Bericht
uit een
swingende samenleving
VADER LUTHER KING
(umtr
„Mijn zoon is alleen even weg
gegaan, zoals iemand zijn tuin
ingaat om bloemen te plukken'
1WÜ KADfi IK tSA MAUL IK USA KADE IK USA S DOCK L.\0
7RING S KADE IN USA S DOOR LEO THURIKG S MARC IN USA 5*1
:z IN USA S HADE IN USA KADI IN USA
S KADI IN USA
«IADE i US.
JNING Vu£ I
<AD3 IM CS A S KADE IN USA
IK USA 5 KAE2 IN USA 5 KAD3 If USA S I'M).
I3ING S MADE I?! USA S DOOS LEO TKURIfl
MADE IN USA DOOR LEO THURING
ATLANTA Er zijn vele we-
gen, die naar Atlanta voeren.
Eindeloze meetlinten, kria kras
uitgerold over de rode aarde
van Georgia slingeren zich
langs duizenden coke-automaten,
half vergane plantershuizen en
metershoge reclameborden naar
de stad zonder hart en buiten
zinnen, die zich aan zijn grenzen
met vlammende neonletters aan
biedt als ,,the swinging city of
the South".
„Atlanta is fascinerend", roept
de blanke chauffeur, die. met
een ontblote, sterk behaarde
arm uit het protierraam zijn
Chevrolet 1971 in een soepele
slalom door de dagelijkse ver-
keersspits caramboleert, „ik
houd van steden, die groeien.
Van mensen, die breken en weer
opbouwen. Een stad, die niet
groeit sterft af als een plant, die
geen -water krijgt. This town
man, this town is realy made
for the future".
Door zijn achteruitkijkspiegel
ziet hij voortdurend vliegtuigen
stijgen en dalen. Atlanta-Air
port, zeven jaar geleden nog één
boers stationsgebouw en een lan
dingsbaan, is nu in grootte het
vierde vliegveld van de Verenig
de Staten. Om de vijftien secon
den vertrekt een glimmende ma
chine, dia in een lange rij van
brullende vliegtuigen zijn beurt
voor vertrek heeft afgewacht.
Boven de banen hangen dikke,
zwarte kerosinewolken, die een
snel naderend onweer doen ver
moeden. „We make it man",
stelt de chaufeur tevreden vast,
„als die verdomde nikkers hier
niet waren, zou Atlanta echt een
paradijs zijn".
En verderop aehter de beslagen
ramen van de Dixielandclub
grijpt een voor driekwart blinde
albino-neger avondvullend in het
ivoor van zijn piano. „This is
real fun", legt de eigenaar van
'n nachtclub in Old Pryor Street
uit, „dit is precies, waar Ameri
ka op gewacht beeft". En om te
bewijzen, dat het hem ernst is,
laat hij elke avond een Turkse
danseres op zijn dansvloer de
voorgeschreven trimoefeningen
voor buik- en heupspieren ma
ken. De vrouw is de dochter van
een kruidenier uit Alabama en
droomt er van nog eens naar
Turkije te gaan. „Maar mijn he
mel, wat dondert dat nou", zegt
de eigenaar schokschouderend,
„vrouwen uit Alabama hebben
toch ook een navel".
Cerberus
Grafdeksel
Kilometers verder begint pas de
eigenlijke stad: een mozaiek
van krotten en betonnen paalwo
ningen, die door een dolgedraai
de cementmolen zijn neerge
kwakt. Het oude Atlanta van
100 jaar geleden staat ook nog
grotendeels overeind, maar de
straten en huizen daar zijn let
terlijk bedolven onder autowe
gen, die de eerstgeborene heb
ben overwoekerd. Generaties
lang lagen de straten van toen
opgebaard weg te rotten onder
een dikke, betonnen grafdeksel.
Een schemerige Hades, waarin
rat en onkruid de dienst uit
maakten. Totdat Steven Fuller
en Jack Patterson, twee Ameri
kanen van de gestampte busi-
nesspot, hun plannen op tafel
legden om de vergane, onderge
spitte glorie te laten herleven in
een pretcentrum, dat ze raison
van 20 miljoen dollar omdoopten
tot „Underground Atlanta".
Vorig jaar werd hun schepping
bezocht door 20 miljoen mensen,
die afdaalde naar de krochten
en in drommen flaneerden langs
de 90 vermaaksoorden, waar
Germaanse braadworsten, Ita
liaanse pizza's en blanke kippe-
borsten de pan uitvliegen. Aan
het einde van Old Alabama-
street, dat 's avonds spookachtig
verlicht wordt door gaslan
taarns, speelt een draaiorgel na
inworp van een 50 dollarcent
stuk de Yankee doodle Dandy.
In een afgedankte tramwagen
bij de ingang van „Underground
Atalanta" maakt private-detecti-
ve J. T. Hinsham om één uur 's
nachts de balans op van een
lang leven onder de politiepet.
Hij werkt overdag bij de Her
mandad van Atlanta en schnab
belt 's avonds bij als Cerberus
van Underground Funcity. „Dit
begint langzamerhand een gru
welijke stad te worden", zegt
hij, terwijl zijn kauwgum malen
de mond krachtig op de grond
spuwt, „gisteravond is nog één
van mijn collegas doodgescho
ten. Terwijl hij rustig op een
highway stond voor een routine-
onderzoek. Hij hield een wagen
aan en de bestuurder schoot
hem dwars door zijn hart. Nee,
het was geen nikker die het ge
daan heeft. Nikkers zijn in deze
stad wel een probleem. Je kunt
ze niet vertrouwen. Nooit. Maar
onder de blanken zijn ook steeds
meer mensen, die je voor een
grjpstuiver willen vermoorden.
Ik ben nu 19 jaar bij de politie.
Ik kom uit New Mexico en ik
heb dit altijd een prima job ge
vonden. Ik heb nooit een hekel
gehad aan mijn uniform, nooit
er over gepeinsd om wat anders
te gaan doen. Maar als mijn
zoon morgen zegt, dat hij bij de
politie wil, breek ik eigenhandig
zijn benen. Dit land man, is vol
ledig in de macht van het kapi
taal. Geld geld, anders hoor je
niet. En als je het niet verdient,
pik je het maar. Elke dag wor
den hier in Underground Atlanta
mensen beroofd, auto's geplun
derd en vrouwen verkracht. Sure
man. De hoofdcommissaris
zegt dat dit de veiligste plek
van Atlanta is. En hij heeft nog
gelijk ook. In de rest van de
stad gebeurt inderdaad veel
meer. Probeer maar eens na
tienen een taxi te krijgen, die je
naar de negerwijken brengt.
God beware me. Ik zweer je, ze
gooien het portier voor je neus
dicht. Ze durven niet meer. Ze
zijn als de dood, dat ze een blaf-
In zijn schemerdonkere studeerkamer naast zijn kerk in Atlanta
ontvangt dominee Luther King senior zijn gast: „Mijn zoon is
niet dood. Hij leeft voort in zijn idealen, in zijn uitspraken en
preken".
fer in hun rug krijgen en voor
een tien dollar-biljet om zeep
worden gebracht.
Zo is momenteel de situatie in
Atlanta. En de kranten stoken
dat vuurtje nog verder op. Jij
bent een krantenman en daarom
zeg ik je: het is de pers, die de
wonden openrijt en olie op het
vuur gooit. De kranten roepen:
„en nou de negers aan de
macht, omdat toevallig 56 pro
cent van de bevolking van At
lanta zwart is. Wij blanken heb
ben nota ben de eerste neger
naar de Senaat van Georgia ge
stuurd. Dat was Leroy Johnson.
En nu schreeuwen ze weer om
een negerburgemeester voor
onze stad. Vorig jaar zijn In At
lanta 60 mensen vermoord. Nu
is het jaar nog niet op de helft
en zijn er ai 85 dood. Noem je
dat een menselijke samenle
ving? Is dat soms een swinging
city? Ik spuw erop".
En privé-detective Hinsham
spuwt op de grond van de tram
wagon en schuift zijn pet achter
uit om overvloedig op zijn voor
hoofd te kunnen krabben. Hij
lijkt geknipt voor een rol in een
gemoedelijke televisieserie met
een wijkagent als spil.
Wit marmer
De volgende ochtend is een taxi
chauffeur wel bereid om naar
het graf van dominee Martin
Luther King junior te rijden.
„Het is een aardige trekpleister
voor toeristen geworden", venti
leert hij na een halve minuut
zwijgen, ..sinds King dood is,
hebben wij taxichauffeurs weer
aardig wat te doen".
De wijk, waar hij heen rijdt
lijkt op het gebit van een onfor
tuinlijke bokser. Overal ontbre
ken huizen, zijn er gaten geval
len in de gevelrijen. Als hij zijn
auto op een parkeerplaats heeft
gezet, biedt de chauffeur aan
om gratis te wachten. ..Zolang
zult u toch niet wegblijven",
taxeert hij opgeruimd, „per slot
van rekening is het maar een
graf".
De plaats, waar het lichaam
van dominee King aan de aarde
van Georgia is teruggeven, ligt
in het midden van de afbraak-
wijk. Een lage muur van wit
marmer mankeert het graf.
Daarop zijn naam en daaronder
de eerste zin van de spiritual:
„Tenslotte vrij. Eindelijk vrij.
Grote God Almachtig, We zijn
eindelijk vrij".
Het waren diezelfde woorden,
waarmee hij jaren terug in Wash
ington een mars van vrijheids
betogers besloot. Hij geloofde
toen nog in de vitaliteit van
Amerika en bezwoer de 200.000
getrouwden rondom het Capi-
tool: „ik heb 'n droom, dat eens
op de rode heuvels van Georgia
de zonen van vroegere slaven en
de zonen van vroegere slaven
houders bijeen zullen kunnen zit
ten aan de tafel van de broeder
schap. Ik heb een droom, dat
eens zelfs do staat Missisipi,
verstikt door de hitte van het
onrecht, verstikt door de hitte
van de onderJrukking, zal ver
anderen in een oase van vrijheid
en rechtvaardigheid".
Niet tevergeefs
De negertuinmun bij het graf
vraagt vriendelijk, of we niet
over het graf willen lopen. Hij
heft 't net aangeharkt. Zodoen
de. Hij taxeert de bezoeker met
half samengeknepen ogen en
zegt: „do dominee geloofde in
de dingen, die hij zei. Ik geloof
dat".
Vlakbij de marmeren muur
staat Al Kerry met zijn vrouw
Judy. Ze zijn eergiEteren ge
brouwd en bezig aan de derde
.dag van hun huwelijksreis. Al is
monteur, heeft vast werk en
veel vrienden. „Soms denk ik",
zegt hij zacht, „soms denk ik,
dat zijn dood niet voor niets is
geweest. Maar in dit land weet
je zoiets nooit helemaal zeker".
De tuinman verwijst ons voor
verdere details uit het leven van
de dominee naar de witte kerk
verderop, waar volgens hem Lu
ther King senior bezig is aan
zijn preek voor de komende zon
dag. „Dat doet hij altijd op
woensdag. En vandaag is het
toch woensdag. Of niet?"
In de hal naast de kerk vraagt
een broeierig kijkende secreta
resse, of we een afspraak met
de dominee hebben. Ondanks het
negatieve antwoord is ze bereid
om via de intercom de dominee
te verwittigen van onze komst.
Aanvankelijk bast hij luidruchtig
•terug, dat het bezoek niet wel
kom is. Maar als eenmaal de
naam Nederland over de toon
bank Is geoffreerd, deelt hij uit
den hoge mee: „vooruit. Vijf
minuten en niet meer".
Een stenen trap leidt naar een
donkere gang met open deuren,
die uitzicht bieden op vele kale
kamers. Achter de enige geslo
ten deur wacht vader King met
wijd gespreide armen op de
komst van zijn plotselinge gast.
Zijn werkkamer is ook donker.
Aan de muur hangt een slecht
geschilderd portret van zijn'
zoon. Op zijn enorme bureau ligt
een bijbel opengeslagen bij het
evangelie volgens Mattheus.
Hij schudt zijn hoofd, als ik de
dood van zijn zoon ter sprake
breng. Buigt zich dan voorover
en roept op preekstoelsterkte:
..Mijn zoon Martin is niet dood
Martin is alleen even wegge
gaan zoals iemand de deur uit-
Blank en zwart, hand in
hand, tijdens een vrijheids
mars.
gaat om in zijn tuin verse bloe
men te plukken. Maar in zijn
idealen leeft hij voort. In zijn fi-
losofiën, in zijn uitspraken en
preken, daar vindt u Martin in
levende lijve terug. Zijn dood
kan geen einde zijn. maar is het
begin van een nieuw tijdperk.
Wij als familie beheren nu zijn
erfenis en gaan door op de weg.
dio hij heeft afgebakend. Zolnng
er nog één Luther King in leven
is. leeft Martin ook. Zijn dood is
niet meer dan een incident ge
weest. Hij is vooruitgegaan om
de Lord rapport uit te brengen.
Dat is alles".
Alleen de haat
Hij kijkt zijn gast aan met grote
ogen, waarin het wit tot geel
verkeurd is. Hoofdschuddend,
maar nog altijd met een stem
volume, dat nauwelijks past in
een kerk. vervolgt hij: „het
gaat slecht met Amerika. Ik
vind het erg om dit tegen een
vreemde te moeten zeggen. Het
kwaad heeft de liefde verstikt.
Waar je om je heen kijkt, zie Je
haat in de ogen, voel je haat in
de harten. Moord, doodslag, af
persingen, over andere dingen
hoor je niet meer praten, De
mensen geloven eikaars beloften
niet langer, vertrouwen hun
broeder niet meer. Ik ben bang
voor mijn land. Bang voor deze
stad. Maar toch weiger ik om'
aan te nemen dat de mens alleen
het slechte wil. Dat hij geboren
is met haat in zijn hart. Mijn
God, ergens moet toch de oplos
sing voor het grijpen liggen".
En met lunge tussenpozen ci
teert hij uitspraken van zijn
zoon: „de kwaliteit niet de duur
van het leven is belangrijk". En
„een mens, die nergens'voor wii
sterven, deugt niet voor het ie-
Op de top
Op de derde dag van hun huwelijksreis brach ten de monteur Al Kerry en zijn vrouw Judy een
bezoek aan het witte graf van Martin Luther King junior. „Misschien is zijn dood toch niet voor
niets geweest".
Martin I.uther King wns 39 jaar,
toen hij op 4 april 1968 door een
kogel kaliber 3006 uit een Re
mington repetergeweer met te
lescoopvizier op de veranda van
het Lorrainemotel in Memphis
gedood werd. De dag ervoor had
hij tegen ziin naaste medewer
kers gezegd: „Ik weet niet, wat
er zal gebeuren. Maar ik ben
reeds op de top van de berg ge
weest. En 't komt er eigenlijk
niet meer op aan. Zoals ieder
een zou ik lang willen leven.
Dat is normaal. Maar ik maak
me daar niet meer bezorgd*
De vader brengt je tot aan de
deur van zijn werkkamer. „Ik
hen hang voor d't land", zegt
hij, ..God zegene jouw en mijn
land". „Is het ge'ukt?". vraagt
de secretaresse beneden, „domi
nee was niet in zo'n beste bui
Buiten werpt de zinkende zon
getemperd licht op het marme
ren graf tussen de bouwvallen.
Swinging Atlanta maakt zich
weer op voor een nacht, die al
lang is gevallen.