ntal verkeersslachtoffers heeft irakter van een kleine veldslag „TELT HET LEVEN VAN EEN MENS NOG WEL?" KERK MAG NIET ZWIJGEN' Door verkeersonge- verloren in 1972 zeker Nederlanders het leven. 68.000 werden gewond, van tienduizenden zwaar. Dui- werden voor hun leven of werden voor geruime hun gezin en voor het uitgeschakeld. „Al deze hebben om zich mensen die hun dierbaar man of vrouw, hun kinde verloofden, zeer goedd een vader of moeder, men uitrekenen dat jaar minstens 100.000 mensen in land gebukt gaan. onder de van hun naasten, die toedoen van het verkeer in welzijn werden aangetast, tien jaar tijd zijn dit een mil- Nederlanders. Dat vind ik Telt een mensenleven ei- "j ilijk nog wel?" Leidse emeritus-predikant en dr. K. E. H. stelt zich deze al meer dan 15 jaar. Hij dat er te lang is gewacht het nemen van afdoende tegen deze drama- zaak. Dr. Oppenheimer nu de Raad van Kerken en moderamen van de Ned. Synode aan het den- .jen gezet met een brief, waarin op indringende wijze aan vraagt voor het schokken- verkeersvraagstuk in ons De brief werd mede onder door de Amsterdamse A. A. Spijkerboer en W. J. H. Baart, weten ambtenaar aan de >l3^idse universiteitsbibliotheek, aantal mensen dat van zijn met de brief blijk Tot nog toe werd betuigd door 28 hoogle fonder anderen Miskotte, Moennich en Ras- ker), door 92 predikanten (onder wie Buskes, Ruitenberg, Ter Schegget en Eckhof) en door 350 leden van kerkelijke gemeenten. „Ik geloof", aldus dr. Oppenhei mer, „dat het mogelijk geweest zou zijn, als wij de aktie erop gericht hadden (maar tijd, kracht en geld ontbraken) een volkspetitie ervan te maken". Telt een mensenleven nog? Vol gens de emeritus-predikant (die in 1934 voor het naziregiem Ber lijn verliet en naar Nederland uitweek en hier, als Rijksduitser tijdens de oorlog in het verzet belandde) vertoont het aantal verkeersslachtoffers het karak ter van een kleine, onzichtbare Dr. Oppenheimer: „Het verschil met Vietnam is niet al te groot, met name als je heel Europa hierin betrekt. Ie dereen zou verontrust moeten zijn om de nonchalance tegen over mensenlevens in onze tijd. Daarom moet de kerk haar stem verheffen en spreken voor hen, die niet spreken kunnen: de doden, de zwaargewonden, de le venslang invaliden en hun gezin nen. Het is de taak der kerken, het humanum te verdedigen en een poging te doen de verlam mende apathie, waarin wij ons bevinden tegenover een complex van vragen, tegen te gaan en te overwinnen". Dr. Oppenheimer (67) lis een voorkomende, vriendelijke man. Er gaat rust van hem uit, maar zijn strijdbaarheid gaat daarte gen in: „Ik laat niet los, ik ben altijd hardnekkig geweest en dat zal zo blijven. Er moeten spij kers met koppen worden gesla gen. Ik wil maatregelen op kor te termijn en snel. De overheid moet niet zeggen: binnen 10 jaar "hebben we een beter we gennet. Minister Udink tracht maximum snelheden te vermij- ll den. Op dit punt blijft hij in ge breke. Als er cholera heerst, moet er ook direct worden inge grepen. We zijn er niet met vei ligheidsriemen, valhelmen, bete re fietspaden en extra rijstro ken. Er zijn dingen die er nog „bij" moeten. Het gaat ook om oudere echtparen en kinderen die niet dagelijks op de weg zitten. Het is het hele pakket, dat over de hele linie en op alle sectoren aangepakt moet worden". De brief van dr. Oppenheimer en de zijnen wjl geen herhaling van een kanselboodschap uitlok ken. Een gewone vermaning dringt de harde werkelijkheid van de technologische maat schappij niet meer binnen. Wij willen er bij de kerken op aan dringen, zich tot de overheid te wenden met een klemmend be roep, om adequate en rigoreuze maatregelen te nemen, in over eenstemming met de noodtoe stand, waarin wij ons bevinden en waarin wij door de over macht van het technische sy steem steeds meer verstrikt ra ken. Dagelijks wordt het levens ontwerp en levensgeluk van mensen met een slag door het moderne verkeer vernietigd". Het gaat dr. Oppenheimer om in het systeem ingrijpende maatre gelen: zwaardere straffen bij verkeersmisdrijven, zoals het rijden onder invloed, bij rijden na ontzegging van de rijbe voegdheid, bij evidente schuld (roekeloos rijden, slecht onder houd van de auto, enz.), bij doorrijden na veroorzaken van een ongeval. Het toezicht op het verkeer moet worden geïntensi veerd, onverantwoord inhalen dient strafbaar gesteld, ook het opjagen van voorliggers. Dr. Op penheimer bepleit toezicht op het verkeer ook door politie in burger, eventueel controle door burgers met beperkte politiebe- voegdheden (rapportering van geconstateerde overtredingen), speciale aandacht vraagt hij ook voor de categorie jeugdige weg gebruikers. In het algemeen Eén verkeerde of ondoordachte r op de volle wegen zoveelste ramp kan het gevolg zijn. achten de ondertekenaars van de brief vermindering van het tempo, verantwoorde snelheidsli mieten noodzakelijk. Dr. Oppenheimer licht toe: „Door rijden onder invloed wor den ongeveer 10 pet van de do delijke verkeersongelukken ver oorzaakt. Bij een beduidend gro ter aantal dodelijke ongevallen (ca. 34 pet.) zijn bestuurders be neden 25 jaar betrokken. Daar om: speciale aandacht voor de jonge weggebruiker, een wijzi ging van de methodiek van het rij-examen. Bij alle uitingen van roekeloos rijden is intrekking van het rijbewijs en eventueel inbeslagname van het voertuig doeltreffend. Een verhoging van de leeftijd voor het rij-examen zal wellicht niet meer haalbaar zijn. Dit hebben we zo in de brief geformuleerd. Op dit mo ment heb ik al spijt, dat de tekst op dit punt verzwakt is. Ik zie wel degelijk iets in een hoge re leeftijd, meer verantwoorde lijkheidsgevoel. Dit is geen dis criminatie van de jeugd, maar een bescherming". Voor gevangenisstraffen voelt dr. Oppenheimer niet veel. Deze vrijheidsberoving heeft hij te zeer aan den lijve meegemaakt. Met mr. dr. D. W. Steenhuis („rijden onder invloed") is hij van mening, dat hogere geldboe tes proportioneel met de fi nanciële draagkracht en bij herhaling een verbeurdverkla ring van het voertuig beter op hun plaats zijn. Het argument tegen de ontheffing van de rijbe voegdheid is, dat dit bij beroeps chauffeurs op broodroof neer komt. De criminoloog dr. Buik- huisen denkt voor zulke gevallen aan een soort „blauw rijbewijs", dat overdag geldig is, maar niet op de avonden en in het week einde. „Overigens geloof ik niet, dat het onze taak is, de juridische problemen in al hun gecompli ceerdheid door te denken en op te lossen. Dat is de taak van ju risten en experts. Zij moeten de zaak aanpakken met de grootst mogelijke inventiviteit en fanta sie. Het is werkelijk een pro bleem, dat om oplossing schreeuwt. Elke dag langer het bij het oude laten is een ver schrikkelijk onrecht. Ik zou wil len zeggen: het is misdadig want het gaat hier om elemen taire normen van onze samenle ving, de mensenrechten. Het gaat om het behoud van het le ven, het leven van de ander, man, vrouw of kind, die wij niet kunnen missen. Het gaat om het naakte leven, om zijn of niet- zijn". Daarom mag de kerk niet zwij gen. In de brief wordt dit de Raad van Kerken onder ogen gehouden. „Zij moet door te spreken de overheid helpen bij haar moeilijke taak, werkelijk radicale en impopulaire maatre gelen te nemen. De kerk moet die overheid stimuleren, dat snel en zo effectief mogelijk te doen. Zij moet ook ons helpen impopu laire maatregelen gaarne te aanvaarden. Ik meen, dat dit precies haar taak is", aldus dr. Oppenheimer. Euthanasie en abortus zijn ook betrokken bij de eerbied voor het leven. „Dat zijn ook grote In deze stedelijke verkeerschaos is de mens zijn h problemen, maar veel gecompli ceerder nog. Het is een contro versiële zaak. Maar ik begrijp werkelijk niet, dat men zich over abortus opwindt en niet in dezelfde mate bij de verkeersdo den, in de kerken noch in de Tweede Kamer. Een kabinet kan staan of vallen met de abor tuskwestie, maar niet met het —'keer, waar het aantal doden en andere slachtoffers vele ma len groter is. Dit gebrek aan op winding is feitelijk onverklaar baar en bepaald onjuist. Juist door het verlies van levens in het verkeer en door de vermin kingen wordt het hele levensplan van tienduizenden omver gewor pen". Dr. Oppenheimer heeft niet de illusie van onmiddellijk succes. „Ofschoon, je kunt nooit weten. Willem van Oranje heeft er eens op gewezen, dat je moet probe ren Iets te doen, ook al is het moeilijk door te zetten en al wordt het geen succes. De over heid is er echter niet alleen van af met voorlichting en verkeers- opvoeding. Als men in fietspa» den kan investeren, waarom dan ook niet in politioneel toezicht?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 13