken, achtergronden toetsen aan de realiteit. „Laatst was Barry Hulshof nog hier. Als ze in de buurt zijn, komen ze aan. Voor de rest hoor ik, op het technische vlak, niets uit Holland. Af en toe belt wel eens een makelaar op of ik een speler kan plaatsen. Maar dat kan ik niet. Niets voor mij, tien procent vragen en dan zeggen ze later misschien te gen me: waar ben je nou mee aangekomen. Barry Hulshof was dus hier. We hebben het natuurlijk over voetbal gehad. Ik ben er niet gerust op. Men gooit er in Nederland allerlei reclame-activiteiten tegenaan. Er is veel geld te verdienen, men is optimistisch. Dat vinden ze in België, en Goethals ook, fijn. België speelt namelijk zijn beste wedstrijden als underdog. Ze denken in Nederland wat te gemakkelijk erover. De voorbereiding laat te wensen over. Kijk naar Brazilië dat een hele trip heeft gemaakt, de kennis making met het Europese voetbal heeft vernieuwd". „Wat heeft Nederland gedaan? Een inspiratieloze in terland tegen Oostenrijk in een tijd dat Ajax tot zijn nek in het voetbal zat en een interland tegen Spanje vlak nadat Ajax tegen Real Madrid had gespeeld. Ne. derland had al lang een trip door Zuid-Amerika of Noord-Afrika moeten programmeren. Men is immers totaal onbekend met het voetbal daar. Waarschijnlijk denken ze: we hebben al zo veel ervaring. Jawel, met clubvoetbal. En dan nog wat. Er mag best een goede premie staan op het halen van Duitsland, maar wat gebeurt daarna? Na Duitsland, als Neder land het haalt, komen weer de normale premies. Wie is dan nog te inspireren om voor het Nederlands elftal uit te komen? Dat zal zelfs terugslaan op de clubsuccessen, neem dat van mij aan". Aan het muurtje bovenaan de trap waaien traag wat bloemen in een witte klomp, symbool van de Ne derlander die "uitweek" maar niet meer uit België weg wil. Zijn toekomst ligt daar: als scout, als trai ner, wie weet. Maar wel in het voetbal waar hij al tijd verzot op is geweest en ook in de toekomst niet buiten kan. HERMAN VAN BERGEN Deventer „Het voetballen kan me niks meer schelen. Ik praat er het liefst helemaal niet over. Het doet me niks meer. Ik vind wielrennen veel mooier. In België ben ik hele maal wielergek geworden. Dat klinkt raar, want vroeger was ik helemaal voetbalcrazy. Nu niet meer, al lang niet meer. Ik ben tot de ont- langrijker dingen in de wereld zijn dan voetbal. In België heb ik geleerd afstand te nemen". Wat Wietse Veen stra, 27 jaar, twee jaar geleden van Go Ahead via PSV getransfereerd naar FC Brugge, vanwaar hij vorig jaar werd uitgeleend aan Racing White Brussel, precies met "afstand nemen" bedoelt, blijft in het duister hangen. De Deventenaar, even thuis in Neder land, heeft zich voor vier jaar aan de nieuwe fusieclub Racing White/ Daring Molenbeek verbonden. Nog vier jaar profvoetbal, terwijl hij er ïu reeds genoeg van heeft. Wietse Veenstra schuifelt onrustig op zijn stoel, laat het hoofd tot lussen zijn knieën zakken, heft het dan op. herhaalt die procedure nog vel» ma len, zoekt aarzelend naar de juiste woorden, bouwt hakkelend zijn be toog op. Zijn gedachten zijn inder daad niet op voetbal geconcentreerd „Ik ben erg veranderd", zegt Wietse Veenstra. „Ik heb geleerd afstand te nemen", herhaalt hij nog vele malen Toch heeft hij het geweldig naar zijn zin in België, waar hij een riante wo ning heeft in het mondaine Knok- ke.,,Ik heb een mooi huis, een mooie auto en heel veel vrienden. Nee. geen ogenblik spijt dat ik naar Bel gië ben gegaan". Dan licht hij een tipje van de sluier op. .„Iedereen raakt in zijn werk wei eens overspannen. Waarom zou ik dat dan door het voetballen, dat toch mijn werk is, niet kunnen worden. Straks, als in België de competitie begint, zal het misschien allemaal weer anders zijn, maar nu moet ik er gewoon niet aan denken". Een tijdelijk verschijnsel ogenschijn lijk, maar Wietse Veenstra bewijst dat hij niet meer zo voetbalcrazy <s met te zeggen: „In de competitie spelen we wel eens op zaterdag avond. Dan kan ik de volgende dag bijvoorbeeld naar FC Brugge gaan kijken, maar ik doe het niet. Als ik dan toch sport wil zien, ga ik naar een wielerkoers. Daar ben ik hele maal gek van". Mogelijk is Wietse Veenstra geïnfecteerd door de aan wezigheid van Eddy Merckx, die deel uitmaakt van de beheerraad van Racing White/Daring Molenbeek, Kortweg RWDM genaamd. Eddy Wietse Veenstra: „Als ik vrij ben ga ik niet naar voetballen maar r een wielerkoers". Merckx doet achter de schermen veel voor de nieuwe vereniging, en is vaak bij de spelers in de kleedka mer. Ook Wietse Veenstra ambieert het vrijere, lossere leven in België. „Dat is ook terug te vinden in het spel. Een Belg moet je geen mandek king opdringen, dat ligt hem niet. J zou het kunnen vergelijken met Barry Hughes bij Go Ahead heeft ge daan. Hij heeft de jongens het Et gelse speltype willen opdringen ei dat ligt hen niet. Daarom mt ook niet aan zo iets beginnen. In Bel gië gebeurt dat bij voorbaat ook a' niet. Ook bij de training is de Bclgi sche mentaliteit terug te vinden. Di training is veel lichter, in elk geva veel minder intensief dan in Nedei land. Ik kan het daar gemakkelij! af". De start van Wietse Veenstra in Bel gië was evenwel niet zo denderem „Het eerste jaar bij FC Brugg: moeilijk geweest", zegt Wietsi Veensra. „Ik heb daar eigenlijk nooi de kans gehad mij als linkshalf t< ontplooien. Meestal speelde ik links buiten of in de spits. Het kwam e1 niet helemaal uit en ik kreeg noga wat kritiek te slikken. Mede daardoo leefde ik op slechte voet met de Bel gische pers. Je wilt niet praten, zei den die perslui altijd tegen mij, et dan zei ik prompt: dat is best moge lijk, maar jullie kunnen niet schrij ven. Er zijn niet zoveel voetbalkij kers in België, die er verstand vai hebben." „Sinds mijn overgang naar Racinj White is in die verhouding veel anderd. Ik speel daar als linkshal en ik durf gerust te zeggen, dat il een knap seizoen achter de rug heb Daardoor heb ik meteen met de kri tiek kunnen afrekenen. Dat ik het af gelopen seizoen goed gespeeld heb, is trouwens ook wel uit de overname door Racing White gebleken. Vorig jaar was ik door FC Brugge uitge leend. Voor Racing White war drie mogelijkheden: Nog een jaar huren van FC Brugge maar dat wilde ik beslist niet, m: contracteren, of mij afstoten. In ja nuari was de zaak al bekeken: vier jaar naar de nieuwe combined: RWDM. Transfersom: twee ton". „Ik heb vier jaar bijgetekend, omdal ik bij Racing geweldig goed verdien. Ik voetbal alleen voor het geld en nergens anders voor. Voetballen ós mijn werk. Daarvoor ben ik fuil pro fessional. Mij interesseert alleen geld, veel geld. Daarom blijf ik voet ballen, maar ik heb er wel dik ge noeg van". De wat onverschillig geworden Wier- se Veenstra geeft onomwonden toe, dat hij veranderd is. „Ik ben erg ver anderd zelfs, ook in het veld. Dan ben ik een geweldige gifkikker. Dm praat ik en dan scheld ik. Ik voetbal ZATERDAG 11 AUGUSTUS IJ KNOKKE Tussen de huisnummers 41 en 47 ligt een smal keurig onderhouden pad. Aan het eind, verscholen achter de huizen aan de straatkant, sieren de nummers 43 en 45 de twee woningen die nog rusti ger liggen in de Keuvelhoekstraat, bijna aan het eind van de gemeentegrens van Knokke. Een minis- cuul klein papiertje onder de bel duidt aan dat op nummer 45 de familie Rijnders woont. Nico Rijn ders, eens zeven hoog in Bijlmer, nu een riante woonstee aan de Belgische kust. Een wit droomhuis waarvan de bovenbouw Is te bereiken via een trap van natuursteen met aan weerszijden- een zorgvuldig aangelegde rotspartij. Op het terras zit Nico Rijnders in een schommelstoel. Hij heeft niets te doen, „want ik heb vakantie", zegt hij. Dat klinkt ietwat vreemd uit de mond van de man die al sinds een maand of acht zijn beroep van voetbal ler niet meer mag uitoefenen. Niettemin meent hij het serieus en zegt hij het op zo'n natuurlijke toon dat er geen twijfel mogelijk is aan de wijze waarop Nico Rijnders zijn gedwongen rust opvat. Aan wat geweest is, wil hij niet meer denken en zeker niet meer praten. „Dat is voorbij, ik kijk vooruit". De man, die zo bezeten was en is van voetbal dat hij zichzelf bijna opvrat omdat zijn gedachten altijd waren vervuld van voorbereidingen op wedstrijden die komen moesten, die zich zo intens inleefde dat hij pilletjes nodig had om zijn zenuwen in bedwang te houden, hoopt vurig op een toekomst in de voet balwereld. Het is voor hem geen opgave om over voetbal te praten. Hij doet het met plezier. „Ik ben er altijd gek van geweest en dat ben ik nog. Ik volg alles, houd alles bij. Voor de lol schrijf ik voor het Vlaams Weekblad en af en toe voor een Hollandse krant. Ik weet nog niet wat ik ga doen. Ik moet nog een ge sprek hebben met FC Brugge. Mijn contract loopt nog een jaar. Het is de bedoeling dat ik wedstrijden van aanstaande tegenstanders ga bekijken." Nico Rijnders voelt zich er nog helemaal bij. Daar om zegt hij ook: „We zitten nu in de Europa Cup. Ik moet tegenstanders gaan bekijken. Zoiets als Henk Groot doet bij Ajax, dat zou me wat lijken. Ik denk er ook sterk aan de trainersschool in België te gaan volgen. Ik heb tijd genoeg om te leren want ik ben nog jong". Nico Rijnders is zesentwintig jaar. Na de twaalfde november 1972 weet hij dat hij geen topvoetbal meer mag bedrijven. „Voor de rest mag ik alles, al moet ik het natuurlijk niet te gek maken. Ik mag zwem men, ik mag een paar kilometer langs het strand hollen. Alleen topvoetbal is er niet meer bij". Nico Rijnders, via de Baronie, NAC, Go Ahead en Ajax bij FC Brugge beland, droomt van een meer passieve carrière in het topvoetbal. Hij voelt zich er toe in staat „want ik heb ervaring genoeg". Hij keek rond in het buitenland met zijn clubs het mili tair en het Nederlands elftal en Jong Oranje. Nico Rijnders gaf zijn ogen goed de kost, zoog alles in zich op en ventileert dan ook pertinente meningen. Als een van de vele Nederlanders, die naar België uitweken, heeft hij twee jaar van nabij, als actief speler, de invasie meegemaakt en het Belgische voetbal aan den lijve ondervonden. „Het competitievoetbal in België is veel harder dan in Nederland. De scheidsrechters laten veel meer toe. In Holland laat men je meer voetballen. Ik ben van mening dat hier iets mankeert aan de begelei ding van de scheidsrechters, die in doorsnee bepaald niet minder zijn dan in Nederland. Natuurlijk, er zijn een paar toppers maar dat is in Nederland ook zo. Daar steekt momenteel ook één man boven de rest uit, Charles Corver. De scheidsrechters worden hier te veel aan hun lot overgelaten. Ze zouden ook beter betaald moeten worden want het is een rotjob. Je kunt wel zeggen dat ze het voor hun plezier doen maar elke week moeten ze scheldkanonnades over zich heen laten gaan en meermalen moeten ze trach ten het vege lijf te redden. Als je daar tegenover stelt dat ze ongeveer 750 frans per wedstrijd krijgen, Op 12 november 1972 kwam een abrupt einde aan de carrière van Nico Rijnders als topvoet- baller. Tijdens de wedstrijd FC Brugge-FC Luik stortte Rijnders ter aarde. Buiten kennis, terwijl een ploeg artsen hartmassage toepaste, werd hij naar het Minnewaterziekenhuis in Brugge vervoerd waar hij pas 's avonds uit 'n coma ontwaakte. Zijn sterke lichaam en zijn mentale kracht bevorderden een opmerkelijk snel herstel. Na twee dagen werd hij van de afdeling ernstige gevallen in het Minnewater ziekenhuis overgebracht naar het Sint Janszie kenhuis. dat hij na enige weken mocht verla ten. Acht maanden later,, bruinverbrand en geen onsje vet te veel op zijn lichaam, geeft Nico Rijnders. ontspannen en rustig zijn visie op het voetbal in België en "het voorba rig optimisme dat Nederland koestert ten aan zien van de wedstrijd tegen de Belgen, die zal beslissen over kwalifikatie voor het einatoer- nooi om het werldkampioenschap" gaat het plezier er af. Daarom is ook hier een groot gebrek aan scheidsrechters. Ze gaan zondags liever een stuk fietsen. Het zou een enorme stimulans zijn als de vergoeding zou worden verhoogd. Het zou de animo vergroten". In het betaald voetbal draait alles om de pecunia. Op het terras van zijn villa "Freckles" ontleedt Nico Rijnders de opzienbarende trek van Nederlandse voetballers naar België. „Dat komt niet omdat het hier zo eenvoudig voetballen is. Het is niet juist dat een Nederlander hier meteen de grote vedette is. Neem Rob Rensenbrink. Het is voor hem hier veel moeilijker voetballen. Rensenbrink heeft de pech dat hij Piet Keizer voor zich heeft want hij is een enorm talent. Een verschrikkelijk goeie voetballer. Hij hoort sowieso in de selectie voor het wereldkam pioenschap thuis". „Er komen ook spelers hier die aan het eind van hun carrière staan. Ze gaan overwegend naar lager ge klasseerde clubs, die een ervaren man willen hebben, bijvoorbeeld Theo Laseroms. Dergelijke spelers kosten ook niet zo veel. De laatste tijd worden er veel jongere spelers aangetrokken, amateurs voor wie maar drieduizend gulden behoeft te worden be taald. In België mag voor een talentvolle speler wor den gevraagd wat ze willen. Als je hier een topsco rer van de amateurs wilt hebben, moet je gauw een ton neerleggen. FC Brugge trok Louis Verstraten aan, de Nederlandse topscorer bij de amateurs. Kostte drie mille. Wessel v d. Bosch kwam naar Bel gië. Ook een koopje. De clubs lopen met hen immers geen enkel risico". „Maar er zijn ook spelers, die hierheen komen en dan helemaal verdwijnen. Ze voldoen niet, je hoort er niets meer van. Maar ik moet zeggen dat ze het over het algemeen goed zien in België. Niemand in Ne derland kon Jan Mulder destijds te pakken krijgen. Anderlecht wel. Ik geef toe dat het natuurlijk ook te maken heeft met de verdiensten en de belasting. In doorsnee wordt hier veel meer verdiend dan in Ne derland, de levensstandaard verschilt dan wel niet veel maar je betaalt hier ten minste de helft minder belasting". Nico Rijnders heeft de aantrekkelijkheden van het leven in België ontdekt en heeft zich geheel en al kunnen aanpassen. „Ik sta er versteld van dat er zijn die zich hier niet kunnen aanpassen. Ik ben dol op de mentaliteit van de Vlaming. Ik heb het hier goed naar mijn zin en wil ook niet weg. De Vlaming is een gezelligheidsmens. Dat uit zich in de suppor tersclub ook. Een café. zakelijk goed gezien maar. ik hou er niet van, sticht een supportersvereniging, de Pietje Pukvrienden. Die gaan daar een pilsje drinken, ze houden wedstrijden, vogelpik, of kegelen, en ze praten over voetballen. Ze nemen alles nogal gemakkelijk. Dat is ook de mentaliteit van de voet- Nico Rijnders in zijn schommelstoel op zijn eigen terras: „Ik wil hier niet meer weg".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 16