WEG WEZEN
OF NIET?
Hoe schrijnend het leed is dat wordt veroorzaakt door onzekerheid over het al dan niet verplaatsen van een rijksdienst blijkt onder de ambte
naren van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS wordt al maanden getergd door geruchten over verplaatsing naar Heerlen. Van
officiële zijde zijn die geruchten nooit tegengesproken. Tijdens een verkiezingsbijeenkomst afgelopen dinsdag in Den Haag zei AR-fraktie-
voorzitter Aantjes in dit verband, dat er inderdaad aan overplaatsing van het CBS „wordt gedacht". Een kleine honderd CBS-ambtenaren
woonden de verkiezingsbijeenkomst bij om te getuigen van hun weerzin naar Heerlen verplaatst te worden. Maar ook om duidelijk te maken,
dat zij nu eindelijk eens officieel bij het overleg hierover betrokken willen worden. Daartoe waren zjj al eerder en masse naar het Catshuis
getrokken, toen daar de ministerraad vergaderde. Na afloop van die vergadering (vorige week vrijdag) verklaarde premier Biesheuvel, dat
er nog geen beslissing was genomen, zodat voor het CBS-personeel de onzekerheid voortduurde. Vost staat ondertussen wel, dat het
gemeentebestuur van Den Haag noch het CBS, noch welke andere rijksdienst don ook, wil laten vertrekken. Maar ook Den Haag weet
officieel van niets. Op genoemde verkiezingsbijeenkomst stelden de aanwezige confessionele politici zich achter de els van
het CBS-personeel, dot eerst en vooral onderzoek en overleg moet plaatsvinden alvorens een beslissing kan worden genomen.
Als straks de nota over de spreiding van de rijksdiensten in de Tweede Kamer behondold wordt, dan staat nog allerminst
vast, dat die nota ongewijzigd wordt geaccepteerd. Er Is dus nog een sprankje hoop voor het Centraal Bureau voor de
Statistiek en andere met verplaatsing bedreigde rijksdiensten.
«B
DEN HAAG Een van de laatste daden
van het kabinet-Biesheuvel was het publice
ren van een nogal uitgebreide eerste lijst
van te verplaatsen rijksdiensten uit Den
Haag. Daarmee heeft dat kabinet menige
overheidsdienaar of dienares wel in de ze
nuwen gestort. Er zijn maar weinig rijks-
imbtenaren, die volgaarne meewerken
tan een „deportatie" naar een van de ont
wikkelingsgebieden in ons land. Bij niet ge-
toemde onderdelen van het rijksapparaat
llijft voorlopig de onzekerheid bestaan,
imdat de reeds gepubliceerde lijst nog ge-
lompleteerd dient fe worden. Het stadsbe-
tuur van het toch al met vergrijzing be-
Ireigde Den Haag heeft het kabinet al her-
laaldelijk laten weten de spreidingsplannen
Qlerminst bevorderlijk voor een gezonde
ntwikkeling van Den Haag te vinden. Veel
djval kreeg het kabinet daarentegen uit
iet verre noorden, oosten en zuiden van
let land, waar men nu ineens dol op amb-
enaren schijnt te zijn'. Dat is ook wel eens
inders geweest.
loe dikwijls is er al niet minzaam afgege
ten op „die lui daar in Den Haag"? In
troningen, Emmen, Leeuwarden, Zwolle
n Heerlen krijgen ze straks een koekje
an eigen deeg. Door de spreiding van de
Jjksdiensten zal Den Haag niet meer de
thuld van alles kunnen krijgen. Het kabi
net meent misschien dat Den Haag daarom
fel eens wat positiever tegenover de sprei-
ingsplannen zou kunnen staan. De vijf
entrales van rijkspersoneel staan niet zon-
er meer afwijzend tegenover het deporta-
tiebeleid; als het allemaal maar in goed
overleg gebeurt en ook het bedrijfsleven de
nodige offers brengt. Bovendien hebben de
ambtenarenbonden de regering kunnen be
wegen een aardige spreidingstoelage in het
leven te roepen. Een „premie", die in
ambtenarenkringen soms „rimboetoelage"
wordt genoemd.
De naderende verkiezingen zijn er de oor
zaak van dat het kabinet-Biesheuvel haar
nieuwe spreidingsplannen niet zal kunnen
uitvoeren. Of een nieuw kabinet dat wel zal
doen, blijft voorlopig een open vraag. Een
vraag, die door de heer J. M. Slok, staf
functionaris op het bureau van de Algeme
ne Rooms Katholieke Ambtenaren Vereni
ging (ARKA) en belast met zaken van
rijkspersoneel, niet zonder meer met „ja"
wordt beantwoord.
De heer Slok benadrukt dat de gepubliceer
de lijst van te verplaatsen rijksdiensten
slechts een voorlopige lijst betreft. Bepaal
de diensten zouden er nog vanaf geschrapt
kunnen worden, terwijl andere diensten er
aan kunnen worden toegevoegd. Aan de
hand van de voorlopige lijst kan het over
leg beginnen met de betrokken ambtena
ren, hun bonden en de gemeenten, die al
duidelijk hebben laten weten, dat ze de
ambtenaren met open armen zullen ontvan
gen.
„Maar al te graag", aldus de heer Slok,
„verwijst men naar de goede ervaringen,
die zijn opgedaan bij de verplaatsing van
bij voorbeeld het Algemeen Burgerlijk Pen
sioenfonds (ABP) naar Heerlen. Voor mij
is het nog zeer de vraag, of bij nieuwe en
andere verplaatsingen dergelijke gunstige
ervaringen wederom opgedaan zullen wor
den. Ik twijfel daar sterk aan. Daarom zou
ik ervoor willen waarschuwen," dat men
zich niet blind staart op het ABP.
Van de duizend ambtenaren bij het ABP
zijn er uiteindelijk maar 300 mee naar
Heerlen verhuisd; de overige 700 bleven in
Den Haag. Inmiddels telt het ABP in Heer
len 1300 ambtenaren, hetgeen wil zeggen
dat er nu duizend Limburgers werkzaam
zijn.
De 300 ambtenaren die meeverhuisden, zijn
er inderdaad goed vanaf gekomen. In Lim
burg kregen ze doorgaans een woning, die
stukken beter was dan de in Den Haag
achtergelaten woonruimte. Het niet mee
verhuizen van een groot aantal oudere en
„hogere" collega's bood gunstige carrière
mogelijkheden.
ONDERSCHEID
Je moet bij zo'n verplaatsing van een rijks
dienst (hetzelfde geldt voor verplaatsing
van particuliere bedrijven) onderscheid
maken tussen jongere en oudere werkne
mers. Voor de jongeren hoeft de verhuizing
naar elders niet zoveel problemen te geven.
De aanzienlijk betere hulsvestingsmogelijk-
heden, de gunstige carrièremogelijkheden
en het doorgaans zich gemakkelijker kun
nen aanpassen kunnen het meeverhuizen
zelfs aantrekkelijk maken.
Het eventueel niet meeverhuizen ligt voor
de jongere ambtenaar ook veel eenvoudiger
dan voor de oudere. De jongere zit door
gaans nog niet al te vast aan zijn baan ge
bakken en heeft zich ook nog niet al te
zeer gespecialiseerd.
De grootste problemen doen zich juist voor
bij de ouderen. Die zijn minder geneigd tot
„verkassen", omdat ze mogelijk al een be
hoorlijke woonruimte in Den Haag of om
geving hebben, omdat ze er tegenop zien
hun kinderen van school te laten verande
ren, omdat ze al zoveel sociale bindingen
met hun huidige woonomgeving hebben, of
omdat hun echtgenotes bezwaren maken.
Aan de andere kant kunnen juist die oude
re ambtenaren zich moeilijk aan het mee
verhuizen onttrekken, daar zij vaak een
erg gespecialiseerde functie hebben en al
leen om die reden al moeilijk binnen het
overheidsapparaat of daarbuiten ander
werk kunnen krijgen.
Bij de verplaatsing van het ABP gingen de
oudste ambtenaren met wachtgeld en kon
een beperkt aantal buiten de rijksoverheid
een betrekking vinden. Het merendeel van
degenen die niet meeverhuisden, moest el
ders binnen het overheidsapparaat ge
plaatst worden.
HERPLAATSING
De oude behuizing van he ABP aan de Haagse
Benoordenhoutseweg en de nieuwe in Heerlen.
De overplaatsing van het personeel vond gespreid
plaats over de afgelopen drie jaar. De door de
heer Slok gesignaleerde problematiek wordt nog-
eens onderstreept door het deze week verschenen
jaarverslag van het ABP: „De voorziening in
vakatures voor gespecialiseerde en hogere kader-
funkties bleek moeilijk te verwezenlijken
„Steeds sterker werd de behoefte gevoeld om
het op de Haagse situatie afgestemde personeels
beleid aan te passen aan de gewijzigde omstan
digheden als verplaat
sing van de dienst,
sterke verjonging van ,r„,
het personeelsbestand,
het wegvallen van
„know-how" door het
vertrek van vele oudere
ambtenaren
i
4
r tigj jj
v.';;&^3ai«Kaa«a.:s
De mogelijkheden daartoe waren toen nog
wel aanwezig. Maar zullen die mogelijkhe
den er straks nog zijn als het om veel gro
tere aantallen ambtenaren gaat? De her
plaatsingsmogelijkheden zijn beperkt. Hoe
meer ambtenaren herplaatst moeten wor
den, hoe moeilijker dat zal gaan.
Van belang is verder de toenemende ver
grijzing van het overheidsapparaat. Als een
bepaalde dienst voor het merendeel ambte
naren van middelbare leeftijd telt, dan zal
de verplaatsing van die dienst meer proble
men geven, dan van een dienst met meer
jongere ambtenaren.
Een groot probleem wordt gevormd door
de omstandigheid, dat met uitzondering
wellicht van de belastingdienst van de
meeste diensten die zijn of worden ver
plaatst, de mensen nooit het idee hebben
gehad dat hun dit ooit zou overkomen.
Zo gaf de verplaatsing van de afdeling
Rijksstudietoelagen van het ministerie van
Onderwijs (veel jongeren) naar Groningen
minder problemen, dan de verplaatsing
van de Centrale Dienst In- en Uitvoer van
het ministerie van Economische Zaken
(veel ouderen).
Het aantal ambtenaren, dat achteraf spijt
heeft gekregen van het meegaan met een
verplaatste rijksdienst, is erg meegevallen.
Natuurlijk zijn er wel enkele „spijtoptan
ten". Voor hen heeft men nog het nodige
kunnen doen. In die gevallen bleken de
Rijksgeneeskundige Dienst en de directie
van de betrokken dienst overtuigd van het
spijtoptant-zijn.
Op het gebied van huisvesting hebben de
gemeenten zich tot nu toe erg aktief ge
toond. Maar bij nieuwe verplaatsingen
moeten we er rekening mee houden, dat
ook op dit punt de spoeling dunner wordt.
Hadden de ambtenaren van het ABP en de
Stichting Administratie Indonesische Pen
sioenen (ook naar Heerlen verplaatst) nog
een vrij ruime woningkeuze, we moeten
rog ^aar afwachten of dat straks ook het
geval zal zijn.
De conc'usie d,:ngt zich op, dat we erg
voorzichtig moeten zijn de verplaatsing van
onder meer het A3P als onvoorwaardelijke
testcase van het spreidingsbeleid te zien.
Daartoe zal men meer ervaringen moeten
hebben opgedaan met verplaatsingen van
grote groepen ambtenaren.
Daarnaast moeten we er rekening mee blij
ven houden, dat het bij verplaatsen var-
rijksdiensten niet uitsluitend gaat om ver
plaatsen van ambtenaren, maar tevens van
arbeidsplaatsen. Men heeft ingecalculeerd,
dat een grote groep ambtenaren Den Haag
gewoon niet wenst te verlaten. In feite is
dat ook de bedoeling, want die verplaatsin
gen hebben tevens tot doel in de betreffen
de gebieden werkgelegenheid te scheppen.
In het geval van de ABP is dat goed ge
lukt.
Van belang is nog welke ambtenaren van
een bepaalde dienst bereid zijn mee te
gaan. Als een groot aantal specialisten en
hoog gekwalificeerde ambtenaren van een
bepaalde dienst niet meegaat, dan doet dit
zo'n dienst beslist geen goed. Dan is het
misschien beter om niet tot verplaatsen
over te gaan.
UITWISSELBAARHEID
Juist bij de verplaatsing van rijksdiensten
blijkt, hoe noodzakelijk het is de Interde
partementale uitwisselbaarheid van ambte
naren te verbeteren. Als gevolg van de ver
regaande specialisatie komt daar nu weinig
van. Bij de gemeenteambtenaren is dat be
ter geregeld. Die kennen een soort algeme
ne basis-opleiding (GA I), waardoor ie
mand, die zo'n cursus gevolgd heeft, bij
elke gemeente terecht kan.
Bij de grote diensten van de rijksoverheid
kent men daarentegen sterk gespecialiseer
de vakopleidingen, die onderling totaal ver
schillen. Ook bij de departementen heeft
men talloze opleidingen, die niet op elkaar
zijn afgestemd. De konsekwentir hiervan
is, dat dc ambtenaren niet of moeilijk over
al ingezet kunnen worden. Het betekent te
vens een rem voor de ambtenaar om bin
nen de rijksoverheid een andere betrekking
te zoeken.
Als die interdepartementale uitwisselbaar
heid groter zou zijn, dan waren de carriè
remogelijkheden van sommige talentvolle
jonge ambtenaren ook beter. Zo'n carrière
kan op het ogenblik onnodig geremd wor
den, omdat die ambtenaar op het departe
ment waar hij werkt toevallig boven zich
een aantal hoog gekwalificeerde krachten
aantreft. Solliciteren bij een ander departe-
nent heeft weinig succes, omdat hij daar
toe niet de geëigende opleiding heeft ge
volgd.
Juist een verplaatste of te verplaatsen
rijksdienst biedt zulke mogelijkheden, daar
veel oudere en hoog gekwalificeerde krach
ten liever niet meeverhuizen", aldus de
heer Slok.
Wordt het huidige spreidingsbeleid straks
inderdaad uitgevoerd, dan zullen niet uit
sluitend de te verplaatsen ambtenaren en
hun gezinnen voor grote problemen komen
te staan, maar vooral ook de ambtenaren
die niet meeverhuizen.
GUIDO HALLEEN
Uit de regeringsnota „Ontwikkeling
Haagse agglomeratie en de afrem
ming van de groei van de kantoren-
»r" blijkt, dat het kabinet de ko
mende vijf jaar 6500 arbeidsplaatsen
rijksdiensten wil verplaatsen.
Van dit aantal zijn er inmiddels 3000
bekend. Op de lijst staan:
Binnenlandse Zaken:
BB-magazijn, 40 man
kaderschool gemeentepolitie, 27
verkeersschool gemeentepolitie, 32
CRM:
rijksinspectie roerende monumen
ten, 26
Economische Zaken:
—dienst ijkwezen, 79
Financiën:
staatsloterij, 32
rijks inkoop bureau, 293
keuringsdienst en magazijn RIB,
54
waarborgfonds motorverkeer, 15
Landbouw en Visserij:
—voorlichtingsbureau voedingsraad,
zuivelstation, 63
binnenvisserij, 15
dienst studietoelagen, 4
Onderwijs en Wetenschappen:
onderwijsraad, 18
wetenschappelijke raad kernener
gie. 12
raad van advies wetenschapsbe
leid, 17
Sociale Zaken:
dienst stoomwezen, 75
.servicewerkplaats ARBVO, 11
Verkeer en Waterstaat:
rijksinstituut zuivering afvalwater,
100
PTT, 1300
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Or-
afdeling financiën woningbouw,
138
afdeling planning en uitvoering, 33
afdeling soc. economisch onder
zoek, 9
afdeling algemene zaken, 2
afdeling sanering, 19
centrale afd. financiële zaken, 95
centrale afd. personeelszaken. 2
Volksgezondheid en Milieuhygiëne:
afdeling volksgezondheid in bijzon
dere omstandigheden, 19
rijksinstituut voor geneesmiddelen
onderzoek (Leiden), 37
Defensie: (totaal 400 man)
hoofdafdeling dienstplichtzaken
bureau aanleg, beheer en onder
houd vliegvelden
leger-, film- en fotodienst
inrichting tot het uitgeven van
boekwerken.