m Wetenschappelijk onderzoek een creatief spel Jonge onderzoekers seen O-sterren op het slappe vorsers-koord. PMS Directeur Oudemans: „Niet wij maar zij kiezen" VRIJDAG 10 NOVEMBER 1972 Jonge onderzoekers kunnen zich op verschillende gebieden van de wetenschap bewegen, terwijl de huisdieren toekijken Voor een televisie-uitzending van de jonge onderzoekers maakte een deelnemer dit overzicht met betrekking tot verschillende insecten DEVENTER De jonge onderzoekers. Een jaar of twee, drie geleden wist iede re televisiekijker er wel wat van te zeg gen. Een bijzonder boeiend VARA-televi- sieprogramma waarin heel knappe jonge lui, bollebozen van vooral middelbare scholen, verbluffende staaltjes lieten zien van hun ontdekkingen en uitvindingen. De beste, of de aantrekkelijkste kreeg een prijs. Sindsdien zijn de jonge onderzoe kers letterlijk uit het beeld ver dwenen en dingen ze niet meer in een spectaculaire wedloop naar prijzen. Maar die idee van jonge bollebozen, vastberaden op weg naar een professoraat of misschien wel nobelprijs is een beetje blijven hangen. Bollebozen Onderzoekers-directeur, A. H. W. Oudemans hij gaat er recht J en rechtop voor zitten vindt het wel begrijpelijk dat misver stand, maar ook een beetje verdrietig: „Kijk eens, f/e heb ben niets tegen bollebozen, mid delbare scholieren of wie en wat I dan ook. Maar de Stichting de Jonge Onderzoekers is geen school-buiten-de-school, geen kweekplaats en nog minder een fabriek ter opleiding van steun pilaren en stuwers van weten schap en bedrijf. Het gaat ons om jonge mensen die willen on derzoeken, achter de dingeh kij ken en komen. Als ze dan toch steunpilaren en stuwers worden, dan is dat bijkomende winst. Geen doel. Je zou ons een beet je kunnen vergelijken met de wegenwacht, die de vastgelopen onderzoek-wagen weer aan de rol brengt. En ook met een VVV-kantoor: belangstellende onderzoekers aan materiaal en wegwijzers helpen om, zelf hun i weg te kiezen en te vinden". Officiëler maar verheugend lees baar en begrijpelijk geschreven, staat het in een eigen publicatie der stichting als volgt: „hoewel sommigen menen te weten wat goed voor jongeren is, wil de stichting „de jonge onderzoe kers" zich hierover niet uitla ten, maar wil zij pogen mét jon geren „hun" onderzoek te ver wezenlijken. Onderzoek begint met verwondering. De stichting wil trachten deze verwondering te wekken". En „wetenschappe lijk onderzoek is te vergelijken met sport- en muziekbeoefening, en creatief spel. De jonge mens speelt mee, omdat hij of zij dat leuk vindt, en omdat hem of haar daartoe op adequate wijze de gelegenheid wordt geboden: anders begint men er niet aan of stopt men er mee. De stich ting „de jonge onderzoekers" wil de mogelijkheid bieden dat ie der op zijn niveau en op zijn manier het spel der wetenschap kan beoefenen. Geen recordja gers, maar spelers. Spelers, die de spelregels leren en hanteren. Geen show Kortom, geen spektakelstuk of premiejacht. Evenmin een show van IQ-sterren op het slappe vor- serskoord en aan de onderzoe kerstrapeze, ten behoeve van te levisiekijkers. Maar evenmin een omzien van wrok of hooghartig heid. Oudemans: „Laten we wel wezen. Aan de VARA en aan de televisie hebben we ons bestaan pirecteur mr. A. H. W. Oudemans: .Wetenschap als spel' te danken, is het werk mogelijk geworden.'Wel grappig is boven dien, dat, nadat de televisie ons had ontdekt, de jonge onderzoe kers de televisie hebben ont dekt. Niet om naar te kijken, maar om mee te werken. Maar eerst nog dit. Het TV-program- ma „de jonge onderzoekers" had een enorme populariteit, dat bleek uit de kijkdichtheid zowel als uit de waarderingscijfers. Maar voor ons leverde het niets op. Het bleken kijkers, er kwamen geen onderzoekers uit voort. Maar, daar ging het juist Het idee van „jonge onderzoe kers" is, zoals zoveel, naar Eu ropa overgebracht uit Amerika, via een gastdocent op ruilbasis onder het Fulbright-programma. In Amerika zijn vele „high schools" en vooral de „colle ges" en universiteiten particu liere ondernemingen, die elkaar en ook de staats-instituten be concurreren. Die hebben er dus belang bij om den volke, en vooral de ouders, te laten zien wat hun „school" wel allemaal te bieden heeft en wat hun leer lingen, studenten kunnen berei ken. Dat verklaart dan ook met een hoe zeker niet opzette lijk, eerder integendeel aan dat begin der jonge onderzoe kers het bijsmaakje van de deugd-die-wordt-beloond en het luchtje van het middelbare- schoolpak-voor-bollebozen zat. In het kantoor der stichting in De venter in een pand dat in broederlijke harmonie wordt ge deeld met de stichting voor so ciaal en cultureel werk wil directeur Oudemans alle schijn van discriminatie-naar-boven vermijden: „Natuurlijk die mid delbare scholieren horen er ook bij, maar ze zijn niet de enigen. Ons uitgangspunt, een beetje speels uitgedrukt, is immers dat wetenschappelijk onderzoek een creatief spel is. Een spel waar aan iedereen ongeacht zijn ken nis of vooropleiding, op zijn ma nier aan mee kan doen. Het spe len, het beleven van voldoening aan dat spelen, wordt niet be paald door de vraag of men speelt in de onderste regionen der vierde klasse van de afde lingen of in het kampioenselftal van de eerste klasse. En daar bij staat ook niet voorop dat zo'n speler eigenlijk een prof met een topsalaris moet wor den. Het mag wel, het hoeft niet. Enige doel is helpen, op alle mogelijke manieren, bij het spel". Archeologie ook voor jonge onderzoekers tegenstelling tot sommigen onderzoek. De stichting wil dan proberen met hen het onderzoek van hun keuze te verwezenlij ken. Hun onderzoek, of het nu om sexualiteit, chemisch onder zoek van biér, het elimineren van uitlaatgassen, geheugenon- derzoek of wat dan ook is. „koepel" gebeurd, gedacht en gewenst wordt dat bepaalt de vorm en de functie van die „koepel". Wij zijn er voor hen, zij niet voor ons. Het gaat er om wat zij willen of, even belangrijk, niet willen en wat jvij voor hen kunnen doen. Onbeva arisen Spelregels sen keuze Aan de duidelijkheid van die af bakening die overigens het tegendeel van een inperking is hoeft dus niemand meer te twijfelen. Ze werkt bovendien, principeel en in de praktijk, op alle terreinen door. Tot en met de interpretatie van het begrip jonge onderzoeker. Hoewel de „afnemers" van de stichting in derdaad in meerderheid ook jong van jaren zijn, is dat geen wet van Meden en Perzen, trou wens zo'n wet is een van de weinige taboes der stichting. Het „jonge" van de onderzoeker wordt niet bepaald door zijn leeftijd, het is gekoppeld aan zijn onderzoekerschap. Mr. Oudemans doet een greep in de stapel documentatie, die hij al pratend en uitleggend bij de bezoeker op het bureau legde. Neemt het bulletin „ontwikke ling stichting de jonge onderzoe ker" (24 juni 1971:. aangevuld 30 april 1972) ter hand en wijst met de pen naar de derde ali- „Kijk, daar kunt u het nalezen. In dat kunnen mensen en ook sta tuten zijn bepalen wij niet wat „goed" voor jongeren is. Die jongeren kiezen hun eigen Het begon dus met een tv-pro- gramma, dat groeide uit tot een werkgroep en er kwam uiteinde lijk de stichting: De jonge on derzoekers. Een landelijke stichting, met bovendien nu al meer dan tien plaatselijke. Van Amsterdam tot Twente, van proeftuin Noord-Brabant tot ex- eiland Schokland. Bij zulk een opzet landelijke en plaatselij ke stichtingen komt dan al gauw het begrip „overkoepe ling" op tafel. Maar: ,",nee, de landelijke in De venter gevestigde stichting is beslist geen overkoepeling. We spreken heel bewust van onder- koepeling. Dat lijkt een woord spelletje. maar het is een toch wel belangrijke en principiële keuze. In de praktijk is het vaak zo dat bij „overkoepeling" de landelijke stichting in feite de toon aangeeft en niet zelden de dienst uitmaakt. Maar bij ons staat juist de per soonlijke en de plaatselijke acti viteit voorop. Wat er onder de n om dat „doen voor de onder zoekers door de stichting" na der te preciseren komen we op nieuw voor houvast bij dat al meer geciteerde bulletin tercht, dat stelt: ook het spel met de wetenschap kan niet zonder spelregels: het hebben van een doelstelling van het on derzoek, he hanteren van een methodiek en het hanteren van een techniek (meten en inter preteren). En van daaruit ge dacht en werkend komt dan als taak der stichting naar voren: jonge mensen informatie geven over wat. hoe en waar ze kun nen onderzoeken. Hen helpen bij hun onderzoek met begeleiding (mentoren), informatie, hulp middelen en experimenteer ruimtes. We zien dat heel ruim, maar ook heel nuchter. Trouwens, dat hebben we zelf ook moeten ont dekken en leren. Je kunt na tuurlijk zeggen: vrijheid blij heid. Zoek maar uit en ga je gang. Je kunt zo'n groepje jon ge onderzoekers het is im mers veel groepswerk overla den met materiaal en hulpmid delen. Dan lijk je een ideale Sinterklaas. Maar in de praktijk stuur je ze dan vaak wel de woestijn in, vandaar die spelre gels. Dat heeft er weer toe geleid dat we en beslist niet alleen om alle subsidiebronnen aan te ho ren overa! e- op elk niveau samenwerking Lebbon gezocht en blijven zoeken. Met het so ciaal- en cultureel werk, met het vormingswerk werkende jongeren, met bijvoorbeeld het project archeologische tuin Schokkerbos, of proeftuin Noord-Brabant, maar ook met het onderwijs, enzovoort. In alle denkbare vormen en op alle mofelijke manieren. Dat loopt goed. Een van de merkwaardigste erva ringen is daarbij, dat zulk een samenwerking vrijwel nooit in tegenstelling tot wat men wel eens denkt problemen ople vert aan de basis, bij die onder zoekers en hun instelling. Als een samenwerking stuk loopt, dan is het bijna altijd omdat de andere partner niet los kan ko men van zijn eigen kennis en denken, niet uit zijn beroepsholc- je kan of wil komen. Ander zijds, wanneer die samenwer kingspartner dat wel kan en wil, dan komt hij meestal tot de conclusie dat hij bepaald niet minder heeft aan die samenwer king, er niet minder van profi teert. dan de groep aan de basis waarmee hij werkt. En dat is dan een vorm van werkelijke democratisering". Die hulp en die hulpstukken zijn er in velerlei vormen: project mappen, gereedschappen, orga nisatiekunde. Ook het orgaan „de jonge onderzoeker". En overal en altijd, zoveel mogelijk niet alleen voor maar ook door de onderzoekers zelf. „Bij die projectmappen staat bij voorbeeld de „bestaanbaar heid", de mogelijkheid om het zelf te realiseren, voorop. Het is allemaal, vaak door jonge on derzoekers zelf. getoetst. Ande ren kunnen het dan op hun manier ook doen of van daaruit verder gaan. Verder kwamen we al gauw tot de ove rigens voor de hand liggende ontdekking, dat er twee soorten van onderzoekers zijn. De wer kers met gereedschap en de bouwers, ontwikkelaars van ge reedschap. Welnu, van daaruit is een heel effectief en belang rijk samenspel en doorgeef-pa- troon mogelijk". Doeners Tussen onderzoekers-directeur en bezoeker ligt nog op tafel de be lofte van de herontdekking der televisie: „Goed, het begon dus met dat tv- programma, dat wel kijkers en geen doeners opleverde. Het was een programma van Rens de Groot, een man aan wie we veel te danken hebben, onnoe melijk veel zelfs. En daarna kwam die ontdekking, zoals ik in het begin zei, van de televi sie, niet als kijkobject maar als onderzoekmiddel. En dan moet ik even een schijnbare zijsprong maken. In het begin lag het werk van de jonge onderzoeker lijk op het terrein van de beta-wetenschappen. Logisch ook, dat zijn wetenschappen waarbij je exact kunt meten en waarbij je wat kunt laten zien. Bij de gamma-wetenschappen de maatschappijwetenschap pen dus is dat veel moeilij ker. Je kunt wel (bijvoorbeeld statistische) gegevens verzame len en tonen. Maar dat is don altijd een beeld van hoe het was. Je kunt niet vooruitzien. Bovendien kun je niet het men selijk gedragspatroon, de men selijke reacties zichtbaar ma ken. En dat kan nu met de tele visie wel. vooral met wat het ,.feedback"-systeem heet. Je kunt opnamen maken van een groep mensen, daarna kun je die opnamen met en voor die mensen vertonen om vervolgens weer en dat is even onthul lend als leerzaam het kijken naar die opnamen vast te leggen. Zo kom je in een menselijk en wetenschappelijk patroon van het bekende verpleegstertje op het cacao-busje. Dat is één ding. Het andere Is, dat jonge mensen, in tegenstel ling tot ons ouderen, zich niet laten overbluffen door al die knopjestoestanden en ingewik kelde dingen. Ze kunnen en wil len er mee spelen. Ze Ieren het gebruik ervan spelenderwijs. Die hele audiovisuele ontwikke ling en het gebruik ervan door jonge mensen, door amateurs is een razend boeiend en belang rijk verhaal, dat Rens de Groot dc jonge onderzoekers' helpt „strij ken". Roelof K. Heijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 11