15 Min. mensen op vermistenlijst MEN BLIJFT HOPEN, DAT ZE NOG IN LEVEN ZIJN, MAAR WAAR? VVV-directeur wil Drente beschermen tegen sprinkhanengolf toeristen Rode Kruis zit met diepdroeve ellende van jaren oorlogsgeweld „WE MOETEN DE RUST VAN DRENTE NIET NAAR DE BLIKSEM JAGEN" ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1973 GENEVE Uit de immense kaartenbakken van de opspo ringsdienst van 't Internationale Rode Kruis in Geneve komt de naam van een vermiste soldaat. In de Eerste Wereldoorlog werd deze toen 25-jarige Franse sol daat, als vermist opgegeven na dat hij door de Duitsers krijgs gevangen was gemaakt. Op zijn kaart is ook vermeld, dat hij weer teruggevonden is. Omdat nog duidelijker te bewijzen hoe ven we alleen zijn naam te noe men: Charles de Gaulle. Inder daad, zelfs deze in 1890 geboren grote Franse president komt voor in de kaarten van het In ternationale Rode Kruis, toen nog als een onbekend soldaat, nu een overleden staatsman. Wie er in 1870 aan gedacht heeft een kaartsysteem te beginnen met de namen van in het oorlogs geweld vermist geraakte perso nen, is niet meer te achterhalen. Dat hij daarmee de mensheid een enorme dienst bewezen heeft zal hij wel niet meer we ten. Feit blijft dat de lijsten en kaarten in Genève nog dagelijks dienst doen. Iedere oorlog kent zijn talloze slachtoffers. Gezinnen worden door de dood uiteen gerukt, maar ook de vermissing van een vader, een zoon, heeft haar ge volgen. Nog jaren na het beëin digen van een oorlog worden er informaties ingewonnen over vermiste personen. Zelfs nu, in 1973 zijn er nog mensen, die navraag doen naar familieleden, die zij sinds de Spaanse Burger oorlog (1935 tot 1937) niet meer hebben teruggezien. Honderden namen ook zitten in de kaartsystemen van het Inter nationale Rode Kruis, die be trekking hebben op de tweede wereldoorlog. Nederlanders, die in Indonesië waren en van wie daarna nooit meer iets is ge hoord, staan zij aan zij naast in Duitse concentratiekampen ge vangen gezette joodse Nederlan ders. Helaas kan niet op elke kaart de verheugende mededeling worden bijgeschreven, dat de betreffen de persoon is teruggekeerd naar familie en eigen huis. Tientallen kaarten vermelden een plaats waar een massagraf het laatste teken vormt. Om maar te zwij gen over de talloze kaarten, die nog steeds „open" staan. In iedere oorlog raken mensen vermist. Van vrijwel iedere oor log houdt het Internationale Rode Kruis de droeve lijst bij. De Koreaanse oorlog, Vietnam, Bangladesj, Biafra. Het zijn de oorlogsgebieden van de laatste twintig jaar. Nog steeds zijn er op de wereld familieleden, die via de opsporingsdienst van het Internationale Rode Kruis zeker heid hopen te krijgen over het lot van hun verdwenen familie lid. Honderden moeten worden teleurgesteld: „We weten niet waar uw man, vader, zoon, oom, grootvader is gebleven". Anderen moeten het droeve nieuws vernemen, dat het ver miste gezinslid nooit meer aan de tafel zal mee-eten, nooit de sleutel meer in het slot zal ste ken: hij is omgekomen, ver van huis. De omstandigheden waar onder hij omkwam zijn zaken, waar alleen naar geraden kan worden en dat is waarschijnlijk ook beter voor de nabestaanden. Wie eenmaal binnen de deuren van de opsporingsdienst in Ge nève is, kan gemakkelijk de kaart van een verdwenen fami lielid laten lichten. Alleen., men komt niet zo heel gemakkelijk binnen. Normaal gaat alles via post en telefoon. Iemand vraagt informatie over een verdwenen familielid, het Rode Kruis gaat zoeken in de bakken waar van 15 miljoen vermisten 45 miljoen kaarten gemaakt zijn. Als de be treffende kaart bij de vermiste persoon gevonden wordt, en deze blijkt nog in leven, wordt hij of zij eerst benaderd door het Rode Kruis. Vooral mensen, die jarenlang op die vermisten- lijst hebben gestaan, zijn niet al tijd even enthousiast om naar huis en haard terug te keren. Sommigen zijn opnieuw ge trouwd of zijn zo veranderd dat zij er niets voor voelen om de geschiedenis weer terug te draaien. Het Rode Kruis heeft alle begrip voor dit soort situa ties. De familie zal in dat geval niet te horen krijgen dat de be treffende persoon nog in leven is en waar hij woont, als hij dat niet wil. De zaak blijft dan offi cieel onopgelost. Twee kanten Nu het grootste oorlogsgeweld in Vietnam voorbij is, kan de lijst van slachtoffers en vermisten opgemaakt worden. Het Rode Kruis vervult in elke oorlog de weinig populaire taak om beide kanten van het strijdtoneel te helpen. Kortgeleden werd in Sai gon een dependance van het op sporingsbureau in Genève ge opend. Daardoor kregen vele Vietnamese gezinnen weer hoop hun vermiste familieleden terug te zien. Een krijgsgevangene, van wie men al jaren niets meer hoorde, een vrouw die met haar hongerende kinderen uitge weken is naar een buurland, een man die opgepakt werd tijdens een politieke bijeenkomst, een vrouw, tesamen met een groep anderen gevlucht voor een bom bardement. Slachtoffers van plunderende soldaten, de politie ke politie of andere groepen, ze zijn eenvoudig verdwenen. Men hoopt en denkt dat ze nog wel in leven zijn, maar waar? De mensen, die op het opspo- ringsbureau in Saigon werken, zijn voornamelijk vrijwilligers. Alleen al bij het bureau in die stad komen dagelijks minstens vijftig mensen vragen om een onderzoek. In de verschillende provincies in Vietnam is men daarom begonnen met het ope nen van plaatselijke filialen. Vooral de vluchtelingenkampen zitten vol mensen, die waar schijnlijk door andere vermist worden. Daarom heeft men daar als eerste een onderzoek inge steld en lijsten van inwoners op gesteld, maar dergelijke onder zoeken kosten tijd, veel tijd. Ra dio en pers worden veelvuldig gebruikt voor bekendmakingen en opsporingen. En natuurlijk de mondreclame, want nieuwtjes gaan snel in Azië. Het systeem is heel simpel, heeft iedereen al begrepen in Azië. Je gaat naar het opspo ringsbureau toe en daar wordt een kaart gemaakt van alle ge gevens van de vermiste. Deze. kan bij een van de andere bu reaus intussen hetzelfde hebben gedaan, zodat de families snel herenigd zijn. Of de kaarten worden vergeleken met de lijs ten van inwoners van de opvang kampen en de vluchtelingen kampen. Vooral onder vluchte lingen heersen chaotische toe standen. Meestal heeft men hals over kop moeten vluchten, zon der bij elkaar te kunnen blijven. Families zitten vaak verspreid over kampen in het hele land. Naast Vietnam zijn ook Laos en Cambodja opgenomen in dit op sporingssysteem. Niet alleen uit de grensgebieden zijn mensen de grens overgestoken om te ontkomen aan het oorlogsgeweld en de honger. Duizenden hebben honderden kilometers afgelegd om het naar hun idee veiliger Laos of Cambodja te bereiken. Daar aangekomen werden ze in verschillende kampen onderge bracht. Zwaar Het personeel van de bureaus heeft een zware taak. Ze zien niets anders dan diepdroeve el lende van meer dan twintig jaar oorlogsgeweld. De meeste onder zoekingen betreffen mensen die een paar jaar weg zijn, maar ook komen er verzoeken binnen tot het opsporen van familiele den, die al sinds de veertiger en vijftiger jaren vermist worden. Het merkwaardige is echter, dat zulke „oude" gevallen beslist niet genoemd zijn te mislukken. De familiebanden in deze landen zijn zo sterk, dat het eenvoudig onmogelijk is dat men een ver mist familielid vergeet of zijn familie niet wil terugzien. Zo lang er ook maar de geringste kans is op hereniging blijft men hopen. Momenteel is men in Vietnam druk doende een nieuw onder deel van de opsporingsdienst op gang te bre-' r. Het land is let terlijk overspoeld door wezen. Tientallen van hen zullen uitein delijk blijken toch nog familie te hebben. Die zal echter opge spoord moeten worden Pro bleem juist hier is, dat een klein kind zijn naam nauwelijks kan zeggen, laat staan zijn familie naam of plaats van herkomst. In de weeshuizen krijgen de kin deren allemaal een naam, maar vaak gebeurt het dat een Vietnamees van weeshuis naar weeshuis gaat, en telkens een andere naam krijgt. Honderden zullen hun familie dan ook waarschijnlijk nooit terugvinden en de rest van hun leven moeten doorbrengen met een naam die niet de hunne is en een witte vlek waar het hun af- en her komst betreft. Maar het Rode Kruis blijft doorzoeken en zal duizenden de weg terug kunnen wijzen naar familie en kinderen. ANK VAN DUGTEREN. In de achtertuin van het Internationale Rode Kruis in Geneve staat een klein, aan de buitenkant wat boers uitziend huis. Wie de traptreetjes afgaat en binnenkomt in het wat sombere portaal, ruikt niet anders dan papier. Dit rustultstralende perceel is in werkelijkheid liet zenuwcentrum van de opsporingsdienst van het Internationale Rode Kruis. Keurig ingedeeld naar land en oorlog staan hier de vermisten genoemd: 45 miljoen kaarten van 15 miljoen vermiste mensen. Deels z jn ze teruggevonden, een deel zal nooit terugkeren naar huis en haard. Waar er ter wereld een oorlog uit breekt en mensen vermist raken, maakt het Rode Kruis een lijst op. Alle gegevens gaan vervolgens naar Geneve, en worden in het kaartsysteem opgenomen. Later ko men de vorderingen van het opsporings team erbij. Het aantal vluchtelingen in Vietnam is nog steeds schrikbarend. Wie geluk heeft, kan een deel van het huisraad meenemen, anderen gaan met wat ze aan hebben. Weeskinderen telt Vietnam bij duizenden. Gewonden en vluchtelingen Het typisch Drentse landschap nodigt uit tot rustige fietstochtjes'. Hunebedden vormen een der belangrijkste specifieke Drentse trekpleisters. ASSEN Het uur der waarheid is aangebroken voor de Drentse VVV. Moet de kleine, aan land schap zo rijke, provincie onbe perkt doorgaan met het absorbe ren van de steeds sneller groeiende toeristenstroom. of is een pas op de plaats, een mati ging, een ogenblik van bezinning aangebroken? „Ja", zegt de provinciale VW- directeur. de heer P. J. Duin kerken. „Wij zijn bezig de kip met de gouden eieren te slach ten. In acht jaar tijd is het aan tal overnachtingen met 300 pet gestegen tot 5.6 miljoen en het aantal slaapplaatsen is verdub beld. We zitten echt nog niet vol, maar we moeten er voor zorgen dat we ons eigen produkt het toerisme niet de nek omdraaien". De heer Duinkerken hief een poos geleden bij het aanbieden van het jaarverslag 1972 de ver manende vinger op. Hij hield een betoog, wat er in het kort op neerkwam, dat Drente's sterkste verkoopprodukt de rust en het landschap niet met boe merangeffect verslagen moest worden <loor zijn eigen doel een lawine van toeristen. „Ik stelde toen aan de orde wat al lang bij het Drentse publiek leefde. Moeten we zo doorgaan met de toeristische ontwikke ling? De VW heeft een duidelij ke taak toerisme bevorderen ter verhoging van de welvaart en het welzijn. Nu is de ham vraag: hoe ver kunnen we het maximale rendement (welvaart) eruit halen, zonder dat het wel zijn wordt aangetast en dat de attracties van Drente naar de bliksem gaan. Drente is een 6ubtiel produkt. Wat spectacu lair ervan is. is de stilte, en het landschap. We zitten nog niet aan de grens, maar als we nu geen balans opmaken, zitten we het niet meer. Ik ben voor een geleidelijke ontwikkeling en een grotere spreiding in tijd en ruimte, het zogenaamde offsea son. Dit noem ik alleen maar zakelijk. Het is gewoon je eigen produkt beschermen. Ons toeris me onderscheidt zich van dat van Gelderland en Limburg en dat is ons beste verkoopargu ment. Kijk, wij zijn geen bedde- volstoppers. Het toerisme is voor ons primair. Waarom moe ten we uitverkoop houden ten koste van de kwaliteit? Als mijn stofzuiger goed verkoopt, dan hoef ik toch niet met een nieuw produkt op de markt te komen" De heer Duinkerken wil concen tratie van de onrust. Hiermee bedoelt hij dat er enkele, van alle faciliteiten voorziene grote recreatie-centra komen, die door hun zuigkracht verhinderen dat het bos en de heide wordt ver vernield door een sprinkhanen- golf van toeristen. ,,Ik heb niks aan recreatie-bedrijven van on der de vijf hectare. En dat is met het natte vingertje geme ten. Misschien moet ik wel tien hectare zeggen. We hebben zat van die kleintjes. 60 pet. van onze kampeerterreinen zijn kleiner dan twee hectare. Ze zijn heel nuttig, maar er moeten er niet meer bij". De heer Duinkerken laat en passant dui delijk weten dat hij niets moet hebben van de vonds: Kam peren bij de boer. Vraag: „Wat zou dat laatste, als de boer zelf om kampeerders vraagt?". Duinkerken: „De boer is tot 's avonds laat de hele dag be zig en dan komt Jan en Jan vraagt: „Boer mag ik bij je televisie kijken, want er is van avond een heel belangrijke voet balwedstrijd". Binnen een week zit Jan elke dag met zijn snuf ferd voor de televisie en de boer is veel te netjes. Die kan niet op tijd naar bed, want hij wil niet zeggen: „donder op", tegen Jan. Dat bedoel ik met een an- slag op de privacy van de boer. Waar eerst koeien graasden, gra zen nu toeristen". e heer Duinkerken Is ook geen warm voorstander van tweede woningen. „Er zijn hier al zo veel rijke Groningers die een huis met een flink stuk grond hier hebben. Waarom zou een enkele Richard een paar hec tare grond bezet houden? Dat vind ik een a-sociale daad. De sta-caravan, dat is het bouwsel van de toekomst en daar geldt hetzelfde voor". De WV-directeur vindt het een must, dat de VVV's serieuze in spraak krijgen bij planologische maatregelen. „Het grootste deel van mijn Werk is planologisch. Ik zit ik weet niet in hoeveel planologische adviescommis sies". Wat houden dan zijn planologi sche wensen in? Duinkerken: „Aangeven waar verblijfsrecreatie en dagrecrea tie en eventuele mengvormen moeten komen. Vaststellen of er behoefte bestaat aan de aard van nieuwe logi es-vorm en. Be scherming van het landschap. Een doordachte opstelling van toeristische bedrijven met be trekking tot situering, aard, om vang en aantal en tenslotte plan ning en behoefte-bepaling van ob jecten van dagtoerisme en at tractie-punten. Maar in de eer ste plaats dient de toeristische ontwikkeling geleidelijk te zijn, zodat we kunnen bijsturen. De eigen bevolking zal dan ook meegroeien met het fenomeen toerisme. Een piekontwikkeling zal zich onmiddellijk wreken". De heer Duinkerken meent dat je best af en toe eens nee moet kunnen zeggen tegen een vesti ging en dit eist zelfbeheersing. De VVV komt wat inspraak be treft bij de provincie wel aan haar trekken, maar het toeristi sche bedrijfleven mag r.iet mee*pr:kei., hetgeen hij onbe grijpelijk vindt. „Vanaf nu zullen we veel zorg aan het nieuwe beleid moe ten schenken. We kunnen niet meer zeggen: toe maar. In Ne derland stoppen mijn collega's alleen maar bedden vol en ze vergeten hun produkt. Een toe ristisch gerichte toekomst moe ten we in handen van de over heid leggen en wij, van de VW, moeten het verkopen". JAN KOESEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 14