Nederlander zes maanden onschuldig in Belgische cel „IK BEN KAPOT, MAAR IK BLIJF VECHTEN VOOR EERHERSTEL s (onder), de brief aan de koningin (midden) eri 'n kil cfv/ijrond antwoord (boven.) derbreken want u kunt me niet verstaan. Toen zei hij: praat maar door, het gaat wel. De rechter die had moeten invallen had kennelijk op een snelle manier zijn auto moeten parkeren en na ongeveer een half uur werd de zitting onderbroken om een munt in die parkeermeter te stoppen. Dat werd ook officieel bekend gemaakt. Die man ging dan ook weg maar na drie kwartier moest dat weer gebeuren. Het was een krankzinnige situatie. De- rechter die iedere keer even weggaat om een muntje in de parkeermeter te gaan stoppen. Je vraagt je dan wel af of bijvullen van zo'n meter door een rechter dan wél mag gebeuren. Het werd zelfs zo gek, dat toen mijn advocaat eens het woord kreeg, hem gevraagd werd: „Hoe lang denkt u te spreken, want we moeten aan de parkeer meter denken". Op zijn antwoord: „Tien minuten", werd hem genadiglijk toestemming gegeven. „Dat Kan nog wel". De zitting werd uiteindelijk verdaagd, omdat de zaak te gecompliceerd zou zijn. Na een week kwam de nieuwe zitting. Ik werd tot een half jaar veroor deeld. De eigenaar van het incassobureau werd eveneens veroordeeld tot een half jaar gevangenis met verbeurdverklaring van de gelden. En aan die veroordeling kon ook mijn advocaat, mr. Willy de Clercq hij zit in de senaat niets ver anderen. Het is een goede advocaat, werkelijk, al ben ik er voor de volle honderd procent van over tuigd, dat hij niet werkelijk achter mijn zaak is gaan staan, dat hij de zaak heeft aangenomen, zo met het gevoel: 't is een Hollander, 't is een oplich ter, we zullen zien wat we eraan kunnen doen. AI pleitte hij dan ook vrijspraak, overtuigd van mijn onschuld was hij niet. In zijn overigens vlammende pleidooi bracht hij naar voren dat als men mij hiervoor zou gaan ver oordelen, dat men dan ook elke directeur van een verzekeringsmaatschappij in de gevangenis zou moe ten zetten omdat bij elke verzekeringsmaatschappij colporteurs op de weg zijn die heus wel eens iets be weren dat met de praktijk niet in overeenstemming is. Hij zei: dat weten we maar al te goed want hoe vaak krijgen we niet mensen met deze problemen te verdedigen. Waarom dan wel Koeman in de gevan genis en zo'n directeur niet? Als er een schuldige is dan is niet Koeman de schuldige, maar de colpor teurs. Het hielp allemaal niets, na een week kreeg ik be richt dat ik weer moest voorkomen. Ik zat nog steeds in de gevangenis. Ik werd met handboeien voor de rechter gebracht, steeds weer. Trouwens als ik mijn dossier wilde inkijken werd ik nog geboeid tussen allerlei mensen die daar liepen schoolmeis jes op excursie en zo doorgeleid en dan kon ik mijn dossier bekijken en dan zaten daar twee grote agenten bij. Daar stond ik weer voor het volle Hof. Vijf minuten binnen. Vijf minuten om de grote klap te krijgen: een half jaar cel. En toen terug naar mijn medegevangenen. Ik had ze weten te overtuigen dat ik onschuldig was. Aan hen en aan de cipiers had ik verteld hoe mijn geval in elkaar zat. Ik werd nu met hoongelach begroet. Ie mand d:e4ot een half jaar wordt veroordeeld is niet onschuldig De klap van de veroordeling kwam voor mij hard aan. Ik was erg down. Ik kreeg last van mijn maag. Toen hebben ze me naar Brussel gebracht in 't zie kenhuis. Er was een opzichter in die gevangenis, die het schijnbaar op mij gemunt had, want ik werd in de gevangenis nog eens veroordeeld tot een dag cachot. Dat is iets heel bijzonders. Dan word je door zes ci piers uit je cel gehaald en dan kom je ergens achter in die gevangenis terecht. Iedereen had angst voor zo'n cachot. Het is een ruimte waar niets staat, geen bank, geen stoel, alleen een stenen wand met ergens een gat om je behoefte te kunnen doen en verder niets. Voor die zes mensen moest ik me naakt uit kleden. ik kreeg een manchester broek toegeworpen en een hemd die ik moest aantrekken. Geen knopen, met mijn handen in mijn zakken moest ik die broek omhoog houden. Die kleren zaten vol bloed. Waar schijnlijk van een gevangene die een beetje recalci trant was geweest en die ze geslagen hadden. Dot slaan kwam trouwens wel meer voor. Dat heb ik kunnen meemaken toen ik als verpleger te werk werd gesteld. Toen heb lk wel eens de rug van een gevangene moeten masseren die bont en blauw was. Toen brak dan eindelijk de dag aan dat mijn zaak voor 't Hof van Beroep behandeld werd. Inmiddels waren, na drie maanden voorarrest en de eigenlijke veroordeling, nog eens drie harde gevangenismaan den verlopen. Het was een rustige zitting. De advo caat van het betrokken incassobureau had zich diep in de zaken ingewerkt en kwam met een aantal geval len van jurisprudentie aandragen waaruit duidelijk bleek dat enzovoorts, enzovoorts, gewoon juridisch te moeilijk allemaal om te vertellen. Het Hof knikte instemmend. Toen eindelijk mijn advocaat wilde gaan spreken was de morgen al bijna voorbij. Men wilde de zit ting maar het liefst verdagen. Waarop mijn advocaat energiek opsprong en zei: „Dat kan niet. Ik pleit vrijspraak van het begin af aan. Deze man nog langer in de gevangenis laten is onrechtvaardig". De rechter: „Daar heb ik dan ook geen enkel be zwaar tegen. Die man kan rustig naar huis gaan. Dient u maar een verzoekschrift in". Op een kladje is dat ter plaatse geschreven. Het werd bekrachtigd. De rechter trok nog even fel van leer tegen de officier van justitie van Gent. Woorden die nauwelijks tot me doordrongen. Het was alle maal voorbij, de nachtmerrie leek over. ik was vrij. Een paar uur later ging ik naar huis. Als vrij man, goed, maar de nachtmerrie was nog lang niet over. Er hebben wel eens mensen tegen me gezegd: de tijd na de gevangenis is erger dan het zitten zelf. Ik heb 't nooit willen geloven. Ik weet het nu zeker. Kapot Mijn zaak kapot. Ik verdiende zo'n zesduizend gul den in de maand, nu een goede duizend met heel hard sappelen. Mijn huis staat te koop. Ik héb het geld hard nodig. Al was het alleen maar om mijn advocaat te betalen. Goed, wij hebben het nooit ge waagd om een aanvraag te doen voor de sociale wetten. En ik heb het zelf nog altijd weten te bekos tigen. En zolang ik het zonder hen kan stellen zal ik dat ook niet doen. Ik ben ook wel weer bezig met nieuwe plannen. Tot zo lang werk ik bij mijn broer en verkoop ik oude voorraden. Ik zit echt niet bij de pakken neer, maar ik vond het een rechtvaardige zaak eerherstel te krijgen en schadevergoeding voor de tijd dat ik onschuldig heb gezeten. Vandaar dan ook dat ik aan koning Boude- wijn geschreven heb: „In zekere mate van vertwij feling is het dat ik dit schrijven aan u richt en waarvoor ik uw welwillende aandacht vraag... Waar om neemt uw land geen konsekwenties voor een ver gissing. Elk van uw onderdanen zou het zeker alt vanzelfsprekend aannemen dat ik voor de noodlotti ge gevolgen van een vergissing opkom. Waarom stopt deze opvatting dan bij uw rechtsbestel". Het antwoord, koel en onpersoonlijk: „In antwoord op uw schrijven gericht aan Zijne Ma- jestijt Koning Boudewijn heb ik de eer u mee te de len dat de Belgische wetgeving geen vergoeding voorziet voor onwerkdadige hechtenis, w.g. Voor de Minister, de Eerste Adviseur, J. Delbare". Vandaar ook mijn brief aan de Commissie voor dc Rechten van de Mens in Genève, omdat ook België de conventie heeft ondertekend. Maar ook daarvan een nietszeggend antwoord: de zaak zal te zijner tijd worden voorgelegd aan de Commissie. Ondertekend door ene Jakoh Th. Möller met de mooie funktie: Human Rights Officer, van de Afdeling Mensenrech- Wat moet ik er nu nog verder aan doen? Waar moet een mens zijn recht dan halen? Ik ben kapot, maar. .k blijf vechten voor "en eerherstel. GERARD CRONé i cht DU IJNDERT Het is een zenuwachtige, gebroken jan die voor me zit in de huiskamer van zijn nog elstand ademende villa in Zundert. Een half jaar unenselijke behandeling in een Belgische gevange- s heeft hem, de heer J. T. Koeman, getrouwd, kinderen, van een geslaagd zakenman tot iens gemaakt die nauwelijks de kost kan verdienen, ij was onschuldig aan de hem ten laste gelegde op- Ishting. Het meedogenloos doordrijven t ineuze Belgische politieman, inspecteur Van Ouden- in Gent, bracht hem in de gevangenis. Diens ouw had vergeten een contract te lezen en werd lardoor een onwillige of insolvabele? klant. e riante villa van de heer Koeman staat nu te x>p. De politie-officier is niet berispt. Zijn vrouw is vreden en lacht weer vriendelijk tegen hem. Koe- I an is kapot. Geen eerherstel. Dat laat de Belgische et niet toe. Geen schadevergoeding. Want elk mens in falen, nietwaar? De Commissie voor de rechten an de mens doet de zaken af met een dooddoener: zaak zal te zijner tijd behandeld worden. De eegschaal van Vrouwe Justitia hangt ook elders heef! 'at was het geval? De heer Koeman was agent Europa Club, een organisatie van Bertelsmann lag, een uitgeverij in Duitsland. De Europa Club left bepaald een slechte naam gekregen door de irde verkoopmethoden bij de werving van i den voor hun boekenclub. Het valt niet te ontken- in dat vele colporteurs in de huis-aan-huis-verkoop ch niet aan de regels van het verkoopspel hielden, eden voor de consumentenbonden en Koning Klant in 1970 fel te reageren. heer Koeman had toen via zijn vertegenwoordi- rs dertigduizend leden aangeworven. Hij had er 1.000 gutden kapitaal ingestoken. Zijn vertegen- oordigers hadden de opdracht tot eerlijk spel. Al il men best aannemen dat er wel eens, te enthou- 5t verkopend, fouten zijn gemaakt. De actie van u Consumentenorganisaties deed de heer Koeman i helft van zijn leden verliezen. Zij betaalden niet leer. Veel van deze leden woonden in België. Ber- J lsmann Eurcpa Club gaf geen steun. Koeman aoest om geld bij de afvalligen manen. Koeman: Bertelsmann wilde graag dat ik het verlies hele- laal droeg en er nog meer geld instak. Al was ik ook failliet gegaan. Zij hebben tenslotte dat le- enbestand en dat was voor hen voldoende geweest, Is de naam Bertelsmann maar geen schade leed. laar ik moest wel manen om twee redenen: ten erste kon ik het geld niet laten zitten, en ten twee- moest ik nagaan waarom er niet betaald werd, 'injfwel omdat ze kranten hierover gelezen hadden of "l mdat ze insolvent waren". 55 lij schakelde voor België een juridisch kantoor i n, boiex incassobureau in, Wijs en Josmar, en verkocht an hen zijn vorderingen. echten 'eel leden betaalden, anderen niet. Onder de laat- de vrouw van inspecteur Van Oudenhoven, die, efc. v»' weet, hier een kans zag wat goed te maken. Zalenman Koeman vertelt me hoe het gebeurd i oorover gebogen in zijn fauteuil. Een martelaar wil ij niet zijn, vechten wii hij. Maar het is zo moeilijk s in de zakenwereld is doorgedrongen: die man 'Hieeft gezeten! toeman: „De vrouw van de Belgische politie-inspec- ir zou verkeerd voorgelicht zijn, maar daar had maar een briefje over hoeven schrijven. Dat was Tfolaoende geweest. De zaak zou dan tot in de pun- !S jes geregeld zijn. Kijk, in de praktijk kwam het wel Veer voor dat een vertegenwoordiger tegen iemand komt u wel eens naar onze expositie in", an boeken en platen?, leest u veel, luistert u i laten? Ja, dan zal ik u dit even laten 2 wilt doen dan kunt u zonder enige verplichting jaar lang boeken of grammofoonplaten betrek en van deze firma. Als die mensen dan niet de ioeite genomen hebben het contractformulier door i lezen waarop duidelijk staat: eerst lezen voordat tekent, dan kunnen ze natuurlijk door een colpor- tur zodanig beïnvloed worden dat ze tekenen zonder lezen. Ik neem aan dat dat hier ook het geval i eweest." ,ln april kreeg ik een oproep van de politie in Gent- - inspecteur Van Oudenhoven om naar het bu il komen. Ik ben er vrijwillig heenge- imP'- aan, toch werd ik bijna als een misdadiger behan- eld. Ze hadden kennelijk niet eens verwacht dat ik komen. Van alle kanten gesmiespel: daar is ie. moest ik wachten tot meneer Van Oudenhoven ,m. Nogal een reus van een kerel en die begon och tegen me uit te. pakken: Hij wist precies dat ik verkeerd geworven hadden nog pro- «erde uit te kleden. Hij haalde er krantenartikelen ij waarmee hij kon aantonen dat ik de boel iplichten was. Een hele stroom van intimidaties wam op mij af. Daarna werd er door een van zijn ndergeschikten proces-verbaal opgemaakt. Toen lad ik natuurlijk wel behoorlijk de angst in mijn ichoenen zitten, ik was er om een uur of vier en ik ;ing pas 's avonds om een uur of negen de deur uit. Toen kreeg ik in oktober 1970 een oproep om te ichijnen bij de officier van justitie. Omdat ik i liet safe voelde in België heb ik tegen die mensen het gerecht gezegd: Mensen ik ben wel bereid voor het gerecht te verschijnen, maar dan in Ne- lerland. Daarop heb ik niets gehoord. Het staat wel n de stukken." )pgepakt ,Op 3 januari 1971 hoorde ik dan wél wat. Onver wacht en bar onplezierig. Mijn vrouw en ik hadden n Gent een feestje gehad, 's Morgens om een uur of zes kwamen we in het hotel aan, beetje gedronken, vrolijke stemming natuurlijk. Plots staan daar een •aar agenten voor mijn neus. Ik werd meteen in een nvervalwagentje gestopt, in avondkleding ik mocht me niet eerst verkleden kwam op het poli tiebureau terecht in een cachot en daar heb ik geze- len tot een uur of elf. Toen werd ik naar de gevange nis gebracht. Daar kwam ik officieel in voorarrest. De maandag morgen erna kwam ik bij ene meneer Lefèbre te recht, de substituut-offcier, die mij moest verhoren. Toen dacht ik nog: dat is een kwestie van een mo ment en dan laat hij me weer gaan. Er viel echter niet met de man te praten want hij begon ook al meteen van: Dit was een zaak van oplichting: er lag een hele reeks van aanklachten. Ik moest maar niet denken dat ik daar zo meteen van af was. Toen heb ik tegen hem gezegd, kunt u dan niet met een beginnen aan dat onderzoek, want ik zit met m'n raak en met mijn familie en zo ernstig kan dit geval toch ook niet zijn dat ik hier lang zal moeten blij ven. Hij zei: „Niet lang blijven? Dat zullen wij wel uitma ken en ik heb nu ook geen tijd om je onderzoek op gang te helpen, ik zal wel zien dat ik je morgen weer roep". Meteen terug naar de gevangenis. De volgende dag, dinsdag, moest ik weer bij hem terug komen. Weer werd er protocol opgenomen over wat er gebeurd was. Maar al met al waren toen zo'n vijf 'dagen voorbijgegaan en dan moet je voor de raadka mer komen. Daar zit dan een rechter die moet gaan beslissen of je in hechtenis blijft. Maar als daar nu de substituut-officier van justitie bijzit, die zegt dat geen enkele kans om eruit te komen. Met een grijns op zijn gezicht zei die inderdaad dat het onderzoek nog lang niet was afgesloten enzovoort, enzovoort. Die Lefèbre scheen het wel op me gemunt te heb ben. Na 28 dagen moest ik weer voorkomen voor de raadkamer, weer werd alles voorgedragen en toen kwam de beslissing: Of langer vast houden of vrijla ting. Toen heb ik me bereid veraard om, als de zaak voorkwam, naar België te komen. De rechter heeft mij toen vrijgesproken. Vrij van hechtenis tenminste. Hij zei: Het mandaat is hierbij opgeheven. Enthousiast kwam ik in de gevangenis terug. Bijna jubelend vertelde is mijn medegevange nen dat ik weg kon gaan. Ik had al van het begin af aan tegen iedereen die het horen wilde gezegd dat ik onschuldig was. Ik had ook het gevoel, naar mijn rechtsprincipe, na alles wat er gebeurd was, dat ik voor een onrechtvaardige zaak in de gevangenis zat. 's Middags om een uur of vier kwam de domper. Ik kreeg bericht dat de officier van justitie beroep had aangetekend. Daardoor was ik verplicht om te blij ven. Toen kwam ik dan voor de kamer van beroep. Men zei mij daar: het is maar voor een dag of veer tien, dan moet het gerecht toch uitspraak doen, dus blijf die veertien dagen nog maar zitten. Daarna werd het nog eens drie weken en toen kwam ik dan eindelijk voor de grootste komedie tragi-komedie moet ik wel zeggen die je je maar denken kunt. Ik kwam in de rechtzaal. De zitting begon al een half uur te laat want de rechter was ziek. Het be roerde was dat ik toen een vrouw had als rechter en die vrouw voelde zich waarschijnlijk geroepen om die arme huisvrouwen die waren beduveld te recht vaardigen. Ik moet er eerlijk bijzeggen dat dat niet helemaal ten onrechte is want die andere vijf agen ten van de Europa Club hadden ook in België ge werkt op een zeer rigoureuze manier. Goed, dat werkte allemaal uit op die verdachte daar voor die balie. Daardoor voelde zij zich waarschijnlijk ook geroepen om hard te zijn. En dat was ze ook wel. Onverstaanbaar Tja, die zitting. Die was op zich al iets bijzonders. Ze waren dat gebouw aan het verbouwen. Je zag ze lo pen met zakken cement. Er werd gehamerd in de kamer ernaast zodat je elkaar praktisch niet kon verstaan. Die rechter was iemand u kent ze wel die niet stil kon zitten en af te toe een pil moest nemen om rustig te blijven. Nu zat-ie ook met zijn hand aan zijn oor te luisteren omdat hij mijn advo caat niet kon verstaan door dat gehamer. Mijn advo caat zei op een bepaald moment: kunnen we niet on- Zakenman J. T. Koeman, benadeelde van een Belgisch recht, dat geen schadevergoeding toelaat aan onschuldig veroordeelden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 9