Brandweer
commandant
bouwt zelf
spuitwagens
KANTINES EN PAROCHIEZALEN
BEDREIGING VOOR DE HORECA
Export van rode
rossen naar Arabië
G. H. Ritzer:
Subsidie is
hard nodig
ZATERDAG 3 MAART 1973
Een blik in het bedrijf van Doeschot.
tien dezelfde brandweerwagens
te hebben kunnen maken. Als
brandweerman van de praktijk,
begrijpt hij best, dat elke com
mandant zijn eigen ideeën heeft
over de meest efficiënte manier
waarop wagens ingericht kunnen
worden. Er komt een flink brok
hobbyisme bij kijken.
Zo ziet Doeschot zichzelf ook:
„Ik heb van mijn werk mijn
hobby kunnen maken. Dat moet
je ook wel doen, anders kun je
er beter niet aan beginnen. Ja
het is bij mij een soort idealis
me. Je vindt het niet zo erg veel
meer tegenwoordig. Maar we
hebben gelukkig nog vrijwilligers
korpsen. Ik heb in mijn eigen
dienst ook wel beroepspersoneel,
maar dat doet alleen dingen, die
de vrijwilligers niet kunnen
doen. Een vrijwillige brandweer
man hoeft, als hij blijft, hele
maal niet onder te doen voor
een beroepskracht. Men zegt al
tijd wel, dat beroepsmensen eer
der bij een brand zijn, maar dat
is niet waar. Ik beb de ervaring
dat de vrijwilligers sneller ter
plaatse zijn. Dat komt ook om
dat we in Alkmaar rechtstreeks
naar de brand gaan en niet
eerst nog eens naar de kazer
ne".
Ook gezien de kosten houdt hij
een vurig pleidooi voor de men
sen die zich vrijwillig opgeven
voor de brandbestrijding.
„Want", zegt hij, „bij een be
roepskorps gaat 93 procent van
het geld weg aan salarissen".
Trots op zijn vele orders in ons
land voor de bouw van wugens
is Doeschot zeker. Hij heeft dan
ook 40 procent van de markt in
handen, waarbij nog export naar
Israël, Saoudi-Arabië, Irak en
Tsjechoslowakije komt. Zonder
kritiek is hij echter niet op zijn
opdrachtgevers. Zo begrijpt hij
niet dat er nog altijd burge
meesters zijn die een nieuwe
rode wagen als een kostbaar
stukje speelgoed bekijken. De
heer Doeschot: „Als je rekent
dat een wagen tussen de
50.000,- en de 85.000,- kost,
exclusief BTW en dan zo'n 18
jaar meegaat, is dat toch niet
duur!
Als BB-commandant van de
kring Alkmaar is hij niet voor
een integratie van de taken van
dc BB en die van de brandweer:
„Je krijgt moeilijkheden als je
de BB een taak geeft voor vre
desdoeleinden. Kijk, de brand
weer is 24 uur per dag paraat
en bij de BB gaat men dan zeg
gen: waar doen we het allemaal
voor".
Bij de brandweer willen ze nu
eenmaal liever tien keer per
week uitrukken dan een keer in
de veertien dagen. „Samenwer
king vindt hij een mooi ding,
maar alleen als het niet ten kos
te gaat van een organisatie die
nu al goed loopt".
Van één onzer verslaggevers
ALKMAAR Afs de sirenes
's nachts ioeien is dat voor Jan
G. Doeschot uit Alkmaar niet al
leen het sein dat hij zijn bed uit
moet springen, maar ook dat hij
dan in zijn eigen brandweerwa
gen wipt om de vuurhaard te
lijf te gaan. Hij is namelijk te
gelijk commandant van Allk-
maar en bouwer van brandweer
auto's te Hippolytushoef. Ben
unieke combinatie, die hem in
staat stelt zijn produkt aan te
passen aan de eisen die in de
praktijk aan de vuurbestrij-
dingsrossen gesteld worden.
Doeschot brandt van verlangen
om de schade door verterende
vlammen te beperken, maar ook
om zijn rode machines overal in
de wereld te verkopen. Zo heeft
hij pas een reuzenorder vanuit
Saoudi-Arabië in de wacht weten
te slepen en afgeleverd. De oos
terlingen hebben de wagens no
dig om hun vliegvelden aan de
internationale eisen te laten vol
doen.
De International Commission
Airport Organisation kan bepa
len dat grote vliegtuigen niet
meer mogen landen op velden,
die onvoldoende beveiligd zijn
door brandweerwagens. Het zijn
niet zelden prestige-ovewegin-
gen, die de Aziatische landen
wagens in Europa doen bestellen
om toch maar volwaardige
vliegvelden te kunnen bezitten.
Eén van de ICAO-eisen is dat de
logge wagens er 80 kilomter per
uur moeten halen in 43 secon
den. Bovendien mogen er maar
twee minuten verstrijken voor
dat een vliegtuigbrand op het
veld geblust is. Zou het langer
duren, dan zijn de kansen op
redding van passagiers en ma
chine wel verkeken.
De Arabieren zijn trouwens niet
de enigen, die zich op het gebied
van brandpreventie- en bestrij
ding groter willen voordoen dan
ze zich eigenlijk kunnen veroor
loven. Ook de gemeenten in ons
land weten er soms wel raad
mee.
Het is dezelfde inspectie, die
Jan Doeschot bij de produktie
van wagens stevig in de gaten
houdt. Het is beslist niet zo dat
de fabrikant zijn auto naar ei
gen inzichten in elkaar kan zet
ten. Bovendien heeft elke ge
meente haar specifieke wensen,
zodat Doeschot vertelt nog nooit
Directeur Jan Doeschot op een van de brandweerwagens die hij maakt. Zijn fabriek leverde
vorig jaar 57 auto's af over de hele wereld.
UTRECHT Kasteleins en boe
ren. Of het ze goed gaat of niet,
ze klagen toch. Dat wil de goed
vaderlandse zegswijze „Geef
nog een rondje kastelein" en
er zal zeker een grond vah
waarheid inzitten. Maar sommi
ge klachten zijn zo gefundeerd,
dat er maar niet zo aan voorbij
gegaan kan worden. De horeca-
mensen van vandaag de dag
hebben diep gefundeerde klach
ten. Uit, goed voor u, adverte
ren ze om nog maar amper het
hoofd boven het (thee)water te
kunnen houden. Willen de hore-
camensen het nog goed kunnen
blijven redden dan zal er niets
meei of minder nodig zijn dan
subsidie. Dat is de mening van
de bond Horeca Nederland. Er
liggen duidelijk grieven. Waar
om goedkoop drank verkocht in
kantines en parochiehuizen' en
daardoor de vrije ondernemer
de nek omgedraaid? Waarom
niets gedaan aan de bindlngs-
contracten met brouwerijen en
grossiers, die in strijd lijken
met het Verdrag van Rome?
Over die grieven spraken we
met de heei G. H. Ritzer, hoofd
bestuurslid van de Hogere Hotel-
vakschóol in Maastricht, lid van
de landelijke bedrijfscommissie,
voorzitter van de examencommis
sie voor café- en aanverwante be-
„Er liggen inderdaad duidelijk
grieven. Om maar meteen de
koe bij de horens te vatten. De
sportverenigingen zijn hard op
weg om horecabedrijven te wor-
den. Begrijp me goed, wij willen
de mensen de recreatie die zij
langs de lijn vinden, gecombi
neerd met hun drankje na af
loop van de wedstrijd, niet ont
nemen, in de verste verte niet.
Maar het moet niet tot excessen
leiden. Die excessen zijn er dui
delijk. In die kantines worden
bruiloften gehouden, worden kof
fietafels aangericht bij uitvaar
ten en allerlei festiviteiten die
helemaal niet passen in hef ka
der van de sportverenigingskan
tine. Kijk, dat zijn excessen.
Deze kantines zijn vaak met be
hulp van overheidsgelden ge
bouwd. Reden waarom de bona
fide horeca-ondernemers hier
nooit tegen kunnen concurreren.
Verscheidene sportverenigingen
hebben voor het oprichten van
een kantine van de gemeente of
een renteloos voorschot gehad of
een lening met een looptijd van
vijfentwintig jaar tegen een ren
te van vier procent.
Nog kortgeleden is er een folder
uitgegeven door de Nederlandse
sportfederatie, waarin richtlij
nen worden gegeven aan de
sportverenigingen hoe een kanti
ne te exploiteren. De Sportfede
ratie wijst in deze folders duide
lijk op de excessen. De bedoe
ling van zo'n kantine is dat hij
zo'n twee uur voor een sporteve
nement, een training, een de
monstratie of wat dan ook open
gaat en ook één. twee uur na af
loop ervan sluit.
Dat gebeurt niet. Er is ook geen
controle op. Dergelijke kantines
liggen meestal aan de rand van
de stad en bovendien is de poli-
tiebezetting meestal in de week
ends niet groot genoeg om effec
tief te kunnen controleren. Maar
hoe vaak hoor je niet van the-
man-in-the-street dat het de vo
rige avond in de kantine weer
zó gezellig was. Het „was uitge
lopen tot drie uur vanmor
gen". Dat zijn excessen.
Dan nog iets. Er mag daar geen
sterke drank geschonken wor
den. Geen nood, men neemt fles
sen mee en schenkt toch. Gecon
troleerd wordt er toch niet. O
jawel, als er een klacht wordt
ingediend. Maar wie doet dat?
Hoogstens een verbolgen café
houder, die met lede ogen aan
ziet hoe daar het horecawezen
kapotgemaakt wordt. Maar de
meesten durven geen klacht in
te dienen uit angst. Je kunt
nooit weten of niet bekend zal
worden dat je hebt geklaagd.
Wordt het bekend dan kost het
je je zaak.
Een van de punten die ons hore-
camensen het hoogst zit, is wel
dat deze kantines hun waren
kunnen slijten tegen prijzen die
aanmerkelijk lager kunnen zijn
omdat er geen BTW over bere
kend hoeft te worden. Bovendien
wordt de bediening verzorgd
door verenigingsleden die daar
hun vrije tijd voor opofferen. Ze
houden hoogstens In de grote
kantines een mooi extra-inko-
ca-ondernemingen, vooral do
kleinere geld te steken. Zij
willen geen enkel risico lopen.
Doordat de brouwerijen en de
distillateurs dat wel aandurven
houden zij een greep op de hore
ca.
Van de bond uit kan evenmin
iets gefinancierd worden. Onze
contributie is zoals bij elke
middenstandbsond daarvoor
veel te laag.
Nogmaals, hulp kan er alleen
komen door een redelijke subsi
die aan de horeca. Of er moet
een drastische wijziging van de
Drankwet komen, die de leeg-
loop van 'de horecabedrijven
naar parochiehuizen cn sport
kantines tegengaat. Onder een
redelijke subsidie versta ik dan
bijvoorbeeld een tegemoetko
ming in de kosten die gemaakt
moeten worden om de horecaza
ken op hygiënisch gebied aan de
eisen des tijds te laten voldoen.
Van horecazijde is getracht op
verschillende wijzen, zowel na
tionaal als internationaal, aan
deze euvels wat te doen".
Twee citaten. Een uit een brief
van Horeca Nederland aan bur
gemeester en wethouders van
Utrecht:
„Zoals uw College bekend is zijn
de horecabedrijven onderhevig
aan zeer veel heffingen terwijl
de overige exploitatiekosten bij-
zonder hoog zijn. Hierbij komt
dan nog dat aan ondernemers in
onze bedrijfstak bijzondere eisen
gesteld worden m.b.t. vakbe
kwaamheid, handelskennis en
kredietwaardigheid, alsmede
nv liteitselsen. Bovendien moe-
bedrijven voldoen aan bepa
lingen volgens het besluit inrich
tingseisen.
Het is ons inziens een grote on
redelijkheid, zo niet een groot
onrecht, dat bedrijven in de ho-
recasector die met veel moeite
en tijd opgebouwd werden thans
zo achtergesteld worden bij de
concurrerende gebouwen die
veelal met subsidies of gemeen
schapsgelden tot stand komen,
zeer lage exploitatiekosten heb
ben en aan wier stichters voor
wat betreft de noodzakelijke ei
sen ontheffingen worden ver
leend en aan de beperkingen bij
deze ontheffingen meestal niet
de hand wordt gehouden door
betreffende stichters".
Een ander citaat uit een brief
van Horeca Nederland aan vak
genoten over de brouwerij-con
tracten, waarin duidelijk wordt
gemaakt dat de Belgen de zaak
van de bindingscontracten even
eens hoog zit:
„De confederatie (de Belgische
Horecabond) heeft nu in begin
december 1972 opnieuw een gro
te nota over dit onderwerp aan
de EEG-Commissie aangeboden,
waarin nogmaals alle elemen
ten, die tegen het brouwerijcon
tract pleiten, zijn opgenomen.
Dezerzijds is aan dc EEG-Com-
missic medegedeeld, dat deze
nota door ons (Horeca Neder
land) van harte wordt onder
steund en deze in zijn geheel
door ons wordt onderschreven.
Daarnaast hebben wij uit de ons
ter beschikking staande brouwe
rijovereenkomsten een aantal
sprekende voorbeelden genomen
en deze ook aan de Commissie
ter kennisneming voorgelegd,
waarbij op een spoedige uit
spraak is aangedrongen".
Er wordt dus aan gewerkt om
grieven van de horeca te doen
verkeren in vreugde. Tot zo
lang: Proost! Uit, goed voor u.
Gedenk uw stamcafé. Al is het
maar voor een colaatje wat de
kastelein duur heeft ingekocht.
Gerard Croné,
Kantines doen de horeca de das om.
mentje over aan fooien. Maar
het betekent wel dat de klant
ook geen bedieningsgeld hoeft te
betalen. Nou, tel maar op, geen
BTW, geen bedieningsgeld, geen
exploitatiekosten. Een glas bier
dat in een café een gulden kost,
kan daar gemakkelijk voor 75
cent verkocht worden. Het is
toch niet meer dan logisch dat
de twee horecabonden die Ne
derland kent, de Horecaf en de
Horeca Nederland, het daar niet
mee eens zijn.
Wie het niet met ons eens zijn,
dat zijn de brouwerijen en de
drankgroothandels. Goed, laat
mij nu dan maar eens tegen de
schenen schoppen, maar het is
nog steeds zo dat èn de brouwe
rijen en de groothandels maar
al te geporteerd ervoor zijn hun
omzet te vergroten. Als ze de
mogelijkheid hebben om op een
sportveld wekelijks tweeduizend
liter bier te verkopen zullen ze
het graag doen. En daarbij zul
len ze niet alleen zo'n vereni
ging met alle mogelijke raad
terzijde staan, maar ook met de
daad, door tegemoet te komen
in de investering in inventaris,
ijskasten enzovoort.
Het is onmogelijk voor de hore-
ca-ondernemer om iets tegen dit
prijsverschil te doen. Een oplos
sing zou natuurlijk zijn om door
bijvoorbeeld grote inkoop des
noods gezamenlijk de inkoop
prijs omlaag te krijgen, wat dan
weer ten goede kan komen aan
een verlaging van de verkoop
prijs. Jawel, maar het is al zo
ver gekomen dat de horeca-on-
dernemer beter kan inkopen bij
de discountzaken. De prijzen
daar liggen duidelijk lager dan
bij de groothandel. Neem nou
Cola. Gewoon in de winkel 80
cent. als ik ze per tankje inkoop
1,10 voor dezelfde hoeveelheid.
Vol, druk, gezellig, een goede omzet, maar toch.
Voor whisky betaalt de kastelein
vijftien gulden de fles bij de
groothandel, gaat hij naar de
discountzaken dan koopt hij voor
veertien gulden.
Niets zou dus simpeler zijn dan
die groothandel maar te laten
schieten en bij de discountzaken
te gaan inkopen, nietwaar?
Maar zeventig van de honderd
kasteleins zitten met handen en
voeten gebonden aan de gros
siers en de brouwerijen door de
zogenaamde bindingscontracten.
De kastelein krijgt een lening
van brouwerij of grossier, maar
verplicht zich om dan ook uit
sluitend van die brouwerij of
grossier drank af te nemen. En
dat gaat tot in het krankzinnige.
Er zijn gevallen bekend dat te
genover een lening van duizend
gulden een verplichte afnametijd
van 25 Jaar stond. Zolang deze
toestanden nog bestaan ligt het
voor de hand dat wij van de
brouwerijen en de grossiers
weer verenigd in het bureau ge
distilleerd niet die medewer
king krijgen in onze strijd tegen
parochiehuizen cn sportkantines
die wij wel zouden willen heb
ben. De enige oplossing lijkt
subsidie".
Is er iets te doen tegen deze bin
dingscontracten. bijvoorbeeld
door financiering uit andere
hoofde?
„De bankinstellingen zijn nog
steeds huiverig om in de hore