Volop drama achter de schermen OP VELE FRONTEN IS HET WEER UITHUILEN EN OPNIEUW BEGINNEN HAAGSE COMEDIE EEN VAN DE WEINIGE „CONSTANTEN rONEELSEIZOEN '72 - 73 De chauffeur verveelt zich GERRIT KROL MAAKT DE REKENING OP 3 'l «13 deel van de pers weggeschre ven. Haagse toneelbezoekers mer ken in feite alleen wat van de Grote Gezelschappen, en na tuurlijk het meeste van hun ei gen Haagse Comedie. Dat bleef zoale altijd via een uitge kiende politiek een „constan te".. Misschien met niet zulke briljante voorstellingen als het seizoen daarvóór, maar dat •lag meer aan het beschikbare stukken-materiaal dan aan spel en verzorging. Een „Polo naise" was een aardig werk stukje van regie en acteurs, maar wel heel erg luchtig. Bij een ander gezelschap zou het erg Amerikaans oppervlakkige geven zeker door de mand ge vallen zijn, tenslotte lopen niet overal Steenbergens rond. „Lief de op papier" had eigenlijk niet gespeeld mogen worden, maar daartegenover stonden dan wel twee meer dan Inte- Het grootste drama van dit to neelseizoen lijkt zich ditmaal achter de schermen in plaats van ervoor afgespeeld te heb ben. Dat kan je rustig consta teren aan het eind van toneel- taar 72/73, een seitzoen waarin iet Amsterdams Toneel opge doekt werd, het Rotterdams Toneel verdween. Globe min of meer plotseling met subsidië ringsmoeilijkheden kwam te zitten en de Nieuwe Komedie van lekfing veranderde. Vol doende conflictstof voor een heel koningsdrama van Sha kespeare. Al die moeilijkheden van het nu afgelopen toneelseizoen ko men in feite neer op de proble men die al jaren beslaan. Na dat de tomaten als dondersla gen bij heldere hemel de Ne derlandse Comedie wekten uit een Jarenlang volgehouden slaapverwekkend ritme, bleken er opeens een hoop gebieden braak te liggen. Was men het al dan niet eens met de maat schappij-kritisch instelling van de tomatisten, dat er met het ieel iets moest gebeuren was Opeens voor iedereen een feit. Met een complex kunst als to neel kun je die gewenste ver anderingen niet in een paar |principes vastleggen, maar in elk geval moest er méér pu- ïliek naar het toneel, jonger )ubliek en een publiek uit an- iere lagen van de bevolking. Bovendien vroegen velen om een andere instelling van de acteur. Hij moest niet meer al leen de „rollenspeler" zijn, hij moest een vragensteller wor den, een „mede-auteur". Na tuurlijk lag de nadruk bij ie dereen die het toneel wilde verlevendigen of zelfs verhevi gen anders, en dat maakt die werkelijke verandering in feite o moeilijk. Het bewijs van ,Het Gelijk" moest dus maar Vomen uit de praktijk: Wie 1,'iucces had met een verander de formule kon zich op de iborst slaan als de profeet voor de toekomst. Halfzacht De veranderingen die zich aan he» begin van dit seizoen in hét toneel voordeden, waren halfzachte oplossingen. In Am sterdam mocht 't Amsterdams Toneel na een zeer slecht eer ste seizoen de zaak handhaven, misschien niet zo'n briljante beslissing maar in elk geval „fair" tegenover de acteurs en de leiding die zich dat tweede jaar zeker beter konden mani festeren. In Rotterdam werd het Nieuw Rotterdams Toneel vervangen door het Rotter dams Toneel van Karl Gutt- mann en daarover zijn inmid dels vele krantekolommen vol geschreven. Guttmann begon met een „sterrenformule" die al a priori tot enig schouderop halen noodde, maar waarvan je in het achterhoofd hoopte I die televisie- en cabaret sterren iets in de Maasstad ten goede zouden kunnen verande ren. Het bleek desastreus. Jas- perina de Jong bleek het niet eens met de leiding en .ver dween na een proces, Johnny Kraaykamp kwam niet eens aan bod omdat Karl Guttmann zelf ziek ergens in Zwitserland -..klïat, lag, Willeke Alberti en Gerard JOng pUDIleK Cox werden door het overgrote Het moderne repertoire met Het HOT-theater is onmisbaar geworden binnen het „gezicht" van de Haagse Comedie. Op de foto Becketts „Fin de Partie" in de HOT-versie van dit seizoen (Roelof den Ambtman, Ko van Dijk, Bas ten Batenburg). res6ante Horvaths, van regis seur Wim van Rooij in het HOT en een monumentaal mooie „Geschichten aus dem Wienerwald" van Guido de Moor in de Koninklijke Schouwburg en een prachtige „Drie Zusters". Om het daar maar even bij te laten. Constanten Uit wat er aan premières van andere gezelschappen in Den Haag wordt vertoond kan Je als andere constante factoren in het toneelbestel drie groe pen herkennen: „Centrum" dat véél te weinig in Den Haag komt, met een zeer eigen, mis schien niet voor iedereen aan vaardbare stukkenkeuze en op vallende regies, „Theater" uit Arnhem dat met veel verve aan een eigen repertoire werkt maar in feite wel eens te hoog grijpt voor het voorhanden zijnde spelersmateriaal en To neelgroep Globe, met een strakker repertoire dan het Haagse gezelschap maar wat aanwezige talenten betreft wel Huib Broos, Martine Crefcoeur, Gees Linnebank, Wim de Meijer en Cocki Boon stra in „The family", het eclatante succes van het afgelopen toneeljaar. Maar of het een nieuwe ontwikkeling betekent? losse projecten. Wat dat be treft is net voor het toneel bui ten Den Haag afwachten, uit huilen en opnieuw beginnen. vergelijkbaar. Een noordelijk spreidingsgezelschap als „De Noorder Compagnie" van Jaap Maarleveld en Manon Alving zien we hier nooit, maar naar de berichten verluidden werkt dat stil maar dapper aan een specifiek eigen taak. een andere opstelling tegen over het publiek, voor zover dat niet op de planken van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag kan doordringen, vindt een plaats in het HOT. Een theater dat eigendom van de Haagse Comedie is en waar het gezelschap een duidelijk veel Jonger publiek trekt. Het HOT is onmisbaar geworden in Horvaths „Geschichten "i-die dit seizoen. dem Wienerwald toppers" van de Haagse Co- het „gezicht" van de Haagse Comedie. Het is alleen jammer dat er maar één zo'n theater in Den Haag is. De Nieuwe Komedie bespeelde het ook, di recteur Ricardo Nastasi enga geert de meest interessante groepen uit wat Mickery naar Amsterdam en Nederland haalt, en zo af en toe figureer de het Amsterdams Toneel op de planken van deze vroegere kerk. Dat betekent dat er in een theater van de Haagse Co medie gewerkt wordt om de diversiteit van het Nederlandse toneel goed tot zijn recht ie la ten komen. Maar het blijft een ..gezelschapstheater" en daar is niet altijd plaats genoeg voor „vreemden". Dat mag je noch Nastasi, noch de Haagse Comedie verwijten, maar het blijft jammer omdat we een aantal voorstellingen maar eenmalig hebben kunnen zien. Family Dat is bijzonder Jammer om dat daarbij de Family-voorstel- lingen van het Amsterdams Toneel zaten. Die groep van acteurs plus schrijver-regis seur Lodewijk de Boer is bet meest positieve wat het Am sterdams Toneel heeft opgele verd, en al splitst de groep zich volgend seizoen af, Je mag achteraf juist voor het „verschijnse-Family" dank baar zijn voor dat tweede speeliaar van hot Amsterdamse gezelschap. Als iets bewezen heeft succes te hebben bij een jonger publiek en een breder nuM'ek dan was dat wel het bestaan van „The Family", rauw, van een moderne neo-ro- mantiek vol get.' ld. sentiment -■e. val lévend. Maar het gekke is dat deze Family, hoewel het de allergrootste winst van dit toneelseizoen genoemd mag in worden, nauwelijks de basis kan zijn voor door te voeren veranderingen in het toneel. Lodewijk fle Boer en zijn men sen werken eigenlijk op een zeer ouderwetse, „normale" manier. Je kan je afvragen of de oer-tor.iatengooiers uit Am sterdam zelfs maar blij moe ten zijn met dit toneel want het blijft het door hen ge wraakte „voorstellinkje ma ken". De basis voor de succes formule van The Family ligt veel meer in het stuk zelf. de zeer volkse, primitieve, bijna psychopatische karakters waar mee de acteurs dat wisten te vertolken. En dat alles maakt het Fami ly-effect wezenlijk nauwelijks winstgevend voor de opbouw van een nieuw toneel. Het be langrijkste wat de Family be wees. Is het bestaansrecht en de succesmogelijkheid van Ne derlandstalig toneel. De Boers werk wordt met belangstelling gevolgd in het buitenland, daar ook gespeeld, en het pas opge richte „United Dutch Drama tists" o.l.v. de Journalist Hem- mo B. Drexhage is druk bezig dat eigen werk van Nederland se auteurs te propageren (o.a. Gerben HellingaV Blijft de moeilijkheid bestaan dat die belangstelling voor Nederlands werk binnen eigen kring een zijdig b'ljft. De Haagse Come- d e speelt volgend seizoen geen enkel Nederlands stuk, omdat het opdracht geven tot het schrijven een „moeilijke" post op het budeet is een nndat nattmrliik niet elk ver': be schikt is voor elk gezelschip. Maar het aantal Nederlandse dat is positief. Wat er ver'er te leren vle! vun net alge open toneflse.- zoen is minimaal. Gezelsc ap- pen verawenen van het toneel, zonder dat de fouten exact aan het ucht te brengen zijn. Van daar ook dat de diversiteit van groepe«i en gruepjes die het ai- lemaal op hun eigen manier opnieuw gaan proberen, voor het volgend seizoen bijna senrikbarertd groot ls. In Am sterdam komt Hans Croiset met zijn „Publiekstheater", Bob de Lange met zijn „Po dium" en de Family-groep, in Rotterdam wordt de situatie nogai onoverzichtelijk met di verse nauwelijks onder een noe mer te brengen groepen en De risico's van mislukken zijn even groot als welk ander jaar en er is nog steeds geen hel dere lijn naar een nieuwe to- neeltoekomst. Eén zaak blijft duidelijk: Of het nu links, rechts, maatschappijkritisch, conservatief, afgerond „of „open" toneel ls, als het op zichzelf goede voorstellingen zijn redden ze het wel. Maar subsidie blijft een onmisbare zaak. Dat is zeker. BERT JANSMA Rotterdam trachtte het via Karl Guttmann te redden met „sterren" zoals hier Jasperine de Jong en Hans Boskamp in „Een oogje op Amélie". Het werd een catastrofe. Gerrft Krol fs een zeer apart schrijver. Hij toonde dit reeds In boeken als Het gemtittmeterde hooCd en De ziekte van Mlddleton. Hij doet het opnieuw In xljn nieuwste verzameling overpelnrin- gen, die hij De chauffeur verveelt zich noemde en die uitkwam bij Querido te Amsterdam. Het fs na tuurlijk rdet nocHg om de ikfiguur daarin, die het gehele boek be heerst en die de overpeinzingen maakt, to vereenzetvlgen met do auteur. Maar dat er hier sprake is van een sterk autobiografische Inslag kan men zonder gevaar zich te vergissen vaststellen. Op een spe ciale manier, Krol eigen, wordt hier medegedeeld wat de ervarin gen zijn van iemand die voor zichzelf een carrière opbouwt, die „chauffeur" wordt zou men kunnen zeggen, en waartoe deze carrière hem zelf innerlijk brengt. Als „chauffeur" in wat uitgebreider zin heeft hij te ma ken met de mechanisatie, hij leidt de „auto", maar hij gehoorzaamt zelf aan een andere mechanisatie die een carrière uiteraard met zich meebrengt. Hij is zeer geïnteresseerd in zijn carrière. Hij gebruikt voortdurend termen en redeneringen, die er aan ontleend zijn om zijn gedach te over zichzelf te preciseren. Hij gebruikt dus het niet direct men selijke om tot een juister idee over zijn menselijk karakter en zijn staan in de wereld te komen. Er is een spanning tussen carriè re en levenshoudingen, ze beïn vloeden er elkaar. Naast spanning is er wederkerigheid. Zwart en wit „Er zijn", schrijft Gerrit Krol le gen het eind van zijn boek, „men sen die mijn obscure pogingen om iets te betekenen In deze wereld zien als een hoby. In hun ogen ben ik net als ieder ander en dat komt mij, moet ik zeggen, soms heel goed uit. Door mijn opleiding ben ik in staat de wereld te on derschelden In twee gedeelten, die ik resp. wit en zwart noem. Door mijn sportieve aard ben ik ge neigd dat wat ik ben zwart te noemen en een sterke haat toe te dragen. Het is deze haat die ik beschrijf en elf anderen dat op- vatten als een hobby, dan komt dat omdat zij het niet In hun hoofd zouden halen zich zelf zwart te noemen". Met die haat, zou men hier kunnen opmerken, valt het nogal mee. De ik-figuur ziet zeker zijn zwakheden wel, maar hij is niet zonder zelfingenomen heid. Hij wil zich ook voortdurend laten gelden. Een natuurlijk ge voel, datbij hem bepaald niet minder is dan bij andere mensen. Toch levert zijn poging om zich zelf te leren kennen en op de Juis te waarde te schatten de hoofd toon voor het boek. Het is een re lativerende en daardoor min of meer humoristische toon, die het verbaal over de carrièremaker, over zijn vrouw Marie, het vroe gere kofflemelsje, over zijn jeugd vriendin Hltde, over de verdorven Peggy en de romantische Isis de luchtigheid verleent, die door de verteller bewust gewild wordt. Zijn erotische bekommeringen blijken daarbij nogal beperkt te zijn. Karakterportret Het is er hem schijnbaar vooral om te doen om te laten uitkomen, dat hij niet een sterk onafhanke lijke figuur is, dat hij soms steu nend gezag nodig heeft. Dat hij bovendien eerder zacht van ka rakter is dan hard. Al heeft men soms in de behoefte zich te laten gelden en zich te handhaven wel een zekere vastheid of, zo men wi', hardheid nodig. Soms lijkt met zijn verwljz'glngen naar zijn beroep de Ikvertcller gemakkelijk tot uitweidingen over te gaan. Als men goed toeziet blijken die uit weidingen echter slechts schljn- b?ar, ze hebben altijd een zeer prcriezc functie In deze poging tot ,on 'rportret. De verteller v 't stTc!* exact wat hij al rd v»" Maar levend lijkt h:j vel e rs m nder doelbewust dan hij wil doen voorkomen. JOS PANHUIJSEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 9