Blokfluit
rond
Kerstmis
favoriet
DE WONDERLIJKE TOCHT
VAN EEN HERDERSJONGEN
IN DE KERSTNACHT
KERSTMIS 1972
Kinderverhaal
door
A. MacGillavry
Kleurwedstrijd
£5 v
LEIDSE COURANT
Het blokfluitconsort, zoals dat in Hoorn optreedt: links de sopranen, het meisje in het midden met de te
nor, de jongen met de bas en de meisjes rechts met alten.
Er is in heel West-Europa geen feest te vinden, dat
meer tot de verbeelding spreekt dan juist Kerstmis.
De meest treffende voorbeelden daarvan komen tot
uiting op muzikaal gebied. Er is geen land in Euro
pa of het heeft een scala van eigen kerstliederen en
een bibliotheek van eigen kerstmuziek.
Sinds de blokfluit rond 1900 aan de vergetelheid
werd ontrukt, wordt dit instrument vooral rond
Kertsmis gebruikt om vieringen van welke aard dan
ook muzikaal te omlijsten. Het liefst laat men dit
doen door kinderen; oorspronkelijke kerstmuziek
voor de blokfluit is genoeg voorhanden.
Het ligt dan ook voor de hand, dat de blokfluitisten
en kinderen, die een blokfluit kunnen bespelen, rond
Kerstmis een toptijd beleven. De huiselijke toon van
het instrument schept uit zichzelf een kerstsfeer, de
bespeling dieot zich als eenvoudig aan. Het is een
instrument, dat gauw in een kinderhand past en
waarop een kind een simpel kerstliedje snel ten ge
hore kan brengen. Dit alles past precies bij de
schijnwerkelijkheid, die West-Europa rond Kerstmis
heeft geweven.
Want in feite is het niet zo eenvoudig als het lijkt.
Niet voor niets hebben componisten als Monteverdi,
Praetorius, Schütz, Bach en vele anderen speciaal
voor dit instrument muziek geschreven. Zij kenden
er de mogelijkheden van, wisten hoe moeilijk het is
een goede blokfluit te bouwen, beseften dat het in
Blokfluitbouwer Hans Coolsma controleert met speciale meetapparatuur i
voor ze de deur uitgaan.
zijn werkplaats alle fluiten
strument zich uitstekend laat combineren met de
menselijke stem en onderkenden het als een moge
lijkheid om kinderen al vroeg muziekonderwijs te
geven.
Bouw
Hoe vreemd het ook klinkt, maar een blokfluit wordt
gebouwd. De fluiten bestaan in allerlei afmetingen.
De kleinste heet sopranino, gevolgd door de sopraan,
alt (het solo-instrument), tenor, bas en grootbas. Hij
dankt zijn naam aan de wijze van aanblazen. Dat
gebeurt via het blok. Uiterlijk lijkt hij een beetje op
een orgelpijp, een gevolg van het feit dat de toon-
vorming ongeveer geschiedt als bij een orgelpijp. De
lucht wordt via een luchtspleet in het blok tegen het
labium geblazen en brengt daardoor de luchtkolom
eronder in triling. Zo ontstaat de toon. De verschil
lende toonhoogten verkrijgt men door de toongaten
op de fluit met de vingers en de duim af te dichten.
De blokfluit wordt vrijwel uitsluitend gebouwd uit
hout. De meest gebruikte houtsoort is perehout, palis
sander, bobinga en andere edele houtsoorten.
Vroeger was het bouwen van een blokfluit uitsluitend
handwerk. Tegenwoordig gebruikt men machines,
maar het handwerk blijft toch volop in zwang. Het
afwerken van een dergelijk instrument gaat gepaard
met een nauwkeurigheid van een honderdste milli
meter.
Blokfluitbouwers zijn typische mensen. Dat was
vroeger al zo; dat is nog zo. Probleem van een blok
fluitbouwer is de invalshoek bij het aanblazen zoda
nig te kiezen, dat een instrument ontstaat, dat over
twee octaven goed aanspreekt. Hij moet dan boven
dien de fluit zelf intoneren en de mogelijkheid schep
pen, dat de toonvorming is te beïnvloeden. Blokflui
ten bouwen leert men alleen in de praktijk. Er be
staat geen enkel handboek over.
Daar weet Hans Coolsma, blokfluitbouwer te Utrecht
en eigenaar van ,,In de Blockfluyt" als geen ander
over mee te praten. Deze 53-jarige bouwer geniet
een wereldvermaardheid. Hij is de bouwer van de
Aurafluiten (de naam leidde hij af van „aurora",
„dageraad") en van de Coolsmafluiten.
Zijn instrument, gemaakt van edelhoutsoorten, is
door hem zelfstandig ontwikkeld. Hij heeft kans ge
zien een blokfluit te bouwen met een mooi timbre,
een grote toon en met mensuren, die zuiver barok
zijn. Hij bouwt Coolsmafluiten als sopraan en alt.
een tenorfluit zonder kleppen heeft hij in ontwikke-
ling. Hij bouwt ook kopieën van de beroemde Bres
san-fluiten.
Studeren
Het bespelen van een blokfluit is voor velen aantrek
kelijk, omdat het aanvankelijk niet moeilijk is. De
lerares of leraar bereikt al snel resultaat. Een kind,
dat ermee begint speelt na enkele maanden al lied
jes. Daarin schuilt tevens de bedrieglijkheid, want
het goed leren bespelen van een blokfluit is even
moeilijk als het leren bespelen van ieder ander in
strument. Het kost minstens evenveel studie. De op
leiding aan het conservatorium tot blokfluitlerares of
-leraar duurt even lang als de opleiding voor andere
instrumenten.
Om dan nog maar niet eens te spreken over een op
leiding tot solist. Musici als Kees Otten en Frans
Brüggen, die als blokfluitist wereldnaam hebben
verworven, hebben ongelofelijk lang moeten stude
ren om zo'n grote mate van perfectie op hun instru
ment te bereiken.
Consort
Nog even en ontelbare kinderen gaan weer op pad
om met hun blokfluit een kerstviering muzikaal op
te luisteren.
Kinderen in de kerken, thuis of op school, in zieken
huizen, bejaardentehuizen of kerstvieringen van ver
enigingen; het is allemaal even vertederend en past
precies bij de sfeer, die eigenlijk niet te omschrij
ven, maar wel te ervaren is.
Het kan ook anders. De blokfluitfamilie leent zich
uitstekend tot bespeling in het verband van een con
sort, een blokfluitkoor. Men moet dan beschikken
over de sopraan, de alt, de tenor en de basi Spelen
in een consort is in het algemeen werk voor vak
mensen. In Nederland bestaan zulke gezelschappen,
zoals „Syntagma Musicum", „Studio Laren" en "Qua
dra Hotteterre" te Amsterdam.
Maar het kan ook met kinderen. Zo'n consort is
zeldzaam, maar in het Noordhollandse Hoorn
bestaat er een. Mevrouw Joke Kwaad, blokfluitpeda
goge in Hoorn, heeft er een gevormd uit haar gevor
derde leerlingen, terwijl ook bij het Rijnlands Re
naissance Ensemble een blokfluitgroep optreedt,
leerlingen van mevrouw J. van der Slooten-Verkade
te Oegstgeest.
Het belang van een consort voor leerlingen is, dat
zij het samenspelen en het ritmisch juist spelen goed
leren door naar elkaar te luisteren. Dat Hoornse
blokfluitconsort speelt niet uitsluitend met Kerstmis.
De muziekliteratuur voor het blokfluitkoor is groot
genoeg om ook buiten de kersttijd te spelen.
Maar naar buiten uit komt ook dit koor juist aan het
eind van het jaar het beste „uit de verf". Het be
roep, dat op de al vakkundig spelende muzikale
jeugd wordt gedaan, leidt dan tot iets bijzonders: het
beluisteren van oorspronkelijke kertsmuziek. De in
getogen sfeer, die de ragfijne geluiden oproepen,
zorgen voor een stemming, die even apart is als
Kerstmis bijzonder. Blokfluiten en kinderen bij
kerstboom en kerststal zijn een vertrouwd beeld te
gen een muzikaal decor dat van alle tijden is.
ANTON GERRITSEN
In een heldere winternacht hin
gen maan en sterren als feest
lichten aan het blauw vah de he
melkoepel. Ze lieten de rotspun
ten blinken en gaven aan het
bos dat tegen de helling lag, zil
veren boomtoppen. De beekjes
vingen het schijnsel op en lieten
hun rimpeling flonkeren.
In een schapenstal van het oer
oude dorp dat tegen bos en rots
leunde, brandde een olielamp.
Rom, een dappere herdersjon
gen. hield de wacht bij zijn lie
velingsschaap dat haar eerste
lam kreeg. Hij praatte met haar:
„Dit is een feestaacht, Briebie.
Je eerste lam wordt nu geboren.
Geef mij een mooi lam, Briebie,
want het zal ons kerstlam wor
den in de kerststal. Wees maar
niet ongerust, ik blijf bij je".
Briebie keek met haar donker
gele ogen naar d'e kleine herder
en was gerust.
Zij bracht een zacht klein lam
ter wereld, dat eerst beweging
loos bleef liggen en geen geluid
je gaf. Maar toen tegen de och
tend de sterren hun laatste stra
len door het stalraampje lieten
vallen, probeerde het lammetje
al op zijn wankele pootjes te
staan. Het stond... het viel... het
stond weer... en moeder Briebie
likte het zo ijverig dat zij haar
kird omver stootte. Maar zo gaat
dat altijd. Zo moet dat gaan. In
één daj heeft een lam geleerd
te vallen, op te staan en een
beetje te lopen.
Roms schapenstal stond in een
Zuid-Franse streek. De zomers
zijn daar heet. Dan schijnt de
zon fel en verzengt het gras en
maakt barsten in de rode aarde.
Maar de winters zijn er niet
streng. Het is er minder koud
dan hier. Er komt niet dikwijls
ijs op de beekjes die zich door
de ravijnen wringen, en het
sneeuwt maar een enkele keer.
Aan de rand van het dorp woon
de Rom. Het is al lang geleden.
Een arme jongen die werkte
voor de kost, hoefde toen nog
niet eens naar school. En Rom
werkte voor de kost. Hij zorgde
voor een kudde schapen die
melk gaven om kaas van te ma
ken, en wol om garen van te
spinnen. Daar had een herders
jongen de handen aan vol. Hij
vond het nodig een nacht te wa
ken voor de geboorte van een
lam. Dat is niet zo eenvoudig.
Boven op de rots achter het bos,
stond een kapel. Die werd maar
eens in het jaar gebruikt, dan
vierden de mensen uit de buurt
daar hun kerstfeest op een heel
bijzondere manier. Op de avond
voor kerstmis verzamelden zij
zich op het dorpsplein en trok
ken met flambouwen en lan
taarns naar de kapel boven op
de rots. Want daar hadden zij
dan een kerststal ingericht met
echte mensen, een echt kindje in
de kribbe, een echte moeder en
vader, echte herders met scha
pen, een echte os en ezel.
De oudste herders uit het dorp
die net als Rom altijd echt her
der waren geweest, leidden een
bont gekleurd wagentje dat ge
trokken werd door een versierde
ram, naar de kapel. Op een kus
sen in dat wagentje kwam een
lief wit lammetje te liggen dat
door het jongste herderinnetje
aan het kerstkind werd gegeven.
Natuurlijk werd dit alles van te
voren goed geregeld. Wie is dit
jaar het jongste herderinnetje
dat in haar witte jurk en met
het kanten mutsje op de donkere
haren het lam mag geven? Wie
mag deze keer het lam voor dat
plechtig ogenblik afstaan? Rom
was uitgekozen om het lam te
geven op de kerstavond die al
gauw volgde nadat Briebie haar
lammetje had gekregen.
Daags voor kerstmis begon het
te sneeuwen. Dat was heel onge-
woon, maar het zou de tocht
heel sprookjesachtig maken. De
avond viel, de plechtige nacht
brak aan en de dorpsklok begon
te luiden. Alsof de mensen in
dorpen en gehuchten rondom
erop hadden gewacht, trokken
ze ook daar aan de klokketou-
wen totdat de hele streek ver
vuld was van een feestelijk ge
beier.
Toen verschenen de eerste licht
jes op de wegen. Flambouwen
en lantaarns van mensen die
zich verzamelden op het plein,
of die van veraf kwamen.
Zij gingen op weg, de een na de
ander. Hun lichtjes werden lan
ge slingers die nu eens achter
bosjes of huizen verdwenen en
dan weer te voorschijn kwamen,
om ten slotte door het bos te
worden opgeslokt.
Maar op het pleintje stonden de
oudste herders in hun lange don
kere cape nog te wachten bij
het bontgekleurde wagentje.
Waar bleef Rom met zijn lam?
Daar kwam hij aangehold, met
lege handen. „Ga maar vast!"
riep hij de oude herders toe. „Ik
heb geprobeerd mijn mooiste
lam mee te nemen, maar zo
gauw ik het de deur uit wil
brengen, begint Briebie zo te
blaten dat ik het niet kan aanho
ren. Maar ik weet er wel wat
op, hoor! Ik kom jullie dadelijk
achterna met mijn lam èn met
Briebie. Als ze erbij mag blij
ven is ze stil. En een schaap
méér in de kerststal, dat kan
toch niemand hinderen".
De herders vonden dat Rom wel
een erg week hart had voor zijn
Briebie, maar hij was zo'n aar
dige jongen dat ze hem zijn zin
gaven. Zij sloten zich met het
lege wagentje aan bij de laatste
groep die aan de tocht door het
bos begon.
Rom haastte zich terug naar
zijn stal. Hij bond Briebie aan
een prachtig breed en lang rood
lint en legde het lam in een
warme doek die hij over de
schouder hing. Zo ging hij eerst
naar het plein om te zien of
er nog mensen wachtten. Maar
iedereen was al weg, de licht-
slinger verdween langzaam in
het bos.
Rom had zijn lantaarn vergeten.
Maar dat hinderde niet. Een
herdersjongen kent zijn streek
en kent elk paadje waarover hij
al gelopen heeft, elk beekje
waarin hij gespat heeft vanaf
dat hij lopen kon. Bovendien
maakte de sneeuw alles wonder
lijk licht. Vol goede moed ging
hij op weg. Briebie liep op haar
spitse voetjes vlak naast hem,
soms drukte zij haar wollen
vacht tegen hem aan. Het lam-
m. tje dat in de armen van de
jongen lag te slapen, mekkerde
nu en dan in zijn droom en dan
snoof Briebie geruststellend. O
lammetje, had jij maar niet ge
blaat in je slaap, want er was
nóg iemand die het hoorde....
Ook al is het stil in de winterse
bossen, toch wemelt het er van
leven. Er zijn merels en rood
borstjes, hazen en konijnen, eek
hoorns en marters, otters en
hermelijnen, herten en vossen.
Vossen....
Een grote roodharige vos hoorde
het lammetje mekkeren. Zacht
jes sloop hij van boom tot boom.
Daar zag hij Rom aankomen
met Briebie en hij rook het klei
ne lam. Maar zelfs de grootste
vossen zijn bang van mensen
de v»s trok zich weer een beet
je terug. Intussen had Rom die
zo'n uitstekende herdersjongen
was, met scherpe ogen een be
weging gezien. Terwijl hij rond-
speurde, zag hij in de verse
sneeuw sporen van de vos. „Dat
is de vos uit het eikebos", dacht
hij, „de vos waarvan ze zeggen
dat hij zo groot is als een beer".
En hij zei tegen Briebie: „Weet
je wat we doen? We lopen een
eindje terug en dan nemen we
de weg door het dennebos".
Rom keerde om en sloeg een
andere weg in. Maar de vos liet
zich niet beetnemen. Hij had
honger en wilde het lam hebben.
Hij hield Rom in het oog en
dwaalde in het donker om hem
heen. Op een open plek in het
dennebos, waar het licht was
van de sneeuw, zag Rom wéér
iets bewegen. Weer was het de
vos en opnieuw nam de jongen
een andere weg. Maar intussen
werd het al later en later
Rom begon zich te haasten, hij
keek niet goed meer uit. De
NAAM
ADRES
PLAATS
Wij hebben voor onze jongens en meisjes een verhaal
opgeschreven over DE WONDERLIJKE TOCHT VAN
EEN HERDERSJONGEN IN DE KERSTNACHT. Er
hoort een tekening bij, je ziet hem. Maar wat erop
staat is pas goed te begrijpen als je het verhaal gele
zen hebt, of als iemand zo lief is geweest het voor te
lezen. Die tekening is zó gemaakt dat je hem goed
kunt kleuren.
LEEFTIJD JONGEN/MEISJ
We houden een WEDSTRIJD en de mooist gekleurde
platen zullen wij bekronen met een leuke prijs.
Wat je moet doen:
De plaat uitknippen en kleuren, net zoals je maar
wilt. Je mag er zelfs kleine knipseltjes of pailletten op
plakken. Dan naam, adres, woonplaats en leeftijd er
onder invullen. En van JONGEN/MEISJE doorstre
pen wat je niet bent. Stuur je werkstuk vóór 8 januari
op naar onze krant en schrijf op de enveloppr
KERST-KLEURWEDSTRIJD. Zo spoedig mogelijk
maken wij de winnaars en winnaressen bekend.
sneeuw leek het bos veranderd
te hebben, hij raakte de weg
kwijt. Een herdersjongen die
zijn streek net zo goed kent als
een stadskind zijn speelgoedkast
kan die verdwalen??? Het
was zo. Rom wist niet welke
kant hij op moest om terug te
gaan naar het dorp, of heen te
gaan naar de kapel.
Nu brandden hem de tranen
achter de ogen. Niet van angst
dat hem iets overkomen zou,
maar van angst dat hij zijn lie
ve lam niet in het bonte wagen
tje bij de kerststal kon leggen.
Hij zette de handen aan de
mond en riep: „Hei!! Hulp!! Is
er niemand in de buurt?? Help,
ik ben de weg kwijt. Help, ik
moet in de kapel zijn!Help, ik
ben al te laat!!"
Rom luisterde of ergens van
daan een antwoord kwam. Hij
keek naar de nachthemel alsof
daaruit hulp zou dalen. En daar
kwam de hulp. Er klonk geruis,
het fladderde tussen de takken,
er scheen een licht en een kleine
engel met een lange wimpel
daalde bij Rom neer. „Ere zij
God", groette de kleine engel.
„Ik ben een van de engelen die
op kerstavond boven de kapel
zweven en daar het Ere zij God
zingen. Dat zien jullie nooit,
maar door ons gezang, in het
Latijn nog wel, „Gloria in e: -
celsis", klinkt het zingen van de
mensen zo mooi. Zojuist hoorde
ik je hulpgeroep en hier ben ik
dan!!" Terwijl de engel praatte,
smolt de sneeuw om de engele
voetjes weg. Bloempjes spron
gen open in het groene gras, een
windekelk schoot omhoog langs
een dode stam. „We zullen de
vos straffen, want die wist heel
goed dat jij op weg v naar de
kerststal", zei de I igel.
Maar Rom werd iuldig.
„Lieve engel, dank u dat u
gekomen bent, maar wilt u de
vos liever een andere keer straf
fen? Ik heb zo'n haast".
„Wees maar niet bang, we zijn
er in een ogenblik", suste de
kleine engel, maar riep d'aarna
heel streng: „Vos!!"
En daar stond de vos met een
beschaamd gezicht.
„Vogels, herten, hazen, konij
nen, eekhoi.rns, dieren van bos
en veld!!" commandeerde de
engel. Het ritselde tussen dorre
blaadjes, takken kraakten, er
klonken doffe sprangen op de
grond: het ene dier na het ande
re verscheen.
„Vos", zei de engel, „jij zult
voor straf Rom met het lam in
vliegende vaart naar de kerst
stal brengen. Hert, jij neemt
Briebie op je rug en blijft vlak
bij de vos, want Rom houdt het
lammetje vast en dat kan zijn
moeder geen ogenblik missen.
En de andere dieren letten op of
de gced" weg genomen wordt:
de vogels kijken in de lucht
naa* het licht in de kapel, de
eekhoorn kijkt vanuit de boom
toppen, haas en konijn kennen
de wegen over de grond".
Zo gaf de kleine engel bevelen
en intussen zat Rom al op de
brede rug van de grote vos. Met
één hand hield hij het lam vast,
met de andere greep hij in de
dikke vacht. Het hert knielde en
de engel bond Briebie met het
rode lint in een paar slagen
vast. Toen zwaaide de wimpel
waarop GLORIA IN EXCELSIS
stond en daar vlogen ze er van
door. Wolken poedersneeuw sto
ven in het rond.
De vos en het hert liepen om
het hardst. De vogels schoten
als pijlen door de lucht, de eek
hoorns sprongen van tak tot tak,
haasjes en konijnen renden als
hazen.
De klokken luidden nog, de lich-
tenslingers kropen nog pas het
bos uit, maar Rom was al bij de
kerststal. Hij klom van de vos-
ser-g en hielp Briebie op haar
poten. Hij maakte de doek open
waarin het lam lag te slapen en
de moeder likte het snoetje.
De oudste herders kwamen met
hun bonte wagentje aan
gen Rom al wachten. Hij legde
het lam op het kussen en alle»
begonnen hun plaats in te ne-
men, Briebie vlak naast haat
kind. De mensen stroomden sa
men bij de kapel waar het hert
en de vos en alle andere bosdie-
ren zich bij de os en de ezel
hadden geschaara. Dat was heel
ongewoon, maar In deze nachl
scheen niemand dat vreemd tt
vinden. Het licht van de fakkel!
en lantaarns straalde naar bin
nen waar het kindje in de krib
be lag.
Toen begonnen allen die bijeen
gekomen waren, te zingen. Rot»
sloot de ogen om daardoor beter
te kunnen luisteren. Heel duide
lijk herkende hij boven alles uil
''e heldere stem van de kleine
engel die in de donkere lucht
zweefde, maar door niemand ge
zien werd. De mensen zonge»
Stille Nacht, maar GLORIA IN
EXCELSIS zong de engel. Et
het klonk prachtig bij elkaar.
•^n^itiiAvRy