Juist de jonge generatie verpandt nart aan 't oude OUD HEEFT RECHT OP PLAATS NAAST HET NIEUWE Pierre Card in gebruikte Nederlands ontwerp Restauratie-arch i tekt P. L. de Vrieze: 4)ENSDAG 18 JULI 1973 LEIDSE COURANT PAGINA 15 nsie I g be-1 rsie Een stuk nieuwbouw als uitbreiding van een oud pand. Zo kanhet, vindt architect De Vrieze. onbigen „Ik geef toe, dat, ik dit beweer, ik mijn naam beetje tegen heb", zegt (res- iratie)architect P. L. de Vrieze. Jaar het is gewoon niet waar, moderne monumentenzorg een estie van „bevriezen" is. Het bliek denkt dat inderdaad, taat het op de lijst? Dan mag niks." Zoiets hoor je nogal s. Maar nogmaals: dat is niet iar. Ais er nieuwe behoeften ko en, dan moet je daar moderne chitectonlsche vormen voor vin- Maar vooral in een be- hermde omgeving moet je na- urlijk wel uitkijken, wie dat et." )lge L. de Vrieze (56) heeft aan de eg gestaan van het „Charter Venetie," de internationale ereenkomst, die richtlijnen aan- eft voor instandhouding en res- uratie van monumenten. In 1964 as er een congres in de Dogen- ad, waaruit dat charter en de ternational Council of Monu- ents and Sites, de Icomos, ge- "toeid zijn. Binnen de Icomos, on- r patronage v an de Verenigde aties, treffen de geïnteresseer- - in in het behoud van oude bouw- unst elkaar. „Je zou zoiets ei- nlijk hard moeten maken, net s Het Dorp, of de hartactie," ,tgt De Vrieze. Hij vindt die uit deling van gegevens, de aanbe- wkgen aan overheden, het orga- tistren van studiedagen, het uit- jlragen van de restauratiegedach- i t (o.a. door de bekende tv-spots) I lonumentenjaar gevierd. De rieze is bezig een voorbereidend tudiecongres te organiseren, dat fers6 bedoeling heeft om voor- en te- van enstanders in elk geval eikaars 970. laai te leren verstaan, wanneer 1960 61 gaat over bouwen in een his- [ren irische omgeving. Een restauratiearchitect moet een Van Meegeren zijn, die Ver- ieer imiteerde. Een voortreffelijk "takman, maar om zijn gebrek een an oorspronkelijkheid afgewe id n De zogenaamde neo-stijlen jn indt De Vrieze verwerpelijk. En éfst an de oude bouwstijlen verdient olgens hem niet een de voor eur. Maar een eigentijds bou- jiet end architect moet wel rekening fen )?uden met een historische omge- e Ting, zoals een autobestuurder 1 bch heeft te voegen naar het ver- /Qr eer. Het was erg noodzakelijk, at de laboratoria in Rome, Am- WQ terdam, Parijs, Brussel en Lon- en, die zich met houtconserve- ing, met steenkanker, het bewa- en van Yresco's enzovoort bezig ouden, met elkaar in contact ge- racht werden via de Icomos. laar belangrijker vindt architect >e Vrieze het ccntac t tussen de ^^ïoderne bouwer en de „bewaar- er van het oude." Vooral, nu veral ter wereld weer de waar- en van de oude stadskernen ont- ekt worden. i,Overal hebben de technici op Irond van nieuwe bouwverorde- Hingen oude huizen tot krotten be- Kempeld. Maar wat is een krot? Moet je het afbreken, omdat je een fout puntensysteem hanteert, of moet je het rehabiliteren? Ge lukkig komt er voor die laatste mogelijkheid steeds meer belang stelling. Het is grappig, dat juist de jonge generatie haar hart ver pandt aan het oude milieu. Het is natuurlijk wel zo, dat er nog steeds meer fout gaat dan goed. Veel brave collega's hebben nu eenmaal niet geleerd om met de niet-technische waarden rekening te houden. In Delft is nu wel de eerste hoogleraar bezig het res taureren te doceren. De binnen steden worden plotseling ontdekt als bronnen van vernieuwing en van herkenbaarheid. Men ontdekt de toekomstwaarde van de oude stad, waar de technici vroeger on der saneren alleen maar afbreken verstonden. Ook de bevolking krijgt in de gaten, dat het milieu in dit opzicht veel sterker wordt aangetast dan nodig is. Dat geldt ook internationaal. Frankrijk, toch een typisch kul- tuurland, was de eerste om behal ve de losse monumenten, ook de omgeving te beschermen. In som mige delen van Parijs, in Avignon of Rennes, mag men geen boom hakken, geen parkeerplaats aan leggen, of er wordt eerst grondig overwogen, of dat wel zo noodza kelijk is. Wij hebben nu ook onze be schermde stads- en dorpsgezich ten,, maar pas tien jaar na het in stellen van de wet wordt die zaak operationeel en nou is er weer geem geld. Bevorderaars van het toerisme zijn gek op monumenten. In de jonge of achtergebleven landen vormen die zelfs voor 60 of 70 procent het doelwit van de toeris ten. „Teveel toeristen trappen de boel echter kaal. Je moet oppassen voor een slijtageslag," zegt De Vrieze. Hij gooit het niet zo graag op de tóeristische toer. Toch aan vaardde hij in 1966 een opdracht van de Unesco om een voorberei dende studie te maken voor een toeristisch ontwikkelingsplan voor Bolivia, waarbij de nadruk op de monumenten zou moeten liggen. Bolivia is een hoofdstuk apart in zijn levensloop geworden. „Ik ben er geschokt van terug ge komen. Een land, dat na Colum bus een koloniale cultuur van on gehoorde rijkdommen opbouwde, maar waar de massa van de be volking in de afgrijselijkste socia le situatie leeft, tot op de dag van vandaag, ondanks een mislukt so cialistisch getint experiment. Wij hoopten het een handreiking te kunnen geven door althans de fei ten op een tijtje te zetten, maar ik heb daar met mijn Europese begrippen niet uit de voeten ge kund. Je moet eerst die cultuur leren kennen, anders krijg je ge woon geen informatie. De mensen vinden ons te vlug, te onbeleefd, te intiem met onze vragen. Toch is er een vijfjarenplan opgezet, maar ja, intussen hebben ze er al weer drie presidenten versleten en het geld gaat eerder naar de guerrillabestrijding of verdwijnt in de zakken van de politici, dan dat het aan restauraties uitgegeven wordt. Er zijn nu op dit gebied goede wetten, maar over de prak tische resultaten kan ik weinig zeggen. Mijn stelling is: ze moe ten het zelf doen, het is hun land en het is hun cultuur." Deze Boliviaanse ervaring is ze ker niet zonder invloed geweest op De Vrieze's aktiviteiten in eigen land. Jarenlang heeft hij kerken gerestaureerd, aankondigingsbor den voor psalmen en gezangen, bouwfragmenten, foto's en teke ningen sieren de verste hoeken van het oude herenhuis, waarin hij woont en werkt. Restauratie van de Martini en nog twee ande re oude kerken van Groningen vormen de bekroning van deze twintigjarige periode, waarin ook veel modern werk tot stand kwam. Zijn belangstelling voor het hedendaagse bouwen bracht De Vrieze tot het schrijven van een boekje over „Moderne Groni- ger bouwkunst." Via restauratie van boerderijen en herenhuizen kwam hij bij het kleinere woon huis terecht en zo werd via het te behouden stadsgezicht de kring gesloten in de oude binnenstad. De Vrieze heeft twee jaar ge werkt aan het plan voor de bin nenstad van Den Bosch, heeft de supervisie over Ootmarsum (be schermd stadsgezicht) en is on langs met een soortgelijke taak tot „stadsbouwmeester" van Ap- pingedam benoemd. „Via een af zonderlijk monument naar het ge heel, het is boeiend om die ont wikkeling in je eigen werk mee te maken." Ook in Grouw is hij be zig. maar verder toch vooral in Groningen. Hij vecht voor de gelijke rechten van het oude naast het nieuwe. Dat de combinatie mogelijk is, bewijzen voorbeelden als het Guertzenichhaus in Keulen, of een veel simpeler huis in het oostfrie- se stadje Jever. In Groningen gaat het vooralsnog om het be houd van die monumenten en stadsgezichten die nog niet (zoals het Gedempte Zuiderdiep) grondig bedorven zijn. „Ik heb net als zo velen (bang voor mijn boterham) jarenlang alles over mijn kant la ten gaan, maar tenslotte wond ik me toch teveel op over alles wat er teloor ging en zo kwamen we hier tot aktie." Die aktie heeft vooral vorm ge kregen in het sociale vlak. „Je kunt een hele buurt opkrikken door hier en daar een huis te her stellen. Ik ben er gloeiend op te gen, dat alleen de chique in de binnenstad kan wonen. We moe ten gebruik maken van de geld stroom, die via volkshuisvesting los begint te komen ook voor onze oude buurten. Kijk, er zijn drie soorten stadsherstel: Hendrik de Keijzer voor de deftige monumen ten, de Lieven de Keijgroep die op woningwetbasis in de oude bin nensteden werkt, en dan onderne mingen zoals Stadsherstel Gronin gen B.V., die wij in mei vorig jaar opgericht hebben. Ja, dat was mijn werk, samen met de president van de rechtbank." Stadsherstel Groningen doet ann casco-restauratie. Geen dure mo numentenzorg, maar een bruikba re woning, die al dan niet een monument kan zijn. Wie er van binnen een antiekzaak van wil maken, moet dat dan zelf maar doen, maar je kunt zo'n hersteld oud huis ook gewoon modern in richten. Door de prijsstijgingen is deze bouwwijze vaak nog goedko per dan nieuwbouw. „Nieuw wo nen in de oude binnenstad" heel de folder, waarin stadsherstel over haar aktiviteiten bericht. „Er is veel voorlichting nodig," zegt De Vrieze. Hij schrijft, houdt lezingen, tekent, bouwt, verga dert. Windt zich op wanneer het ergens mis gaat, is toch dik te vreden over wat hij bereikt. „Wij zijn natuurlijk bezeten, misschien wel een tikje gek. Maar het getij zit ons duidelijk mee en dat geeft ons de moed om te denken, dat we geen schimmen najagen of te gen windmolens vechten. Ik ge loof, dat we zinvol werk doen. Ik heb natuurlijk gewoon een bedrijf, een zaak, maar het geeft toch vooral voldoening, dat je een stuk cultureel werk kunt doen. Man, je blijft er levend bij." ADRIAAN BUTER Ontwerper, architect en promotoi uniek trio AMSTERDAM „Nederland is te klein voor een ontwerper. Als je echt iets wilt bereiken, moet je zorgen, dat je ontwerpen ook over de grens komen. En niet alleen in tentoonstellingen, maar gewoon in de winkels te koop". Aan het woord is de 31-jarige Amersfoort- se ontwerper Gijs Bakker. Hij is ejgenlijk niet alleen ontwerper maar meer nog kunstenaar. Hij is als docent verbonden aan de Aka- demie voor Beeldende Kunsten in Arnhem en al sinds 1966 expo seert hij in binnen- en buitenland. Het Stedelijk Museum in Amster dam kocht werk van hem, even als het ministerie van CRM en chitect completeert het duo tot een trio, dat zich vooral bezig houdt met „functionele ontwer pen". Geert Wumkus, adviseur van een grote meubelfabriek, is in feite de praktische geest in het trio. Als hij vindt dat een ontwerp toekomst heeft, zorgt hij ervoor dat het uitgevoerd wordt. „Op deze manier is het erg prettig werken", erkent Gijs Bakker. „Je hoeft nu niet af te wachten of er wel iemand Is, die je ontwerpen wil hebben. Als Geert zegt, dat hij het ziet zitten is de zaak In feite voor de bakker". Italië is volgens beide momenteel het toonaangevende land wnt be treft de ontwerpen op woongebied. „Een paar jaar geleden was dat Scandinavië, maar ze hebben het helaas niet vol kunnen houden", vertelt Geert. Hij prijst zich dan ook gelukkig dat een aantal van de ontwerpen van Gijs Bakker in Italië goed verkocht worden. Ze bewegen zich dus kennelijk op een goed internationaal niveau. Geert Wumkus en Gijs Bakker zijn van mening, dat er in Neder land toch nog te weinig gedaan wordt om te komen tot een flinke doorbraak van het bestaande stra mien. Als een fabrikant denkt, dat een bepaald ontwerp het mis schien niet zal doen, komt er ook niets van terecht. Op die manier kom je nooit tot werkelijk heel Emmy van Leer- nieuwe ontwerpen. Maar ook het Eén van de lampion-modellen van Gijs Bakker sum. Pierre Gardin was er kennelijk erg over te spreken, want hij Nederlandse publiek Is erg behou- presenteerde een soortgelijk kledingstuk als een van zijn „labora- dend vooral waar het meubels be- torium-modellen". Cardin's lampion-model was alleen in de vorm treft. „Bijvoorbeeld een land als van een jurk. België, waar je het eigenlijk niet P. L. de Vrieze, stadsbouwmeester van Groningen, Appingedam, Oot marsum, Grouw. ,,Ik wond me verschrikkelijk op over wat er alle maal verloren ging". het Nederlands Danstheater. Datzelfde Danstheater heeft In 1970 in Parijs opgetreden in futu ristische kleding van Gijs Bakker en diens vrouw Emmy van Leer- sum. De stretch-kostuums waren op diverse punten voorzien van nylon ringen, die vooral op de scharnierende punten van het li chaam (knie, elleboog) meer be wegingsvrijheid moesten garande ren. De grote Pierre Cardin uit Parijs presenteerde kortgeleden zijn nieuwe „laboratorium-modellen" Tot Bakker's grote verontwaardi ging was een van die modellen vrijwel identiek aan de „lampion- pakken", die het Nederlands Danstheater in Parijs gedragen had. „Je kunt zoiets misschien ook zien als een compliment. Maar Cardin is iemand, die op heel veel punten gewoon met de eer gaat strijken van andermans ontwerpen". Gijs Bakker zal het echter niet tot een proces laten komen. „Dat heeft geen enkele zin en kost alleen ontstellend veel geld", zegt hij. Pikante bijzonder heid in de hele affaire mag zijn, dat het Danstheater met de kos tuums van Gijs Bakker in Parijs heeft opgetreden in het theater Eén van de armbanden van Gijs Bakker jeans-stoel van Gijs Bakker, te koop voor f 395 bij de Bijenkorf, hit. Het is dan ook „de stoel die zit als een spijkerbroek" van Pierre Cardin. Een toevallig- Bakker zich mee bezighoudt. Bij Momenteel is hij bezig met een heid? „Nee, ik ben er van over- de filialen van de Bijenkorf is al paraplu-lamp. Een schemerlamp, tuigd dat hij onze modellen gezien sinds enige tijd zijn „jeans stoel" waarvan de kap als een paraplu- heeft. In plaats van er hele aan- te koop 395). Een stoel, meestal scherm in- en uitgeklapt kan wor- gesloten pakken van te maken gebruikt als onderdeel van zit- den. De lamp, die binnenkort in heeft hij er een jurk van ge- meubel, bestaande uit denim produktie komt, zal nog geen maakt, die als een lampion uit- (spijkerbroekstof) kussens in een tweehonderd gulden gaan kosten. - loopt, dat is het enige verschil". gekleurd metalen frame. De re- Samen met promotor Geert Wum- - Kleding ontwerpen is overigens clame-slogan luidt dan ook: „De kus vormt Gijs Bakker een vrij lang niet het enige waar Gijs stoel die zit als een spijkerbroek", uniek duo. Een Amsterdamse ar- eens verwacht, is veel vatbaarder voor nieuwe ideeën", vertelt Geert. Wat ze ook nog steeds mis sen is een goede formule voor coördinatie tussen ontwerper en fabrikant. Een formule, die zij in hun eigen structuur aardig heb ben weten te vinden. Tussen het moment, dat Gijs Bak ker met een eerste ontwerp het lichte kantoor van Geert Wumkus aan het Amsterdamse Valerius- plein binnenloopt tot het moment dat zo'n ontwerp werkelijk als tastbaar object in een winkel te koop is, verstrijken zo'n anderhalf twee jaar. Op een bepadlde ma nier moeten ze dus altijd zorgen de ontwikkeling voor te blijven. Buiten het ontwerpen van woonon- derdelen houdt Gijs Bakker zich samen met zijn vrouw ook bezig met het vervaardigen van siera den. Metalen en een enkele keer hout zijn de materialen, die hij omvormt tot wonderlijk mooie creaties. Creaties ook. die zo bij zonder zijn, dat ze met de hand gemaakt moeten worden, wat weer tot gevolg heeft dat de exemplaren vrij uniek zijn. „Ik heb wel eens geprobeerd ze in grotere aantallen te maken, ma* chinaal, maar dat is toch nog niet mogelijk". De prijs van zo'n uniek sieraad ligt in de buurt van de 175. Toch willen Geert Wum' kus en Gijs Bakker hun ontwer- pen voor een zo groot mogelijk publiek maken, zodat de prijs voor datzelfde grote publiek be taalbaar is. ANK VAN DUGTERE&

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 15