Na 47 jaar is Nederland eindelijk de lach vergaan Hugh Jans boekje open over geheimen van bistro DINSDAG 8 MEI 1973 LEIDSE COURANT De voorpagina van De Lach werd week na week ge- Uiteraard zag de redactie van De Lach in donkere „Wie is de schoonste?", vraagt de redactie bij deze sierd met de beeltenis van een in decent badpak decemberdagen nog volop brood in een vrolijk kerst- voorplaat aan de lezers. Waarschijnlijk de dame, gestoken juffrouw uit de Amerikaanse filmbusiness, feest. Als ouwe taaie fungeerde bij deze stemmings- die het meest met de Witte Reus is opgetrokken. Mij hemel, waar blijft toch die goeie, ouwe tijd? Waar zijn de ja ren, dat de wierook door de ochtendstond van elke jongeling kringelde en waarin het trommeltje met brood van gisteren achterop de bagage drager van je tweede- handsfiets mee naar school reed. Waar zijn de winterdagen, waar op de man met de mosselen en de vrouw met haar berliner bol len door de schemeri ge natte straten scharrelden? Waar de lange avonden, waar op je naar Peter Pech en Negen Heit de Klok mocht luisteren en je blij verrast toonde als moeder binnenkwam met de koffie en de boterbiesjes? Het is mooi geweest en het zal nooit meer terugkomen De dagen van de plus fours, die fe inclusief de ingesleten knieën overnam van je oudste broer, de overhemden, altijd grijs, want dan kon je ze één week dragen, zonder dat ze in de was hoefden. Elke week droeg je ook je blauwe lint van de Maria- congregatie en in de mei maand zocht je tussen „Oh Sterre der zee" en „Groet haar oh cherubijn" de bankenrijen af om een geschikte partij fee vinden voor de wandelingen door het Haagse bos en langs het stille strand. En met gepaste trots liep je een paar dagen later langs die blinde muur waarop in krijt geschreven was: „LEO LOOPT MET ELS". De kift van jaloer se vrienden. HijVind je verwaande mannen heusch aardiger dan de anderent Z ijWelke anderent De moppen, die met de mollige dames de kurken wa ren, waarop De Lach dreef, waren onveranderlijk van een onthutsende knulligheid. Maar het vader land genoot voor drie. Een halve eeuw genoot een volk stiekum van ranzige moppen en dames uit 't diepe Het moet in diezelfde tijd geweest zijn, dat je voor het eerst een exemplaar van „De Lach" onder jè wijd opengesperde ogen kreeg. Het was net half vasten geweest en je trommel zat al aardig vol met licht aangevreten spekkies en toverballen, die je met'ware christelij ke onthechting op feestjes uit je mond had gespaard. „Eens", wist je immers, „zal het Paaszaterdag twaalf uur worden en dan zal alles bij Handels Alle- lujah des te fijner sma ken". Het exemplaar was licht beduimeld, want je zat achter in de klas en kwam pas als laatste aan bod om van de zonde te proeven. Maar het deerde je niet, want Esther Wil liams en haar Bathing Beauty's hadden er in hun badtenten nauwelijks on der geleden. Ze lachten je tussen de moppen met al hun verblindend witte jac ketkronen toe en bleven nog uren in je fantasie op doemen, ook toen de gods- dienstpater allang had plaats gemaakt voor de schrale minimumlijder, die algebra gaf. Op zo'n moment wist je één ding heel zeker: „De kortste afstand tussen twee ver rukkelijke punten kan on mogelijk een rechte lijn zijn". pgSP Üojmcésiër; ik ben 't tivmmerva» m'n hut vergeten. Kunt u me helpen f Dat is nog al moeilijk, dame heeft geen flauw idee, waar de hut was! Wacht eens evenOh Ja, ik woef al. 't Raampje keek op een vuurtoren uU (PbjuiIojk Show» De Lach. Oh, goeie God. Je sprak er nooit openlijk over met ouders en opvoe ders. Alleen besmuikt op de speelplaats. Je ruilde twee uitgeknipte Esther Williams voor één Deanne Durbin en had er 's avonds al spijt van als ha ren op je brill-cream- hoofd. Onder je studieboe ken verborg je de buit: meiden met naadkousen en waaiers en blouses, die net als Churchill voortdu rend een zegevierend V-te ken maakten. En vóór het slapen gaan nam je nog één keer de parade af om daarna tot aan de mor genstond te vechten tegen duistere dromen. En ondertussen wist je ook donders goed: DE LACH is een verboden vrucht, een poel des ver der fs. Van DE LACH kreeg je roetmoppen op je ziel, want daar waar schuwden de redemptoris ten voor, die briesend de preekstoel van je paro- chiekerk bestormden en van daaruit hun missie preekten. DE LACH leer de je van hen, was ver dorvenheidduivelswerk, waar het geloof krimpend onder leed. Wie zich daar mee verlustigde, diende onverwijld op de vaste uren zijn biechtvader te verwittigen en hem het juiste aantal keren op te geven, dat je naar Esther Williams had gekeken. „In badpak Leo?" „En nog anderen Leo. Shirley Temple. Lana Turner misschien?" Hij noemde ze zonder hor ten op, want als zieleher- der had hij zich beijverd om alle aanleidingen tot kwade gedachten bij de naam te kennen. En dan, na jaren, zie je dezelfde LACH terug. En je denkt: „Waar hebben ze zich toen zo druk over gemaakt?". En waar heb ik toen in hemels naam die rode oren van gekregen?". Je ziet foto's der oude Hollywood-ido- len, goed in het vlees en stevig ter been. En je kunt je niet voorstellen, dat ze eens meer begeer ten bij je hebben opge wekt dan Dora, de toilet- juffrouw uit de Schouw burg. En je leest de mop pen, waarvan zelfs de baarden zijn verwijderd, omdat het geen gezicht meer was: „Een handelsreiziger kreeg ket volgende tele gram van zijn vrouw: „tweeling vannacht geko men. De rest volgt per post". Als bezeten rent hij naar het telegraafkantoor en seint dringend terug: „Als er meer met de post komen, als onbestelbaar weigeren". Koortsachtig blader je door het boek, dat uitge ver Skarabee grootmoedig heeft genoemd „een fasci nerende selectie uit de jaargangen 1922—1972 van DE LACH". En je staat wat bedremmeld aan de open groeve, die in feite een massagraf blijkt te zijn, tot aan de rand ge- vulgd met botten, benen en vergane borstplaat. Goeie, brave LACH. 47 jaar heeft hij het volge- houden en zat hij in de leef portefeuilles als een kleffe, ranzige krentenmik te midden der dwarsgebak- ken sensatiebroden. De die pruilend in de lens staarde. r,\/ WFFKRI fkt* plaat een blote kalkoen, die zijn poot ook al stijf hield. Piano aan", roept een broeierig kijkende Rus Dimitry Tiomkin. die voor de Alberdina Rasch-danseressen balletmuziek schreef. Een repetitie op het strand van Santa Monica werd door 'de ijverige redactie fotograaf bijgewoond. Zand erover. Tekenaar, goedgevulde smulpaap en keukenprins Hugh Jans ventileert de geurige geheimen van zijn kookkunst niet alleen via pers, radio en televisie, maar doet er nu ook een meesterlijk boek over open, dat hij met under statement „BISTRO KO KEN" heeft genoemd (uit gever Van Dishoeck In Bussum). Een boek, u bent tevoren duidelijk ge waarschuwd, waarvan je bij het doorbladeren al leen reeds zo'n allemach- tige geeuwhonger krijgt, dat je tenslotte bereid bent om het houtvrije pa pier van enkele hoofdstuk ken rauw uit het vuistje naar binnen te werken. Dan lees je bijvoorbeeld op pagina 112 over het vispotje van zijn vrouw Anneke, die van het vlees, de koppen, de graten en de,vlnnen van een noord- zee-schol een gerecht maakt, dat met de om schrijving „hemelse ge neugten nog maar karig gehoneerd is. En dat is nog slechts één van de tientallen menu-sugges ties, die Jans in gekruide taal heeft prijsgegeven. Waarachtig, dit is het eer ste kookboek, dat we smakkend en watertan dend hebben verslonden. maar een verrukkelijke vrijetijdsbesteding. Hij kookt, zoals een roman cier schrijft. Onder zijn handen ziet hij het goede der aarde tot een culinair gedicht rijpen. En die gave missen helaas de meeste leraressen van huishoudscholen, die de generaties instrueerden, hoe je de aardappels af- Weer een voltreffer: James Cagney temidden van een troepje vrolijke girls uit de „Footlight Parade" van Warner Bros. „Best om uit te houden", noteerde de redactie er met een veelzeggend uitroepteken bij. Het essentiële verscnil tussen Jans' kookboek en de vele keukenbijbels, die in de loop der jaren ver schenen zijn, is het feit, dat hij weliswaar fijnproe ver genoemd kan worden, maar allereerst een le vensgenieter is. Als hij zijn schort voorbindt, is dat voor hem geen ver plicht nummer huiswerk, „BISTRO KOKEN" is daarom alleen al een heerlijk, volstrekt uniek boek, dat op de keuken plank van geen enkele lekkerbek mag ontbreken. Jans waarschuwt zelf in zijn inleiding: „eten is een noodzakelijkheid, maar intelligent eten is een kunst". En hij bewijst dat 184 pagina's lang op overtuigende wijze. Jans heeft ook gezocht naar de bron van de bi stro: „waarschijnlijk is het woord afkomstig u|t de tijd van de val van Na poleon in 1815, toen Parijs bezet was en hongerige Russen kroegjes binnenlie pen en „bistro, bistro" riepen, wat in goed russi- schc betekent „vlug, vlug iets te eten en (e drin ken". Zo zou het woord bistro de benaming zijn geworden voor kleine kroegjes, waar je aan do „zinc", de met zink bekle de tapkast, wat kon ge bruiken. Eenvoudig aan geklede eethuisjes dus, wat eenvoudige stoelen en tafeltjes met marmeren of houten blad. En het eten, dat geboden werd was eenvoudig, efficiënt sa mengesteld en bereid, maar altijd smakelijk. Volgens Jans zijn er in Nederland maar weinig etablissementen, die voor deze typering in aanmer king komen. Hij heeft daar ook een verklaring voor: „wij Nederlanders zijn over het algemeen achteloze eters en in de tweede plaats eten we meer thuis. We zijn zo calvinistisch, dat we eten eigenlijk een zonde vin den, een slechte gewoonte en daar praat je dus niet veel over en daar geniet je nog minder van. Die opvatting brengt met zich moe, dat er zo weinig ver meldenswaardige eethui zen in ons land zijn. Dat Is zodra we over de grens komen direct anders. Over welke grens dan ook In het noorden, oosten of zuiden". Wat Jans nu in zijn „BI STRO KOKEN" gepro beerd heeft is een variatie van gerechten te verga ren, die in een bistro ge maakt zouden kunnen worden. Sommige heelt hij trouwens in goede vriendschap geleend van hlstro-efgcnoars. Andere zijn hel resultaat van zijn smakelijke fantasie. Een boek om rekening mee te houden. Een reke ning met of zonder B.T.W. Dat hangt van uw eigen smaak af. ONTHUTSENDE KNULLIGHEID NOG F.F.N AANTAL AVONTUREN VAN DE ONVERGETELIJKE WEENSE GRAPPENMAKER GRAAF BOBBY redactie, die geen jaar uit meer bestond dan één man en een Januskop. strooide al die tijd met dorre grappen en dames uit het diepe bad en mikte daarmee op het wankel moedig hart, dat onder elk calvinistisch vest klop te. Generaties hebben het blad stiekum bij de kiosk gekocht abonnees waren er zo goed als niet) en elke koper verkeerde in de veronderstelling, dat het niet mocht. Bij herbeschouwing blijkt nu, dat het best mocht, maar helemaal niet kon. Toen dan ook vanuit De nemarken en Duitsland de blote golf over ons land spoelde en de burgerij op eens geconfronteerd werd met de echte naakte fei ten, sloot hoofdredacteur At van den Ouden verdrie tig zijn moppentrommel en stuurde hij de foto's van niets zeggende en niets dragende dames on der danlzzegging terug naar de afzendsters. Na 47 jaar begreep zelfs At van den Ouden, dat er in dit land niets meer te lachen viel. Geen bloemen. Geen toe spraken. Het is te hopen, dat de re dactie ondertussen wat warms heeft aangetrok ken. Maar Bobb y. leg (óch een krant op de stoel.' Hoeft niet, ik kan er zó wel by! Meneer Bobby, ik moet u zeggen, dat wc dc deur gaan sluiten! Heel goed. het tocht de hele qvond al! Ik geloof Bobby, dnt u niet eens weet waarom de kuikens uit het ei komen! Natuurlijk wel. Omdat re hang zijn, dat ze anders mccgc- kookt worden! Dus Graaf Bobby, deze pil- len zijn voor dc maag. die voor de nieren en die andere voor dt PrachtigMaar hoe weten die dingen heen moetent Eén van de ijzersterke troeven van weekblad De Lach was volledig gekleed: een kamgaren pak van het hart der portefeuillebezitters en wederverkopers van dit omstreden pamflet. Het was Graaf Bobby, die door de redactie met groot gevoel voor humor werd aangekon digd als „de onvergetelijke Weense grappenmaker". Ja. ja.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 11