Molen nog steeds roem van de natie NOG MAAR 960 MOLENS STOFFEREN ONS LANDSCHAP ...en toch sterven er elk jaar weer twee een roemloze dood ZATERDAG 24 FEBRUARI 1973 Voor het Gilde van Vrijwillige molenaars dat zich tot doel stelt het Nederlandse molenbestand op zinvolle wijze draaiende te houden, zijn zoveel liefhebbers dat er een tekort dreigt aan achtkanters, spinnekoppen en hoe ze verder mogen heten. Men zou hieruit kunnen concluderen dat het goed gaat met ons natio nale merkbeeld. Maar ook hier bedriegt de schijn. Toen de ver eniging „De Hollandse Molen" In 1923 werd opgericht, stoffeer den nog 2000 molens het Neder landse landschap. Op het ogen blik, in het jaar waarin de ver eniging zijn gouden jubileum viert, is dit aantal geslonken tot 960. „Het is prachtig dat zich voor het Gilde van Vrijwillige Mole- I naars een oud-gezagvoerder van de KLM en en gepensioneerde I luitenant-kolonel hebben aange meld; dat geeft ons streven een zekere status", zegt de heer A. J. de Koning uit Hoofddorp, ar chitect BNA en sinds 1945 tech nisch adviseur van de vereni ging, „Maar het neemt niet weg dat er ieder jaar door brand, storm of verwaarlozing twee molens verdwijnen. Voorgoed. De stormnacht van 13 november is voor ons bijzonder negatief geweest. Bij die calamiteit zijn we twee molens kwijtgeraakt door brand en drie zijn er omge waaid. We kunnen in dit jubi leumjaar dan ook geen juichend geluid laten horen. Integendeel: we zien de toekomst met zorg tegemoet". Toch zal er feest zijn met de wieken van alle molens die daar nog over beschikken, in de ko mende stand geplaatst, een eeu wenoude uiting van vreugde. Op 3 maart herdenkt de Vereniging zijn 50-jarig bestaan met een al gemene ledenvergadering in aanwezigheid van de Koningin. In de Lakenhal te Leiden komt een aan de Nederlandse molen gewijde schilderijententoonstel ling. In Oosterbeek gaat een in ternationaal molensymposium ge houden worden. In het kader van het Boek van de Maand zal een speciaal molenboek verschij nen. De ANWB organiseert een aktie onder zijn leden om de Vereniging een feestgeschenk te kunnen geven in de vorm van Architect De Koning vermeldt dit allemaal met voldoening Maar voor de rest blijft het ge sprek in mineur. „Net als in de hele bouw stijgen ook de kosten van molenrestauratie met 1 pro cent in de maand", zegt hij. „De overheid is nooit krenterig geweest, maar deze stijging wordt niet bijgehouden. Een mo len die door brand is verwoest, herbouwen kost twee en een hal ve ton en meer. Voor een restau ratie zijn bedragen van een ton geen uitzondering. Het werk is nu eenmaal erg arbeids- en dus loonintensief. Het valt niet te ontkennen dat we aan het inte ren zijn. We hanteren de vuist regel dat iedere molen één maal in de twaalf jaar gerestau reerd dient te worden, wil hij in redelijke staat blijven ook al is hij naar behoren onderhou den. Om al onze 960 molens om de twaalf jaar een grote beurt te geven, zou je er per jaar dus tachtig onderhanden moeten ne men. Dan heb je ze in 12 jaar allemaal een keer gehad. Maar we komen niet verder dan zestig per jaar. We teren duidelijk in. Het is niet alleen een centen kwestie. Een groot probleem is ook dat we in Nederland maar 35 molenmakersbedrijven heb ben. Dat zijn eenmansbedrijfjes in het ambachtelijke vlak die naast de restauraties het gewo ne onderhoudswerk moeten doen een stukje rietdekwerk, een beetje plankwerk. Ze komen handen tekort. Je zou hun aan tal eigenlijk op moeten voeren. Maar dan zou je ze ook zeker heid dienen te geven, een be- staansgarantie. Dat is een kwes tie van overheidsbeleid en laat ons wel zijn: onze economie is niet op molenbehoud geba seerd". Van de 960 overgebleven Neder landse molens zijn er nog 200 in gebruik als korenmolen, polder molen, houtzaagmolen of oliemo len. Die houden het, met de no dige hulp, nog wel. Ruim 200 an dere zijn overgegaan in gemeen telijk bezit, terwijl verschillende stichtingen er ook nog eens 100 in handen hebben. Voor deze ca tegorie geldt eveneens dat er in zekere mate garanties zijn voor het voortbestaan, niet in het minst door het enthousiasme van de lokale bevolking. Dan nog blijven er 400 over waarvan de jubilerende vereniging de toe komst zorgelijk, zo niet somber inziet. Ze zijn particulier bezit. Ze staan weliswaar op de monu mentenlijst, maar die verplicht de eigenaars niet tot onderhoud. Gesloopt mogen ze niet worden, maar bij gebrek aan onderhoud slopen ze zichzelf. „Er is in Ne derland nu eenmaal geen molen dictatuur", zegt architect De Koning. „Je hebt de medewer king van de eigenaar nodig. Als je die niet krijgt, ben je ner gens. En de eigenaars doen maar raak. Dat werkt remmend op het hele beleid. Er worden nota bene zelfs sloopvergunnin gen gegeven Sinds jaar en dag zijn we bezig met de hout zaagmolen „De Salamander" in Leidschendam. Maar de eige naar wiel niets. Dan raakt zo'n molen dermate in verval dat hij uit veiligheidsoverwegingen wel gesloopt moet worden. Met „De Vriendschap" in Weesp is het hetzelfde treurige liedje. Die gaat zienderogen teloor en de overheid staat madhteloos om dat hij particulier bezit is. De olie- en pelmolen in Rijsen is ook zo'n voorbeeld. Hij gaat langzaam ten grónde en we moeten werkeloos toekijken. En hier in mijn eigenste Hoofddorp staat er een te verkommeren. Dan komt het zover dat uit vei ligheidsoverwegingen de wieken eraf en het werk eruit moeten en dat je inplaats van een mo len een nutteloze, lelijke stomp overhoudt". Daarnaast weet architect De Koning ook positieve voorbeel den aan te wijzen. Veertig jaar geleden werd „De Nachtegaal" te Heemstede van wieken en omloop ontdaan. Nu denkt het gemeentebestuur er (na overleg met de vereniging) hard over om hem weer in zijn oude glorie te herstelen zodat hij dienst kan gaan doen als herkenningspunt en monument in een identiteits loze nieuwbouwwijk. Architect De Koning vindt dat prachtig. „Van molens kun je op die ma nier een stedekundig gebruik maken. Ze zijn ideaal om een bepaalde wijk karakter te ge ven. Denk aan „De Speelman" in Rotterdam. Die moest ge sloopt worden omdat hij lag in een aanvliegtrog van de luchtha ven Zestienhoven. Een comité uit de bevolking van Overschie heeft toen het initiatief genomen om hem over te plaatsen naar de rand van de stad. Ik heb met ze rondgereden om een goede plek te vinden. We hebben onze keuze laten vallen op een drie sprong van wegen. Zo hoort het. Molens hebben altijd centraal in de bebouwing gestaan. Het wa ren industrieën. De bakker wilde zijn meel naast de deur kunnen halen. „De Speelman" staat daar op die driesprong alsof hij er altijd gestaan heeft. En de Riekermolen in Amsterdam die staat daar aan de rand van Buitenveldert ook prachtig. Al leen wilde de gemeente er bo men om heen planten. Dat heb ik op het nippertje weten te voorkomen. Poldermolens moe ten juist in een windtrog staan. Vroeger gold voor veel molens zelfs het zogenaamde molen recht. Volgens dit recht mocht tot op een zekere afstand van een molen geen opgaande be planting of een gebouw geplaatst worden omdat dit de kracht van de molen zou benadelen". Zo zijn er meer lichtpunten. De molen in Wateringen was ook een stomp. Dank zij een initia tief van de plaatselijke bevol king die het geld bijeen wist te brengen, is hij de afgelopen zo mer weer gaan werken. In Doe- tinchem stond op de wallen een bouwval. Nu zetelt er be neden de VVV in en kan het publiek boven de molen in werking zien. „En een absoluut hoogtepunt is", zegt architect De Koning, „het besluit van het polderbestuur en de ingelanden van Bonrepas en Noord-Zeven der in het Zuidhollandse Vlist om akkoord te gaan met de res tauratie van wellicht de oudste poldermolen in Nederland 'n zogenaamde wipwatermolen die al vermeld wordt rond 1430. Het is een volledig malende molen, maar men had hem prijsgege ven. Men zag het niet meer zit- Poldermolen bij Aarlander- veen van het type Zuidhol landse achtkant dat zich van oudsher geleend heeft voor bewoning. ten. De restauratie zou 150.000 gulden gaan vergen. Bovendien had men de molen niet meer no dig omdat de polder deel zou gaan uitmaken van een groter gebied met een centrale bema ling. Maar ik heb ze met mijn verhaal op andere gedachten ~e- bracht. Dank zij een aanzienlij ke bijdrage van het Prins Bern- hardfonds waar onze vereniging een adviserende stem heeft, en dank zij de steun van het Rijk, de Provincie, de ANWB en enke le -buurgemeenten blijft deze unieke molen nu in volle glorie bewaard". „De Hollandse Molen" rekent het tot zijn belangrijkste taak om moleneigenaars te advise ren, het behoud van molens in het algemeen te bevorderen en een niet aflatende propaganda te voeren voor molenbehoud. Ten koste van alles? Ten koste van de degradatie bij voorbeeld die een eerlijke molen ondergaat wanneer er een kitsch-restau rant in wordt gevestigd? „Met dat laatste zijn we niet zo geluk kig", zegt architect De Koning. „Het ligt er een beetje aan. Kijk: de' poldermolens in het westen van het land de acht kante bovenkruiers zijn van oudsher bewoond geweest. Als ze momenteel ook op een juiste manier bewoond worden, kan ik daar wel in meegaan. Dan heb je zoiets als de Nieuwe Veenmo- len in Den Haag. Die doet dienst als clubcentrum voor 47 bedrij ven. Ze onderhouden hem treffelijk en onze vereniging heeft daar inspraak bij. vind ik redelijk acceptabel Maar een aantal molens heeft een gewijzigde bestemming ge kregen die zeer matigjes func tioneert. De reclameborden vlaggetjes werken storend. Ze verlagen het karakter van de molen. Uiteraard is de binnen, ruimte beperkt. Dus bouwt er uitbreidingen aan of opslag ruimte. Het essentiële v molen de wieken, de gangwerken worden stiefmoe derlijk behandeld. „De Dikkert' in Amstelveen gaat nog wel. Dat is van oudsher een zaagmolei met bijgebouwen. Er wa ruimte voor een restaurant zon der dat het oorspronkelijke ka rakter werd aangetast. Toch ben ik er niet helemaal gelukkig mee. De behartiging van de fei telijke molentechnische details geschiedt niet optimaal. In step kere mate geldt dat voor d( „Eilinzon" in Vinkeveen, hoe schitterend die er 's avonds mei zijn verlichting ook bij mag lig gen. En heel slechte vocrbee'dei vindt ik „De Koffiemolen" li Egmond aan de Hoef en de mo len in het Limburgse Voeren daal-Ubachsberg. Daar is het 'i rommeltje en zie je duidelijk dat de ruimte niet geschikt is voor restaurant". Tot op het eind van de negen tiende eeuw waren de molens het kenmerk van het Nederland se landschap. Alleen in de Zaan streek stonden er al 700, waar- van meer dan 400 in Zaandam zelf. Ze vormden de veelbepro- ken roem van de natie en hoe wel hun aantal drastisch geslon ken is, doen ze dat heden ten dage nog. Toen de regering de vriendschapsbanden met com munistisch China wilde aanhalen en met het voorstel van een gro te culturele manifestatie kwam, liet Peking weten daar geen prijs op te stellen. Maar als we iets van molens konden komen laten zien dan graa moet het blijven, vindt „De Hol landse Molen" die zich na vijftig bestaansjaren jong en vitaal ge noeg voelt om de strijd voor deze monumentale brok cul tuurgoed met verhevigde kracht voort te zetten. Korenmolen uit 1841 uit Uzendijke van het type ronden stenen stellingmolen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 16