DE MOUNTIES
i
Recht voor de raap. Dat is
het geheim van het succes
S
Piet Bambergen
René van Vooren
„ALS DIT VAK
NIET JE HOBBY
IS, KAP JE
ER GELIJK MEE
„ELK JAAR KROM
OVER DE DREMPEL
MET MIJN
BESTE WENSEN"
Op weg naar Assen, waar een ro
kerige feestzaal vol dampende
fans in spanning wacht op hun
komst, bekennen de Mounties,
ze hard moeten sappelen om
de fraai belegde boterham voor
kind en kraai veilig te stellen.
Ze wisselen om de week de be-
_J stuurdersplaats van hun auto en
malen daarin per 12 maanden
meer dan 100.000 kilometer on-
Ider de anti-slip-banden weg. Per
jaar peperen ze op 200 schnab
beladressen in elf Nederlandse
provincies de samengestroomde
vereerders in met hun recht-
voor-de-raap-grolien „en denk
i niet, dat alleen Jan met de
Pet daar zit, want er komen ook
wel degelijk sjieke lui naar ons
kijken. Dokteren, notarissen,
pastoors. Die vinden onze humor
een verademing"
Daarnaast verzorgen ze elke
maand voor de AVRO-televisie
een show van veertig minuten:
„Dat betekent drie complete
revueschetsen, een entreetje,
finale en dan nog wat ar
tiesten, die door de show wande
len".
Aangever René van Vooren wil
dan ook best kwijt, dat hij er
soms knap de zenuwen van
heeft. „Komische programma's
sterven langzaam uit", meent
hij, ,je moet steeds meer moeite
doen om sterke teksten, fijne
wo witzen bij elkaar te scharrelen.
q Ik heb gelukkig wat KLM-ste-
1, wards onder mijn vrienden en
die brengen regelmatig platen
uit Engeland en Amerika voor
me mee. Niet om uit te pikken,
spaar me alsjeblieft, maar om
*er wat van te leren. De moppen
boeken liggen naast mijn bed op
moeting schiet er vaak bij in. Je
reist jé ongelukkig rent van de
ene bespreking naar de andere
en komt aan een eigen leven
nauwelijks meer toe. Als dit vak
niet je hobby is, kap je er gelijk
mee.
Nou weet ik gelukkig niet an
ders. Ik kom uit een revue-nest,
waar over niets anders gepraat
werd dan over show, show,
show. René Sleeswijk is mijn
vader, een kei van een kerel,
die de revue zo lang mogelijk
heeft gered. Maar op een gege
ven moment moest toch ook hij
capituleren. Het is namelijk
voor een zakenman in de vrije
sector niet meer op te brengen.
Ik heb zelf weken lang met hem
gepraat over de mogelijkheid
om de Mounties in een revue te
lanceren. En dat niet in de va-
der-zoon verhouding, maar als
ondernemer tegenover onderne
mer. Ik zag het wel zitten. Ik
wil ook best bekennen, dat ik
nog steeds sterf van heimwee
naar die ouwe revue. Ik zou ei
genlijk zielsgelukki? moeten
zijn. We hebben succes, kunnen
de engagementen niet aan.
Maar toch blijf ik het doodjam
mer vinden, dat die periode van
Snip en Snap voorbij is. Dan
denk ik: „waar is dat publiek
uit Carré, uit het Haags Con
gresgebouw, uit al die Neder
landse theaters dan opeens ge
bleven?" Waar zijn ze toch, de
tienduizenden, die dweepten met
Willy en Piet, die trouw elk jaar
naar hun show gingen kijken?"
Vader en ik hebben dagen zitten
plussen en minnen of een groots
gemonteerde revue nog haalbaar
is in deze tijd. Ik zei: „pa, als
je het doet, wil ik dezelfde luis
ter als vroeger. Met decors, die
door de lucht vliegen, met bal
letmeisje en topartiesten". Hij
zei: „sorry René. Zo'n voorstel
ling is niet meer te betalen. Dat
is voorbij. De overheid heeft
mensen als ons de nek omge
draaid met hun krankzinnige
vermakelijkheidsbelasting. Ik
durf het niet meer aan. Dat be
ken ik eerlijk. Ik durf het ge
woon niet meer". Ik heb hem
toen aangekeken en alleen ge
zegd: „dat is verdomd jammer.
Maar ik kom er alleen steeds
minder toe. De AVRO beeft ons
nu tot 1975 vastgelegd aan de
contractketting. Dat betekent
voorlopig nog drie jaar lang
elke maand veertien dagen als
bezetenen repeteren. Tussen de
bedrijven door lopen alweer de
hoi besprekingen voor de volgende
aar show. De NOS heeft nu eenmaal
ir ieen waanzinnige aanlooptijd no-
;n dig om wat klaar te stomen en
^ar(j daarom willen ze zes weken van
10tevoren exact weten, welke de-
en jcors je nodig hebt en hoe het zit
vrojmet de belichting. Vaak weet ie
e win de verste verte nog niet, wie
ivaa:er Ln je volgende show optreden
js jen dan gok je maar in blind
jn Overtrouwen op een zangeres. Be-
gastel je een lief bloemen-decortje
ten,en daar staat, dan straks een
vierkante zanger voor aap zijn
jWolga-liederen in te brullen. Als
^Je dan leest, dat Nederlandse
^[cabaretiers na twee iaar optre
den met één en hetzelfde pro-
gramma verklaren, dat ze nodig
aan rust töe zijn en voor een
Ihalf jaar naar Frankrijk ver-
Idwijnen, denk je toch: „waar
imaak ik me nou zo druk voor?"
jüit reveu-nest
lik heb tegenwoordig nooit meer
een vrij moment. Ik zie mijn gestorven. Die had het nog ja-
Idochter Jacqueline alleen op za- ren kunnen maken,
^terdagmiddag en zelfs die ont- Ik herinner me nog, dat Rudi
Dikke August
Collega Piet Bambergen, de dik
ke August in het samenspel der
Mounties, is langs andere wegen
in het showvak verzeild geraakt.
Hij groeide op in een jofele
Amsterdamse buurt, werd na
zijn schooltijd diamantbewerker
en speelde in vrije uren met een
collega op de gitaar.
„Het was een beetje aan-
rotzooien", herinnert hij zich
haarscherp, „maar het succes
bleef toch niet uit. want „twee
jongens met een gitaar" waren
toen hevig in. Rudi Carrell heeft
Fred Plevier en mij op een ge
geven moment ontdekt en als de
Mounties een bijrolletje in zijn
show gegeven. Wat René nu
doet, werd toen door Fred ge
daan. Die man is veel te vroeg
Met een Zi/idafrikaanse carnavalshil, op Nederlandse koldersmaak gebracht, hebben de Mounties gisteravond in hun show ook de
verre zuidelijke dreven aan zich verplichth.
ons naar Duitsland haalde. Ik
sprak geen letter Duits en heb
mijn tekst van een bandje af ge
leerd. Woord voor woord in mijn
kop gestampt. Maar als ik na de
repetitie in de kantine kwam,
kon ik niet eens een gebakken-ei
bestellen. „Aber Sie sprechen
doch gut Deutsch, Mensch?",
zeiden ze dan. Dan knikte ik
maar, want zelfs dat verstond ik
niet.
Als Mounties zijn we daarna
zoetjesaan van het tweede plan
opgeschoven naar een solisten-
Piet Bambergen had gisteravond in de Mounties-show ook een kortstondige dokterspraktijk, waarin
hij nauwelijks ter zake doende medische ingrepentoepast op kerngezonde en daarbij ook nog
it fraaie patiënten. Fonds voor meneer.
plaatsje. We fungeerden eerst
als garnering, gekke bekken
trekkers rondom de ster van
Rudi. Nu we hetzelfde heben
bereikt als hij, weten we pas,
wat „spanning" betekent. Je
draaft maar door en als je even
pauzeert, plof je als een zoutzak
in elkaar.
Ik ben in mijn vakantie ook al
tijd ziek. Zodra ik afhaak, krijg
ik overal pijn, komen de gekste
kwalen aan het licht. Ik heb ook
steevast op Kerstmis spit. Dat is
vaste prik. De lichtjes in de
boom branden nog niet of ik
loop als een vraagteken door het
huis. Ik ga elk jaar krom over
de drempel met mijn beste wen
sen. Als het weer zover is, zegt
mijn zoontje: „Het zal wel Ou
wejaar zijn, want pa loopt weer
krom". Dit is een zenuwe-vak,
maar je raakt eraan verslaafd
als een hippie aan de drugs".
Geen lachertje
René van Vooren. die in tegen
stelling tot Bambergen in het
dagelijks leven geen lachje bij
de burgerij loswoelt en zonder
schijnwerperlicht rondloopt als
een ambtenaar met eksterogen,
die met een dwangbevel op weg
is naar een weduwvrouw, wenst
hoe dan ook het misverstand uit
de wereld te helpen, dat hij een
komiek is. „Ik heb niks vroliiks
aan mijn lijf", zegt hij. „Piet
wel. Die heeft dat smoel, waar
alle grote komieken patent op
hebben Het publiek drukt Piet
aan de boezem. Piet is één van
hen, een verloren zoon. Die vre
ten ze op. Ik sta er maar zo'n
beetje peinzend naast. Ik ben de
aangever, die voor Piet de kan
sen schept om te schitteren. Ik
ben tevreden -iet die taakverde-
ling, want het zou riet anders
kunnen. Piet is een natuurta
lent, een naturelartiest. Ik ben
r-rst hen de zakelijke jongen,
ik heb van miin vader geleerd,
wat business is, welke humor
het bij de Nederlander wel en
niet doet.
Vergis je alsjeblieft niet. Dat
hoge waarderingscijfer van onze
Mounties-show is echt niet uit de
lucht komen vallen. Daar is wel
degelijk aan gewerkt, over na-
geuacht.
Wij brengen met opzet geen pi
kante humor, wij zijn nauwelijks
geëngageerd, spelen ook alleen
maar scènes, die logisch zijn op
gebouwd. Dat moet je eens pro
beren. Om te bereiken, dat men
sen zich om kuise grappen toch
rot lachen.
In Engeland ligt die zaak heel
anders. Het Engelse publiek
houdt van pikanterie en twee
van de grootste komieken daar
beginnen hun televisieshow stee
vast in bed. Dan zegt de één:
Als Piet en ik op het toneel in
één bed kruipen, roepen de men
sen gelijk: „Schande. Weg met
de Mounties". Krijg je een soort
Barend-Servet effect. Met vra
gen aan de minister en ingezon
den brieven in de kranten. Ik heb
overigens die Servet-shows ook
gezien. Die jongen heeft een
aardig koppie en het idee van
een anti-show is aardig. Maar
doe het dan professioneel. Ik
heb aan regisseur Van Hemert
gevraagd, wat ziin bedoelingen
zijn met die show? Hij heeft het
urenlang uitgelegd, maar ik ben
er niks wijzer van geworden.
Voor mij blijft het amateuris
tisch klungelwerk.
Snoepjes
Ik krijg regelmatig snoepjes van
teksten uit Engeland, waar ik
me zelf rot om lach. Maar voor
de Mounties-show zijn ze toch
niet bruikbaar. Deze keer kre
gen we bijvoorbeeld een ijzer-
sterke scène van een huisdokter,
die als een gek bijschnabbelt,
omdat de tijden zo duur zijn.
Als er een patiënt bij hem komt,
rukt de dokter gelijk een gordijn
open, waarachter een paskamer
ligt. Neemt hij meteen de maat
voor een kostuum met twee ves
ten. Zo heeft die dokter ook nog
een kapsalon, een snoepwinkel
en een garage. Een dot van een
idee. maar de Nederlander denkt
toch: „Waur maakt die dokter
zich eigenlijk druk over? Artsen
verdienen toch immers meer
dan een ton per jaar?" Zo'n
stuk kunnen wij dus niet spelen,
omdat ons publiek logische hu
mor verwacht. Het mag wat
overtrokken zijn, maar het moet
in de praktijk kunnen gebeuren.
Die dokters-scène heb je dan
ook gisteren in onze televisie
show gemist".
Echt, in de 22 jaar, dat ik nou
meeloon in dit vak, is de humor
nauwelijks veranderd. Alleen de
manier van spelen is sneller ge
worden. Het publiek heeft haast,
houdt niet meer van het ouwe
gebet. Waar je vroeger 20 minu
ten over deed, moet nu in 9 mi
nuten klaar zijn. Pats, boem.
Recht voor de raap. Dat is mis
schien het geheim van ons suc
ces".
Onze show heeft nu een waarde
ringsscore van 7,3. Johnny en
Rijk komen met hun „Paar
Apart" amper tot 6,2. Dat komt,
omdat Johnny en Rijk het con
tact met hun achterban allang
kwijt zijn. Ze weten op een ge
geven moment niet meer, wat
de mensen willen. Waar ze om
wensen te lachen.
Denk niet, dat ik dit zeg, omdnt
het aartsvijanden van me zijn.
Wij zijn de beste vrienden,
maar ik durf toch te zeggen, dat
ze momenteel de kluts goed
kwijt zijn. Ze hebben toch ook
een kostbare show, duurder
waarschijnlijk dan de onr.e,
maar zij horen 's avonds nooit
in een zaaltje in Pingjum, welke
grap aanslaat en welke de mist
ingaat.
Datzelfde euvel heeft hun vnste
tekstschrijver Kees van Kooten.
Het kan een door God gezonden
schrijver zijn, maar hij weet al
leen niet. wat een revue-lach Is.
Hij verzint de grappen achter
zijn bureau en knalt dan finaal
mis. Dan komt er ook een waar
deloze film als „Geen paniek"
uit de bus. waarin Johnny en
Rijk afgaan als gieters.
Van Kooten gaat op de snobisti
sche toer, knipoogt naar een
kleine groep en laat het grote
publiek mooi barsten. In dat
vak van ons is het een onver
geeflijke fout, want prompt laat
het publiek dan jou barsten.
Je moet ook als komiek je be
perkingen kennen. Ik ga al ja
ren met Henk Elsink naar Me-
norca om te brainstormen. Als
de vrouwen op het strand liggen
te bakken, zitten wij over tek
sten te praten. Ik heb voor hem
aardig wat nummers gemaakt.
Laatest nog die scène over de
man in de kapotte lift. Henk
heeft er waanzinnig succes mee.
maar ik moet er met mijn poten
afblijven. Ik wil er alleen maar
mee bewijzen, dat ik ook wat an
ders kan schrijven dan een
Mounties-tekstje.
Privéleven
Er is trouwens nog een verschil
tussen de Mounties en Johnny
en Rijk. Wij proberen uit alle
macht ons privé-leven voor
onszelf te houden. Daar heeft
het publiek immers geen bood
schap aan. Maar als Rijk op hel
Leidseplein iemand een klap in
zijn gezicht geeft, weten ze dat
de volgende dag in Groningen.
En heel Nederland wist op een
gegeven moment ook, dat John
ny een borreltje lustte. Zulke za
ken' geven je image als aftiest
een enorme deuk. De mensen
willen alleen maar horen, dat
je een aardige jongen bent, die
rechtschapen door het leven
wandelt. Nou, als de zaken zo
liggen, geef ze dan alsjeblieft
die illuie".
Kritieken
Van Vooren gaat met ziin con
cessies zelfs zover dat hij op
elke show ook driftig alle kritie
ken leest. „Stom, ik weet het.
Maar ik kon er niet afblijven. Ik
vreet ze, wil weten, wat ze over
mij schrijven. Ik krijg vaak de
tranen in mijn ogen. Maar ik
lees door".
Terzijde van Bambergen: „IK
raak na de show geen bedrukt
stuk papier aan. Ik vind het ver
loren moeite om het te lezen.
Waar je wat aan hebt zijn de
reacties van het publiek. Eén
seconden na de show zijn de
knnrten al definitief geschud en
hebben ze beslist: „goed of
waardeloos". Daar kan die ene
kritikus niks aan veranderen. Er
zün er bil, die de Mounties van
af het begin waardeloos hebben
gevonden. Maar elke keer her
halen ze dat weer in hun recen
sies.
Laten ze liever hun tijd produk-
tief maken met aardappels roo
ien".
LEO THURING
Katja Ebstein was in de Mounties-show van gisteravond één der vocale sterren. Zegt aangever René van Vooren: "Zes weken van
tevoren moet je aan de NOS opgeven, welke décors je nodig hebt. Maar in de meeste gevallen horen we pas op het laatste
moment, welke artiest vrij is. Dat kan tot alleraardigste misverstanden leiden".
ZAXERDAG 10 FEBRUARI 1973