Het einde van vijf miljoen bomen Bosbouw in zorgen voor groei in 1973 Nederland de sigaar BELGIE ZUIGT WERKGELEGENHEID WEG SCHOONLOO „In een half uur was het gebeurd" zegt boswachter S. Bakker. Zijn huis, voor de storm van 13 november verscholen tussen de sparren van de boswachterij Schoonloo gelegen, staat nu midden op de vlakte. Het is onvoorstelbaar, zoals de storm in Drente, huisgehouden heeft. En niet alleen in Drente, al sloeg hij daar het hevigst toe. De Veluwe, de Overijsselse Vechtstreek, zuid-oost Friesland wer den eveneens zwaar geteisterd. „Een nationale ramp" zegt men in Drente, waar In dat fatale halve uur tien procent van het totale bos- bestand tegen de vlakte is gegaan. Vijftienhonderd (350.000 kubieke meter) ha. bos, terwijl ook nog eens duizend ha. dusdanig beschadigd is, dat er geen normale „omloop" meer verwacht kan worden. Andere cijfers: de jaarlijkse hoeveelheid hout, die in Nederland gekapt wordt, bedraagt 600.000 kubieke meter. De storm heeft op 13 november méér hout geveld dan dit jaarcijfer omvat. Het Bosschap schat het verlies op 750.000 m3. In Drente ging zelfs zes keer de jaarlijkse houtproduktie tegen de grond. De „windworp" bedroeg op de Veluwe zo'n 200.000 ku bieke meter. In Overijssel schat Staatsbosbe heer het op 100.000 kuub, iets meer dan het dubbele van wat de Staatsbossen in deze provincie aan ver lies leden. 1 Paarden moeten te hulp komen om de bossen weer op orde te brengen Vooral het naaldhout heeft het moeten ontgelden. De gehavende bossen leveren een triest gezicht op, maar uit de schade worden toch lessen getrokken. Nu bestaat namelijk de mogelijkheid om in het ver leden gemaakte fouten te herstellen. De oude „mo noculturen" van aaneengesloten velden sparrebo- men zullen op de verwoeste plaatsen zeker niet te rugkeren. In een wat verder perspectief gezien le vert deze natuurramp voor het landschap enkele winstpunten op: meer gemengd bos, terugkeer van heideveldjes. Kortom: meer variatie. Toch zijn er ook zeer trieste verliesposten te note ren. Bij Ommen is het Meiersbos totaal van de kaart geveegd. Een oude opstand van grove den, tussen de tachtig en honderd jaar oud, die de laatste jaren zorgvuldig gekoesterd werd. Zoiets krijg je nooit terug. De leek denkt, als hij een omgewaaide boom ziet: „jammer, maar ze zullen wel weer een nieuwe planten". Die leek heeft er geen voorstelling van voor welke enorme problemen de stormramp van 13 november onze bosbouwers gesteld heeft: fi nanciële, organisatorisch en biologische problemen. Wat de financiële betreft: Nederland heeft verheu gend positief gereageerd op de oproep van de Stich ting Nationale Park de Hoge Veluwe. Onder de naam „zet een boom op", is direct na de storm een Het onverwachte einde van een woudreus tijdens een onverwachte storm actie opgezet. Wie op giro 85 36 42 ten name van de stichting te Hoenderlo een tientje stort, helpt daar mee een boom planten en bovendien ontvangt hij be gin mei volgend jaar een fotoboek over het Nationa le Park. Er is nu al meer dan ƒ60.000,- binnengeko- De Hoge Veluwe was er vlug bij, hoewel de verlie zen daar niet eens zo zwaar waren als elders. Waar de storm het ergste had huisgehouden duurde het ook het langst, eer men de toestand kon overzien. Drente heeft een maand na de ramp aan de bel ge trokken en tegelijkertijd heeft ook de Vereniging tot Behoud van de Veluwe opening van zaken gegeven. Ook daar spreekt men van een ramp. Speciaal voor veel particuliere eigenaren is deze term volledig toe passelijk. Zij hadden toch al grote moeite om hun landgoederen in stand te houden gezien de lage op brengst van het hout en de hoge beheerskos ten. Nu hebben sommigen de moed opgegeven en denken zij erover de zaak maar te verkopen. De Vereniging tot Behoud van de Veluwe pleit daar om voor overheidssteun in de kosten van opruiming en voor een hoger subsidie voor de (verplichte) her bebossing. Ook het Provinciaal Bestuur van Drente heeft de regering om steun gevraagd. Geld is het eerste nodig. Het opruimen van de omge waaide bomen is kostbaarder dan normale exploita tie, de kwaliteit van het hout is minder, de houtprij- zen zakken door dit plotselinge aanbod en de stijgende vraag naar plantsoen zal de kosten van herbebossing hoger maken. Maar geld lost niet alle problemen op. De kwestie van de arbeidskrachten bijvoorbeeld. De Heidemij heeft het'idee geopperd om. bijvoorbeeld uit Joegoslavië, arbeiders aan te trekken. Bij Staatsbosbeheer, maar ook bij de Hoge Veluwe, vindt men dat niet nodig. Maar met eigen mensen kan men het niet aan, ook al heeft Staatsbosbeheer in Overijssel een ploeg van een man of tien, die in de polder voorlopig wel gemist kan worden, voor het opruimingswerk ingeschakeld. Even hartverwarmend als de financiële hulp was Tiet aanbod van vrijwilligers. Een boer uit de Betuwe belde een dag na de storm de directie van de Hoge Veluwe en wilde gratis zijn twee paarden hout uit de bossen laten slepen. Enthousiaste natuurliefhebbers boden hun diensten als vrijwillige bosarbeiders aan. Het leek mooier dan het is, want vrijwilligers kunnen wel de rommel van de paden opruimen, maar van het zware en soms levensgevaarlijke vakwerk tussen de omgevallen bomen kunnen zij beter afblijven. Extra werkkrachten zullen in het algemeen betaal de werkkrachten moeten zijn. In Drente is al met succes een stoomcursus motorzagen voor dergelijke nieuwe bosarbeiders opgezet. In het kader van finan ciële injectie voor de werkgelegenheid is langs deze weg veel te bereiken, mits de regering met spoed in grijpt. Spoed is nodig om veel redenen. Men kan pas herplanten wanneer er geruimd is. En men kan al leen in de winter planten, sommige soorten zelfs al leen in de herfst. Men moet de open plekken ook niet te lang laten liggen, want dan verwilderen ze en ko men er weer extra kosten om ze voor herbebossing klaar te maken. Dan is er het feit, dat de scheefge waaide bomen krom kunnen trekken, waardoor ze bijvoorbeeld als heipaal (een soort afzetgebied voor sparren) hun waarde verliezen. De belangrijkste factor, die grote haast noodzakelijk maakt, is een klein kevertje, de dennenscheerder. De Boswet schijft voor. dat ..gestreken", dus omge waaid dennenhout vóór 15 mei opgeruimd althans geschild moet zijn. Zeker moet dat voor 15 juli ge beuren. want dan kruipen de dennenscheerders uit hun poppen, kleine bruine kevertjes, die het merg van de jonge loten eten en zo de dennen kaal „sche ren". waardoor ze meestal afsterven. Die kevers zijn voortgekomen uit eitjes, welke de wijfjes in het voorjaar onder de schors van zwakke of omgewaaide dennen leggen. „Als we er niet in slagen om tijdig de windworp te verwijderen, dan dreigt er voor de dennenbossen na deze ramp een volledige catastrofe" zegt SBB-top- man Kuhn in Drente. Niet tijdig opruimen betekent ook verhoogd gevaar voor bosbrand. Wel tijdig opruimen brengt overigens een zware belasting voor wegen in de bossen mee, die het gevaar lopen stuikgereden te worden. „We gaan een moeilijk jaar tegemoet", zegt staats bosbouwer de Lange in Overijssel Hij doelt daar mee op de veelzijdige nasleep van de stormramp: De financiële, de organisatorische, de biologische. Er zit ook nog de kant aan van een tekort aan, plan- tenmateriaal. Douglassparren dragen in ons klimaat ZATERDAG 30 DECEMBER 1972 eens in de acht jaar zaadkegels. Dennen kun Je ei genlijk alleen planten als ze drie jaar oud zijn en op die functie voorbereid zijn. De kwekers zijn inge steld op de normale behoefte. Duitsland koopt in Ne derland plantsoen en waar het ook zelf zwt getrof fen is (zeker tien miljoen kuub windworp m Neder- saksen. de Harz en op de LUneburgerheide). is in voer vandaar nauwelijks te verwachten. Het is wel duidelijk, dat de herbebossing niet in één jaar moge lijk zal zijn. Bovendien willen de meeste boseigena- ren. Staatsbosbeheer voorop, eerst nagaan waar en hoe men zal herbebossen. De planologische inzichten zijn veranderd, men plant niet meer als vroeger bos alleen om de houtop brengst, maar vooral de recreatie gaat een steeds grotere rol spelen. Men moet rekening houden met nog veel nakomende schade door ijzel en sneeuw, door volgende stormen en door het verstoorde even wicht in de opengevallen plekken. Dit alles vraagt om planning. Bosbouwers zijn gewoon vooruit plannen te maken maar de storm van 13 november heeft, behalve een kleine vijf miljoen bomen, ook alle bestaande plan nen omgeblazen. En daarmee zit men nu. ADRIAAN BUTER bosperceel na een verwoestende orkaanachtige nacht Dit jaar zijn weer zevenhonderd werknemers in de Nederlandse sigarenindustrie op straat gezet. Er zijn er nu nog zesduizend over. Negenhonderd Belgen zijn als grensarbeiders in die indus trie in Nederland werkzaam. Drieduizend Nederlanders wer ken in Belgische filialen van Ne derlandse sigarenfabrieken. Zo liggen de zaken rond ons rokertje. £r is iets merkwaardigs aan de 'band met dat snelle afnemen tan het aantal arbeidsplaatsen. Sigarenfabrikanten van naam 'luiten hun fabrieken in het Bra bantse grensgebied, waar de iverkloosheid toch al aan de top Maat, om ze vaak amper twintig lilometer verder in België weer >p te bouwen. Personeelsaf- rloeiing omdat het in een be- Irijfstak zo slecht gaat, alia, dat b triest, maar begrijpelijk. Waar dit! Waarom? We hadden laarover een gesprek met Ab Slappe, bedrijfsgrcepvoorzitter •an de katholieke bond van per- toneel in agrarische, voedings- 'n genotmiddelenbedrijven. vLaten we vooropstellen", zo •egt de heer Klappe, „dat ik biet geloof dat men mag zeggen dat het de sigarenindustrie slecht gaat. We kunnen hoogstens zeg gen dat de sigarenindustrie al tijd een marginaal bedrijf ge weest is met weinig winstmoge lijkheden. We hebben nooit an ders gehoord. Toch zien we dat de groten tegen de verdrukking in groeien en dat kennelijk, on danks alle slagen, buitenlandse grootondernemingen er toch nog brood in zien. We kennen de mentaliteit van deze onderne mingen. Als ze er geen winstkan sen in zien dan nemen ze geen bedrijven hier over. Het zijn geen filantropische instellingen en ze doen evenmin aan ontwik kelingshulp. Als je veel geld hebt dan is er aïtiid wel een mo gelijkheid om te verdienen. Wat de sigaretten- en kerftabakindus trie betreft: dat zijn over het algemeen goed renderende be drijven. Hier is iets heel anders aan de hand. Overplaatsing van een be drijf naar België is financieel dermate interessant gemaakt door de Belgen, dat directies alle risico's nemen, inclusief een forse afvloeiingsregeling. Die fa ciliteiten. die de Belgische rege ring biedt, zijn uiteraard een heel complex van voordelen. In België gaat men bijvoorbeeld bij grondaankoop uit van de kale prijs en de overheid zorgt dan voor het bouwrijp maken, de in frastructuur Dan is er nog het prijsverschil tussen Nederland en België. Ik ken een fabriek die voor de prijs die in Nederland moest betaald worden voor de grond alleen in België ook nog de fabrieksgebouwen neerzette. Dan nog het voordeel van de kredietgarantie. Men heeft daar kennelijk nog kredietbrieven te gen 3'/3 procent. En dat alles om werkgelegenheid te creëren. Daar kan ik best inkomen, maar er klopt natuurlijk iets niet als daardoor hier werkgelegenheid wordt weggezogen. Een voorbeeld: Velasquez heeft enorme kredietgaranties van de Belgische regering gekregen voof het scheppen vnn elfhonderd arbeidsplaatsen in Geel. Langza merhand groeien ze naar die elf honderd arbeidsplaatsen toe. Dan gaat het een beetje mis, zoals deze zomer. Dan worden er plotseling, zonder afvloeiings regeling of wat dan ook, 160 AB KLAPPE overheid schuldig man op straat gezet. Dat kan natuurlijk niet. Het stuit ons te gen de borst, dat er zo met die kredieten gespeeld wordt. Voor die bedrijven zitten er op een ander vlak meer voordelen aan. Het personeel in België is gemakkelijker te manipuleren. Men kan gemakkelijker perso neel krijger en het ook gemak kelijker weer afstoten. Er is ook nog een grotere bereidheid om in ploegen te werken dan hier en men speculeert op een groter aanbod van vrouwen en meisjes. Wat moeten we volgens mij doen om aan deze kwalijke ont wikkeling een halt toe te roepen. We moeten streven naar unifor miteit van de Nederlandse en Belgische vestigings- en Investe ringsfaciliteiten om te voorko men dat hier werkgelegenheid verloren gaat omdat men in Bel gië extra aantrekkelijke finan ciële voordelen biedt voor het creëren van zogenaamde nieuwe arbeidsplaatsen, die in feite in Nederland worden weggezogen. Het essentiële van deze hele zaak is dat men nieuwe arbeids plaatsen schept die dertig kilo meter verderop worden opgehe ven. Het zijn dus zogenaamde nieuwe arbeidsplaatsen en niet in werkelijkheid. Hieruit blijkt dus wel duidelijk dat er coördinatie moet zijn. De zelfde Velasquez waar we het zojuist over hadden heeft in Ne derland in de afgelooen jaren vijftienhonderd arbeidsplaatsen verloren doen gaan, gaat dan naar België en schept in Geel elfhonderd nieuwe met behulp van de Belgische overheid. Dat is naar mijn mening gewoon geld weggooien van de Belgische overheid, want de conclusie ligt voor de hand dat ze. als ze bij voorbeeld in Frankrijk nog goedkoper uit kumen zijn, daar heen gaan. Kijk, we moeten reëel blijven. Bepaalde ontwikkelingen kun nen we natuurlijk niet zonder meer tegenhouden. Er kunnen omstandigheden zijn dat je in een bepaald verband, zoals in de E.E.G., om praktische redenen verplaatsingen van industrieën moet uitvoeren, maar dan met opvang van alle consequenties. Het zou natuurlijk onzin zijn om in Nederland sinaasappels te gaan kweken in kassen als ze el ders in de E.E.G. praktisch in het wild groeien. We moeten echter wel tot ■wer kelijk houtsnijdende afspraken komen als het om concurrentie vervalsing gaat, zoals we nu zien bij de sigarenindustrie: het wegzuigen van arbeidskrachten zonder werkelijke noodzaak. De E.E.G-landen hebben wat dat Nederland de sigaar betreft hun beleid niet op elkaar afgestemd. Zo zijn de vestigings faciliteiten niet in alle landen gelijk". Onze overheid is dus duidelijk ook schuldig? „Ja, inderdaad, ik vind dat de overheid zelf tijdig attent moet zijn op dit soort zaken en moet voorkomen dat het eerst mis gaat. Het moge dan waar zijn, dat „regeren is vooruitzien" een slogan is, maar het is nog steeds waar. Je mag toch van een regerende instantie ver wachten dat ze kijkt naar wat er kan misgaan in de toekomst en daartegen maatregelen neemt. Men praat in Benelux- verband al jarenlang over coör dinatie en harmonisatie en inte» gratie van allerlei zaken maar arbeidssituatie en werkgelegen heid komen er bekaaid af. Die worden niet op ••lknur afge stemd. De overheid laat ons in de kou staan". Is er van Belgische vakhonds- zijde iets aan gedaan? „Ja inderdaad. We hebben een unraw i i df Belgische vakbondscollega's. Met name in de affaire-Vclas- quez is er een informeel contact op ministerieel niveau geweest. De misstanden zijn gesignaleerd en dat was een eerste vereiste". GERARD CRONé

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 15