Donderdag is het weer zever...! SNOEK Sportief vissen, wat is dat eigenlijk? ...MAAR VISSEN IN EEN BOOTJE IS GEVAARLIJKER DAN U DENKT Als u de zee bent opgevaren is een ba rometer een uiterst belangrijk instru ment aan boord. Als de barometer „valt" dat wil zeggen: als de wijzer naar „storm" draait verlaat dan onmiddellijk het water of zorg tenmin ste binnen het bereik van de vaste wal te komen. Sommige sportvissers laten zich, op de wadden bijvoorbeeld, droog vallen hun boot natuurlijk om dan in de vaargeul verder te vissen. Een aardig gebruik weliswaar, maar óók levensge vaarlijk. De stromingen op de wadden zijn zó grillig en zó snel, dat al meni- go sportvisser daardoor in doodsnood is komen te verkeren. En kijk dan ook uit voor de mossel- banken en slikgaten. Voor je het weet sta je tot de nek toe in de blubber. Hoe meer je je beweegt, des te sneller zak je weg. Mocht men desondanks ln moeilijkhe den komen, zoek dan altijd drie steun punten bijvoorbeeld de beide armen en het zitvlak. Op die manier kan men zich vaak nog redden. Raak in elk ge val niet in paniek dat kost je bij voorbaat het leven. Vertel iemand aan de wal waar en wanneer u gaat vissen en hoe laat u denkt terug te zijn. (Dit laatste geldt trouwens ook als men op een meer of rivier gaat hengelen). Tot slot: Op een rivier of kanaal heeft élke beroepsschipper voorrang, maar het kan helemaal geen kwaad elk snel ler varend schip uit de weg te gaan. Vissportbootjes zijn nou eenmaal geen supertankers. De ongeveer 1.250.000 sportvissers in Nederland 'hun aantal groeit elk jaar met enkele duizendenI mogen donderdag 31 mei (Hemel vaartsdag) weer hun tuig opnemen bij de heropening van het seizoen. Een lang verbeide dag, temeer omdat het vorige seizoen over het algemeen matig is geweest wat de vangsten bertreft. Ook voor het gloednieuwe seizoen zijn de verwachtingen allesbehal ve rooskleurig, hoewel heit natuur lijk de-man-achter-de hengel is die bepaalt of er gevangen wordt of niet. Ter gelegenheid van het nieu we hengelseizoen heeft onze redac teur Bob Birza een extra-pagina samengesteld, met, naar hij hoopt, nuttige informatie, adviezen en nieuwtjes. HENGELEN vanuit een bootje kan ge vaarlijker zijn, dan men over het alge meen denkt! Zélfs op de rustigste wa tertjes zijn in het verleden ongelukken gebeurd soms met dodelijke afloop. Wie per sè met een bootje de plas, de rivier, het kanaal of zelfs de zee op wil, zal zich een aantal (vaar)regels eigen moeten maken. Enkele tips: Bezit u een buitenboordmotortje, neem dan desondanks roeispanen mee. Ze kunnen van pas komen als het motor tje eens dienst weigert. Steekstokken, om de boot aan vast te leggen, zijn eigenlijk ondingen. (Dat men daarmee de vis verjaagt, is nog maar een bijkomstigheid). Beter is an kertjes aan boord te hebben. Twee zware betonblokken gaat ook. Een doe-het-zelf-klusje: Zoek een oude (metalen) emmer, zet er een ijzeren staaf met een oog in en giet er vervol gens een mengsel cement, zand en kie zels in. Bindt aan het oog een touw en het geheel kan als een uitstekend „an ker" dienen. Als de ankers of wat dan ook goed en wel op hun plaats op de bodem liggen, zet het touw dan niet strak, maar laat het losjes hangen, zodat er enige be weging in de boot mogelijk is. Wel prettig als er bijvoorbeeld een zware boeggolf van een passerend schip komt aanrollen. Tussen haakjes: Eén anker, één blok beton of één steekstok helpen geen steek .Er moeten altijd twee exempla ren worden gebruikt om aan de vóór- en aan de achterzijde van de boot te worden vast gemaakt. Oh ja, de kop van de boot steeds op de wind leggen! Anders schommelt de boot te erg. Een hoosblikje, om het overkomende water weg te scheppen, kan ook al heel praktisch zijn. Wist u overigens, dat er al heel veel buitenboordmotortjes op de bodem lig gen van verscheidene watertjes? Het is nogal eens voorgekomen dat de borgpen afbrak, of dat het motortje uit die pen was gesprongen. Een extra verbinding van de motor met de boot kan daarom nooit kwaad. Een goed stuk hennep- of nylontouw bewijst al tijd dankbare diensten. Een extra bougie met sleutel, een ex tra blik benzine en een dito benzinelei- dinkje hebben al vele problemen op het water voorkomen. Speedbootminnaars kunnen het soms niet laten over uw hengeltuig te varen. Ze vinden het heerlijk en stoer ute demonstreren wat ze al niet durven. Dat ze u in gevaar brengen, beseffen ze niet, die stoere binken. Wordt niet boos ze komen dan ge garandeerd terug. Zwaai maar even vriendelijk en mocht het tóch te gek worden, prent dan de gezichten van de binken in uw geheugen, noteer in dien aanwezig natuurlijk de naam van het speedding of neem nummers op. Waarschuw vervolgens dé politie te water; die mannen vaak zelf sportvisser kennen de foefjes wel om de onverlaten op te sporen. Tegen het einde van uw hengeldag zet u de vis uiteraard! terug, Indien u ze tenminste in het sterf-, pardon leefnet hebt bewaard. Bij het ophalen van de ankers of betonblokken is het even oppassen geblazen. Gevaarlijk is ze over de zijkanten naar binnen te halen (omslaan, weet u wel). Altijd ankers en dergelijke over de kop en/of over de achtersteven binnen hijsen. moet beschermd worden De snoek, althans de niet-ge- kweekte exemplaren, staat op uitsterven. Sportvissers die het goed met de vis-stand menen zullen de snoek moeten be schermen. Het zou zonder meer wettelijk verboden moeten worden, snoek, om welke reden dan ook, uit zijn leefmilieu te ver wijderen. Gevangen snoek moet worden teruggezet. Dat is een gebiedende eis, wil het visbestand dat zienderogen verpaupert niet in zijn ge heel naar het oord der Filistij nen worden verwezen. Té vaak komt het voor he laas, jazeker dat snoeken mee worden genomen, ter meerdere glorie van de zich met de titel „sportvisser" tooiende hengelaar. En als bu ren en magen is bewezen, dat die hengelaar werkelijk een snoek kan vangen geen gro te kunst overigens ver dwijnt het waterdier in de stin kende vuilnisemmer. Dat is de afschuwelijke praktijk. Zij die beweren dat de tegen woordige snoek nog een sma kelijk brok vlees bezit, moeten welhaast lijden aan een wan smaak. Snoek smaakt gewoon niet meer, want de waterver ontreiniging heeft haar vrij wel vernietigende werk al ja- i gedaan. Het snoekevlees is dor en droog en alles behalve mals (geworden). De geur van het vlees alleen al doet je te rugdeinzen. Snoek vangen met de bedoe ling hem bij een goed glas wijn te consumeren, is dus al lang niet meer mogelijk. Waarom dan het zo waardevol le beest mee genomen? Wie het weet mag het zeggen Waardevol? Is die snoek waar devol voor de gehele visstand? Ja, en meer dan om één re den. Geroutineerde hengelaars personen dus die al jaren lang de wallekanten hebben opgezocht weten uit eigen ervaring stellig, dat de snoek allerminst het visbestand uit roeit Haat staan dat hij on schuldige, de vaat in de rivier wassende boerinneties de tere vingerties zou afbiiten), maar dat hij In tegendeel als „dok tor" ootreedt. Hii zoret er voor dat er geen gedegenereerde vissen opgroeien. Hii neemt al leen de verminkte en zieke vis tot voedsel. Uit onderzoekingen en ervarin gen blijkt, dat eens rijke vis waters binnen enkele laren grondig zijn vernield, nadat de snoeken er uit waren verwij derd. Iedere sportvisser kent in zijn omgeving wel zulke Snoek vangen met de bedoeling hem bij een goed glas wijn te consumeren ts al lang verleden tijd. De snoek smaókt gewoon niet meer. eens zo verrukkelijke water tjes. Hij weet dan wel dat hij niet meer van die oergezonde en oersterke voorns, brasems en karpers vangt, maar zielige nauwelijks strljdlevercnde „dweilen". Het Is daarom ook at helemaal geen loze kreet, dat de snoek de stand der vissen op peil houdt. Dat hij een rover, een veelvraat zou zijn die maar het liefst en zo gauw mogelijk moet worden gedood, Is beslist een fabel, In stand gehouden door na-praters en hypocrie ten. De snoek dus laten leven? Dat moet het parool van Iedere sportvisser zijn. Dat klinkt wat beleerderlg, maar blijkbaar Is het aan het begin van het hen gelseizoen telkens weer nodig daarop te hameren. Een snoek vertegenwoordigt ook een kapitaal en zeker de vrouwelijke exemplaren. Die vrouwtjessnoeken kunnen soms tot anderhalve meter uit groeien. Hun leeftijd Is dan on geveer dertig jaar. Het aantal eieren dat zo'n wlifle afzet, Is. uiteraard afhankelijk van het formaat, ongeveer 15.000 tot 20.000 per kg lichaamsgewicht. Een vrouwt|e van 35 kg kan dus zo ongeveer een half mil joen eitjes produceren. Fen tien-ponder het formaat dat veelal wordt gevangen zet plusminus 90.000 eieren af. Zou men nu zo'n pracht-beest doden, dan kan men zelf uitre kenen hoeveel waardevolle broed bij voorbaat verloren gaat, óók al zou do helft van het aantal eitjes door een of andere oorzaak worden vernie tigd. Die Jonge snoeken groeien we liswaar relatief snel, doch ze doen er toch altijd nog 5.6 jaar over om een kilo zwaar te worden. De snoek Is het zij nog maar eens herhaald een waardevolle vis, In het bijzon der als sportvis. Maar voor snoek geldt dat hij een dure kostganger Is in goed beheerde viswateren. Ruwe schattingen zeggen, dat een 12 jaar oude snoek, één meter lang, ncht kilo zwaar, gedurende zijn bestaan zo'n 2500 vissen met een tntaal ge wicht van 175 kg heeft gecon sumeerd. Een jonge snoek heeft ongeveer vier kilo prooi- vis nodig om één kilogram te groeien. Dit alles betekent dus, dan be zitters van viswaters uiterst zorgvuldig hun visbestand moeten verzorgen. Maar dut betekent niet, dut snoeken uit het viswater moeten worden gehanld om dat bestand op peil te houden. Dat is de zaak op z'n kop zetten. Sportlef vissen, wat is dat eigenlijk? Er is sportief vissen dan nodig, nuttig oï gewenst?. Jazeker, de vis is een dier, dat je geen menselijke eigenschappen kunt toeme ten. En de vis mag óók gegeten worden nergens staat geschreven dat de vis de mens niet tot voedsel mag dienen. En toch sportief vissen? Ho« doe je dat dan?. Mensen die helemaal niet van hengelen willen weten en er dus ook geen zinnig word over kunnen zeggen, verwijten sportvissers wel eens dierebeulen te zijn. Ze komen dan met allerlei inder daad weerzinwekkende verhalen op de proppen, waaruit dan moet blijken dat wij, sportvissers allesbehalve zachtzinni ge mensen zijn. Te ontkennen valt ook niet altijd, dat er wis en zeker wel eens foutieve dingen aan de waterkant gebeuren dat er vissen op een afschuwelijke manier wor den verminkt en dat ze een nare ver stikkingsdood sterven. Een dan praten we nog maar niet over de zich, sportvis sers" noemende figuur die met kracht «•ti geweld de haak uit de vissebek sleurt. Goed, dat alles zij dus toegegeven. Maar toch? Het overgrote merendeel van het hengelende legioen gaat van ge heel andere normen en waarden uit. De meeste sportvissers hengelen sportief, dat wil zeggen: zij beschouwen de vis sen als hun partners en bepaald niet als hun tegenstanders. Dat zou ook al te gek zijn, want uiteindelijk zijn het de vissen die voor de sport kunnen zorgen. Die sportvissers gebruiken geen zware haken om daarmee de vis te verwonden en te verminken. Integendeel, er worden vaak mlniscuul kleine haakjes aan het tuig geknoopt, zodat het kleine gaatje in de verhoomde lip van de vis geen enkel nadelig gevolg (voor de vl» uiteraard) zal en kan hebben. Men wil bewijzen? Oké hier het resul taat van een proef die enkele gerouti neerde sportvissers in een afgesloten vijver hebben gedaan. Ze visten op snoek en op karper, op een manier waar van ce meenden dat de kwalificatie „sportief" daaraan gegeven mocht wor den. Van de zeven snoeken die met kunstaas werden gevangen, was na drie maanden nog geen enkele gestorven. Ze waren met een sleepnet opnieuw op het droge gebracht en toen bleek dat op de plaats waar de haak een gaatje had veroor zaakt een dubbel hoornlaagje was ge groeid. Drie snoeken werden met levend aas ge vangen. Twee bleven er leven en de derde was ziek geworden door een schimmellnfectie. Of die ziekte te wijten was aan het vangen, bleek niet te ach terhalen. Negen karpers werden er bij die proef in het schepnet geland. Zeven daarvan overleefden hartelijk hun avontuur. Twee bleken onvindbaar te zijn. Wel licht dat ze zijn gestorven. Conclusie: Een vis overleeft elk hengel- avontuur mits hij met zorg is behan deld. Dat wil zeggen: De vis wordt nog in het water onthaakt en meteen terug naar zijn familie gestuurd; De vis wordt met natte handen uit het water gehaald en eveneens teruggezet. Het bewaren van de vis in een zoge naamd leefnet Is daarbij, zo blijkt tel kens weer minder juist. De slijmhuid Een vis overleeft elk hengel-avontuur, mits hij met zorg is behandeld. Klei ne haken, natte handen en meteen terugzetten I van de vis heeft dan té veel te lijden, zodat een kans op ziekte bestaat en daarmee wordt de sterftekans vergroot. Lééfnetten zijn eigenlijk sterfnetten, zeggen de hengelprofessoren. Sportlef Is, zeggen hengelaars, met de dunst mogelijke lijnen te vissen om de vis een kans te geven. Op het eerste ge zicht lijkt dit een best te accepteren me ning. maar bij een beetje nadenken, blijkt er tóch een overwegend bezwaar tegen te bestaan. Het kan namelijk heel goed gebeuren, dut die lijn zo dun was, dut hij hij de eerste de beste vluchtpoging van de vis breekt. En wat dan? Dan zal de vis met een haakje In zijn bek moeten leven of moeten verhongeren. De veronderstel ling dat een haakje „vanzelf" ln een vissebek zal verteren, wordt wel veel geuit, maar nog nooit Is bewezen dat zij juist ls. Men Is geneigd dit soort .veron derstellingen naar fobeltjesland te ver wijzen. Hoe het zij, er kan wel degelijk sportief gevist worden. Het ia namelijk gewoon een kwestie van opletten, dut de vis he lemaal geen schade oploopt. Op tijd en snel aanBlaan na de beet ls bijvoorbeeld veel beter, dun dc vis de tijd geven te slikken. Bij het drillen zor gen dot de vis niet In struiken onderwa ter verward raakt. Het in het schepnet lunden van de vis verloopt pas goed als het dier niet uit het water wordt getild, maar voorzichtig naar de kant wordt gesleept. Het aanpakken »an de vis met natte handen is vervolgens uiterst belangrijk om de slijmhuid niet te beschadigen. Het unthaken zal in feite altijd met een speciale tang (een arterieklem, zoals dc chirurg gebruikt) moeten gebeuren. Het loswrikken en scheuren van de haak, kan onherstelbare schade veroorzaken. Welbewuste sportvissers passen al deze handelingen toe, omdat zij weten daar mee de vis ln ieven te kunnen houden. Zij zetten de vis tot slot zeer omzichtig terug en zo gooien het waterbcest zeker niet achteloos enkele meters verderop in het water. Sportief vissen kan, als men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 13