JED
WERKT
ZICH
OP
DIE
MANIER
MOOI
HET
GRAF
IN"
,Mag ik alsjeblieft
zeggen wat
ik denk.
Anderen doen
dat ook van mij"
,Ais er over
links en rechts
wordt gepraat,
gaat het altijd
over geld"
1 de levende have van huize-De Braak benoort ook een hond, die na jaren van bitter isolement uit t
nds asiel is bevrijd. „Manieren heeft hij niet", waarschuwt Bella.
„Ik ben geen rijke stinkerd", waarschuwt Ted de Braak bij de ingang van zijn bungalow i
geld, wat ik verdien steek ik in dit huis. En dan nog heb ik schulden".
Op weg naar huis. onderuit gezakt in één van de
skaileren kuipstoelen van zijn oranje Datsun (bij een
inventarisatie van zijn hobby's zal hij autorijden
eerst noemen, daarna pas het lezen van boeken) filo
sofeert Ted de Braak over het vak, dat hem lang
zaam opvreet. Hij is 38, maar pa$ sinds enkele jaren
heeft het succes hem in de houdgreep. Hij pendelt nu
koortsachtig tussen de Hilversumse zuilen en de va
derlandse feestzalen, pleegt volgens zijn vrouw Bella
daarbij voortdurend roofbouw op zijn gezondheid,
maar een onderzoek in het ziekenhuis van de Vrije
Universiteit van Amsterdam heeft onlangs nog uitge
wezen, dat zijn wekker puntgaaf loopt.
„Zolang ik het kan opbrengen", legt hij levenslustig
uit, „werk ik door. Ik gun me inderdaad weinig rust.
Het valt me bijvoorbeeld op, dat ik zelfs thuis nog
de grootste moeite moet doen om te rieleksen. Ik
heb te veel aan mijn kop, ik zit meer te piekeren.
Het enige, wat me op de been houdt is lang slapen.
Daarom heb ik ook tegen de jongéns van Farce Ma
jeure gezegd: „reken er maar* niet op dat ik 's mor
gens om half negen nog voor jullie klaar sta om te
filmen". Dat verdom ik langer. Als ik mijn zeven,
acht uur slaap niet krijg, ga ik kapot"
Zijn flat zeven hoog boven Amsterdams peil heeft
hij inmiddels geruild voor een landhuis met rieten
dak in Beusichem, dorp aan de rivier. Zijn tuin is
een voormalige boomgaard en nog steeds groeien er
vier soorten peren, waaronder de delicate Franse
handpeer. Bij thuiskomst zal hij eerst de plaats aan
wijzen, waar hij zijn tweede vijfjarenplan, een over
dekt zwembad met sauna en trimruimte heeft voor
zien.
„Al het geld, wat ik verdien steek ik in dit huis",
verontschuldigt hij zich haastig, „denk nou niet, dat
ik een rijke stinkerd ben, want in feite heb ik alleen
maar schulden. Daarom moet ik wel doorwerken,
vier, vijf dingen tegelijk doen. Ik zou ook op mijn
dooie gemak mijn nieuwe show willen voorbereiden.
Een waarom eigenlijk niet? Als hij flopt kan ik rus
tig bij de WW aankloppen. Daar is niet eens wat op
tegen, want we betalen ervoor. Ik breng momenteel
70 procent van mijn verdiensten naar de belasting.
Ik vraag me zelfs af, of het niet handiger zou zijn
om mijn salaris eerst naar Den Haag te sturen. Dan
kunnen ze daar d'r afhalen wat ze nodig hebben. En
de rest storten ze maar op mijn giro"
Na een aangrijpende pauze voegt hij er aan toe: „Ik
ben helaas geen figuur die makkelijk zijn hand op
houdt. Ik wordt nog liever weer loper bij Het Parool
zoals vroeger. Ik verdien het graag zelf. Ik veroor
deel niemand, die bij de WW aanklopt. Maar laten
ze mij dan ook niet veroordelen, omdat ik wil wer
ken voor mijn poen.
Schapen op droge
Het verrotte in deze wereld is, dat ze je onmiddellijk
in een hokje stoppen, als je wat bereikt hebt. Dan
ben je gelijk een rechtse stinkerd. Als er over links
en rechts wordt gepraat, gaat het altijd over geld.
Met een stuiver in je zak mag je links zijn. Links is
een kwestie van „minder" of „meer" geworden.
Niet van „Lief zijn voor elkaar" of proberen om niet
OY«y eikaars ruggen te klimmen.
Als ik dag en nacht werk om mijn gezin een fijn
dak boven het hoofd te geven en als het me na twin
tig jaar ploeteren eindelijk lukt om wat schapen op
het droge te trekken word je door een hoop mensen
biet meer gepruimd. „Met De Braak hoef je geen
medelijden te hebben" wordt er geroepen, „die is
binnen". Heb ik dan medelijden gevraagd, om een
benifietvoorstelling gesmeekt? Wat willen ze nou?
Dat ik met mijn salariszakje hier aan het hek ga
staan om uit te delen? Maar als in oktober mijn der
de „Tête a Ted" in première gaat, wordt wel veron
dersteld dat er negen gezinnen tenminste zestien
m ft
Ted de Braak: „Ik heb niks tegen W.W.
maanden van kunnen leven. Dat lukt alleen, als we
straks werken voor volle zalen. Tweehonderd bezoe
kers is het minste wat je in huis moet hebben om
wat over te houden. Als er 150 zitten moet er al geld
bij.
Ik weet ook wel, wat ik het liefste zou doen. „Met
liedjes het land in" kun je alleen opbrengen omdat
je daarnaast nog zoveel dingen doet, die je zelf fijn
vindt. Ik heb blijkbaar het vermogen om de oubol
uit te hangen en even later een fijn liedje te zingen.
Ik blijf me wel afvragen, wat daar op tegen is.
Stel je nou voor, dat ik bij de première van „Tête k
Ted" gepakt word door een rancuneuze journalist.
Daar kun je een hoop hinder van hebben, want als
een journalist kwetst, kwetst hij gelijk honderddui
zend keer of meer. Dat hangt van de oplage van zijn
krant af. Over mijn eerste show schreef een journa
list: „het duurde 20 minuten, voordat De Braak op
dreef was". Ik knoopte dat in mijn oren en zorgde
dat mijn tweede show gelijk „bam" begon. Keihard
liedje, cross-talk, dat werkt. Schreef diezelfde journa
list: „Ted de Braak geeft zijn publiek de tijd niet
om te acclimatiseren"
Aardige show
Waar journalisten ook een handje van hebben is om
je te vergelijken met collega's uit het vak. Ted de
Braak was amusant, maar deed ons denken aan
Sonneveld. Aardige show, maar te veel Hermans.
Wat bedoelen ze daar nou mee? Ik ben al vanaf
mijn 18e jaar bezig, ik heb 6 jaar nachtclub achter
de rug. heb onder de meest bizarre omstandigheden
gewerkt: in verzopen polders, in circussen, met
enorme orkesten, maar ook met één kreupele pia
nist. En eindélijk lukt het: ik zing in 1965 „een
delen, als ik wil werken voor mijn poen"
glaasje Madeira" en dat tikt aan. Je rolt daarna
van het één in het ander en iedereen vindt je een
bovenstebeste jongen. „Die heeft het ver geschopt",
roepen ze vertederd, „tien jaar geleden liep hij nog
met glazen bier in De Carrousel op het Thorbecke-
plein"
Maar wee je gebeente, als je het lef hebt om wat
hoger te mikken. Heb niet de brutaliteit om een ei
gen show te beginnen. Want dan ben je opeens weer
de ober uit de nachtclub, die de Grote Drie staat te
imiteren. Terwijl wij in 1960 al in Le Berry een
parodie op Willy Alfredo brachten, die Cox, Halsema
en Adèl Bloemendaal een jaar geleden letterlijk
overnau.c in hun cabaret „Met blijdschap geven we
kennis". Compleet met „roept u maar" Heb jij toen
één journalist gehoord, die verontwaardigd zei: „dat
hebben ze gejat van Ted de Braak?" Forget it. Ik
ga een avondje naar „Neerlaods hoop in bange da
gen" en wat zie en hoor ik? Dat ze een nummer
brengen, dat wij als zingende ober deden in Carrou
sel. Op zo'n moment vraag je je wel af: „wie imi
teert nou eigenlijk wie?
Echte showbink
Ik verbaas me toch doorlopend. Hoor je dat Berend
Boudewijn de Televizier-ring heeft gekregen. Op zo'n
moment denk ik toch: „waarvoor dan in hemels
naam?" Die jongen doet niks. Zo'n show is alleen
aantrekkelijk, omdat er met prijzen wordt gesmeten.
Maar zet er dan wel een echte showbink neer, een
man die zijn vak verstaat. Berend moet eens aan
dachtig naar Kühlenkampf kijken. Dan kan hij nog
aardig wat opsteken. Wat die nou staat te doen, lijkt
nergens op. Hij brengt er geen vaart in, geen span
ning. En tot overmaat van ramp zit achter de scher
men ook nog een man met een spraakgebrek, die de
prijzen afroept. Ik krijg veel door mijn strot, maar
als ik tien minuten naar die show gekeken heb moet
ik de televisie afzetten. Gewoon uit lijfsbehoud"
„Je moet een beetje op je woorden passen" venti
leert Bella vanuit het soepele bankstel, „weet jij,
hoe geliefd die Boudewijn bij het publiek is?"
„Interesseert me geen fluit", caramboleert D«
Braak driftig, „ik mag zeggen, wat ik denk. Ik heb
een hekel aan liegen. Aandikken mag. Een situatie
dramatiseren. Oké. Als je een kettingbotsing van
drie wagens beschrijft en je maakt er 12 van, komt
de klap alleen maar harder aan. Maar ik verdom
het om van mijn hart een moordkuil te maken. Mij
proberen ze toch ook te kraken. Toen Guus Oster
hoorde, dat ik bij het team van Farce Majeure
kwam, zei hij tegen regisseur Benavente „Waar be
gin je aan? De Braak is niet eens een acteur. Die
komt uit het nachtclubwerk". Alsof dat een schande
is. Diezelfde Guus Oster moet een quizje voor de
Avro presenteren en gaat af als een gieter. Nou jij
weer"
„Toe nou", sust Bella, die haar rijk besnorde echt
genoot beurtelings aanspreekt met de roepnaam
„Tedje" en „schatje".
„Toe nou wat?" vraagt De Braak met tevoren be
taald antwoord, „mag ik alsjeblieft zeggen wat ik
denk. Anderen doen dat ook over mij"
Een half uur eerder op die middag heeft hij in zijn
Datsun al geventileerd, dat hij graag eens in een te
levisieprogramma van een uur zijn visie op de show
business zou willen geven, „op voorwaarde, dat ik
wel een bekwame en integere journalist tegenover
me krijg" Geen jongen van de VPRO, die vraagt of
mijn snor echt is en of ik nog steeds in God geloof"
Een schnabbel
Ofschoon hij zojuist de 1091e aflevering van KRO's
pauzeprogramma „Tussen twaalf en twee" heeft ge
presenteerd (als vanouds in een studio vol blijmoedi
ge plattelandsvrouwen en mannen met de zondagse
stropdas) acteert hij op dat moment geheel ontspan
nen in zijn blauwe denimpak Gevraagd naar die op
merkelijke fitheid legt hij uit: „Tussen 12 en 2" is
een vrij eenvoudige schnabbel. Die vergt niet het ui
terste van je. Ik ben wel elke keer zenuwachtig,
maar dat is een normaal trekje van me. Je hoopt
telkens, dat het fijn wordt, dat vandaag het onmoge
lijke zal gebeuren"
„Tussen 12 en 2" is een fijn programma om te doen.
Maar toch heb ik tegen de KRO gezegd, dat het me
na 600 keer verstandig leek om te stoppen. Het pu
bliek wil verandering, een nieuw gezicht op zijn tijd.
Een man als Theo Koomen zou het programma weer
heel anders presenteren als ik. Ik ben met de jon
gens van de KRO om da tafel gekropen en het slot
van het lied was, dat ik bleef, maar het programma
anders werd. Ook een manier om iemand over te
halen om te blijven. We krijgen nu een orkest van
22 man, die in alle stijlen van de wereld speelt. Er
komt in het nieuwe seizoen ook een gastprer.entator
naast me. Als Jan Blaascr op een middag in ons
programma optreedt, krijgt hij inspraak van me. Er
wordt ook nog gepraat over andere onderdelen van
de formule. Moet bijvoorbeeld dat „onbekende lied"
er in blijven? Met de groeten-plaat zijn we al gestopt,
omdat het volledig uit de hand liep. Ze besprongen
me als wilde dieren on» grootvader in Pingjum de
groeten te doen.
Niet artistiek
Ik sta nu bij de KRO op de loonlijst als conferen
cier-zanger. De NOS heeft namelijk uitgevonden, dat
het presenteren van een radioprogramma geen artis
tieke prestatie is. Daarom moet een freelancer van
zijn verdiensten 16 procent BTW betalen. Bij de 70
procent belasting die ik al betaal, zou dat dus «6
procent worden. Ik heb mijn belastingsconsulent uit
gelegd, dat ik zo'n programma alleen maur kan pre
senteren. omdat ik artie«t ben. Hij was het helemaal
met me eens, maar kwam er toch niet uit. Ik kon
alleen vrijstelling krijgen, als ik conferencier-zanger
was. Gelukkig was dat voor mij geen punt"
Naast zijn conferencierschap bij de KRO presen
teert Ted de Braak in het komende winterseizoen
ook elke maand op een vrijdagavond een familiepro
gramma voor de NCRV (KASSA) „Het wordt duide
lijk geen Ted de Braak-show", waarschuwt hij,
„verwacht niet, dat ik word gelanceerd als de va
derlandse Andy Williams. Ik brei de onderwerpen al
leen aan elkaar. Er zal een quiz in komen, een in
terview misschien, een cabaretnummer. Dat werk"
Is er nog meer? Ted zou het wel denken. HIJ blijft
ook meewerken aan Farce Majeure (KASSA) en aan
het programma „Met liedjes h«t land in" (KASSA).
Daarnaast heeft hij nu al 300 boekingen binnen voor
zijn nieuwe show „Tête A Ted", die hij 's avonds
met behulp van cabaretière Sylvia Alberts op de va
derlandse planken brengt (misschien kassa).
„Ted werkt zich op die manier wel mooi het graf
in", meldt Bella welgemoed.
„Ze heeft gelijk", geeft De Braak ontroerd toe,
..maar ik heb geen andere keus. Ik moet toch zo no
dig een eigen show brengen? Helaas is het nog
steeds zo, dat ik het ene kan doen, omdat ik het an
dere mag doen. Met het werk voor radio- en televi
sie subsidieer ik mijn eigen hobby: het theater"
LEO THURING
Foto's: Milan Konvalinka