Joop Waasdorp IK BEN TEGEN DE RECREATIE-EVANGELISTEN, DE PLANNENMAKERS EN DE BLAUWDRUKBARBAREN EEN MAN ALS EEN OORDEEL (umfr ZATERDAG 13 JANUARI 1973 Kankeren een vorm van opluchting voor Het begint allemaal met Orwell. Schrijver Joop Waasdorp is een tweede boek van de befaamde Engelse schrijver aan het vertalen. Het eerste was „Down and out in Londen and Paris" (Aan de grond in Londen en Parijs), nu liggen de velletjes tekst op rijn bureau voor „Road to Wigan Pier" ,,Een geweldige man, die Orwell. Geweldig. Iemand die z'n leven in dienst kan stellen van anderen. On gelooflijk. Maar ik kan het niet. Als je leest hoe het toe ging aan het Aragon Front in de Spaanse bur geroorlog. Zonder wapens in de strijd. En dan wat er gebeurde in het eigen kamp. Communisten tegen de syndicalisten. Je eigen mensen lieten je in de steek. En die communis ten die voor het vrije Spanje vochten zijn later de communistische Gesta po geworden Weet je dat! Ik zou het niet kunnen. Nee, daar is m'n leven me te duur voor. Niet dat ik nou zo'n dure jongen ben. Ik heb onder de bruggen in Parijs gesla pen. Maar het is 't me niet waard. Leven bete kent me to veel. Ik kan absoluut niet voelen voor de zaak van de arbeider. En ik kom uit een gewoon arbeidersgezinnetje. Dat is geen pré, dat is geen handicap. Maar de klas sestri jd zegt me niks. Dat is me te abstract. Ik ga dan wel es naar zo'n par tijbijeenkomst. Dat mag ik graag zien. Wie d'r on der de tafel geveegd wor den en wie d'r boven ko men drijven. Ik mag d'r graag lachen. Bij dat PvdA-congres werd na af loop dat lied van ze, hoe heet 't ook weer, Morgen rood gezongen. Nou dun netjes hoor, dunnetjes. Vroeger gingen ze d'r ge loof ik bij staan. Nee, 't zegt me niks. Ik voel persoonlijk. Als hier iemand bij me komt dia kapot gaat, dan zal ik als 't kan dat tientje of die vijfentwintig gulden ge ven. Ik voel niks voor de massa of wat daarin om gaat. In een voetbalsta dion heb ik nooit gezeten. Ja, ik zie 't wel es. Mnar ik vind 't flauwekul. Tweeëntwintig man en dan dat kleine rotballetje! Stierevechten, dat heb ik vaak gezien. Niet dat 't nou zo mooi is. Maar daar gebeurt wat. Als het goed is. waagt daar iemand z'n leven. Ik heb ze wel op de horens zien nemen. Na tuurlijk gaat er een stier kapot. Als ze die stieren- vechten afschaffen zal ik er geen traan om laten hoor. Ik zie ze toch niet meer. Boksen, dat heb ik vaak gezien. Dat is iets aparts Niet zo fijn hoor wat daar allemaal komt. Patsers die een gevulde koek kopen, een briefje uit hun binnenzak from melen en dan zeggen: O 't is een meier. Daar merk je pas wat er leeft onder de mensen. Racisme, agressie. Kom op jongen, sla 'm dood! 't Is het ver hevigde leven". Bij ons eerste telefonische contact, spreken we met Waasdorp af niet over hem of z'n boeken te pra ten. „Ik ben nou toch ner gens mee bezig. Laten we maar over onze film pra ten". Die film gaat over Noord-Holland, wordt ge maakt door het trio Kees Brusse, Peter Gerritse en Joop Waasdorp. Maar voorlopig zijn we daar niet aan toe. Waasdorp zit met een grauwend stem geluid achterover in z'n stoel, buigt sterk naar vo ren als hij iets wil bena drukken, maakt zich kwaad, slaat op tafel, geeft een lucifersdoosje een gooi, mompelt „sor ry" als de fotograaf dat moet oprapen, en kankert. drukbarbaren, recreatie evangelisten. Ze willen al lemaal progressief zijn. Maar ze helpen alles naar de verdommenis toe. Het wordt hier een troen. Ik reed met een vriend van me naar het Gooi. Daar was ik tijden niet ge weest. Nou ik schrok me rot. Overal stukken bos weg. Overal zie ik knip perlichten en highways. Dat vind ik wat! Om in de gordijnen te klimmen. Ze doen 't net als je even weg bent, heeft iemand es gezegd. Je draait je om en d'r is weer een bos weg. Ik vind 't een per soonlijke belediging. Maar het is typisch Nederlands. Wij hebben een Ordnungs- Joop Waasdorp heeft als schrijver naam in een kleine kring. Maar daarin is ie dan ook wel 'ns met Nescio vergeleken. Waasdorp schreef korte verhalen in kranten en tijdschrif ten, publiceerde "Uit het naakte leven" (verhalenbundel), "Welkom in zee" en zijn laatste boekje heet "De vogelver schrikker" naar het titelverhaal dat ge volgd wordt door "Neef Kas. de behan ger". Over dat laat ste bookie zegt hij zelf: "Als 't even waait is 't weg". Waasdorp is een man van kernachtige uit spraken. Hij bijt zich vast in z'n scheldkan- nonades als „De Maat" uit Toonders strip „Kappie". Joop Waasdorp was dan ook eens schipper. Net zoals hij clochard was onder de brug gen van Parijs, En gelse les gaf in Bar celona, hij uit Spanje gezet werd. zes jaar in Australië woonde, in de oorlog in het verzet zat. tewerk ge steld werd in Duits land, drie Duitsers neerschoot ("Ik heb er geen spijt van"), in de journalistiek zat, bij Associated Press werkte, krab- benvisser was en dan vergeten we waar schijnlijk de helft. Waasdorp (in J917 in Amsterdam geboren) Is nu bezig aan een film over Noord-Hol land. „Ik wil geen partij zijn. Ik ben wantrouwig. Ik weet dat 't toch allemaal op hetzelfde neer komt. Of 't nou Biesheuvel is, of Den Uyl, of de Gaay Fort man al is die wat aardi ger. 't Zijn allemaal plan nenmakers. Plannenma kers met tassen. Blauw- complex. We willen gauw gauw alles netjes ma ken. België is toch nog niet vergeven van de highways? En de Belgen zijn er toch nog steeds. Daar rammel je uit el kaar op de keitjes. Dat is leuk, dat vind ik leuk. Maar hier willen ze overal aan sleutelen. Nou willen ze weer éen bocht in de Lek recht trekken Laat die boten dan toch een beetje omvaren, 't Zijn vooruitgangspsychopa ten. Sonneveld zei 't mooi in z'n show: Vooruitgang is zorgen dat een Eskimo centrale verwarming krijgt en 'm zich dan rot laten werken voor een koelkast. Ze zijn niet te vreden voor we allemaal in een Daffie langs nette straten met plastic boompjes rijden. Kafka is 't! Ethisch dirigisme! Ik begrijp best dat Marten Toonder naar Ierland is gegaan, 'n Stelletje ach terlijke katholieken daar, zeggen wij. Maar die mensen geloven nog in an dere dingen. Toonder ver telde over een vent in een kroeg. Die had 't over ie mand die een tijd weg was geweest. Heel ge heimzinnig: Bij de „fai ries" is ie geweest. En ze geloven 't! Heel serieus. Soms wou ik dat we hier een verlichte despoot had den. Iemand die zei: Laat alles maar zo blijven. Maar dat kan niet. Dat wordt een Hitier". De film over Noord-Hol land is nog kilometers weg en Waasdorp lijkt een anachronisme in z'n flatje in het doolhof van gelijk vormigheid dat Buitenvel- dert heet. Hij maakt zich kwaad en veegt verdwaal de sigarette-as van de glanzende teakhouten sa lontafel. Het gesprek komt op de Amsterdamse buurt „de Pijp" waar de voor uitgang nog geen vat op lijkt te krijgen. „Dat is zo gruwelijk. Als ik denk aan al die honderden mensen die in die ellende leven Ja, natuurlijk, als je hier naar buiten kijkt is 't ook de sing-sing Maar je ziet 't niet meer. En achter heb ik m'n plantsoen waar ik m'n hond uit kan laten. Ja, je kan natuur lijk gaan zeggen: Jij koopt toch ook elke dag je melk en een broodje. Dus jij helpt ook mee aan het be- BIESHEUVEL plannenmaker met tas DEN UYL plannenmaker met tas DE GAAY FORTMAN hei plannenmaker met tas iboi Overal highways; om in de gordijnen te klimmen! Mil Noord-Holland is niet vlak, het is plat stel. Dat zijn dooddoeners. Die dingen heb ik nódig, maar daarom ben ik geen blauwdrukmaker". We ko men op het communisme. Maar daarvan schrikt Joop Waasdorp onmiddel lijk terug, ilij noemt het „de Gestapo" en zegt: „Geef mij dat rotte kapi talisme maar. Hier ben je in elk geval vrij. Ik kan tenminste nog kankeren, maar daar kan je dat niet eens. Ja dat kankeren van me. Die blauwdrukmaat schappij is een fobie van me en daar wil ik over praten. Dat lucht op". De film. „Het wordt een gedramatiseerde docu mentaire over Noord-Hol land. Over het land tussen i dan dat kleine rotballetje! Flauwekul! twee stukken water, het IJsselmeer en de Noord zee. Over de mensen in Noord-Holland. Die zwijg zame, stugge mensen. Over het grimmige erin. Ik heb Noord-Holland nooit zo'n liefrijk land ge vonden. Het is niet vlak. Het is plat. Ik ben zelf Amsterdammer maar ik heb moeite orn 't mooi te vinden. Ja met de zon er op en een beetje warmte, dan is 't aardig. Maar meestal is het grauw af- waswater. Vloerbedekking is 't. Een rottige vogel die van de ene modderhoop naar de andere vliegt. Rotzooi, reumathiek. We wilden met de Noord-Hol landers praten. Een beeld geven van de denkwereld van die mensen. We zijn met z'n drieën gaan pra ten wat we precies wilden hebben maar op een gege ven ogenblik hebben we gezegd: We strepen ge woon af wat we niet wil len. Dan blijft 't vanzelf over. Er zijn in Nederland al zoveel mooie documen taires gemaakt. Technisch knap. Maar 't is plaatjes kijken. Dat willen we niet Haanstra heeft docume taires gemaakt. Maar b hem zijn de mensen altijd in akkoord met het land schap. Ze horen f-'~ Maar misschien is d.. lemaal niet zo. Missch.en hebben die Noord-Hollan ders wel de pest aan Noord-Hollana. Misschien zitten ze daar toevallig en proberen ze 't beste ervan te maken. De tragiek van de dingen, zoenen we. Da's een beetje groot woord, 't Niet zuiver te duiden, hoe - moet ik 't zeggen. We zien 't als een veel minder kloppend ge heel. We hebben al twee dagen opgenomen. Ik heb met mensen gepraat. Met een koster. Een beautiful old man. De jeugd, zei die, de jeugd valt af. Daar hoe ven we niet meer op te re kenen. 'n Geweldige man. Als ik Peter Gerritse bel roep ik 't nog wel 'ns: De jeugd valt af. We willen er ook oude gebruiken in hebben, 'n Bosje stro aan de mast van een schip. Dat bete kent dat 't te koop is. Zee verhalen We willen naar Egmond aan Zee. Naar een tehuis voor oude zee bonken". „Kees Brusse is een fijne vent. Ik kende 'm niet. Ik had 'm wel es in een stuk je van Carmiggelt gezien op de televisie. Prachtig. De man van het kleine ge baar. Hij heeft dat grote niet nodig. Als hij iets d""t, geloof ja 't meteen. Ik moest ook iets voor de camera zeggen. Maar ik dacht: Ach dat heb ik op papier al veel beter ge zegd. Ik aarzelde. Maar toen lachte Brusse. een hele vrolijke lach, een to- neellach. En ik dee 't. Daar kijk ik tegenop hè, iemand die dat kan. En helemaal geen kapsones. We zijn eerst gaan varen op m'n schip. Kruipt hij door het roeffie en komt met een fruitdrink en een koek naar boven. Ik kom ook in die film voor. In m'n zeekleren. Ik zie er nogal grimmig uit. En nou zie ik er gewoon al niet zo vrolijk uit. Niet op m'n eigen schip. We had den een sloep gehuurd en die achter 'n boot gezet. Ik was blij dat we achter die boot zaten want 't was me toch een schuit. Hij maakte aan alle kanten water. Ik hou d'r niet van hè. Ik vaar niet uit voor dat m'n boot helemaal goed zit. Ik moet dat dag- jesmensengezeur niet. Ik wil 't in stijl doen. Ik heb een achtmeter-sloep met boegspriet. Van de zomer vaar ik naar Engeland met iemand van de Haag se Post. Ik ben nou met 'n maat bezig er een die seltje, een hulpmotor in te bouwen. Ik heb 't liever niet hoor, maar je moet wel. Als ik door de sluizen van IJmuiden ga, kan ik niet wachten tot er wind is. Dan moet ik doorva ren. Die film? Die film is een opdracht van de pro vincie Noord-Holland. We hebben er anderhalve ton voor gekregen. En ze be moeien zich er niet mee. Dat is sjiek hè. Als ie klaar is kan iedereen 'm huren van di provincie. En als alle nette mensen hopen we dan dat 't geld een beetje terugkomt". „Weet je, ik ben eigenlijk een professional daydrea- mer. Ik ben Jui, ik ben een kringetjesspuger. Ik wil 't liefste zeilen en aan komen in een blauwe baai. Ik hou van Jack London. Tale? of the South Pacific, dat is groots. En Damon Ru- nion. Guvs and Dolls. Dan lach je je toch kapot? Ik hou van al die solo jongens. Maar als ik die hoop prut zie die ze in het IJsselmeer hebben ge gooid, word ik kwaad. Dat is 't graf. Dat is de onder gang. D'r moest nieuw land komen. De vissers moesten 't water af. Die mensen verdienden 200 gulden in de week en die konden er krap van leven. Nou krijgen ze een uitke ring. Maar dat is 80 gul den in de week. Voor die 120 gulden moeten ze in een corsettenfabriek gaan werken! Daar kots ik van. Zo'n man die vrij geweest is op z'n schip moet de fa briek in. Een afgang. Daar word ik razend van. Ik wil het niet! Laat ze toch vissen en af en toe verzuipen. Goed, die af sluitdijk is aangelegd in de crisistijd. Voor de werkverschaffing. All right. Toen moest er op eens land komen. Eerst voor de boeren, 't Groene front. Mansholt, de self- proclaimed King of Brus sels heeft 12 /2 jaar uitge roepen dat de produktie opgevoerd moest worden. Nou heeft ie opeens de Messias gezien en nou hoeft 't niet meer. 't Nieu we land mag nou dienen om 't bevolkingsvraagstuk op te lossen. Als ze nu zeggen dat die polders wegmoeten, kom ik gra ven. Al is het met m'n theelepeltje". De film is inmiddels weer ver weg. Maar Joop Waasdorp gaat door met zichzelf op te luchten. In krachtig Nederlands met veel Engels er tussen door in knauwend accent, dat uit Australië afkomstig blijkt waar hij zes jaar gewoond heeft. „Wij schoppen alles tegen de grond. Wij zijn een zeeva ren ie natie geweest. Nou. 't enige wat ze niet demp ten zijn de grachten van Amsterdam. We hebben niet eens meer een be hoorlijke Clipper varen. Moet je Frankrijk kijken, of Denemarken. Ik heb ze gezien. Beauties van din gen. Wij hebben dat oplei dingsschip, de Pollux.Een gecastreerde bark. Ik heb gehoord dat er cement op de bodem ligt. Ik kan er om huilen. Wij zijn de nette bourgeoisie met het petje van Peek en Llop- penburg op. Ik ben blij dat ik aan de prikklok ontsnapt ben. Ik wil niet mee in de March of Pro gress. 't Is zc, laat ik er maar voor uitkomen. Ik ben een romanticus". BERT JANSMA.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1973 | | pagina 16