Miljoenen pelgrims
voor broeder-portier
Waarom sporthelden roemen en over heiligen zwijgen?
AUSTRALIË:
IMMIGRATIEGOLF
LIJKT UITGEROLD
In Montreal is, dezer da
gen een jonge kapelaan
van de kathedraal, Robert
Beaupré, nog geen dertig
jaar oud gekozen tot lei
der van het zielzorgteam
van de zes parochies in
het centrum van deze
wereldstad. De kathedraal
zelf is een nauwkeurige
copie op halve schaal van
de Sint Pieter in Rome,
een idee van de bouwheer,
bisschop Ignace Bourget,
toen hij ten tijde van het
Vatikaans concilie van 1870
in de Eeuwige stad ver
toefde. Hy wilde er de
nauwe band van de kerk
van Canada met de Heili
ge Stoel mee symbolise
ren, zoals hij kort tevoren
al tot de kruistocht tegen
Victor Emmanuel en Ga
ribaldi had opgeroepen:
Zijn diocees zond 507
Zouaven naar Rome. Hun
namen staan nog altijd in
gouden letters gebeiteld
op vier marmeren platen
in een zijkapel van de
kerk, met de regiments-
vlag, een kepi en andere
souvenirs. In dezelfde ka
pel een wassen beeld met
relieken van de martelaar
St. Zotlque, en nog een
ander wassen beeldje van
de vreemdste heilige die
ik ooit zag: St. Innocent,
mogelijk een van de onno
zele kinderen. Tussen Ro
bert Beaupré en Saint In
nocent lijkt me een duide
lijk spanningsveld te lig
gen: Is de kerk van Cana
da conservatief? Oud in elk
geval: de eerste bisschop^
Frangois de Montmorency
Laval, die op 16 juni in
Québec arriveerde had
een diocees dat liep van
de Hudson-baai tot Mexi-
CANADA
VICEVERSA - 3
Bij de avondmis in de ka
thedraal wordt het epistel
door een redelijk hipmeisje
voorgelezen. De commu
nie wordt naar keuze op
hand of tong uitgereikt.
Terzijde hoort pastoor mgr.
André-Marie Cimichella
achter een boogvormig
glazen deurtje onder lamp
licht biecht. In het paro
chieblad met o.a. een
advertentie van Jeanne-
,,Aux Pompons'', schoon
heidssalon voor honden,
deelt administrateur Fer-
nand Thibault mede dat
het plaatsengeld de vorige
zondag 359,55 dollar, en de
collecte 1.004.15 dollar
heeft opgebracht: niet
gek, merci de tout coeur.
Op een luchtfoto blijkt in
middels de kathedraal
met z'n negentig meter
hoge koepel een dreumes
geworden in het centrum
van de stad, verre over
schaduwd door bank-
bouwen en het Queen Eli
zabeth-hotel, waar bene
den het leven zich in nog
een aantal verdiepingen
voortzet: Het kopstation
van de Canadian National
dat in de berg is uit
gegraven, de metro en
kilometers winkelgalerij,
onderaards boetiek,com
fort tegen de harde Cana
dese winter, het laatste
jaar met vier meter
sneeuw.
Ik verneem dat het ook In
de kerk van Canada gist
en wrijft tussen behoud
zucht en vernieuwing,
meer: er zijn in ieder ge
val nog reusachtige tradi
ties in leven. Zo ligt tegen
de heuvel van de Mont-
Royal die de stad haar
tweede naam gaf ze
heette eerst Ville-Marie
het Oratoire Saint-Joseph,
's werelds grootste bede
vaartsoord van deze heili
ge, drie miljoen bezoekers
per jaar. Uit de bezige
schrijfschrift van Alden
Hatch is ook over het
oratoire een boek gevloeid
„The Miracle of the Moun
tain"; 'n mirakel is het, de
droom van de eenvoudige
broeder-portier Alfred Be-
sette, kloosternaam frère
André, die gestalte heeft
gekregen in een torenhoge
Op de Mont Royal die Montreal zijn naam gaf, vindt de devotie tot Sint Jozef haar grootste bedevaartsoord ter wereld, het oratoire Saint-
Joseph, in 1904 met een kleine kapel begonnen door een eenvoudige broeder-portier, frère André, inmiddels het reisdoel van drie mil
joen pelgrims per jaar, van wie velen uit de Verenigde Staten.
Ignace Bourget, de tweede bisschop op de zetel van Montreal, zag in 1852 zijn
kathedraal afbranden, zoals er zoveel brand is geweest in de historie van Cana
da, land van lange winters, veel stoken en veel hout. Hij wilde zijn nieuwe kathe
draal in het hart van de stad, had de wind tegen, maar legde in 1870 de eerste
steen op de plaats waar hijwilde. De nieuwe city heeft inmiddels zijn kerk en zijn
beeld overvleugeld; de Canadian Imperial Bank bouwde 45 verdiepingen hoog.
Bourgets gebaar drukt de spanning uit tussen kerk en maatschappij, die ook
Canada niet voorbij gaat.
basiliek en een religieus
wonderland, dat nog
voortdurend verder wordt
uitgebouwd. Toen de broe
der op 6 januari 1937
stierf, 91 jaar oud, trok
ken er een week lang
meer dan een miljoen
mensen langs zijn baar,
zoals ze bij zijn leven
door het kleine houten
kantoortje trokken, waar
hij zijn devotie overdroeg
op ontelbaren die troost
zochten, zegen, genezing.
Halverwege het complex
is dat kantoortje nog al
tijd bewaard, met de
broeder als wassen beeld
achter de baLie, uitziende
op het zilveren kastje
waar zijn hart is tentoon
gesteld, een smakeloos
heid die er niet beter van
wordt dat zij destijds een
idee was van aartsbis
schop Georges Gauthier,
„als symbool van zijn gro
te liefde voor zijn mede
mensen".
Het is 278 treden van
straatniveau omhoog naar
de basiliek. De eerste 99
zijn uitgevoerd in drie
trappen naast elkaar,
twee van cement, de mid
delste met houten treden,
gereserveerd voor pel
grims die op hun knieën
omhoog willen als een ex
tra penitentie. Omdat het
bij mijn bezoek pijpeste-
len regent kan ik niet con
stateren of deze faciliteit
in een behoefte voorziet,
maar ik neem het aan.
Praktische tegenhanger is
dan weer, dat de rest van
de klim van verdieling
naar verdieping met rol
trappen kan worden afge
legd.
De Devotiekapel van St.-
Jozef is een brede corri
dor. Er branden letterlijk
duizenden devotielichtjes,
de meeste voor het beeld
van de heilige, dat ge
plaatst is op een fontein
in de vorm van een gesti
leerde lelie, het water
zachtjes ruisend als een
symbool van genadestro
men. Ik ben er op een
maandag: twee man zijn
na het drukke bezoek van
gisteren doende de uitge
brande waslichtjes van
een dime (het dollardub
beltje) te vervangen, die
het maar een dag uithou
den. Voor een dollar ech
ter brand de waspit zeven
dagen, in hoge rode of
groene glazen. Van die
glazen staan er tiendui
zend. Tegen de muren
hangen honderden kruk
ken en stokken van de
mensen die hun genezing
aan de heilige danken.
Een etage hoger is het Jo
zef-museum: een lange
reeks beelden en schilde
rijen toont zijn plaats in
kunst en devotie, dertig
kijkkastjes zijn gewijd
aan de wortels van die de
votie in Canada. Er is een
wassenbeelden-museum
met tien metersbrede to
nelen uit het leven van de
heilige familie, de bruiloft
van Jozef en Maria als
een fleurig kijkspel, de
boodschap van de engel in
Rembrandtieke sfeer,
full-size color. Pal er
naast loopt een nieuwe
diashow met plaatjes van
alle postzegels waarop
waar ook ter wereld ooit
St. Jozef of zijn gezin is
afgebeeld.
De basiliek tenslotte is
een geweldige kerk, pas
vijf jaar klaar, strak van
lijn, geen kitsch, een inte
rieur van architect Ge
rard Notebaert en een van
de grootste orgels van de
wereld, 5811 pijpen, 78 re
gisters. Van dit alles heeft
broeder André alleen
maar de aanzet gezien:
hü bouwde zelf in 1904 met
medebroeder Abundius op
de berg een houten kapel
van 6 bij 5 meter en later
een zijbeuk met een ka
mertje er boven waar hü
woonde. Het is er nog, en
plannen voor meer: een
campanile voor een
(Frans) carillon van 56
klokken dat oorspronkelijk
voor de Eiffeltoren be
stemd zou zijn, een ruime
esplanade voor diensten in
de open lucht, een over
dekt auditorium met 5000
plaatsen. Ik registreer het
allemaal maar, ik kan er
slechts aarzelend over
oordelen, al kan ik het
persoonlijk moeilijk plaat
sen. In Nederland zyn de
devoties verschrompeld en
staat het woord op de
troon waar eerst de beel
den stonden. Maar is dat
allemaal pure winst?
Een paar dagen later en
300 kilometer Noordelü'ker
ben ik in een nog veel ou
der bedevaartsoord, Sain-
te-Anne de Beaupré, het
Lourdes van de Nieuwe
Wereld. Het begon met
drie Betonse vissers die
schipbreuk leden en In hun
nood hun toevlucht had
den gezocht bij de devotie
van thuis, van Bretagne:
moeder Anna.
Zij overleefden het en
bouwden een kapel op een
stuk land dat op 13 maart
1658 door pater Vignal ge
zegend werd, een halve
eeuw na de stichting van
Québec door Samuel de
Champlain. Op die plaats
staat nu een monumentale
basiliek, die in de afgelo
pen tien jaar door 16,5
miljoen mensen is be
zocht, de helft uit de Sta
tes, een kwart niet-katho-
liek. Links in het noorder
transept staat het beeld
van Bonne Sainte Anne op
een zuil, de kleine Maria
op de arm, het hoofd se
dert 1887 met goud ge
kroond door Leo XIII, de
titel: koningin van Québec.
Rondom de zuil knielen de
pelgrims neer. Men kan
z'n smeekbede ook op een
briefje schrijven en in de
bus deponeren. De zorg
voor het heiligdom is al
bijna een eeuw in de han
den van de Redemptoris
ten, die er in de officiële
gids geen geheim van ma
ken dat de bijbel niets
over moeder Anna zegt,
zelfs haar naam niet
noemt, en dat heel de ver
ering op een. zeer oude
christelijke traditie be
rust, die dan nog vaag is
ook, en aan de andere
kant tot in details treedt:
Emerentia was haar moe
der, Joachim haar man.
Maar kijk hier eens welk
een prachtige kerk men
haar ter eer gebouwd
heeft, een kathedraal naar
de beste Franse tradities,
met een overvloed van
beelden gehouwen aan ge
vels en torens en kapitelen,
de warme kleuren van ge-
brandgeschilderd glas, de
gouden flonkering van
mozaieken. Er staan
kloosters rondom, een zie
kenhuis, een gastenver
blijf, een schatkamer die
drie eeuwen overspant, een
kunstgalerij. Ook hier een
heilie trap, een kijkspel
van wassen beelden, een
bron. Het bezoek loopt
wat terug, maar het feno
meen blijft boeien: is dit
allemaal alleen maar bi-
geloof, bigotterie, of
vormgeving aan een diepe
religieuze behoefte, die
onvervuld blijft door de
taal alleen?
Misschien kun je er dit
van zeggen: God is mens
geworden, en de vrome
verbeelding haalt de we
reld waarin hij dat deed
dichterbij, door haar te
stofferen met de mensen
die hij liefhad. De katho
lieke traditie heeft dat al
tijd een legitieme bena
dering gevonden van een
mysterie dat de mens met
zijn verstand niet vatten
kan. Je kur.t niet in het
volle licht kijken, maar de
weerschijn doet de heili
gen stralen, en se staan
dichterbij, naar mensen
maat gesneden. Die schijn
kan voor het wezen gehou
den worden, maar maak
de mogelijkheid van mis
bruik en misvatting de
kern van de roomse tradi
tie van heiligenverering
verwerpelijk? Waarom
zouden we sporthelden
roemen en over heiligen
zwijgen? Het mirakel op
de berg heeft een vorm
aangenomen waarin ik
meer Amerikaanse dan
vrome bezieling ontwaar,
maar zeker in Beaupré
staat een kerk waar de
mens een voorsmaak van
de hemel zou kunnen
proeven een glimp van
het licht dat hem over
stijgt. Daar hoef je niet
voor naar Canada te
gaan. Maar het is er wel,
het i
r óók.
J. ONSTENK
De levensruimte voor meer mensen in Australië leek aanvanke
lijk onbegrensd.
(Van onze correspondent)
MELBOURNE Australië
ziet op het ogenblik per jaar
32.000 voormalige immigranten
vertrekken. Met het oog op de
immigratie-afname van de
laatste tijd betekent dit ruw
weg dat van iedere vlar immi
granten er één terugkeert of
zijn geluk elders gaat zoeken.
Gedurende de 11 maanden
voorafgaande aan mei van dit
jaar vertrokken er 29.000.
Daarvan waren er 17.000 Brits.
Deze cijfers bevestigen een al
vrij oud patroon: bij immi
granten van het Europees vas
teland blijkt de kans dat ze
zullen blijven groter dan bij
Britse immigranten.
De ruwe cijfers vertellen na
tuurlijk niet het hele verhaal.
Niet ül deze „Nieuwe Austra
liërs" zaten pas kort in Austra
lië; evenmin hebben ze al
lemaal noodzakelijkerwijs ge
faald of zijn ze teleurgesteld.
In e:n wereld vol mobiliteit
zoals de onze blijven minder
mensen zitten waar ze zitten.
Meer mensen zijn geneigd om
hun kans in andere landen en
andere betrekkingen te wagen.
Maar zelfs met deze toevoegin
gen is het duidelijk dat de gro
te emigratie-golf naar Austra
lië is bedaard, althans voorlo
pig. In de ogen van veel avon
turiers zien de kusten van het
land der vele mogelijkheden er
op het moment ruiger uit dan
voorheen.
Het is niet alleen dat meer im
migranten zich van Australië
afwenden. Een feit is ook dat
meer Australiërs zijn begonnen
te vitten op de lasten die het
immigratie-beleid op hun
schouders legt.
Welkome noodzaak
Na de tweede wereldoorlog
werd het beleid, gericht op een
maximale praktisch opvangba-
re blanke immigratie alge
meen geaccepteerd als een
noodzaak een welkome
noodzaak voor nationale
groei.
Hier wordt nu steeds meer een
vraagteken achter geplaatst.
Veel factoren spelen een rol in
de veranderende houding hier
over, sinds Australië in de
twaalf maanden vóór 30 juni
1970 185.000 nieuwe immigran
ten ontving die een gesubsi
dieerde overtocht hadden ge
maakt.
Dat waren nog de blinkende
dagen van het algemene opti
misme, van de ruime werkge-
.egenheid. Een emigrant die
zijn zaakjes zorgvuldig had
georganiseerd betrad bijvoor
beeld donderdags of vrijdags
in Europa een emigranten
vliegtuig en werkte dan 's
maandags al in een fabriek in
Sydney of Melbourne. De
vlucht van ruim 19.000 km
had hem dan nog geen 90 gul
den gekost.
Sindsdien zijn de realiteiten
minder vriendelijk geworden:
de instorting van de wolmarkt
en de internationale monetaire
crisis van 1971, de verminde
ring van de J apanse vraag
naar Australische ijzererts en
steenkool, de rem op de mijn
bouw en de industriële expan
sie, de nu nog steeds zwakker
wordende Australische econo
mie en het gebrek aan arbeids
plaatsen.
Een aantal andere elementen,
die niet zo direct met de eco
nomie te maken hebben, heb
ben er eveneens toe bijgedra
gen dat het immigratiebeleid
eens wat kritischer onder de
loupe is genomen. Aan het
eind van de eerste wereldoor
log had Australië maar vijf
miljoen inwoners. Zeven mil
joen aan het eind van de twee
de wereldoorlog. De behoefte
aan meer mensen en de le
vensruimte voor die mensen
scheen onbegrensd.
Nu zitten er 13 miljoen mensen
in Australië en ze hokken gro
tendeels samen in de vijf grote
steden. Men begint te pleiten
voor geboortebeperking, „ont
wikkeling wordt gelijkgesteld
met overbevolking en gebrek
aan evenwicht en industrialisa
tie met milieuvervuiling en
ontmenselijking.
Minder populair
Naarmate het moeilijker werd
om aan de eisen van de stede
lijke massa tegemoet te komen
heeft de immigratie aan popu
lariteit ingeboet.
Uit de Verenigde Staten
en Canada worden onderwij
zers geïmporteerd om tekorten
in Australië op te vangen; een
aantal van hen treffen in de
industriële voorsteden van Syd
ney en Melbourne leerlingen
aan die volkomen in de war
zijn omdat ze geen Engels
spreken.
Turken hebben naast de taai
handicap nog andere grote
aanpassingsmoeilijkheden ge
had. Van een aantal wordt
overigens gezegd dat ze tijdens
hun overtocht in de mening
verkeerden naar Duitsland op
weg te zijn, in plaats van naar
Australië.
Onlangs werd veel aandacht
geschonken aan het geval van
een ziekelijke en werkloze im
migrant uit Italië. Evenals zijn
vrouw was hij analfabeet,
zelfs in het Italiaans. Hij
sprak alleen een Calabrisch
dialect en was daardoor van
een groot deel van de aanvan
kelijke Italiaans-Australische
gemeenschap afgesneden.
Met z'n tienen leefden ze vier
maanden lang op voedselpakket
ten van een liefdadige instel
ling. Toen wist een Italiaanse
welzijnsorganisatie sociale uit
keringen voor hen te krijgen
waarvan zij zich niet bewust
waren geweest.
Het Ministerie voor Immigra
tie rechtvaardigde haar beslis
singen in deze zaak met de
mededeling dat de acht uit Ita
lië overgebrachte kinderen
voor Australië „een uitsteken
de aanwinst op lange termijn"
betekenden, ondanks hun on
middellijke toestand.
Er zijn nog meer voorbeelden
van misstappen, misverstan
den en misschien van boven
matige ijver bij de aanwerving
van immigranten zonder af
doende aandacht voor hun ge
schiktheid. H;t gezamenlijk ef
fect is geweest dat er twijfels
aan de waarde van deze vorm
van bevolkingsgroei zijn gere
zen.
De minister voor immigratie,
dr. Forbes, houdt vol dat de
selectie van immigranten nauw
keurig berekend en professio
neel geschiedt en dat in de toe
komst nog zorgvuldiger zal
worden te werk gegaan.
Voor de twaald maanden voor
afgaande aan 30 juni van dit
jaar werd.n evenwel minder
immigranten gepland: 135.000.
Door het gestegen vertrekcij-
fer zal het saldo niet ver bo
ven de 100.000 zijn gekomen.
Waarschijnlijk zal het aantal
immigranten nog verder afne
men vooral als de Labour-
partij de naderende algemene
verkiezingen wint en de mas
sale immigratie tegengaat.
Copyright The Guardian)