MAX VAN DEN BERG: GEEN PLANOLOGIE VANAF TEKENTAFEL EEN OPEN POLITIEK SYSTEEM Wethouder „Wat we nodig hebben is Deltaplan binnenstad" ZATERDAG 3 FEBRUARI 1973 Tot nu toe is de oplossing teveel gezocht in "breken en dempen" ter wille van de heilige koe, de auto. „Wat we nodig hebben is een Del taplan voor de binnenstad. Maar er is slechts wei nig tijd. De be dreigende proces sen zijn zo groot. Het is een soort watersnoodramp: nu al breekt hier en daar 'n stuk van de dijk door. Als we niet snel zijn, zal er sprake zijn van een totale overstroming..." Profetische woor- wen van een man die er ook uitziet als 'n profeet: lan ge, donkere haren, baard en snor, be zielde blik en smalle handen die bezwerende geba ren maken. Drs. Max van den Berg, socialist, af komstig uit Olden- zaal, is een opval lend man. Niet al leen door het feit dat hij met zijn 26 jaar al wethouder van een stad als Groningen is. Meer nog door zijn gloedvol ver dedigde opvattin gen over stede- bouw, over de re latie bestuurder bestuurde, die mede ertoe heb ben geleid dat Groningen thans in het bezit is van een uniek binnen stadsproject en van een college van b. en w. dat niet zoals gebrui kelijk In Neder land een spiegel beeld vormt van de raad, maar dat een homogeen team van politiek gelijkgezinden is. Van den Bergs ideeën verdienen niet beperkt te blijven tot Gronin gen. Want er zijn in Nederland tallo ze middelgrote steden die te kam pen hebben met het probleem, hoe zij hun binnenstad leefbaar moeten houden. Groningen Is een van de eerste steden in ons land waar het colle ge van B. en W. geen afspiegeling Is van de raad. Na veel geharre war en gekrakeel, waarbij de per soon van Max van den Berg cen traal stond (sommigen noemden hem de „Raspoetin van Gronin gen") namen vier van de zes zit tende wethouders in september van het vorig jaar ontslag. In de nieuwe samenstelling werden uit sluitend vertegenwoordigers van PvdA, D'66 en CPN in het college opgenomen. Dit wordt vaak een „program-college" genoemd, hoewel men in Groningen lie ver spreekt van een „open politiek sij- «teem", tegenover het gebruikelijke „technisch gesloten bestuur". Max vart den Berg (PvdA) voorspelt dat deze kwestie over handerhalf jaar bij de gemeenteraadsverkiezingen in veel plaatsen een rol zal gaan spelen, omdat er nu al overal tekenen *ijn die daartoe aanleiding geven. Uitgangspunt van een dergelijke opstel ling is dat het gemeentebestuur niet al leen te maken heeft met technische aan gelegenheden. maar vooral ook met ba- leid: d.w.z. dat binnen de beperkingen die een gemeentebestuur nu eenmaal zijn opgelegd, een keuze wordt gemaakt, politiek en maatschappelijk, tussen ver schillende alternatieven. Hierdoor i* eenheid binnen het college van b. en w. noodzakelijk. De ervaringen van de laatste maanden noemt Max van den Berg zonder meer positief. Er was eenheid, tempo en door zichtigheid in Groningen. Voor de bur ger. de kiezer, is hc» 6ijsteem veel dui delijker en doorzichtiger. Hij kan veel gemakkelijkere en oordeel vormen over het gevoerde beleid. „Men zegt in ande re steden vaak: wethouder Jantje werkt goed en hard, hij heeft zijn zaakjes voor elkaar. Daarbij vergetend dat dat op zichzelf niets met h«l beleid, met een keuze te maken heeft," zegt Van den Berg. De oppositie (17 van de 39 gemeente raadsleden) weet volgens hem nog niet zo goed raad met de rol die haar is op gelegd. Vroeger werden er alleen kant tekeningen bij het beleid gremaakt. Nu moeten duidelijk* alternatieven worden aangegeven. Voor de ambtenaren is volgens de jonge wethouder de grootste -erandering ge weest, dat thans eerst politiek wordt vastgesteld wat er moet gebeuren en dat pas daarna technische adviezen wor den gegeven. In tegenstelling tot vroe ger. toen de wethouder eigenlijk vooral fungeerde als „doorgeefluik" van de ambtenaren-technocratie en toen de ge meenteraad aan dergelijke voorstellen In wezen weinig meer kon veranderen. Volgens Van den Berg is de politiek overigens zelf schuld geweest aan deze verschuiving van de verantwoordelijk heid van het bestuur naar de ambtenu ren. Daarbij werd vergeten dat het ambtenarenapparaat geen doel was, maar middel. Deze fout is in Groningen gecorrigeerd. De ambtenaren hebben op de verande ringen verschillend gereageerd, al naar gelang hun mentaliteit, want daar gaat het om. Vooral degenen die vroeger „onderkoninkje" speelden (of waren) hadden er moeite mee. Maar een groot aantal van de ambtenaren, ongeacht hun leeftijd, is volgrens Van den Berg enthousiast achter de vernieuwing gaan staan. Mede omdat zij daardoor veel meer betrokken waren bij het werk. Dat Van den Berg binnen dit sijsteem ook voorstander is van een gekozen bur gemeester, zal na het bovenstaande nie mand verbazen. GRONINGEN Merkwaardigerwijs liggen veel charmante steden van Nederland in de uithoeken ren het land, zoals Maastricht, Groningen en Middelburg. Zij alle moeten een voortdurende strijd voeren om die charme te bewaren tegen de aanwas sende verkeersstroom en alle gevol gen vandien. Maar ook in plaatsen als Enschede, Dordrecht, Delft, Lei den, Zwolle breken de bestuurders en planologen zich het hoofd over de manier om een oplossing voor de problemen van de binnenstad te vin den. In het verleden, en helaas nog al te vaak ook in het heden, wordt die oplossing ge zocht in even doeltreffende als schadelijke maatregelen, namelijk „breken en vdem- pen". Terwille van de auto onze heilige koe, is al veel sfeer, intimiteit, groen en monumentaals te gronde gegaan. In Groningen was het niet anders. Daar lag een ontwerp voor een structuurplan voor de binnenstad gereed, dat in het geijkte pa troon alle ruimte voor de auto bood. Totdat bij de vorige verkiezingen de jonge, op bestuursgebied volstrekt onervaren so cioloog Max van den Berg als wethouder zijn intrede deed en de ramen van het bu reau stadsontwikkeling openzette om een frisse wind naar binnen te laten. Met goed keuring van de raad begon hij in mei 1971 de bakens te verzetten. Onder zijn leiding stelde een enthousiast stel mensen, geadviseerd door een aantal belangrijke deskundigen, in verrassend kor te tijd een nota „doelstelling binnenstad Groningen" op, waarin het centrum inder daad weer centrum wordt: niet van ver keersstromen, maar van menselijke en maatschappelijke relaties. De binnenstad wordt herontdekt als tref centrum, of, zoals Max van den Berg het heeft genoemd, als „broedstoof van maat schappelijke vernieuwing." De auto moet wijken voor de voetganger. Openbare ge bouwen worden werkelijk openbaar. Groen en gracht worden in ere hersteld. Huizen en gebouwen, ook al gaat het niet om mo numenten, mogen slechts in uiterste nood zaak worden afgebroken. "Waf we nodig hebben is een deltaplan voor de binnenstad", zegt de jonge Groningse wethouder. "Het is een soort watersnoodramp: als we niet snel zijn komt er een totale overstroming. Op die manier herkrijgt de binnenstad de functie die zij vroeger had, maar die gelei delijk is uitgehold als gevolg van het ver keer, het verloop van de bevolking en de verzakelijking. Even boeiend als de inhoud van de nota was de inspraakprocedure die er op volgde. Er werden hoorzittingen gehouden voor alle betrokkenen: bewoners, middenstand en bedrijfsleven, architecten, onderwijs en universiteit, sociaal-culturele instellingen. Aanvankelijk was de animo gering en dreigde de met gulle hand gegeven moge lijkheden van werkelijke inspraak wat er met de stad diende te gebeuren, op een mislukking uit te draaien. Maar geleidelijk, en onder leiding van pastor Herman Ver beek, groeide de belangstelling en kon wor den gesproken van een brede betrokken heid bij een visie op de toekomst van Gro ningen. Groot was ook het aantal schriftelijke reac ties van talloze instanties die de nota toe gezonden hadden gekregen. Met deze stapel informatie en discussiepun ten ging de Groningse gemeenteraad aan het werk. Totdat op 4 december van het vorig jaar de belangrijke beslissing viel: de nota werd aangenomen en voor Max van den Berg stond het licht op groen om zijn baanbrekende ideeën gestalte te geven. Om de eerste fase van zijn Deltaplan voor de binnenstad te verwezenlijken. Stedebouwkundig is het inmiddels een maatgevend stuk geworden: verplichte lite ratuur voor ieder die zich met deze zaken bezighoudt. Het belangrijkste daarbij is dat Max van den Berg heel duidelijk de verant woordelijkheid legt waar zij hoort te lig gen: in de gemeenteraad, en niet in de te kenkamer van de architecten. Hij bestrijdt een planologie, die van het middel doel maakt. „Wat mij altijd gefrappeerd heeft in de dis cussies in het vlak van de verkeersplanolo- gie", zei hij op een congres van stedebouw kundigen, „is dat op een gegeven ogenblik een aantal mensen werkelijk met de groot ste hartstocht over profielen van wegen kunnen praten, over de grootte, of het nu een vierbaans pf een tweebaans moet zijn en dat zij allemaal bezig zijn met die we gen zonder dat men eigenlijk door heeft dat het maar om één ding gaat: men praat over een middel. Men moet eerst praten over de doeleinden: waar dient die weg voor, waar gaat hij heen, waar komt hij vandaan, is hij functioneel?" Hetzelfde geldt voor de auto, eveneens een middel dat al te vaak tot doel wordt ge maakt. Met de extreme consequenties dat straks alle middelen, wegen en auto's er zijn, maar dat het doel weg is. omdat er gewoon geen binnenstad meer is om naar toe te gaan. De doeleinden heeft men dan nu in Gronin gen duidelijk vastgesteld, wat niet van elke - stad in Nederland kan worden gezegd. Maar daarnaast is aan een even belangrij ke voorwaarde voldaan, namelijk een zo groot mogelijke betrokkenheid van de be volking bij het vaststellen van de doelein den. De betrokkenheid van de burger bij het be stuur is het centrale thema bij de jonge wethouder. „De mensen in het stadhuis zit ten er als vertegenwoordigers van de kie zer. Dat mag je nooit uit het oog verliezen. Als dat fout gaat, kun je de rest wel verge ten. Het mag nooit zijn: wij hier en zij in de stad." In zijn ijver om de bevolking bij het beleid van het gemeentebestuur te betrekken, is Van den Berg wel eens socialistisch pater nalisme verweten: het goedbedoelde op dringen van dingen, waaraan die bevolking misschien helemaal geen behoefte heeft. Maar deze verwijten wijst hij met kracht van de hand. „Als ik zelf een nieuwbouw wijk rot vind, maar de mensen di eer wo nen vinden het wel fijn, dan mag ik het daar niet bij laten zitten. Dan moet ik alle informatie geven hoe het zou kunnen zijn en ze dan zelf laten kiezen." „Als bewust mens moet je vaak voorop lo pen: de anderen laten zien welke mogelijk heden er zijn. Als politicus heb ik trouwens ervaren dat de mensen in de partij vaak verder zijn dan de leiding in hun Ideeën, maar dat zij deze In hun termen vertalen. Dat het volk dom is, wil er bij mij niet in. Maar hun taalschat is vaak gering: je moet de intenties proeven, bereid zijn je in hun gedachten in te leven." „En als het dan gaat om zo'n binnenstads verbetering, moet je je ook voor ogen hou den, dat mensen die „onderin" zitten meer profiteren van de leuke dingen die je in de stad aanbrengt, dan de anderen die het thuis allemaal al hebben Een profeet is in eigen land niet geëerd, luidt het spreekwoord. Voor Max van den Berg gaat dit niet helemaal op. Natuurlijk, hij heeft tegenstanders: de oppositie die on der het juk is doorgegaan, middenstanders die het verdwijnen van de auto uit de bin nenstad vrezen. Maar door een grote groep andere burgers wordt hij op handen gedra gen. Burgers die hebben ervaren hoe open, hoe dynamisch een stadsbestuur kan zijn. Die hebben ervaren dat „inspraak" geen loze kreet behoeft te zijn. Op 28 augustus 1672 werd Groningen ontzet Het beleg van Bommen-Berend, de bis schop van Munster, werd opgeheven, wat nog elk jaar feestelijk wordt herdacht. Driehonderd jaar later wordt het tijd om een andere datum, 4 december; te gaan voeren als Groningens ontzet. A. F. M. VAN VREE De binnenstad moet herontdekt worden als "broedstoof van maatschappelijke vernieuwing", zoals Max van den Berg het noemt. Huizen mogen slechts in uiterste noodzaak afgebroken worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 15