Jelevisie zegen en vloek Commentaren voor en tegen even veelvuldig als beelden op scherm EERSTE TY-OMROEPER FRED KNOL: ZATERDAG 17 MAART 1972 VALKENSWAARD Te midden van het gastvrije Kempenland nabij Val- kenswaard, waar de bol- knak is grootgebracht, woont Fred Knol (58), de Nederland. Samen met Bep Schaefer, die inmiddels naar Spanje Is verhuisd, heeft hij van maart 1948 tot diep in 1951 de programma's van Phi lips' experimentele televi sie aangekondigd. Weinig mensen zullen eer der van Fred Knol ge hoord hebben. De tv-uit- zendingen, die Philips drie tot vier keer per week het luchtruim instuurde, be reikten slechs de schare in de wijde omgeving van Eindhoven. Binnen deze straal van veertig kilome ter was Fred Knol echter een even grote held als de Amerikaan, die in 1969 als eerste de maan be trad. Vijfentwintig jaarna deze roemrijke periode wil Fred Knol weinig los laten over zijn carrière als omroeper. „Te veel omkijken naar 't verleden heeft geen zin. Dat doen acteurs, die na dertig jaar nog zeuren over de glans rol die ze eens hebben gespeeld. Zakenlieden we ten wel beter. Die blikken alleen in het verleden om nog doortastender de toe komst in te stappen". Een uitspraak, waarin het za kentalent van Fred Knol, die op zijn omroepperiode na, altijd de verkoopbe- langen van Philips heeft behartigd, onverbloemd doorklinkt. Onderweg van -Eindhoven naar zijn gerestaureerde boerderij brandt hij direkt los: „De televisie is een zegen en vloek tegelijk. Voor de bejaarden, de zie- Cor Bakker, cfrager van de oranje trui in de ronde van Neder land, werd na zijn aankomst in Eindho ven voor Philips' ex perimentele televisie geïnterviewd door Aad van Leeuwen. Voor de camera van links naar rechts: omroeper Fred Knol, Cor Bakker, Aad van Leeuwen en de leider van de Zaanse wielerploeg de heer Cornelissen. ken, de aan huis gebonden mensen is televisie een uitkomst. De ontwikkelin gen in de wereld, show, film, amusement, alles wordt bij hen aan huis be zorgd. Maar de labiele geesten, de lieden uit de richel van de samenleving gaan er aan onder door. Het toegenomen aantal Kinderprogramma's behoorden ook tot de taak van tv-omroeper Fred Knol. nequins voor een mode show, wielrenners en kin deren. Een voetbalwed strijd hebben we ook uit gezonden". „Philips had voor de ont vangst van de beelden bij 300 mensen thuis een tele visie geplaatst. Buiten dit selecte publiek was men aangewezen op snuggere installateurs, die zelf een toestel bouwden, dat als pronkstuk in de etalage werd gezet. Bij een uit zending stond het zwart van de mensen. Ook de 300 proefkijkers hadden het zwaar te verduren. Ie dereen nodigde zichzelf voor een kijkavondje uit. Het vele bezoek werd op het laatst een bezoeking". Bep Schaeffer en ik waren de helden van Eindhoven. Wij werden geldentfi- ceerd met het nieuwe wonder. In de eerste we ken was ik zelf zo trots als een pauw. Als Bep Schaeffer eens wel op de voorpagina stond en ik niet, dat stak hoor. Later ebt je ijdelheid weg. Het is zo betrekkelijk. Twee vrouwtjes zeiden op de Eindhovense markt tegen me, dat ik in natura min der „schoon" en kleiner was dan op de televisie. Ik heb om hun verbouwe. reerdheid hard gelachen". Na drie jaar, toen de tv een zaak van de omroe pen werd, liep de carrière van Fred Knol als tv-om roeper ten einde. „Ik was het goed muug", zegt hij op zijn brabants. Hij con centreerde zich daarna op de verkoopbelangen van Philips tot een jaar terug, toen hij gepensioneerd werd. „De televisie is nu een heel andere zaak", filoso feert Fred Knol. „In Hil versum gebruikt men te veel dure woorden. Men durft amper gewoon Ne derlands te spreken. Als je de politici hoort praten, is het helemaal raak. Je dacht toch niet dat Jan dc arbeider daar één woord van snapt Zou ik baas in Hilversum worden, dan liet ik als eerste maatre gel een groot bord schilde ren, dat ik in de studio liet ophangen. „Spreek Nederlands", zou daar op staan. Ieder, die zich er niet aan zou houden, werd meteen ontslagen. Met „materie", „discrepantie" en „polarisatie" krijg je nooit democratie". HANNEKE WIJGH moorden, doodslag, gijze ling, kaping en aanran ding is voor een deel aan de televisie te wijten". Tafelpoten Thuis in de schommelstoel bij de open haard, waar een constante aanvoer van afgekeurde tafelpoten uit een meubelfabriek voor een pittige warmte zorg, nuanceert hij zijn uitspraak. „De zegen is belangrijker. Negenig procent van de mensen is nog altijd geen misdadi ger. In het kader van de vooruitgang is de televisie niet weg te denken. Net als de auto overigens. De toename van de misdaad valt eohter des te meer op nu in de westerse wereld ook het gezag aan inhoud heeft ingeboet". „Wreedheid puur om de wreedheid in een tv-film zou verboden moeten zijn. Alleen in informatieve programma's zoals bij Koos Postema moeten moord en verkrachting worden belicht. „Ach, zegt hij wat optimistischer, „de meeste mensen weten echt de grens tussen fan tasie en werkelijkheid wel te trekken. Die slaan niet aan het moorden na een film van de Kommissaris. Fred Knol terug in het verleden: „Aan de toe komst van de televisie is nooit getwijfeld. We ge loofden sterk in dit nieuwe medium dat net als het muziekdoosje, de wereld zou veroveren. De experi mentele televisie was een complete Phllips-aangele- genheid, van de camera's, de toestellen tot de men sen toe. De regering wilde er zo kort na de oorlog niet aan. Philips heeft toen zelf het Initiatief ge nomen. Bep Schaeffer werkte als secretaresse bij Philips. Ik zat op de commerciële afdeling, toen Sjoerd de Vrij, hoofd van de persdienst op een goede dag vroeg: „Is om roepen niets voor jou Fred?" „Zo simpel ging dat". „In het begin moest je veel improviseren. Het beeld stond wel eens op z'n kop en een film brak vaker vijf dan een keer af. Toch een spannende tijd. Als omroeper moest je van alles kunnen, nieuwslezen, interviewen, programma's inleiden en vooral storingen volpra- ten. Dat is er tegenwoor dig niet meer bij. Hans van Willigenburg van de KRO, is een goede uitzon dering. En Tanja Koen van de NCRV. Dat zijn persoonlijkheden". Jan Rap „De programma's waren direkt al gevarieerd. Voor Jan Rap tot en met de minister. We ontvingen artiesten in de studio, Georgette Hagedoorn bij voorbeeld, maar ook man- EINDHOVEN „Goedenavond dames en heren. Hier is Philips' Experimentele Televisie met de eerste uitzending. Beeld en geluid over de zen ders PAB 3 en PAG 3." Die simpele zinnen, uit gesproken door omroepster Bep Schaeffer In de kleine studio van Philips Natuurkundig Laborato rium in Eindhoven luidden op 18 maart 1948, nu 25 jaar geleden, het televisietijdperk in. Allemaal nog wat primitief, maar het was dan ook nog maar een experiment dat pas op 2 oktober 1951 vanuit Bussum officieel werd voortgezet. Een experiment met een geheel eigen sfeer, het best vertolkt door toenmalige programmaleider Piet Beishuizen: „Wij hebben voordat de uitzen dingen begonnen, kilometers door de laborato riumgangen gewandeld. Onze omroepers Beb Schaeffer en Fred Knol liepen er „met om morele bijstand smekende blikken" hun teksten te preve len. Onze varia-reporter Sjoerd de Vrij repeteer de er zijn vraaggesprekken, iedereen telkens ver zekerend dat zijn programma ditmaal niets zou worden. De artiesten namen deel aan deze pan toffelparade en raakten soms verdwaald in een zijgang. In de studio de rustige controle van J. Castelijns. In de controlekamer koortsachtige acti viteit van Van Vlerken, Heutz, Vermulst, Brouwer en Van Sillem. En na de uitzending E. K. de Vries, regisseur, heftig debatterend en camera man Boom aandachtig luisteraar. En dan de exe cutanten: violist Olof, zangeres Anneke van der Graaf, pianiste Jantien van Norden, klaveclmbel- bespeelster Janny van Wering, harpiste Rosa SpierIn Televaria de toen enige vrouwelijke burgemeester van Nederland, mevrouw Smulders van Middelbeers, pater Mijnsbergen over het La- bre-huis, de 85-jarige Jan van Zutphen met een prachtig betoog over de t.b.c.-bestrijding Maar op die 18de maart 1948 drukten kinderen en volwassenen hun neuzen plat tegen de etalagerui ten van die enkele radiohandelaren die zo'n to- verkastje met het kleine schermpje hadden. Hele buurten kwamen bij één familie kijken. Kijken, die avond, naar amateur-goochelaar Jansen, alias Cardin met vingerhoeden, biljartballen en felge kleurde zijden doeken, een architect-astronoom die de geheimen van zijn zelfgebouwde telescoop ontraadselde, een drie-minuten-intervièw met PSV-aanvoerder Berend Scholtcns, Georgette Ha gedoorn met een paar liedjes en de chef van „Euwige Lente", die een paar boeketten schikte. En dan kondigde de Franse omroepster Nicole Marion vader Kees en zoon Jan Pruis aan Eindhoven en omgeving had zijn televisie. Het zou overigens nog een hele tijd duren voor dc rest van het land zou meegenieten. Juichende commentatoren in de kranten, die, al naar hun gezindheid, toch nog voorzichtigheid inbouwen. De commentaren vóór en tegen het nieuwe me dium braken los. De jaren ervoor was er bij Philips een machts strijd gevoerd tussen hen, die „er niets in zagen" en hen die „erin geloofden". Tot hen die geloof den in een commercieel succes behoorde ook dr. A. F. Philips zelf. In een televisieuitzending bijna een jaar later op 31 januari 1949, zegt hij: „Ik weet dat de betreffende ministers het oog hebben gericht op de televisie en dat zij wachten op een advies. Dit is niet alleen om ook in ons land tele visie te hebben, maar ook omdat het een bron zou kunnen zijn van een grotere welvaart, een bron voor deviezen en een middel tegen werkloos heid omdat de televisie een grote afzetmogelijk heid biedt en er mede daardoor werk en voor spoed in Nederland kunnen komen. Ik hoop dat de Televisie-Commissie in Den Haag ervan door drongen is dat wij geen ogenblik moeten wachten de televisie ook in Nederland ingang te doen vin den. Wanneer wij in eigen land geen ervaring op doen, kunnen wij onze toestellen niet aan de praktijk toetsen. Wij moeten trachten het beste te maken dat er te krijgen is." Maar ook na jaren blijven er nog sceptici. Tegen hen zegt Philipsman Loupart: „Profetische be- schouw.ngen over televisie zijn in dit tijdperk van haar ontwikkeling overbodig. Twistgesprekken over het nut of het onnut van de boekdrukkunst, over de radio-omroep, over de ontwikkeling van het verkeerswezen via automobielen, vliegtuigen en binnenkort raketten, hebben en zullen de voor uitgang van de mensheid op al deze gebieden niet kunnen tegenhouden. In tegendeel, zij geven vaak de nodige aansporing tot scherper denken en tot meer vernuftige oplossingen en constructies. Bij al deze ter beschikking staande middelen en mo gelijkheden is slechts één punt belangrijk: dat hiervan het juist gebruik wordt gemaakt volgens een op traditie gebaseerde progressieve levens houding. De televisie komt er, is er reeds en zal krachtig verder groeien." De toestellen bleven duur. Velen aarzelden nog te kopen. De grote ommekeer kwam 2 juni 1953 toen Nederland getuige was van de kroning van de Britse koningin. Intussen waren de experimenten met kleuren tv al begonnen. In maart 1950 organiseerde de Avro in het Hilversumsc hotel Hof van Holland al een demonstratie. Een opnieuw braken de commentaren vóór en te gen het tv-medium los. Het wiel was in beweging gezet en bleef draaien. In 1948 waren er twintig ontvangers, in 1951 het bescheiden getal van vijfhonderd, in 1964 reeds 1.600.000. Philips had voor vijftig miljoen gulden Erik de Vries en omroepster Bep Schaeffer op 18 maart 1948, kort voordat de experimen tele uitzending zou beginnen (foto links) Wim Sonneveld is een van de artiesten van het eerste t.v.-uur in 1948. Achter de piano zijn begeleider Van Limpt (foto rechts) kosten gemaakt voor research en ontwikkeling en voor zeventig miljoen gulden geïnvesteerd in ver bouwing en machines voor fabricage van televl- siebuizen, -apparaten en -onderdelen. In dat jaar 1964 ook het eerste programma van Philips Experimentele Kleurentelevisie. Ook hier tegen kwamen weerstanden. In 1967 klaagt ir. H. D. Prins, voorzitter van de Nederlandse Vereni ging van Wegenbouwers: „Volgend jaar zullen wij in kleuren kunnen zien, dat de besparingen in de consumptieve sfeer, die ons nu dagelijks op de zwart-wit-buis worden voorgehouden, niet hebben plaatsgevonden." Toch gaat de overheid akkoord met de invoering van de kleurentelevisie: per 1 januari 1968. Minister mr. L. de Block van Economische Zaken motiveert de beslissing die aan de invoering van kleurentelevisie ten grondslag lag: „Zou de be slissing niet genomen zijn en zou de introductie van de kleurentelevisie op de lange baan zijn ge schoven, dan zouden daarmee de groeiperspectie ven van een van onze voornaamste industrieën ernstig in gevaar zijn gebracht. De Nederlandse elektronische industrie heeft door veeljarige en intensieve researcharbeid kleurenontvangers ont wikkeld die ook in het buitenland reeds nu om hun kwaliteiten worden geroemd." Wij zijn nu vijfentwintig jaar na die eerste, wan kele stap op het televisiepad. Het beeld is uit de huiskamer niet meer weg te denken, noch in kleur, noch in zwart-wit. Is het „kijkkastje" de ondergang van de cultuur geworden of hebben de pessimisten ongelijk gekregen? Nog wordt gefulmineerd tegen een Barend Ser vetshow, gejuicht om een Mies Bouwman. Vijfen twintig jaar hebben in feite weinig veranderd. Misschien de volgende vijfentwintig? De commentaren vóór en tegen blijven echter doorgaan. Ook na de eerste 25 jaar van televisie maken en televisie kijken. GERARD CRONé

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 14