RUUD WII'UART: MISSCHIEN BEN IK WEL „SPORTGEK" Haico Scharn stapte uit schaduw Bram Wassenaar m Briek bediende draaiorgel, Gino speelde viool ZATERDAG 30 JUNI 1973 LEIDSE COURANT PAGINA II I ARNHEM Ruud Wielart was weer alleen. De at leet, die tot eenzame hoogte steeg was op de door deweekse dag de nog enig overgeblevene od de kunststofbaan, het pronkstuk van de vaderlandse atletiek, van Papendal. In de verzengende hitte concentreerde hij zich, liep de afgemeten passen naar het „obstakel" en passeerde moeiteloos de twee meter. Een hoogte, nog niet zo lang geleden een „historische" barrière voor een Nederlandse atleet. Ruud Wielart, die afgelopen weekeinde het nationale record op 2.12 meter bracht, heeft er geen moeite meer mee. Het is een reden, waarom hij al tijd alleen overblijft. Het verschil met nummer twee op de Nederlandse jeugdkampioenschappen vorige week was zeventien centimeter, een onoverbrugbare kloof die op som mige momenten wrevel opwekte bij de 18-jarige hoogspringer. „Van april tot juni heb ik zegge en schrijve één keer met Peter Geelen (de gelijkwaar dige senior, red.) gesprongen. Ook de weinige con currentie tijdens de trainingen gaan op den duur vervelen. De stimulans ontbreekt, ik moet altijd al leen over de twee meter. Een stimulans, die overigens altijd aanwezig was en kenmerkend is voor zijn vijfjarige atletiekcar- I rière. In z'n eerste wedstrijd was Ruud Wielart nummer één en zo is het gebleven. Misschien is het daarom, dat de atleet uit Hoofddorp zo opgaal in zijn sport, meer dan anderen. „Als je echt iets wil, moet je het ook doen. Het klinkt waarschijnlijk bezopen, maar sport is mijn ideaal". En voor dat ideaal moet alles wijken, ook de studie. Stimuleren Trainer Joop van Drunen, tevens voorzitter techni sche commissie jeugd, is een van de velen, die Wie lart steeds weer op de toekomst wijst en hem op alle mogelijke manieren stimuleert. Er is een nauw contact met het hoofd van de school en pen ningmeester Claassen van de KNAU, een leraar, onderwees Wielart nog voor een proefwerk in Frans.... Van Drünen: „Het valt niet mee, als je in de sport geweldig draait ook aandacht aan studie moet besteden. Maar met sport kan je niets verdie nen, dat zeg ik hem steeds". Het hoogspringtalent van AV Haarlem respecteert zijn raadgevers, maar behoudt zijn eigen mening. „Ze zeggen wel eens, dat ik sportgek ben en dat is geloof ik ook wel een beetje zo. Zo eet ik aparte „rommel" als granen en mals vlees. Van mezelf moet ik me ont zien. Dat is nu eenmaal zo met sport, je zit et eens in en je kan er niet meer buiten. Geen training sla ik over". Maling En, de mening die nog veel meer zijn houding ver klaart: „Ik zie de maatschappij in West-Europa als een lachertje. Daar moet je maling aan hebben. Je moet sport of carrière, een van de twee, uit schakelen om de top te halen. Anders kom je er niet. Het houdt niet in, dat ik volgend iaar niet zal proberen de HAVO te halen. Dat doe ik dan meer voor de anderen, zoals mijn ouders die altijd rekening met m'n sport moeten houden". Ruud Wielart is jong, zijn meningen des te opmer kelijker. Over topsport: „Nederland heeft geen en kele vorm van topsport. De mensen komen dan al tijd met Schenk of 'Ajax, maar die vertegenwoordi gen sporten die in Rusland in het niet vallen. Als je hoort, dat er atleten zijn die twintig keer per week trainen, stelt voetbal niets voor". En over politiek: „Door het Uebermensch-idee is at letiek zeer nauw verbonden met politiek. Kijk maar naar de belangen die op het spel staan in de wedstrijd Europa-Verenigde Staten. Hier stelt at letiek weinig voor, omdat men er niets voor over heeft. Die situatie zal nooit veranderen, omdat Ne derland nooit dominerend kan worden, politiek ge zien altijd „apart" zal blijven. Bedenkelijk In die woordenstroom wijst Ruud Wielart dan ook op de geringe financiële steun, die zijn sport krijgt. „De KNAU doet heus wel haar best, maar heeft eenvoudig geen geld. Het is bedenkelijk, als je de subsidies vergelijkt met die van de voetballers. Haarlem bijvoorbeeld kreeg enorm veel geld. Die jongens trainen een paar keer per week, roken en drinken. Als dat nu topsport moet zijn, begin ik hard te lachen". nationale eer oogstte. Ondanks de wetenschap, dat „pure topsport hier onmogelijk is", zal hij altijd naar betere prestaties blijven streven. Vorig jaar kwam de doorbraak, dit jaar staat al 2.15 meter op het programma. Het hoogtepunt moet, als het even kan, worden be reikt in Duisburg tijdens de Europese jeugdkam pioenschappen. V*n Drunen: „Het zit er zelfs al in, dat het zondag gaat gebeuren. Afgelopen week end mislukte zijn poging op 2.14 maar net. Brussel heeft een goede accommodatie en er is tegenstand. Voor jeugdatleet Ruud Wielart wordt het zondag de eeirste senioreninterland. „Het feit, dat je tegen over senioren staat is een andere ervaring. Ik ben van plan me te gedragen, zoals ik A»t in Duisburg wil gaan doen: iets geconcentreerder voor en tij dens de wedstrijd dan nu. Misschien moete ik wel laconiek zijn, dat weet ik pas na afloop". Ruud Wielart kent zijn top nog niet, hij is wel van plan alle mogelijkheden te benutten. Hij zal daarin slagen. „Als je echt iets wil, moet je het ook doen". KEES KOOPMAN „Als je iets graag wil, moet je het ook doen." Ruud Wielart (op de foto in actie toen hij zijn record vestigde) heeft dan ook gekozen voor de sport. (Van onze sportredactie) Arnhem Haico Scharn wil het nu best beken nen. Het heeft hem ge stoken dat Bram Wasse naar meer in de publici teit kwam dan hijzelf. Jarenlang stond Soharn andanks vrijwel gelijk luidende uitslagen op het tweede plan. Weliswaar was Wassenaar de natio- ïale recordhouder op beider specialiteit de 1500 meter. Maar daar stond tegenover dat Scharn op belangrijke evenementen altijd aan de verwachtingen beant woordde, terwijl Wasse naar nog wel eens onder de druk bezweek. Sinds afgelopen zondag zijn de rollen echter omge draaid. Met een rcord van 3.37,8 stapte Scharn in Aarhus definitief uit de schaduw van zijn col lega, die in dezelfde race hopeloos in de ach terhoede eindigde. Haico Scharn is blij met zijn record. Het be tekent de bevestiging dat intensieve trainings- arbeid toch vrucht af werpt. Want van een ding is ook Scharn over tuigd. Bram Wassenaar heeft ontegenzeggelijk meer talent. Maar de onttroonde recordhouder kon niet die discipline opbrengen die nodig is om de opgaande lijn te handhaven. Haico Scharn kon dat wel, al kostte hem dat soms moeite. „Ik ben een ge zelligheidsmens" meent de Arnhemmer. „In het begin kon ik mezelf er moeilijk toe zetten regel matig te trainen. Ik had leiding nodig. Maar bij het leveren van betere prestaties nam de zelf discipline toe. Ik heb echter wel veel baat ge had van een veranderde trainingsopzet. Er is nu een grotere continuïteit ontstaan". Haico Scharn acht het een groot voordeel dat hij een van de weinige atleten is die vrijwel nooit met blessures kampt. „Daardoor i een regelmatige opbouw mo gelijk", zegt hij. „Maar soms zou ik ook wel eens een blessure willen hebben", vervolgt hij raadselachtig. „Dat ge voel heb ik in een tijd dat ik niet zo veel zin heb. Door zo'n blessure heb je dan even de kans iets anders te doen. Even die sleur doorbre ken. „Maar" stelt Scharn vervolgens vast, „die momenten heb ik niet vaak. Over het alge meen train ik met ple zier. Ik voel me dit sei zoen zo goed, dat ik tij dens de training in de bossen rustig om me heen kijk naar alles wat er te zien is Er zijn atle ten die bij zo'n bosloop bijna kapot zitten. Dan beleef je er weinig ge noegen aan. Met zijn magistrale prestatie van 3.37,8 lo genstrafte Haico Scharn boze tongen die drie jaar geleden beweerden dat de Arnhemmer al in zijn nadagen verkeerde. Hij had daar overigens in zijn prestaties wel enige aaneiding toe ge geven, want nadat hij als eerste jaar senior 3.51,0 op de klokken had gebracht en een jaar la ter acht seconden sneller ging trad er een stil stand in die vier jaar zou duren. Pas bij de nationale kampioenschappen van 1970 leverde Scharn het bewijs dat er met hem nog rekening moest wor den gehouden. Hij ver overde de titel door Bram Wassenaar, die op dat moment al 3.41,9 achter zijn naam had staan, in een recht streeks duel te verslaan. „Twee jaar geleden, vertelt Scharn, „was er weer vooruitgang Ik trainde op een andere manier en mijn tijden werden scherper. In die winter deed ik vier of vijf maanden duurlopen, waarbij ik afstanden af legde van tussen de 150 en 200 kilometer. Daar na volgde een heuvel-in terval- en snelheidstrai ning. Op die manier kwam ik in dat jaar, na dat ik in 1970 niet snel ler was geweest dan 3.44.8, tot 3,408", Een jaar later finishte ik op Papendaal in 3.39,7, maar die tijd kwam pas tot stand In een race waarin een „haas de eerste ronde had getrokken. Daarom hecht ik zoveel waarde aan m'n tijd van 3.37.8 in Aarhus, want dat was een echte wedstrijd zon der kunstgrepen. Overigens had ik het ge voel dat ik nog sneller had gekund ik had nog reserve. Maar ik ben iets voorzichtiger gewor- HAICO SCHARN „Met beter worden van prestaties komt ook grotere zelfdiscipline. den. Ik heb me eens in een wedstrijd in Londen geforceerd. De eerste ronde was toen ook snel gegaan, maar in de laat ste ronde klapte ik in el kaar. M'n tijd was toen 3.41.0. Dat risico wilde ik nu niet nemen'. Onder leiding van zijn trainers Henk Viset en Hans Ruiter heeft Haico Scharn zich opge werkt tot een internatio naal zeer gewardeerd ni veau. Met zijn tijd van 3,37.8 bezet de Ne derlandse midden lan- geafstandloper een vier de plaats op de wereld- seizoenranglijst. Hij blijft echter nog verwij derd van het wereldre cord (3.33.1 Jim Ryan) en de beste Europese tijd (3.34,0 Jean Wa- doux). „Je weet natuur lijk nooit", zegt de 28-ja- rige Scharn, „hoe ver je in de toekomst nog kunt komen. Maar er moet van mijn tijd nog wel iets afkunnen". Op de erelijst van Haico Scharn prijkten tot zijn explosie in Aarhus een achtste plaats in de fina le van de Europese kampioenschappen in Helsinki, een halve fina le positie in MUnchen, drie nationale titels op de 1500 meter waarvan een keer indoor en het Nederlands crosskam pioenschap over tien ki lometer. In Aarhus zette Scharn een dag na zijn record race op de 1500 meter eveneens een sterke tijd neer op de vijf kilome ter. „Ik had vorig jaar ook meer 5000 meters willen lopen", vertelt Scharn. „Maar door die jacht op de limieten voor MUnchen ben ik daar niet aan toe geko men. Ik heb achttien keer onder de 3.46,0 ge lopen voor ik zeker wus van de Olympische Spe len. Dat was eigenlijk een onmenselijke opgu- ve. Maar voorlopig wil ik met toch blijven con centreren op de 1500. Deze tijd is een enorme stimulans. Ik moet al leen wel aantonen dat het geen uitschieter is geweest. In de komende wedstrijden moet ik dus wel wetr in de buurt ko- Ook Ruud Wielart behoort tot de uitverkore nen. die sportieve prestaties beloond zagen met de hulp van een sponsor. Bodega Schui tengat in Hoofddorp was zo onder de indruk van du verrichtingen van de plaatsgenoot, dat hij een fonds van duizend gulden be- sch kbaar stelde met de toevoeging: „Als het op is, kom je maar weer". Trainer Joop van Dru.ten beheert de geldpot, die de trainings- mogcl jkheden van Wielart moet verruimen. Olaico Scharn kan zich beroemen op een geldschieter. De Arnhemmer wordt finan cieel gesteund door een hotel in de omge ving, waarvan hij de naam op lijn trainings pak ronddraagt. Drie jaar geleden boekte Haico Scharn weer vooruitgang na vier jaar stilstand. Hij versloeg tijdens de nationale kampioenschappen Bram Wassenaar (rechts). Deze foto werd hort na de race gemaakt. Sportbrief 1 -J uit Brussel BRUSSEL Onze onderpastoor heeft tijdens zijn zondagse predikatie Eddy Merchx naast zich op de rand van de preekstoel gezet en ge zegd: „Beminde gelovigen. Laat Eddy Merckx u een voorbeeld zijn dat navolging verdient". De gehele gemeente knikte, maar er is he laas niemand bij die zo hard kan fietsen. Diezelfde zondag echter verloor Eddy het nationale kampioenschap aan Frans Verbeeck. de melkboer uit Booischoot wiens vrouw Adële van de weeromstuit op de eretribune van haarzelve ging, maar dat is een ander verhaal. We leven in de tijd van de Tour de France en al zal de afwezigheid van Eddy Merckx La Granoe Bouclé van Scheveningen tot Vincen- nes als een donkere wolk blijven volgen, toch zal op de Galibier de vlam in de pan, op de Tourmalet de vonk in de fles en op de Puy de Dome het vuur in de harten slaan. De Tour is een onvoltooid epos en wie het daar niet mee eens is, wordt bij deze het abonne ment op deze krant opgezegd. In dat epos of heldendicht wordt Gino Bartali nog altijd beschreven als de oudste Tourwinnaar. Hij was 24 jaar toen hij in 1938 zijn eer ste en 34 toen hij tien jaar later, in J948, zijn tweede Tour won. Krasse winnaars waren ook Francois Lambot, Henri Pelissier, Lu- cier. Buysse en de legendarische Maurice De Waele die allemaal op 33-jarige leeftijd nog hun tourtje wonnen. De jongste winnaar was ene Henri Cournet die kort na zijn 20ste verjaardag door de Tourgo din werd gekust. Stiekum naar bed Gino Bartali hoort tot het pratende deel van de Italiaanse volkstam. Er zijn ook Italiaanse zwijgers, hoe vreemd dat ook moge klinken. Fausto Coppi was er zo een. Hij kon temidden van vrienden en col lega's een hele avond het zwijgen goud laten wezen om dat toch nog stiekem naar bed te sluipen om geen goedenacht te hoeven zeg gen. Coppie was niet moeders mooiste, wel mama's magerste. Hij was verre van atletisch gebouwd, ofschoon hij op de fiets wel er gens stijl had, al kon je niet zeggen waar. Hij liep als een kegel dit al wiebelend nog niet weet of hij zal vallen dan wel blijven staan. Fausto Coppie at alsof hij honderd kilo woog en drank met mate, je kon tenslotte beter met een oude vijgenboom dat met Fausto Coppi praten. Coppi zei ook niets, maar keek je bovendien smekend aan met zijn half uit kun kassen gedrukte bolle ogen. Neen, dan Bartali, Gino zal nu 59 zijn en hij zit nog steeds in de wie lersport. Hij is nog uitermate populair in en bulten Italië. En hl/ voert nog steeds breedmondlg het hoge woord met zijn hese stem. Gino Bartali had in 1938 vooral af te rekenen met de Delgen Wardje Vissers en Feilden Vervaecke die waarachtig allebei wel wisten wat klimmen was. Maar toch te kort schoten tegen de bruine rak ker uit Italië, die als hide kans kreeg, elke ochtend naar de heili ge mis ging. Goedgeschoren en gekamd reed hij met zijn wielerunl- form al aan naar een kerk, plaatste zijn karretje tegen het wijwa tervat en knielde zelf in een van de voorste banken. Hij hoorde de mis met de ingetogenheid van een jongen die zijn plechtige commu nie doet. Als Gino de kans kreeg, trad hij op als misdienaar en zijn latijn was perfect. Na afloop van een gewonnen Tour of Giro werd Gino Bartali ook altijd door de Paus ontvangen. In het Vaticaan wordt menig geel truitje, dal Gino's bast eens sierde, zogvuldlg be waard. Smak ivaard In 1948 werd de 34-jarige Bartali begrijpelijkerwijze niet tot de favo rieten gerekend. Dat warer. de Fransen Vietto, die altijd een on weerswolk op zijn gezicht had hangen, Robic, de 1.60 meter kleine iscgrim uit Bretagne en de vrolijke Apo Lazarides die toch meer huilde dan lachte want hij was kleinzerig jankte na elk stootje of duwtje om zijn moeder. Dat Illustere drietal kwam er niet aan te pas. Apo reed ergens aan de Riviera tegen een lantaarnpaal op toen hij omkeek naar een meisje in een vroegtijdige bikini die de smak ook echt wel waard was. Vietto kreeg zoiets als een negenoog op een plaats waar een coureur zo'n ding voorat niet mag hebben. En Jean Robic was zo rap niet mer met zijn korte kasboerenbeen- tjes. Bartali hield van duidelijkheid. Hij stapte, in 1948, eerst naar de vroegmis en toen op de fiets om de eerste etappe de beste al te winnen. Tweede werd Briek Schotte. Zo bleef het tot in Parijs. Gino was echter Loulson Bobct die later driemal achter elkaar zou win- won de Ronde en Driek eindigde als tweede. Relevatie van de Tour- nen. Gino Bartali fietste een voorsprong van 26 minuten op Briek Schotte bij elkaar en hij deed dat als het ware uit de losse voet. Briek Schotte was een lijder met weliswaar veel fond maar weinig klasse. Als Briek een fiets zag, begon hij al te zweten. Zat hij erop dan vertrok zijn gezicht van een nooit geheel gelokaliseerde pijn. Bartali daarentegen fietste alsof hij voor het plezier van zijn moeder al fluitend aan de andere kant van de bergen een boodschap ging doen. Als Briek moest uitkijken dat zijn tong niet tussen de spuken kwam, veegde Gino na het eten van een appeltje ergens boven op de Izoard zorgvuldig zijn mond af. Briek fietste zoals een paard ploegt. Gino reed als een engel, maar dan zonder vleugels. Briek bediende een draaiorgel, Gino speelde viool. En zijn spel werd ook gehoord door de jongere Fausto Coppi die hem het volgend jaar zou ver slaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 11