COPERNICUS BRACHT AARDE IN BEWEGING OM DE ZON Van uitbuiting door buitenlandse bedrijven is geen sprake Kop. Liernur expositie die hem onvoldoende toont Directeur Bevordering Investeringen in Suriname: Kamerlingh Onnes 80 73 VRIJDAG 16 FEBRUARI 1973 LEIDSE COURANT PAGINA 11 Bij liet vijfde eeuwfeest van de geboorte van Coperni cus op 19 februari 1473 in de Poolse stad Torun (in 'het Duits Thorn) aan de Weicbsel valt het op welk een veelomstreden figuur deze vader van het moder ne wereld-beeld zijns on danks is geweest. Hijzelf heeft er klaarblijkelijk wel een voorgevoel van gehad, dat hij zoals zoveel pio niers van de menselijke geest beurtelings geëerd en verguisd zou worden als een geniaal baanbreker en als een charlatan of wat in zijn tijd nog erger leek een dwaalleraar. De tijd lijkt nu wel voorbij, dat geloof en wetenschap door gaans gezien werden als vrijwel onverzoenlijke te genstellingen en in het bij zonder de katholieke apolo gie het als haar taak be schouwde aan te tonen, dat zij in wezen heel goed har monieerden. Copernicus scheen zich vreemd genoeg te lenen als demonstra tie-voorbeeld van het één zowel als het ander. Want behoorde deze grote geest, die in Krakau zowel wijsbegeerte en genees kunde als mathematiek en daar na in Bologna. Padua en Ferra- ra o.m. kerkelijk recht had ge studeerd niet tot de geestelijke stand, waarvan hij een sieraad was en is hij niet tot zijn dood in 1543 toe kanunnik van de Dom van Frauenburg in het bis- don Ermeland geweest? Daarte genover stelden de verdedigers van de these dat geloof en we tenschap niet met elkaar te rij men vielen, dat het kort voor Copernicus' dood in druk ver schenen levenswerk van deze geleerde over de omwentelingen van de hemellichamen meer dan een halve eeuw later door de kerk veroordeeld en op de index geplaatst werd. Dat hij er tijdens zijn leven niet om lastig gevallen is, zal ener zijds wel toegeschreven moeten worden aan het fieit, dat hij in Rome over goede en invloedrij ke relaties beschikte en ander zijds aan de voorzichtigheid die hem heel wat jaren ervan heeft weerhouden de vruchten van zijn wetenschappelijke arbeid en waarnemingen te publiceren. En zelfs toen dat door toedoen van enkele vrienden en leerlin- Vijfde eeuwfeest van een baanbreker gen kort voor zijn dood gebeur de, liet hij zijn boek voorafgaan door een aan paus Paulus III gericht voorwoord. Daarin schreef hij o.m., dat hij ervan overtuigd was dat zijn denkbeel den over de beweging van de aardbol slechts met kreten van afkeuring zouden worden be groet en dat hij ze na zes en dertig jaar wachten slechts in druk liet verschijnen op aan dringen van kardinaal van Schomberg en bisschop Giese. Zijn uitgever Osiander uit Neu renberg achtte het ook ter voor koming van ernstige conflicten met de centrale kerkelijke auto riteiten geraden er de nadruk op te leggen dat Copernicus' denkbeelden alleen maar als hy pothesen, veronderstellingen moesten worden beschouwd. Daarin had hij trouwens niet helemaal ongelijk, want niet al les wat de geleerde kanunnik uiteenzette in zijn „De revolu- tionibus orbium coelestium" (de omwentelingen van de hemelli chamen) is door de latere we tenschap bevestigd. Met name berustte zijn conclusie dat de zon het middelpunt van het heel al vormde waaromheen niet al leen de planeten hun banen be schreven maar ook de sterren in hun volstrekt onveranderlijke positie gerangschikt waren, op een misvatting, die veroorzaakt werd door een vrijwel totaal ge brek aan astronomische appara tuur. Het geniale van Coperni cus was, dat hij uitgaande van de met promitieve middelen verrichtte waarnemingen van hemelvorsers uit de oudheid, zoals de Griek Hipparchus en Claudius Ptolomaeus uit Alexan- drië en die van zijn eigen tijd genoten, langs de weg van de verstandelijke redenering tot wetenschappelijke gevolgtrek kingen is gekomen, die althans wat het zonnestelsel betreft voor het grootste deel juist zijn gebleken. Misverstanden Over het nieuwe, dat Copernicus op deze manier ontdekte, be staan zelfs tegenwoordig hier en daar nog misverstanden. Som mige menen n.l. dat Copernicus ook de eerste is geweest die be wezen heeft dat de aarde niet zoals velen in de oudheid veron derstelden een door de oceaan omringd plat vlak was, waar- overheen zich het uitspansel koepelde en waarover zon en maan bogen van 180 graden be schreven, maar een bol. Daar van waren echter velen in de Griekse en Romeinse oudheid ook reeds overtuigd. Ook de in de eerste helft van de tweede eeuw werkende geograaf Ptolo maeus, die niet dacht dat de aarde plat was maar een me thode had uitgedacht om de op pervlakte van de aardbol op een vlak weer te geven, eigenlijk op dezelfde manier waarop onze moderne atlassen het nog altijd doen. De coperniciaanse revolutie hield iets heel anders in. Zij leverde het logische bewijs dat niet de aardbol het middelpunt vormde van zonnestelsel en heelal maar dat zij slechts een van de plane ten is die om de zon als middel punt wentelen. Daardoor veran derde het hele perspectief waar in de mensheid gedurende een lange reeks van eeuwen had ge tuurd. Copernicus moet om die reden gerekend worden tot de grote, vaak revolutionaire ver nieuwers, die in een tijd van overgang zoals de zestiende eeuw was en zoals de twintigste eeuw opnieuw is, de bakens ra- dikaal hebben verzet en daar door een geheel nieuwe wijze van denken en doen mogelijk hebben gemaakt. Dergelijke ontdekkingen en om wentelingen in een tijdperk, waarin alle gevestigde denk beelden en waarden lijken te wankelen, gaan onvermijdelijk met grote schokken gepaard en vinden onveranderlijk naast be wonderende instemming in de betrekkelijk kleine kring van mensen die erover kunnen oor delen, ook veel tegenstand en veroordelend verzet bij degenen Veroordeling die het vertrouwde wereld beeld, waarin zij zijn opge groeid en waarin zij zich velig voelen, zien afbrokkelen en die het zoveel mogelijk pogen te redden van de totale ondergang, die naar hun mening slechts fa taal en catastrofaal kan zijn voor de mensheid. Uit die mentaliteit moet ook de in de geschiedenis berucht geble ven veroordeling van Galileo Galilei door de Romeinse inqui sitie in 1616 worden verklaard. In wezen beweerde Gaiilei niets anders dan Copernicus al een eeuw eerder had vastgesteld. Maar in tegenstelling tot zijn voorganger beschikte hij over betere instrumenten en kon hi] pretenderen het feitelijke en we tenschappelijke bewijs te leve ren van wat Copernicus uit voorzorg en met bescheidenheid hypotheses had genoemd. Op religieus gebied was boven dien de situatie veranderd sinds Copernicus' dood doordat de re formatie in Noord-Europa sterk veld had gewonnen en zich had geconsolideerd, terwijl in het zuiden de contrareformatie op gang was gekomen, die eens deels wel bepaalde correcties aanbracht in de bestaanswijze van de katholieke kerk en een eind maakte aan talrijke kerke lijke misbruiken, maar ander deels ook de teugels van de ge loofsleer veel strakker aanhaal de en zich veel strijdbaarder richtte op de onderdrukking en uitroeiing van alles wat als ket terij werd beschouwd. En daaronder viel ook de door Copernicus wetenschappelijk be redeneerde en door Galilei be vestigde stelling dat de aarde om de zon en om haar eigen as draait, aangezien deze opvatting niet klopte met het letterlijk verstaan van de bijbel. In het oude testament wordt immers verhaald hoe Josua tijdens de slag die hij tegen de Amalekiten leverde de zon beval om stil te staan, zodat hij tijd zou krijgen zijn vijanden grondig te ver slaan. Angst voor het teloor gaan van het gezag van de bij bel en dat van de kerk. die in de loop van de eeuwen de voor stelling van de antieke wereld, dat de zon om de aarde draaide had geïncorporeerd in de ge loofsleer, had het gevolg dat Galilei verboden werd nog ooit „de absurde, valse en formeel ketterse, want uitdrukkelijk met de Schriften in strijd zijnde" leer van Copernicus te onder wijzen en dat hij voorts gedwon gen werd met zijn handtekening ook de volgende uitspraak van de inquisitie te bekrachtigen: „Dat de aarde niet het middel punt zou zijn van het heelal, dat zij niet onbewegelijk is maar ook nog dagelijks om haar as draait, is een filosofisch ab surde stelling die. van theolo gisch standpunt bezien op zijn minst als een geloofsdwaling moet worden beschouwd". Zelfs toen heeft Galilei de rest van zijn leven te Arcetri bij Floren ce moeten doorbrengen in wat men tegenwoordig zou noemen. Het op de index plaatsen van Copernicus' werk was onder die omstandigheden alleen maar lo gisch. Hij heeft er zelf geen weet van gehad. Niet toegeven Het ergerlijke in deze zaak Is ei genlijk niet eens deze veroorde ling door de kerk geweest. Want hoezeer deze zich ook vergiste, zij handelde in het licht van haar tijd. En voor en aleer men haar van machtsmisbruik be schuldigt is het nuttig te beden ken. dat de grote figuren van de hervorming op dit punt niet van breder en beter inzicht heb ben blijk gegeven en dat nog na de tweede helft van de zeven tiende eeuw aan de geautori seerde Engelse bijbelvertaling een voetnoot werd toegevoegd - waarin op basis van de bereke ningen van de aartsbisschop van Armagh In Ierland Jame» Ussher werd vastgesteld dat de aarde door God geschapen was in het jaar 4004 voor Christus. Dr. John Lightfoot, vice-kanse- lier van de universiteit van Cambridge wist zelfs vast te stellen dat Adam geschapen was op 23 oktober van het Jaar 4004 voor Christus 's morgens om negen uur! Zelfs tegen- woordig worden er nog mensen gevonden die ongeveer hetzelfde denken of ervan overtuigd zijn dat de Engelsen de nakomelin gen zijn van de tien in de Baby lonische tijd verdwenen stam men van Israël of zelfs van de Trojanen. De index is opgeheven en heeft in elk geval sinds eeuwen niemand meer belet om Copernicus niet als een ketter maar als een baanbrekend man van de we tenschap te beschouwen. Erger voor de Romeinse congregaties is, dat een na het concilie door kardinaal Koening geïnspireerd verzoek tot rehabilitatie van Galilei op niets is uitgelopen, blijkbaar omdat het tegenwoor dig nog even onmogelijk is toe te geven dat men zich drie en een halve eeuw geleden vergist heeft als het toen was om te er kennen, dat het Oude Testament niet steeds letterlijk moet wor den opgevat. Maar dat kan allemaal niets af doen aan het getuigenis van de befaamde Zweedse astronoom Tycho Brahe: „Nog niet in drie eeuwen brengt de aarde een mens voort, die met Copernicus te vergelijken valt. Hij heeft de zon kunnen tegenhouden in haar baan rond de hemelen en de on bewegelijke aardbol in een clr> kelbaan gebracht; hij heeft de maan om de aarde doen draaien en het aspect van het heelal getransformeerd. „Dat moet men ook niet letterlijk verstaan, maar het drukt pre cies uit wat Copernicus' tijdge noten gevoeld moeten hebben. C. de Groot DE HEER L. VAN PELT in juist perspectief zien DEN HAAG De Nederlandse en Amerikaanse bedrijven die in Suriname werkzaam zijn bui ten het land niet uit. De be drijfsresultaten zijn matig tot redelijk. Van schrikbarende winsten is geen sprake. De cij fers wijzen dit uit. De directeur van de Stichting ter Bevordering van Investeringen in Suriname, de heer L. van Pelt, is resoluut in zijn uitspraak. In deze woeli ge stakingsdagen in Suriname, waardoor vakbondleiders van het land, en in radio- en t.v. uit zendingen, herhaaldelijk wordt gezegd dat de buitenlandse fir ma's in Suriname jaarlijks „de volle buit" uit Suriname over maken naar de moederfirma's, acht de heer van Pelt het nood zakelijk dat, de zaken in een juist perspectief worden ge plaatst. „Van massale winst transfers is absoluut geen spra ke". De Stichting ter Bevordering van Inves teringen in Suriname heeft, toen zij zeven jaar geleden werd opgericht, zioh ten doel gesteld in nauwe samen werking met de daarvoor in aanmer king komende Suriname-instanties bij te dragen aan de economische ontwik keling van Suriname. Met Nederlands kapitaal wordt getracht nieuwe bedrij ven op te richten in Suriname, waar bij vooral het oog gericht is op Neder landse investeerders. De resultaten in de afgelopen zeven jaar: o.m. deelne ming in aandelenkapitaal van een landbouwmaatschappij, een verpak- kingsindustrie, een metaal warenindu- strie, een hotel maatschappij, voor to taal 4,5 miljoen gulden. Daarnaast werd een garantie verstrekt voor deel neming van een Nederlandse N.V. in een bankorganisatie in Suriname (1,80 miljoen gulden). Binnenkort worden de deelnemingen in een landbouw maatschappij (bijna een miljoen) en het verstrekKen van een lening aan dezelfde landbouwmaatschappij (voor ongeveer vier miljoen gulden) ver wacht. Kortom, men kan stellen dat ieder pro ject dat in de afgelopen zeven jaar werd geëntameerd, en waarvoor on derzoekingen werden gedaan de SBIS er bemoeienis mee heeft gehad. In voorbereiding zijn tha s een aantal projecten ter grootte van totaal 750 miljoen gulden. Uitdrukkelijk stelt de heer van Pelt dat in al de gerealiseerde projecten de Su rinaamse overheid of Surinaamse be drijven voor tenminste veertig procent zijn betrokken. „Dit betekent dat van de winsten toch zeker veertig procent in Surinaamse handen blijft". Bij de grote bauxiet concerns als de Amerikaanse maatschappij Suralco en de Nederlandse maatschappij Billiton (Shell) zouden de bruto winsten onge veer dertig procent bedragen. „Men vergeet echter dat van deze bruto winsten nog af moeten: aflossingen van geleend kapitaal, rente, afschrij ving etc. En als er een netto winst van vijftien tot twintig procent wordt gemaakt, dan is dit veel. Nu zitten wij natuurlijk tegen een winst van vijftien procent aan te kijken. Vergeet u niet dat wanneer dit winstpercentage niet wordt gemaakt, Suriname voor de in vesteerder niet aantrekkelijk is. Hij trekt dan naar een ander land. „Men moet de rentabiliteit in de gaten hou den. Als deze gering is dan laat de in vesteerder het afweten". De heer van Pelt ontkent ten stelligste dat de ontwikkelingsgelden die Neder land ter beschikking aan Suriname stelt alleen ten goede komen aan de buitenlandse investeerder. „Van de ontwikkelingshulp ging naar de landbouw 25%, infrastructuur 27%, mijnbouw 11%, de industrie 3,6% en voorts nog wat kleinere percentages voor scholen etc. Alle wegen die nodig waren voor een Suralco en Bruynzeel zijn door deze maatschappijen zelf be taald. Dat het rendement van de ont wikkelingshulp tot nu toe gering is, is te wijten aan inefficiency en gebrek aan management. Kijk bijvoorbeeld naar de landbouw. Van de arealen die werden aangelegd is maar 65 procent produktief. De rest ligt braak. Er bestaat geen verzamel- of distributiehandel, met als gevolg dat de mensen hun produkten niet kwijt kunnen. Ik wil hiermee aandui den dat de basis voor een goede ont wikkeling wel aanwezig is. maar de follow-up ontbreekt. Er is te weinig gedaan om de produktie te verhogen. Er zijn geen bedrijven bijgekomen die gebruik maken van de mogelijkheden geschapen door de ontwikkelingshulp. De direkt-produktieve projecten blij ven weg met als neveneffekt weinig toenemende werkgelegenheid. Hieruit vloeit weer voort de vlucht van men sen en kapitaal. Daar komt nog bij dat de overheidsplan- ning hqt accent heeft gelegd op long term projekten met aal financiële ge volgen van dien". Volgens de heer van Pelt zal Suriname de komende jaren volkomen afhanke lijk zijn van buitenlandse investeer ders. „De Surinamer die geld heeft, belegt dit liever in de handel, waar hij op korte termijn grotere winsten uithaalt, dan wanneer hij dit geld investeert in be drijven. Afc de Surinamer het niet doet, en als men de buitenlandse in vesteerders buiten de deur houdt, komt er niets tot stand". De directeur van de IBIS meent dat het noodzakelijk is op korte termijn voor al in de direkt produktieve projecten te realiseren. „Gezien de bevolkingsgroei in Suriname moeten er jaarlijks vijfduizend ar beidsplaatsen worden gecreëerd. In het jaar 2000 zal Suriname een mil joen inwoners tellen. Dit betekent dat een miljoen magen moeten worden ge vuld. In de levensmiddelen sektor wordt er praktisch niets geproduceerd, afgezien van wat rijst en suiker. Suri name importeert jarlijks voor 48 mil joen gulden levensmiddelen, waaron der produkten als vis, koffie, thee le vende dieren, graan, suier, en suiker- produkten, fruit, groenten. Dit zijn al lemaal artikelen die daar kunnen wor den geproduceerd. Er is maar weinig kapitaal in het landzelf beschikaar om bedrijven op te richten. Dit geld moet dus van buiten komen. Onze Stichting is er om bedrijven van de grond af te helpen. Het geld dat wij beschikbaar stellen, ons aandelenpakket, wordt na een aantal jaren afgestoten aan de Su rinaamse ondernemer die bereid is een joint-venture aan te gaan. Er is dus geen sprake van dat wij als Ne derlanders vortdurend een vinger in de pap willen hebben. Maar naast geld is ook belangrijk dat er een eigen management komt. Kennis viden wij belangrijker dan geld. Wij zijn dan ook van plan voor opleidin gen te zorgen door het geven van cur sussen en lokale krachten bij te scho len of om te scholen. Maar nog be langrijker is dat de Surinamers initia tieven" ontplooien. niet alleen voor nu, maar ook voor de toekomst. De poli tieke leiders in Suriname en de vak bondleiders weten precies hoe de si tuatie ligt. De prognoses zijn bekend. Men weet welke dingen te gebeuren staan indien niet op korte termijn drastische maatregelen worden getrof fen op het gebied van de produktie be drijven. Deze generatie heeft een gro te verantwoordelijkheid voor het land en zijn kinderen. SIG. W. WOLF H. H. Kamerlingh Onnes Toch een eigenaardige expositie. Geen overzicht in de gewone zin want zijn beste werken zijn er niet. Wel series uit zijn vroege, tijd met leuke, karakteristieke dingen er bij, wat gekleurde te keningetjes en olieverfjes die een primitieve sfeer bij zich hebben, soms zelfs té primitief. Maar was er niet iets uit parti- culeri bezit te lenen van de charmante doekjes die hier vroeger te zien waren? Dit is een hommage die bepaald niet bevredigend is. De naam Ka merlingh Onnes en dan „ter ge legenheid van" wekt andere verwachtingen. Tot 3 maart bij Liemur. De bekende kunstschilder H. H. Kamerlingh Onnes is 80 jaar ge worden en zo'n mijlpaal wordt natuurlijk met een tentoonstel ling gevierd. Kunsthandel Lier nur zou je „zijn zaal" kunnen noemen en daar is dan ook een serie van zijn werken opgehan gen. In Het Kunstcentrum Molenstraat, ook een oudgediende met grote verdiensten, Jeanne Bieruma- Oosting,, maar hier een serie kersvers werk, schilderijen en aquarellen, breed. vol. badend in de gloed van een natuur-colo- riet, alles even fris en levens waar verbeeld: de landschap pen, tuinen en parken, in hun wisselende seizoenen of een stil leven van enkele vruchten met 'n paar simpele dingen. Haar visie en krachtige hand bezielt Tekening uit 1960 ieder subject. Beeldhouwwerken en penningen van Eric Claus worden samen met het werk van Bieruma Oos- ting (Claus, een goede naam in de wereld van de beeldhouw kunst) is een meesterlijk stylist die monumentaal denkt. Paar den en ridders zijn z'n favorie ten, symbolen van kracht, moed en trouw, uitgedrukt in horizon tale en vertikale lijnen. Zijn plastieken lijken wat blokachtig en log op het eerste gezicht maar als je ze een korte wijle bekijkt gaat de dynamiek ervan leven. Het Kunstcentrum zal hier mee wel een van dé ten toonstellingen van het seizoen hebben. Tot de 25ste kan men schilderes en beeldhouwer be wonderen. Mary Ann Lohman, een Ameri kaanse kunstenares maakt haar Nederlands debuut in Den Haag bij Kunstzaal Polder met crayons en ceramiek die het zelfde grondmotief bezitten: De ellips die opgenomen is in een kleurenspectrum of zelf licht uitzendt. Dit motief is in veler lei varianten toegepast met smaak en zin voor figuur-effec ten. Er is een serie man-vrouw met een gezuiverde erotiek en een cyclus dag- nacht in een voudige maar treffende sym boolvormen. Mary Ann Lohman heeft een goed debuut gemaakt. Tot de 3de maart blijft haar werk bij Polder te zien. J.V.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 11