FLITSEN VAN SYLVIA
Huishouden
op rolletjes
l?i
VOOR DE VROUW
Je moet zoveel vrouwen tegelijk zijn...
J.,
Epidemiologie:
moeilijk woord
97:
MAANDAG 7 MEI 1973
LEIDSE COURANT
PAGINA 7
erf
in
vi
doa
be»,
ud«t I
Vflon-figuratieve pentekening van Sylvia de Leur met gemorste inkt technieken.
haar in golven valt („ik hou niet
van optutten. Vroeger moest ik
altijd in het organza. „Net een
pop", zeiden ze dan. Als iemand
dat nu zegt heb ik meteen voor
een half jaar de pest in"). Het
mooie in haar gezicht: grote
groenblauwe ogen met zorgvul
dig opgemaakte wimpers.
Vindt ze dat er een middenmoot
bestaat tussen het veilig getrouw
de typje zoals feministen in het
rollenpatroon sommige vrouwen
graag zien en de geëmancipeer
de vrouw?
rfcoes (7) met sproetjes
het huishouden zoveel mo-
iraa gelijk op rolletjes wil laten lo-
pen en wje wji niet?
kan sinds kort haar toevucht
nemen tot de „maxi-roller". Een
Britse fabrikant heeft een soort
super-rolschaats ontworpen, die
zelfs een echtgenoot met twee
zeer linkse handen moeiteloos
onder de koelkast, de afwas- of
VHS t
mee de hële zaak muurvast
komt te staan, zodat ook een
wasautomaat die schokkend en
stampend centrifugeert er rustig
op geplaatst kan worden.
„Maxi-lorries" zijn per set
34,80) verkrijgbaar in winkels
voor koelkasten, wasmachines
enz. ijzerwaren en doe-het-zelf-
artikelen.
Dodo
koelkast-fornuis combinatie naar
de boel erachter ook eens schoonmaken.
Op de vraag of ze thuis ook zo
parmantig is als op het toneel
zegt ze: „ik ben erg serieus en
zeker niet de lolligste. Ik denk
veel na. Met alles wat je doet
moet je veel nadenken, is het
niet zo? Je kunt maar niet uit je
mouw schudden hoe je leven
moet".
Wie is dan de „echte" Sylvia de
Leur: de lekkere meid of het be
spiegelende vrouwtje?
„Ik heb zo'n idéé dat „image-
opbouw" er iets mee te maken
heeft (Sylvia). Toneelspelen is
een ambacht, de rollen dwingen
je. Maaj juist van dat „image"
wil ik af. Binnenkort ga ik dn
Waaldrecht spelen met Willeke
(v. Ammelrooy), Ramses, Frans
Halsema. Je weet, dat is een
Stichting voor schrijvers, die als
ze willen een stuk kunnen ma
ken voor dat programma. Elke
televisieomroep krijgt een paar
stukken".
Het Zandpad, waar Sylvia de
Leur woont met man en twee
kinderen (Dodo, 11; Loes, 7)
loopt langs het Vondelpark. Van
de zomer zaten gemoedelijke
hippies op de ouderwetse, wrtge-
verfde bank in haar voortuin.
Het bijna onvindbare, smalle,
hobbelige keienpad wordt van
het park gescheiden door een
hek. Aan de andere kant van
het pad ziet de wandelaar rouw
kamers, verveloze garagedeu
ren, verzakte duistere panden,
zodat je denkt: waar kom ik
vredesnaam terecht? Tenslotte
helemaal aan het einde, een tik
je inspringend een juweel van
een huis, begroeid met klimplan
ten en barstensvol romantiek.
Op de parterre peuterig klein
badkamertje ingekneld tussen
slaapkamer en werkkamer van
Aart Gisolf. Sylvia's echtgenoot,
die als arts in de Erasmusuni-
versiteit audiovisuele college- en
patiëntenprogramma's samen
stelt in overleg met de proffen.
De in elkaar overlopende ka
mers zijn van vloer tot zolder
volgepropt met allerlei paperas
sen, boeken, bloeiende takken,
mappen met werkstukken, Syl
via's non-figuratieve pentekenin
gen, waarvan ze de lijntjes laat
uitlopen door er met water over
heen te gaan. Boven een uitge
broken woonkamer als een oer
woud, groen van planten, klim
mers, klauteraars, woelwaters
die overal een heenkomen zoe
ken langs wit gepleisterde wan
den of tegen een wand van brui
ne kurkplaten met en paar slin
gers kerstballen ertegen geprikt.
Ze nioet wel de hele dag lente-
takken aanslepen, want ook hier
op een witte ronde tafel bij een
enorme schouw met aangebouwd
voorstuk van witte tegels
(„heeft Aart zelf gemaakt: we
barbecuen erop") bloeiende pru
nes, forsythia, wilgekatjes, tul
penbollen, vazen met narcissen
en een heuse palm. Midden in
de kamer ringen voor de kinde
ren om in te hangen. Als ze na
schooltijd binnenstuiven, vliegt
Dodo er dan ook direct naar toe
en doet iets ingewikkelds hoog
boven de grond. Sylvia schenkt
een sapje in en de jeugd trekt
weg. Ze draagt een wat te groot
spijkerpak, waarop het blonde Dr. Aart Gisolf, haar
„Zo'n middenmoot ben ik eigen
lijk zelf. Ik ben geëmancipeerd
geboren. Mijn ouders waren ar
tiesten (vader violist, moeder
danseres), ik moest veel zelf op
knappen. Als enig kind sta je om
te beginnen al alleen; je bent
een beetje eenzaam, want je
gaat altijd om met oudere men
sen. Gek hè, ik weet ook hele
maal niet hoe het is om een ou
dere broer te hebben. Ik voelde
me ook altijd alleen, ik had wei
nig vriendjes. Maar zo wil je
het natuurlijk. Ik zoek nog de
eenzaamheid op. Ik ga nog
steeds alleen naar een première,
in de schouwburg. Daar heb ik
niemand bij nodig. Tegenover de
emancipatie sta ik heel reëel. Ik
weet best wat ze willen, de
voorvechtsters. Ik ben het er he
lemaal mee eens. Ik heb me ook
nooit laten versieren. Van jongs
af aan wou ik altijd zelf aanpak
ken, zelf regelen. Dat was ik ge
wend, mijn ouders hadden er
trouwens geen tijd voor. Ik ben
een werkende vrouw en dat wil
ik tot het eind van mijn leven
blijven. Ik zou niet getrouwd
zijn als mijn man het niet met
mijn opvattingen eens was. Aart
zegt dat ik mannelijke eigen
schappen heb. Dat zal wel klop
pen. Ik bespreek onze reizen, ik
koop de auto. Dat vindt hij fijn.
Geen probleem bij ons, dan is
hij er af".
Vult ze ook de belastingbiljetten
m?
Er kan een echte lach af van
een gezichtje dat bij het hele ge
sprek blijmoedig maar bloedern-
stig staat. „Nee, gelukkig niet".
Verdient ze veel?
„Poeh, nee, ik ben freelancer.
Alle schnabbels zijn welkom, ik
neem ze allemaal aan. Maar ik
kan natuurlijk best een paar
maanden zonder zitten. Alleen,
ik wil bij blijven".
Wat geeft haar leven waarde?
(na enig peinzen) „Werken geeft
mijn leven waarde en mijn ge
zin, ja- en reizen. Ik ben gek op
reizen. Verleden jaar zijn we
met Jeanne Roos, en grote
vriendin van ons naar Israël ge
weest, een land om nooit te ver-
artiestenkind dat al vroeg haar eigen weg vond-
de vaatwasmachine kan schui
ven. Simpelweg schuiven, beves-
- tigen is niet nodig.
De (roestvrij) metalen onder-
stellen zijn net als een rol-
1 schaats uitschuifbaar en met
een handige vleugelmoer af te
stellen op iedere gewenst leng
te van 40 tot 60 cm. Drie wiel
tjes aan ieder einde samen 5
cm breed zijn van polysty
reen, dat practisch onverslijt
baar is en bovendien geen be
schadigingen aan de vloerbedek-
t king veroorzaakt. Het keuken
meubel komt er nog geen 4 cm
hoger door te staan.
Ieder zwaar huishoudelijk appa
raat tot 275 kilo kan met de
„maxi-lorrie" met een handbe
weging naar voren of achteren
worden verrold, om ook eronder
n erachte de boel eens goed
schoon te maken. Het ei-van-Co-
lumbus van de „ondezetters" is
+*>-• r*"- *ta becdeltje, waar-
u,y' H A r - Jr
goede huisvrouw, sexy echtgenote, lieve moeder,
sportieve kameraad, charmante gastvrouw, aardige tanti
Jc vraagt je af waar je kleren vindt voor al die rollen.
En dan denk je vanzelf aan Vinke.
Het modehuis dat groot genoeg is om alles wat modieua t
in voorraad te hebben, en klein genoeg om
unieke modellen te brengen, bijvoorbeeld zo'n japon
met jasje, goed voor een "rol" of drie vier tegelijk.
Vinke mode voor langer dan vandaag.
geten. Zal ook wel door de histo
rie komen".
In het huwelijk is het zo dat bei
de partners weten elkaar steeds
te kunnen vinden als daaraan
behoefte bestaat.
Gelooft ze In trouw?
„Half om half. Als ik zeg: „Ik
geloof erin" dan is dat niet
waar. Trouw is een instelling".
Hoe zou ze het ervaren zelf het
slachtoffer van ontrouw te zijn?
„Daar zou ik op afknappen.
Daarvoor stel ik mezelf te hoog.
Ik zou het ondergaan als een
aantasting, niet door kapsones
hoor, maar het is een kwestie
van gevoel".
En als ontrouw haar eigen leven
zou binnen sluipen?
„Ik weet niet hoe ik dan zou
reageren. Van beide kanten is
zoiets mogelijk. Het kan van
dag tot dag veranderen tussen
twee mensen. Je kunt dit van ie
dereen verwachten. Een mens
kan ook cerebraal vreemd gaan.
Het gebeurt vaak dat een man
met een secretaresse of assis
tente elke ochtend bij de lunch
pauze aan haar al vertelt wat
hem bezig houdt. Dan denkt hij
thuis: „moet ik dot nou alle
maal nog es vertellen? Waarom
nou? Dat is erger dan lichame
lijk vreemd gaan. Het is gevaar
lijk als man en vrouw een eigen
wereld hebben, waarin de ander
niet deelt. In zo'n geval als ik
aanhaalde sta je er als vrouw al
naast. Ik ben nu twaalf jaar ge
trouwd, maar ieder volgend jaar
denk ik „goh". Ik heb te veel
om me heen zien gebeuren".
TINY FRANCIS
Wanneer een professor tien
jaar geleden aan een student
ln de geneeskunde vroeg wat
"epidemfologie" betekende dan
moest het antwoord luiden als
volgt: epidemiologie is de ken
nis van de epidemie en een
epidemie is het aantasten van
een groot aantal personen ln
een bevolking door een be
smettelijke ziekt. Dit ant
woord, op dat ogenblik een
grote onderscheiding waard,
zou nu de professor de wenk
brauwen doen optrekken en de
zelfde student voor een domoor
uitmaken.
Inderdaad, de epidemiologie
heeft een enorme uitbreiding,
maar tevens een geweldige
verschuiving van interessesfeer
gekend. De studie van de grote
infektleziekten en de preventie
ve maatregelen die hieruit
voortvloeien hebben in de ont
wikkelde landen de sterfte ten-
gvolge van epidemieën enirm
doen dien.
In het begin van deze eeuw
stierf in deze landen nog één
persoon op drie aan een infek-
tieziekte terwijl het sterftecij
fer nu teruggelopen is tot één
twee procent van de totale
sterfte. Natuurlijk heeft de
helft van de opkomst van de
bakterlologic aan de basis ge
legen van dit enorm succes
van deze tak van de genees
kunde.
Nochtans was de epidemiolo
gie reeds aktief voor men iets
afwist van de bakteriologie,
zijnde de studie van de bakte-
rlën en andere besmettelijke
micro-organismen.
Reeds in 1775 beschreef Sir
Perceval Pott het verband dat
er bestond fussen kanker aan
de genitalia, meer bepaald het
strotum, en het contact van
roet met de huid. Bij het over
schakelen van hout op kolen
begonnen de kronkelige en
nauwe schoorstenen vlug te
verstoppen. Het schoorsteenve
gen werd een speciaal beroep,
uitgeoefend door jonge kinderen
die van boven naar beneden
door de schoorsten kropen en
aldus de schoorsteen weer
openmaakten.
De preventie lag toen voor de
hand, namelijk het verbod
dit vuile karwei door kinderen
te laten uitoefenen.
Slechts veel later zag men het
oorzakelijk verband duidelijker
In en kwam men tot de bevin
ding dat in het roet van de
schouw bepaalde kankerwek-
kende stoffen aanwezig waren,
meer bepaald het benzopyreen.
Men zou meer voorbeelden
kunnen aanhalen om te bewij/
zen dat de epidemiologie reeds
ln haar beginstadium tevens
belangstelling had voor niet in-
fektleve aandoeningen.
De moderne epidemiologie zou
men dan ook best definiëren
als de wetenschap die bestu
deert hoe een bepaalde ziekte
zich verspreidt in menselijke
bevolkingen. Tevens onder
zoekt ze welke verbanden, wel
ke relaties er bestaan tussen
deze verspreiding enerzijds en
het milieu en de manier van
leven anderzijds.
Het doel is dan natuurlijk te
komen tot het achterhalen van
bepaalde oorzakelijke verban
den waarop men kan aangrij
pen om doelmatige voorbehou
dende maatregelen te treffen.
Tegen deze achtergrond be
grijpt men allicht dat nu men
meer en meer de kijker van de
belangstelling richt op die
ziektetoestanden die In onze
landen de meeste slachtoffers
maken. Dit zijn ongetwijfeld
de hart- en bloedvaatzickten,
de kanker, de ongevallen en de
chronische bronchitis met zijn
verwikkelingen.
Geneeskunde heeft nog altijd
iets weg van een kunde en van
een kunst. De Iogika van de
geneeskunde is meestal nog
net zo zuiver als in bepaalde
andere takken van de weten
schap. aWnneer men spreekt
van oorzaak en oorzakelijk ver
band tussen een ziekte en een
bepaalde levenswijze dan moet
men dit met de nodige reserve
begrijpen.
Er was een oorzakelijke rela
tie tussen kanker van de ge
slachtsorganen en het kruipen
door schoorstenen door roet
verstopt.
Dit was een onrechtstreekse,
een indirekte oorzaak. De di-
rekte oorzaak was het kontakt
van de huid met de kankerver
wekkende stof benzopyreen in
het roet aanwezig.
In de praktijk zijn de bevindin
gen meestal ingewikkeld en
vindt men niet zelden een hele
keten van oorzaken. Het ver
schijnt wel A lokt het ver
schijnsel B uit dat op zijn
beurt C te voorschijn roept en
tenslotte rechtstreeks de oor
zaak is van de ziekte B.
Over het algemeen zijn er
meer ketens van oorzakelijk
verband in het 6pe1 wat het
voor de onderzoeker zeker niet
gemakkelijker maakt om uit te
vissen welke van de verschil
lende factoren minder en wel
ke meer belang hebben.
Over het algemeen kan men
wat orde in dit samenstel
brengen door te schematiseren
sen de ziekte-verwekker (h v.
sen de ziekte-verwekkr tbv.
een microbe), de gastheer (de
ziekte en de millcufaktorcn
zoals besmet wafer).
Dit schema kan men zelfs aan
houden voor de meeste niet
besmettelijke aandoeningen. Zo
kan men bij verkeersongeval
len de auto beschouwen als de
ziekteverwekker, de gevolgde
route als de milieufaktor en de
bestuurder als gastheer.
Vanuit het standpunt van de
epidemiologie is het nu belang
rijk dat men egens kim ingrij
pen om de dlrekte of dc indi
rekte oorzaken te onderbreken.
Men kan de weerstand van de
gastheer verbeteren. Dit kan
men doen door vaccinaties als
het een infektieziekte betreft
en door het disciplineren en
het aanleren van de wegkode
wanneer het om ongevallen
gaat.
Naar analogie zou ingrijpen op
de slechte milieu omstandighe
den dan betekenen het ver
schaffen van drinkbaar water
voor voorkoming van infektie-
ziekten of het uitbouwen van
een goed wegennet met een
aangepaste signalisatie om de
ongevallen te drukken.
Ook de ziekteverwekker zou
men onderhandenkunnen ne
men: bv. het gebruik van an
tibiotica of DDT-poeder in het
geval van inektieziekten en het
inbouwen van betere remmen
en het verhogen van de baan-
vastheid in het tweede geval.
Epidemiologie berust op statis
tisch materiaal en statistische
zekerheden. De eerste fase Is
dan ook het verzamelen van
allerhande statistisch mate
riaal.
Een voorbeeld maakt alles dui
delijker: In 1912 waren er in
de wereldliteratuur nog slechts
347 gevallen van longkanker
beschreven. Sindsdien is het
aantal longknnkcrs In Enge
land bij de mannen zestig
maal meer dan in het begin
van deze eeuw, en voor vrou
wen is het aantal vijftien maal
vermenigvuldigd.
Tweede fase: men zoekt naar
een oorzakelijk verband tussen
deze dramatische stijging en
één o andere opvallende veran-
der'ng in de levenswijze van
de Engelse man en vrouw.
Al vlug sprint in het oog het
stijging van de longkanker
evenwijdig verliep met het toe
nemend verbruik van sigaret
ten. Derde stfcdium: men gnat
na of longkanker duidelijk
meer voorkomt bij sigaretterv-
rokers dan bij niet rokers.
Vierde stadium: men onder
zoekt of het stopzetten van het
roken het aantal longkankers
doet dalen.
.Vijfde stadium: wanneer vori
ge vier stadia perfekt klop
pen begint de voomaamse fase
d.w.z. het nemen van preven
tieve maatregelen om zoveel
mogelijk de nadellget gevolgen
van het roken uit te schakelen.
Zonls u ziet werkt <lé epidemio
logie vooral statistisch en voor
komend.
Het Is een uiterst belangrijke
tak van de geneeskunde die
een enorme toekomst heeft
omdat ze zich meer en meer
richt cm de z-Heten die in onze
landen aan de top staan van de
dor (««oorzaken.
Het z'jn tevci
de hebnodelini
s deze ziekten
berltten zodat