De jonker die de maan van de hemel haalde I Eerzaam doel heiligt middel van majorettes "3S&# Umi1 ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1973 LEIDSE COURANT 1i PAGINA 6 1 ZATE Oplossing van vorige week Dit waren de twee klavertjes-vier. Er staat een kringetje omheen. IN FRANKRIJK WOONDE eens een prinselijke familie die LéON heette, en dat bete kent LEEUW. Aan het wapen van deze prinsen kon je wel zien hoe zij heetten en ook hoe trots zij waren. Deze figuren stonden in hun wapen: een leeuw, de koning der dieren; een zalm, de koning der vissen; een draak, de koning der rep tielen; en een zon, de koning der hemellichamen. Vooral op die zon met golvende stralen waren zij zo trots, dat ze die aan iedereen wilden laten zien. Daarom besloten zij een reus achtige vergulde zon voor op het dak van hun paleis te zet ten. Daar schitterde en blonk hij je al van verre tegemoet. Wie het paleis naderde, wist: hier wonen machtige prinsen. Maar na een tijd kwam er in dat- zeifde Frankrijk een koning op de troon, die zo wilde schitteren dat hij zichzelf de Zonnekoning noemde. Waar dat maar moge lijk was, versierde hij zijn pa leizen van binnen en van buiten met zonnen. Die koning vond het eigenlijk niet zo leuk dat de familie van Léon ook een zon haden de prinsen begrepen dat best. Om bij de koning in een goed blaadje te blijven staan, veranderden zij hun wa pen: waar tot nu toe een gou den zon had gestaan, lieten zij een zilveren maken. Ook de grote gouden zon die, voor op het dak stond, werd afgebroken cn er kwam een even grote zil veren maan in de plaats. VELE, VELE JAREN GINGEN voorbij, wel meer dan hon derd. Toen woonde er niet één prins van Léon meer in het pa lcis. De familie was weggetrok ken. Er was een stadje ontstaan en het vroegere paleis was ge meentehuis geworden. De zilve ren maan stond nog altijd op het dak en daarover maakten de mensen grapjes: „Onze burge meester zit altijd te slapen want 1 het is voor hem altijd nacht. De maan houdt niet op te schij nen." Die praatjes begonnen de bur gemeester te vervelen en hij gaf bevel de zilveren maan van het dak te halen. Maar nu bleek dat niemand dit gevaarlijke karwei aandurfde. Het stokoude paleis je was bouwvallig geworden, het dak erg slecht. Niemand waagde zijn leven voor die grote saaie maan. In deze tijd woonde er een rijke weduwe met een heel mooie dochter in datzelfde stadje. Het meisje was zo mooi, dat alle jongens hun hoofd dol draaiden om haar na te kijken. En al gauw kwamen van heinde en verre flinke jongemannen of va ders van verlegen knapen om aan de rijke weduwe de hand van haar dochter te vragen. De flinke jongens vroegen dat voor zichzelf en de vaders van de verlegen knapen vroegen dat voor hun zoons. Maar de rijke weduwe wist wel zeker dat zij allemaal met haar wilden trou wen omdat zij rijk was en niet omdat zij lief was. En zij vond ze geen van allen goed genoeg vcor haar dochter. Ze zei „nee" en dan gingen ze maar weer weg. Tenslotte kwam er een Jonker op dagen, die zich niet liet afsche pen. Hij liet zich op een avond aandienen, vroeg of hij met de dochter mocht trouwen en kreeg „nee" te horen. Maar de volgen de avond kwam hij weer en ook nu was het: „nee". Toen hij op de derde avond bij de moeder kwam vragen om de hand van het meisje, stond er juist een heldere maan aan de hemel. De moeder beet de jonker heel snibbig toe: „Wie voor mijn dochter de maan van de hemel haalt, krijgt haar tot vrouw". Je zult denken: wat vond het meisje er zelf van? Maar daar werd in die oude tijd niet naar gevraagd. De jonker ging diep in gedachten terug naar de her berg waar hij logeerde. Terwijl hij daar zat na te denken, hoor de hij de mensen praten over de zilveren maan op het ge meentehuis. En hij dacht: „Als ik die maan eens van het dak kon halen, dan had ik toch een maan van de hemel voor haar". Juist die avond kwam er een roet zwarte Italiaanse schoorsteenve- gersjongen in de herberg. Je meet weten dat die jongens de beste schoorsteenvegers van de wereld zijn: zo slank en lenig dat ze zich in de nauwste schoorsteen kunnen wringen, zo licht dat de oudste schoorsteen ze nog kan dragen, maar toch heel sterk, heel slim en heel rap. Opeens sloeg de jonker de handen in elkaar en riep: ..Ik weet wat!" Toen begon hij druk te fluisteren met de jonge schoor steenveger, die zo zwart was als roet. De volgende dag en nog veie dagen daarna .konden de burgers van het stadje elke morgen en elke avond een vreemde vertoning zien. Daar k'om dan die kleine zwarte dui vel, vlug als een aap, boven op het gemeentehuis om er met een kannetje olie alle vastge roeste schroeven waarmee de oude maan aan het dak was ge klonken, te begieten en ze met vee! zorg toe te dekken en in te pakken met lappen die door drenkt waren met olie. Na een dag of tien waagde de jonker zich zelf heel voorzichtig op 't dak Al die olie had uitste kend gewerkt. Zonder erg veel moeite lukte het de schroeven los te draaien. Ginds, vanuit een hoekje van haar venster keek het mooie meisje toe. Als hij toch van het dak gevallen v/os, zou ze het van verdriet niet overleefd hebben! Maar heelhuids kwam hij beneden met een maan, die zo groot was hijzelf. Hij bracht hem naar het huis en bood hem daar aan met een diepe buiging en de mond van de moeder bleef van verba zing wijd open staan. Daarom kon ze niet „nee" zeggen. De jonker en het meisje vielen el kaar in de armen, de rijke we duwe viel flauw en toen ze bij kwam, stond het huis al vol mensen die het par geluk wens ten. Een maand later trouwde de dochter en de jonker in het stadhuis waarop geen maan meer stond. Er werd een prach- t.g bruiloftsfeest gevierd en toen het 's avonds in volle gang was, klom de echte maan hoog aar. de hemel. De jonker wees erop en zei brutaal tegen de moeder van zijn bruid: „Geluk kig bedoelde u niet dat ik DIE maan van de hemel moest ha len". En zij antwoordde: „Dat bedoelde ik nu juist wèl. Maar jij bent me te slim en te vlug af ge weest". Bcekenwijs Een reeks ervaringen, herinnerin gen en stemmingen van Clem Schouwenaars, een man-op-ka mers, die eigenlijk geen defini tieve rust vindt. Een nieuwe ka mer betekent slechts een voorlo pige rustpauze, een denken aan gisteren, een glimlach of grijzen om vandaag. Deze literaire pa perback werd uitgegeven door Moussault's Uitgeverij te Am- sterdam. prof. Atteslander, hoogleraar in de sociologie aan de Universi- een rijtje, vergelijkt ze en haalt eruit wat voor ons handelen van nu van belang is. Want in het zicht van de toekomst vergeten we soms dat onze eigentijd nog niet voorbij is. Daarom leven we nu met een slecht geweten: heen en weer geslingerd tussen heimwee naar het verleden en hoop op de toekomst. Bij teve- Jen heerst een gevoel van on vermogen zelf daadwerkelijk aan de vorming van de toe komst mee te werken. Prof. At teslander probeert in zijn boek een aanzet te geven tot verhoog de aktiviteit. „Geen uitvluchten voor morgen of het alibi-syn- j chroom" uitgegeven door Paris- Manteau, Amsterdam-Brussel. I Eens stonden in Californië enorme dennebomen en geleerden dach ten dat het de eerste op aarde waren. Ze groeiden 3500 jaar ge leden. Nu heeft men naaldbo men gevonden die nog veel ouder moeten zijn. Ze groeien ook in Californië, ten oosten van San Francisco. De bomen waren al lang in de aarde verdwenen maar met speciale boren heeft men restanten ervan opgehaald en vastgesteld dat die naaldbo men 4600 jaar oud zijn. Brussel België trimt, op de fiets. Hoe kan dat ook anders? Vlaande ren mag de Tour de France dan wel verloren hebben, de liefde tot de fiets zit echter dieper en is niet afhankelijk van een tijdrit, de beklimming van de Izouard of van een ijzige afdaling van de Gali- bier. Het watermerk van een vrijmetselaarsziel is zoals bekend een troffel met s-vormig gekromd houten handvat, dat van de voor zo ver aanwezige ziel van een politicua bestaat uit gepluimstaarte vos met rattekop. De ziel van een Vlaming nu draagt als watermark een renfiets met op de plaats van het zadel een klak of pet. In en kele in hoge mate uitzonderlijke gevallen is het watermerk van een Vlaamse ziel uitgevoerd in kleur en draagt de klak een kroon van goud. Dat was hij Karei van Wijnendaele zaliger het geval. Op het ogenblik zijn slechts twee levende gekleurde en gekroonde water merken bekend: dat van Eddie Merckx en, vanzelfsprekend dat van koning Boudewijn. In vele Vlaamse dorpen zijn de onderpastoors er in geslaagd het godsdienstige leven weer aan te blazen door de organisatorische lei ding van het SDrintfietsen in eigen gewijde hand te nemen en start en finish op het kerkplein te laten plaatsvinden. Bij ons in het dorp gaat dat zo. Om zeven uur op zondagmorgen wonen de trimmers de mis bij, die opgedragen wordt door de onderpastoor die dan al zijn renschoentjes aanheeft. De fietsen staan dan reeds buiten, maar se dert er één ontvreemd werd worden ze nu door een kabel met hangslot verbonden en bovendien bewaakt door ee potige coureur, die, mits hij aandachtig door de open kerkdeur naar binnen kijkt, wèl geacht wordt op geldige wijze de mis te hebben gehoord. Na de korte mis zonder predikatie wordt in het patronaatsgebouw, dankzij de gulheid van de bakker en de slager, de inwendige mens gesterkt. De koffie wordt gezet en geschonken door de majorettes van de fanfare. Dat die meisjes zich bovendien zo vroeg in de och tend al door harde trimmershanden genereus in de billen laten knij pen pleit voor de hoge opvatting van hun taak en bewijst ook nog dat een lager gelegen middel geheiligd kan worden door een eer zaam doel. De bewaker van de fietsen eet buiten. De onderpstoor komt wat later, maar dan wel volledig in rennerskostuum tot en met een renner strui van Molteni, een petje met de naam en de foto van Eddie Merckx erop. De biersteker van ons dorp is zo rond als een vat waar men hem tijdens kermissen en andere partijen dan ook vaak voor aanziet, maar hij is desondanks een gevreesd tempo-rijder. Als de biersteker zich op kop zet rekt het peleton en moet de onderpas toor naar voren spurten om hem te matigen. Aanvankelijk is het voorgekomen, dat tijdens een rit over hooguit 60 kilometer uitvoerig gestopt werd en wel in een café. Daar zetten de vele deelnemers het op een zuipen en enkel moeste» dan later met de vrachtwagen van de veehandelaar worden opge. haald. Dat nu is voorbij. Het gaat nu zuiver om de sport wordt pas gedronken na behouden terugkeer. Maar dan gaan ze t- wel aanstaan. Fietsen maakt dorstig. Firmin, dat is de onderpat toor heeft het al enkele keren klaar gekregen het hele peleton nog op een middagmaal te trakteren. Dat is dan steevast een halvt kip de man en frieten zo veel men wil met een appel na. De rondt biersteker gooit daar dan een paar bakken bier overheen en dan de pret niet meer te meten. Dat duurt totdat de vrouwen en meisje komen opdagen om hun mannen op te halen. Firmin heft de zitting dan op door een groots kruis te slaan en zijn broek op te trekker zoals een man dat alleen mag doen als hij groot en zwaar weri heeft verricht. Sedert kort rijdt de talentvolle en snelle Firmin in een weekeinde ritten. Zaterdagsmiddags met de jeugd. Allemaal snotneuzen me- echte wielrennersbroekjes, truitjes, schoentjes en petjes op en echt koersfietsjes met acht versnellingen. Firmin straalt dan en al mensen staan op de stoep. Tegen de avond komen de veteranen actie en laten zich met veel gefreewheel in een klein ommetje doo de dreven drijven. Firmin is dan net een herdershond, die van v& ren naar achteren snelt om de achterblijvers aan te sporen en d snellerikken in te tomen. Maar hij houdt de bejaarde kudde bij el kaar. Zondagsmorgens zijn de sterke mannen aan de beurt en 'i middags is hij dan toe aan de familiale rit tijdens welke vaderf moeders en kinderen aan de fietsrol gaan. —q '8 Sporthrief uit Brussel 's Avonds is Firmin bekaf. De jongen heeft nog maar amper tijd om in de kerk te komen en hij ziet er zo afgetraind uit als een Tour de France-rijder. Over een paar weken is het hier kermis en richten we natuurlijk een kermiskoers in. Onder de parochianen leeft het gekke verlangen onderpastoor Firmin mede aan de start te zien. Zijn inschrijfgeld hebben we al betaald. Hij zelf aarzelt nog, maar wil wel. Als hij rijdt valt hij zo vast als een huis in de prijzen. Weet je wat een periskoop is? Juist, hij zit op een onderzeeër en je kunt er van onder doorkijken en zien wat er boven gebeurt. Maar dat is ook handig om zelf te gebruiken, als je tussen veel mensen staat en je wilt toch zien wat er aan de hand is. Je houdt dat ding dan boven je hoofd en je ziet net zo veel als de grote mensen. We maken er zelf een, heel gemakkelijk. Een ronde stok word schuin afgezaagd aan het eind. Daarop spijker je een plankje of stuk triplex van tien bij vijftien centimeter. Dan plak je een spiegel(tje) erop en je hebt je periskoop. Natuurlijk veel simpeler dan bij een onderzeeër maar je ziet er alles best mee. Hoe langer de stok, hoe hoger je boven de mensen uit kunt. Suske en Wiske De Poppen- pakker KJA HET ETEN ZUl_I_l_.. APACHEN RIO GRANDE OVERSTEKEN O AA HINOER- LAAS TE LESSEN VOOR LANGMESSEN. LÜC<yi Lucky Luke Canyon Apache sas 1BER— Harry had een nieuwe auto gekocht, een mooie, grote en dure. De autohandelaar gaf een wimpel cadeau die hij aan een stok vast maakte. Maar in de wind vlogen de letters door elkaar en al die letters vormden de naam van het merk van de auto. Welk merk was het? Paulus de Bos kabouter De Hooi- kooi Door JEAN DL'LIEU 32 ,Ik moest nu maar teruggaan naar huis', zei Paulus tegen zichzelf, .want ik wil eens goed nadenken over wat ik gezien heb. Ik begrijp het allemaal nog niet zo goed. Het enige wat ik zeker weet is dat ik wel wat onvoorzichtig ben geweest. Niet alleen Kra- kras heeft me gewaarschuwd; het schiet me nu te binnen dat Salomo dat ook heeft gedaan. En het zou me niet verbazen als ook Oehoeboeroe....' Op dat moment werd er boven zijn hoofd gekucht. Paulus voelde zich zo schuldig dat hij er danig van schrok. Luister eens even', zo sprak Oehoe boeroe hem vanuit de hoogte toe, ,ik had mij weliswaar nogal wel zo tamelijk voor genomen om vandaag het woord niet meer tot je te richten, doch bij nader inzien kom ik daarvan terug'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 6