Jq) \i :m 'vk.. De jonge ridder en het eende-ei DE AVONTUREN VAN PIE POTLOOD 5® >5 J@5®( ZATERDAG 23 DECEMBER 1972 LEIDSE COURANT immers ook nobel waren, leg den zich daarbij neer. En hun vrouwen deden dat ook maar. Zij betrokken liefdelijke kasteel tjes in de buurt. Maar elk jaar op hun trouwdag kregen zij vanuit de sterke burcht een vorstelijk geschenk: een ei! Het werd gebracht in j een koets met zes schimmels e het rustte op de roodfluwelen j bank. Het was dan ook nooit een eende-ei, maar een gouden, j versierd met edelstenen. I1? lang vervlogen tijd leefde er in een sterke burcht, temidden van blin kende bergen en donkere bossen een oude ridder met zijn edelvrouw. Zij hadden drie zoons die alle de schoonheid en de moed van de jeugd bezaten. Iedereen hield van ze en niemand kon zeggen wie de nobelste was. Toch moest de oude ridder beslissen aan welke van zijn drie zoons hij de sterke burcht zou nalaten. Diep in zijn hart hoopte hij dat de jongste zoon hem zou opvolgen; waar om, dat wist de vader niet en daarom is het in een sprookje ook niet te vertel len. Maar hij riep zijn zoons bij zich en zei: ,,Nu je alle drie volwassen bent, moet ik aanwijzen wie mijn sterke burcht zal bezitten. Ik heb daarover nagedacht en tenslotte be grepen dat ik alleen maar een goede Heer en Mees ter, een goede man en va der ben geweest, omdat ik een geschikte vrouw had. Zij is het hart geweest van alles wat ik heb onderno men. Daarom is dit mijn besluit: wie met de meest geschikte bruid trouwt, zal de erfgenaam zijn". De drie broers gingen dadelijk uit elkaar om ieder op eigen wijze de geschiktste bruid te vinden. De oudste liet een schip optui gen en zeilde over blauwe en grauwe wateren uit naar vreem de verten. Hij landde hier en hij landde daar, maar pas toen hij voor de derde maal aan land ging, vond hij een prinses die zó vorstelijk was dat zij dag en nacht een prinsessekroon droeg. „Er bestaat geen geschikter burchtvrouw", dacht hij en vroeg haar ten huwelijk. Haar vader stemde toe en zij zeilden terug. De tweede broer liet het edelste paard zadelen en vloog als een pijl over de bergen en als een vogel door de bossen naar vreemde landen. Hij bereikte déze stad, en hij bereikte dié stad. Maar pas in de zevende stad vond hij een koopmans dochter die zó rijk was, dat zij dag en nacht een gouden geld buidel aan haar ceintuur droeg. „Er bestaat geen geschikter burchtvrouw", dacht hij en vroeg haar ten huwelijk. De koopman stemde toe en hij reed met haar te paard terug. De jongste zoon liet geen schip en geen paard optuigen, maar hij trok zijn sterke reissandalen aan en liep over de blinkende bergen en door de donkere bos sen, op zoek naar een geschikte bruid. Deze zoon meende dat in 1 de burcht van zijn vader een meisje uit zijn eigen land het geschiktst zou zijn en hij door trok het rijk tot aan zijn gren zen. Hij bereikte bergtoppen en vond er koele ijsprinsessen. Hij bereikte beboste ravijnen en vond er wilde zigeunerinnen. Juist toen hij wanhoopte nog ooit de geschikte vrouw te vin den, stond hij voor een rivier: de uiterste grens van het land. Door het water kwam een meis je aan. Zij waadde met opge trokken rokken naar de plaats waar hij stond om er riet te plukken. „Waarvoor heb je dit riet nodig?" vroeg de jongste broer. „Om een mandje te vlechten voor het ei", antwoordde zij. „Welk ei?" vroeg de jonge ridder. „Mijn vader is gestorven", zei het meisje. „Hij moest elk jaar aan zijn landheer pacht betalen. Maar onze grond is hard als graniet zodat mijn moeder en ik die niet kunnen bewerken. Wij hebben dan ook geen graan of hout of geld om onze pachtheer te betalen. Maar ik kan hem elk jaar een eende-ei geven, want wilde eenden leggen nu eieren in een nest dat ik daarvoor tus sen het riet heb gemaakt. Het eerste ei is gelegd en nu vlecht ik er een mandje voor om het daarin aan de Heer als pacht som te brengen". Het meisje sneed riet, ging zitten en vlocht met zulke vlugge vin gers, dat er zienderogen een schitterende zwaan uit haar handen ontstond. Tussen de ge spreide vleugels bleef een holte over voor het ei. De jongste zoon dacht dat dit meisje voor hem het geschiktst zou zijn, want hij kende het land en wist uit een gewoon eende-ei en sim pel riet een geschenk te maken waarmee een landheer genoe gen nam als pachtsom. De jon ge ridder vroeg haar ten huwe lijk, maar aangezien zij geen vader meer had, moest de pacht heer zijn toestemming geven. Dat deed hij, zeggend: „Ga je geluk tegemoet, lief kind en neem het ei mee als bruidschat. Ik houd alleen de mand". De jongste broer nam het meisje mee aan de hand. Zij droeg haar ei en ook nog riet dat zij voor haar vertrek gesneden had. Zo bereikten zij na vele dagen de burcht, waar de twee broers al wachtten met de brui den die zij hadden meegebracht. Toen de jongste zoon aankwam met zijn armzalig meisje dat al leen een eende-ei en riet bezat, werd de vader bedroefd. Maar zijn voornemen moest worden uitgevoerd: de volgende dag zou op de bruiloft blijken wie van de drie bruiden het geschiktst was. In de feestzaal wachtte de vader met zijn zoons en alle hovelin gen op de bruiden. Eerst werd de prinses binnengeleid. Zij had de hele nacht besteed aan het omhoog borstelen van haar ha ren, zodat de prinsessekroon hoog torende als die van een keizerin. Daarna volgde de koopmansdochter. Zij had de hele nacht besteed aan het poet sen van haar gouden geldbuidel zodat de stralen vanaf haar ceintuur in het rond schoten. Toen werd de dochter van de gestorven pachter binnenge voerd. Zij had de hele nacht be steed aan het vlechten van het riet. Haar mand had de vorm van een zwaan en tussen zijn wijdgespreid© vleugels droeg hij een burcht, precies de sterke burcht van de oude ridder, maar dan in het klein. Op het dak van de burcht rustte in een holte het eende-ei. Maar op het plechtig ogenblik, nu zij de feestzaal betrad, brak het ei open en een lelijk klein eendje piepte naar buiten. „Ach!!" riep het meisje en kleur de van schrik. Maar: „Ach!!" riepen alle edelen die het meis je allerliefst vonden. En: „Ach!!" riepen alle nobele da mes die vertederd waren door het hulpeloze eendje. „Ach, ach dan toch!" riep de oude ridder blij. Want de zorg voor een jong, levend eendje maakt een vrouw geschikter dan de zorg voor een hoge kroon of een blin kende beurs. En daarom werd de jongste zoon tot erfgenaam verkozen. De andere zoons die Wil je een schild maken? Dat kan. Neem een stuk triplex en zaag dat rond. Aan de achterkant maak je twee stukjes leer vast. Als je het met spijkertjes doet, moet je die aan de voorkant netjes plat slaan zodat niemand zich eraan kan verwonden. Die stukjes leer moet je op zo'n afstand zetten dat je hand er gemakkelijk door kan want je moet dat schild natuurlijk vast kunnen houden. Dan de voorkant beschilderen en dat hoeft niet zo'n plaatje te zijn als de tekenaar heeft gemaakt. Liever niet. Je kunt er een ridder op tekenen of een bloem of een kasteel. Weet je waar kurk vandaan komt? Van de kurkeik, waarvan er veel i in het zuiden van Portugal groeien. Iedere tien jaar kan de schors I van de kurkeik worden afgehaald. In die tijd groeit de schors tot vijftien centimeter dik en dat is juist de dikte die men nodig heeft om er van alles van te kunnen maken en om de kurk goed te kunnen j gebruiken. Op de tekening kun je zien hoe zo'n kurklaag van de boom wordt gehaald. Eerst hakt men een „ring" onderaan de boom en nóg j een anderhalve meter hoger. Dan worden er loodrechte lijnen van de ene ring naar de andere gehakt. Met hamer en beitel kan dan de kurk worden verwijderd. Er wordt nooit vergeten het jaartal in boom te beitelen wanneer de kurklaag eraf is gehaald. Anders weet men niet meer wanneer weer kurk kan worden weggekapt. Oplossing vorige week De kerstmannen van vorige wee heten Antonio, Simon, Robert e Peter. Bijna kerstmis, kaarsen en sterre tjes, kerstbomen en flonkerende lichtjes. Hier zijn ook allemaal sterren. Twee zijn hetzelfde. Kun je ontdekken welke? En omdat je bijna vakantie hebt of mis. schien ben je al vrij nog zo iets. Welke twee vijven zijn het zelfde? ifc Heb wiet veel ^eieEisp, nn*e- WEET HET WEL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 6