Renaults, die u nooit hebt gezien WEGWIJS Zon zorgt voor aardse zuurstof PAGINA 12 LEIDSE COURANT T VRIJDAG 9 MAART 1973! Onder redaktie van Guido Halleen ZELF DOEN Wat jarenlang gepropageerd is als „eerlijke hobby" voor klerken en ande- re binnenzitters: het tuinieren als handwerk, doorstaat tegenwoordig de ene aanslag na de andere. Het elektisch tuinieren komt ervoor in de plaats. En wat tot heden moeizaam gebeurt met veel bukken, duwen en andere inspanning, gebeurt morgen machinaal en moeiteloos. Met het nieuwe tuinseizoen in aantocht brengt de industrie het hele scala van electrisch voortgedreven tuingereedschap weer in een nieuw jasje. Zo heeft Black en Decker een gazonmaaiertje van 99 gulden beschikbaar, maar duurder kan natuurlijk ook. Daarbij is de keus uit cirkel- en kooi- mesmaaiers op verschillende breedte, al dan niet voorzien van grasvan gers. Voor hetzelfde geld is ook een graskantensnijder ontwikkeld voor de genen die het rondkruipen langs de randjes gauw moe worden. En voor woekerend gras in kleine hoekjes, tussen tegels en rond bomen, is er een roterende grassnijder, vast te houden als een golfstick. Ook de heg vraagt tegenwoordig om een elektrische behandeling. Hegge- scharen zijn er voor elke beurs, en ze zijn dubbelwerkend en tegensnij- dend: beide messen bewegen. En omdat elektrisch gereedschap toch nog het bezwaar had van slepende snoeren zijn ook alle attributen met batterij leverbaar, oplaadbare mini-accu's die met oplaadapparaat worden gele verd. Daarmee is de prijs van deze machines wel wat hoger dan van het andere elektrische tuingereedschap. Op de beurs Karwei, in de laatste dagen van januari in de Utrechtse Jaar beurs gehouden werd ook aandacht aan tuingereedschap besteed. De firma Heurisko uit Harderwijk, die het Gardena-systeem in Nederland uitbrengt, kwam met een graskantschaar op accu, eventueel te voorzien van steel en wielset, die vrijwel elke handeling overbodig maakt, uitgezonderd inscha kelen en sturen het wachten is nog op een draadloos te besturen ma chientje. te bereiken door van de achterkant voorkant te maken en ander som. Daardoor kwam de bestuurder nog voor de voorwielen te zitten. Men kwam echter terug van deze onveilige plaats voor de bestuurder. XJietindelijk zou mede uit deze studie de Renault 4 groeien. De grote Duitse producent van tuingereedschappen Wolf-Gerate heeft zijn serie hand- en motormaaiers uitgebreid met een nieuw paradepaard je: de gazonmaaier met wankelmotor, die in vergelijking met andere mo- tormaaimacbines veel minder geluid en minder stank produceert. Boven- din start deze machine lichter dan machines met conventionele motoren, terwijl hij zeer elastisch is in zijn toerental. Het zal niet snel voorkomen dat deze machine in hoog gras of onkruid zichzelf wurgt. Door het wankel- motorsysteem is de storingskans ook afgenomen, terwijl het geringe aantal onderdelen de prestatie gunstig beinvloedt. Door het lichte gewicht is deze machine ook zeer geschikt voor wielaandrijving en gecombineerd met het zuigsysteem van de Wolf-maaimachine zijn dus alle elementen van comfort aanwezig: rijden, maaien en verzamelen zonder inspanning. Het comfort moet wel betaald worden: de wankelmaaier kost met aandrij ving 895 gulden, zonder aandrijving 650 gulden. Voor degenen die toch handwerk prefereren, heeft Wolf een graskant-- schaar ontwikkeld, waarvan de messen ten opzichte van het handvat in al- lerlei hoeken kunnen draaien, een praktische vondst voor handig en snel' werk. Een extra voordeel van deze kantschaar is dat de buitenmessen stilstaan, zodat beschadigingen kunnen worden voorkomen. Na 5 uur opladen leve ren de batterijen voldoende energie voor 400 meter graskant. Ander gereedschap van hetzelfde merk omvat een regelbare oscillerende gazonsproeier (die dus een slingerbeweging veroorzaakt) en die goed is voor een sproeioppervlak van 300 vierkante meter. Wel wat te veel van het goede voor bezitters van een normale stadstuin. Voor de heel kleine tuin tjes is een babysproeiertje ontwikkeld die met een pen in de grond wordt gezet. Ook kwam men terug van de gedachte het reservewiel op koffer deksel te plaatsen. gonnen met het project voor een „compacte" auto, klein van buiten dus, ruim van bin nen. De Renault Dauphine, een jaar eerder uitgekomen, stond model voor de compactauto. Men gaat daarbij rigoureus te werk. De motorkap voor ver dwijnt, de bestuurder wordt geheel voorin geplaatst en heeft daardoor een zeer goed zicht op het verkeer. In de stad uitermate belangrijk. De motor komt net als bij de Dau phine achterin. Ergens heeft de nieuwe auto wel iets weg van een coupé-model. Koffer- Toch hebben deze nut gehad want via deze 'modellen is men er achter gekomen hoe het niet moe(s)t. Het tegenovergestelde ook. Er zijn pogingen gedaan om de tentoonstelling ook naar Ne derland te halen. Dat plan gaat niet door. Renault Duits land heeft de expositie ge claimd voor de dit najaar te houden internationale autoten toonstelling te Frankfort. Men is daar zeker van een miljoen bezoekers, een aantal dat in Nederland in de verste verte niet gehaald kan worden. Dit is een voorstudie van de Renault 12, die het publiek nimmer I werden enkele opmerkelijke snufjes in het uiteindelijke model I te zien kreeg. Hoewel het geheel reeds als „12" herkenbaar is, niet toegepast, zoals de a-sijmetrische grill met drie koplampen. HET AARDIGE VAN DE WETENSCHAP Het grootste deel van de zuurstof in gasvormige toestand op onze aarde schijnt afkomstig te zijn van splitsing van waterdamp in de hogere gebieden van de atmosfeer in waterstof en zuurstof. Dit is een iet wat verrassende theorie. Voordien meende men dat de atmosferische zuurstof goeddeels tedanken is aan het groene plantenkleed van de aarde. De theorie is ingegeven door de metingen met de ul traviolette camera die de astronauten van de Apollo 16 op de maan hebben achtergelaten. Bedoelde split sing wordt teweeggebracht door van de zon afkom stige ultraviolette straling Aan de hand van de fo to's van genoemde camera, waarmee bijzonderheden van de aardcorona bestudeerd konden worden, kon men vaststellen dat de aarde ddor wolk van tomaire waterstof omgeven is, die heel langzaam in de ruimte - verdwijnt; de zuurstof blijft op de aarde achter De aantrekkingskracht van de aarde op de waterstofato men "(de lichtste die wij kennen) is net niet voldoen de om deze aan de aarde te binden; zij voeren ver der hun bestaan in de onmetelijke wereldruimte De zwaardere zuurstofatomen blijven achter. OUD WORDEN Twee geleerden van de universiteit van Dallas (Texas) hebben zich beziggehouden met de vraag hoe een mens zich voelt als hij oud wordt. Zij heb ben een aantal bejaarden opstellen laten maken over dit thema. Bij het uitwerken en het analyseren van deze opstellen kwam spoedig voor de dag dat alle be jaarden hun oud worden en oud geworden zijn heel duidelijk hebben geregistreerd. Op de voorgrond stond overal het gevoel van de vervulling en volein ding van het leven. Welliswaar betekende niet zelden pensionering en het terugtreden uit het beroepsleven een verlies en een probleem waarmee de bejaarde moet klaarkomen. Maar geen van de ondervraag den had het gevoel niet meer echt aan het sociale le ven deel te kunnen nemen. Ze voelden zich allemaal nog betrokken bij en actief deelnemend aan het maatschappelijk verkeer. Deze en andere zaken, de gerontologie betreffend, heeft men uitvoerig behan deld op de jaarvergadering van Gerontological Socie ty te Houston (Texas). RAMPZALIGE SEX Men kan niet eeuwig doorgaan me he bespuiten van groenten, vruchten, bomen er. gebouwen met-insecti ciden: de insecten raken immuum en, erger nog, mens en dier kunnen op die manier vergiftigd wor den. De meest afdoende en ongevaarlijke insectenbe- strijding is de biologische en daarop rioht zich de wetenschap. Zo is het bekend dat insecten pheromo- nen kunnen produceren. Dat zijn soheidundige stof fen die grote aantrekkingskracht uitoefenen op exemplaren van het andere geslacht. Muscaluur bij voorbeeld is de naam voor een pheromoon van hetj vrouwelijke exemplaar van de gewone huisvlieg (musea domestica). Dit pheromoon is kortgeleden j vrijgemaakt en kan synthetisch vervaardig worden, De bedoeling is nu vliegenvallen te maken door deze te prepareren met muscaluur. De proefnemingen zijn veelbelovend. Bedwelmd door de (synthetische) geur van de vrouwtjesvlieg, stortten de mannetjes j zich prompt in het verderf. Deze methode is vol strekt ongevaarlijk voor de mens. Hij is alleen ge richt tegen de vlieg, die, zoals bekend, drager is van ziekteverwekkende kiemen en als zodanig 's mensen leven en gezondheid bedreigt. „Wij zijn steeds bezig met het ontwerpen van nieuwe modellen. Dat doet iedere fabriek. Je moet iets ach ter de hand hebben als een bestaand model om de één of andere reden uit de markt wordt genomen. Dat gebeurt dan wel niet van de ene op de andere dag, maar het is wel nood zakelijk dat de opvolger j al min of meer staat te dringen om tot de produk- tieband te worden toegela ten", aldus een functiona ris van de persdienst van Renault. Deze Franse fa briek heeft het aangedurfd om enkele van de in alle overige gevallen zwaar bewaakte fabrieksgehei men prijs te geven. Op de Champs Elysées te Parijs is daartoe in het hoofdkan toor van Renault een ten- tonstelling ingericht. Deze expositie van „Renaults die u nog nooit hebt ge zien" toont tien prototypen van auto's welke in de af gelopen jaren wel zijn ontworpen, maar nimmer in produktie zijn geno men. Een auto ontwerpen, zo leert de expositie, is niet zo moei lijk. Daarvoor beschikt Re nault en iedere andere fabriek, over voldoende knappe techni sche koppen. De grote niet van te voren te beantwoorden vraag is echter, zal het nieuwe model commercieel een succes zijn? Tussen het denken aan een nieuw model en het uitbrengen er van op de markt ligt een tijdsbestek van zo'n vier, vijf jaar. Momenteel werk men al aan de modellen welke pas in de late zeventiber jaren op de markt komen. De prototypen van die modellen staan niet in Parijs. Zo gek is men bij Re nault nu ook weer niet. Het zou voor de concurrentie een fikse vingerwijzing zijn om te zien welke koers Renault da komende jaren gaat varen. Men begint met het ontwer pen van een nieuwe auto niet zo maar in het wilde weg. Men weet van tevoren ongeveer wel welke kant men uit wil en moet. Een grote of kleine wa gen, voor- of achterwielaan drijving, twee of vier deuren, grote of kleine bagageruimte het zijn algemene details wel ke al bij voorbaat in de ont- werpschets zijn opgenomen. Ook de vraag of de nieuwe wa gen een bestaand model zal opvolgen of aan de bestaande serie(s) worden toegevoegd is reeds beantwoord, voordat de ontwerpers zich achter de te kentafels zetten. Onbeantwoord nog de ham vraag, hoe reageert het pu bliek? Om over deze vraag en daarbij direct aanhakend tegen welke prijs is men bereid een nieuw model te kopen meer auto), wetgeving (milieu), we genaanleg, parkeermogelijkhe- den annex problemen, veilig heid enz. Zo mogelijk tracht men ook aan de weet te komen wat de concurrentie uitspookt. Teke naars, ingenieurs, sociologen, economen, psychologen, artsen in sommige gevallen, een heel geëxporteerd. Met de eisen en verlangens van de exportmark ten moet dus ook terdege reke ning worden gehouden. Is de beslissing „iets te ma ken" eenmaal gevallen dan ko men de scheppende jongens in actie. Met driftige lijnen wor den de contouren van de toe komstige auto op papier gezet. Zelfs in het stadium van (bij na) gereed zijn kan het gebeu ren dat het ontwerp wordt af gewezen. Op de expositie zijn prototypen aanwezig van mo dellen, die gereden hebben, maar die uiteindelijk toch net niet de produktiestreep haal den. De oorzaken zijn vaak verschillend. De omstandighe den kunnen zich hebben gewij zigd, de prijs kan te hoog blij ken te zijn, het model is moge lijk achterhaald, de concurren tie kan net iets eerder met een soortgelijk model op de markt zijn verschenen. De weg tussen rijdend prototy pe en de eerste echte produk- tiewagen ligt 'in tal van geval len nog bezaaid met voetan gels en klemmen. En om die allemaal te ontwijken moet het betreffende prototype bijzonde re kwaliteiten hebben. Tussen 1947 en 1972 bracht Renault in totaal 13 modellen op de markt. Die haalden het dus wel, tien prototypen niet. En die „nieten" zijn te zien in Pa rijs. In 1957 werd bij Renault be- De bezwaren tegen deze con ceptie bleken uiteindelijk gro ter te zijn dan de voordelen. Het publiek, zoals steekproe ven uitwezen, bleek doodsbe nauwd voor de onveilige plaat sen voorin. Ander bezwaar, de moeilijke bereikbaarheid van de motor. Die lag midscheeps. De cpm- pactcar haalde het niet. Het project werd stopgezet en later weer ter hand genomen, zij het op een totaal andere basis. Het zou uiteindelijk leiden tot de verschijning van de Renault 4. In 1962 werd het project CX15 ter hand genomen. Het model, ontworpen op het onderstel van de Dauphine, met vloeien de lijnen werd aan uitgebreide windtunnelproeven onderwor pen. Het model werd uitgerust met een Dauphine 1093 motor, waarmee 3en topsnelheid werd bereikt van 154 km/per uur. Het benzineverbruik was 1 op 12. Hoewel de Dauphine 160 kg lichter was bereikte die met dezelfde motor van 45 din pk slechts 144,5 km/u en gebruik te 10,4 liter benzine op 100 km. Ook het projest CX15 werd toegevoegd aan de archieven, het prototype staat thans in Parijs. Zoals vele andere. gegevens te krijgen, worden markttechnische verkenningen en opinie-onderzoek'ingen ver richt. Daarnaast gaat men te rade bij het eigen verkoop-ap paraat in binnen- en buiten land. Men weet dan ongeveer hoe het publiek over de bestaande modellen van de fabriek denkt. Uiteindelijk komen de gege vens in een grote stroom naar de commerciële afdeling van het bedrijf. Daar is reeds een studie gemaakt van de inko mens over een x-aantal jaren, de inkomensverdeling (tweede team van allemaal uiterst des kundige mensen heeft al heel wat manuren besteed aan het project voordat uiteindelijk het licht op groen wordt gezet. Of niet natuurlijk, want het kan altijd gebeuren dat nadere stu dies en onderzoekingen uitwij zen dat er geen belangstelling zal bestaan voor de auto die men denkt te moeten maken. Uit deze zeer summiere opsomming blijkt dat het ma ken van een nieuw model niet in een handomdraai gereali seerd wordt. Vijftig procent van de totale produktie wordt Nadeel voor de kunstenaars, de couturiers van de automo bielindustrie zou men hen kunnen noemen, is dat zij ge remd en gehinderd worden door de duizend-en-één eisen die gesteld worden in de voor studie, door de kostprijs die niet overschreden mag worden en door de eisen welke <in di verse landen aan het fenomeen auto worden gesteld. De volgorde is dan ongeveer zo: Eerst de schetsen, daarna de werktekeningen, maquettes op een schaal van één op vijf Dit model werd in 1962 ontwikkeld op basis van de toen populai re Dauphine. Door zijn vloeiende lijnen reed de met eenzelfde motor als de Dauphine uitgeruste ,,CX-15" niet alleen sneller, maar ook zuiniger. Desondanks durfde men het bij Renault niet aan de wagen in produktie te nemen. en uitgevoerd in klei of gips. Daarna de proefopstelling van het interieur van het dash board, een notehouten model voor de windtunnel, een model op ware grootte (gips) en ten slotte een echte auto (van staal). En die laatste auto gaat dan rijden. Meestal in de meest vreemde vermomming. De concurrentie mocht eens toekijken. ruimte is er practisch niet. De bagage moet door de achter deur naar binnen en tamelijk hoog worden opgetild om ach ter de achterbank geplaatst te kunnen worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 12