Warmondse hondenkennel in opspraak DE LEIDSE HOFJES (15) Laat ze maar komen kijken C. J. SIECKER: ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1972 PAGINA 5 LEIDEN/WARMOND Het pad van een hond gaat niet over ro zen. Een weinig originele zegs wijze om aan te duiden, dat het hondeleven vaak vergald wordt door voetangels en klemmen, vlooiepikken en wespesteken of een hondse behandeling. Bij een exemplaar van goudeerlijke vul- lusbakkenherkomst wil veel leed nog wel eens in de doofpot wor den gestopt, maar zo gauw er stambomen om de hoek kom'/2 kijken en er honderden guldens op het spel staan wordt er een kwestie van gemaakt waar slachtoffers bij kunnen vallen. Die indruk krijgt men stellig bij het geval-Siecker. C. J. Siecker is een hondenhandelaar in War- monds buitengebied. Hij koopt dure dieren op en verkoopt ze nog weer duurder: Dobbermann pinchers, Duitse staanders en herders, bouviers, Welshspringer en Cocker spaniels, boxers, langharige teckeltjes met stam boompjes en poedeltjes, dwerg en miniatuur pinchertjes en wit te keesjes. Ook op zondag. De meeste honden van doorverko per Siecker overleven de tran sactie. Er zijn er ook bij die het loodje leggen..Wegens een niet de kop ingedrukte ziekte, of door gebrek aan liefde of na een onjuiste verzorging. Wie zal het zeggen? Vorige week stond in een krant een advertentie, waarin hondeneigenaars werden opgeroepen die een slechte on dervinding hadden met kennels, hetzij op grond van ziekte van het dier of door een overlijdens- geval. Dezulken konden zich bij de adverteerder bekend maken. Een paar dagen geleden had nog niemand gereageerd. Maar niettemin regent het klachten over de heer Siecker bij een aantal Leidse dierenartsen. Het heeft er op het moment veel van weg, dat zij met de kennel houder op voet van oorlog staan. De zojuist opgevoerde adverteer der had een teckeltje bij Siec ker gekocht. Het beestje was ziek geworden. Het had bacterie Salmonella E in de ontlasting, verwant aan de typhus- en pa- ratyphusbacil. Opschudding. In veterinaire kringen wijst men er overigens op, dat in het wild levend wezens, zoals vogels, muizen en ratten, eveneens voor een percentage met Salmonella E zijn besmet. Na behandeling behoeft een hond hieraan niet tenonder te gaan. In het onder havige geval gebeurde dit ook niet, maar het teckeltje, dat vijf keer bij een dierenarts was, stierf aan hondenziekte. De ei genaar reclameerde bij Siecker, maar kreeg geen geld 150 gulden vergoed. Met een Duitse staander, gekocht door een Hazerswoudse me vrouw, ging het ook mis. Het dier kostte 250 gulden. Een paar dagen later kwam de vrouw met de hond terug: haar doch tertje was allergisch voor hon den, zei zij, en de staander was bovendien ziek. Ook zij wilde haar geld terug. De heer Siec ker was bereid 150 gulden te ge ven, „meer geld had ik op dat ogenblik werkelijk niet in huis; ik had net eeti duur nestjonge honden gekocht', vertelt Siec ker, die de hond wel wilde hou den om hem op te kalefateren en daarna aan een ander te ver kopen. De vrouw zou dan 200 gulden kunnen krijgen. handelaar Siecker: „Ze ging er niet mee akkoord en smeet het beest achter in d'r auto. Een paar dagen later was-ie dood en Dierenarts De Geus: Mentaliteit bij kopers laat te wensen over BBMBililinw«luiiini!im:B!nmnaaminiinmnHMiiiimiiiiriBniwiii:i> ik kreeg het op m'n boterham". De vrouw zou sectie laten ver richten. Het geval werd wereld kundig gemaakt: „Dat mens heeft me mooi acht klanten af- gekegeld. Van de augustus- en septembermaanden moeten we het juist hebben. Eén klant heeft toevallig nou-er-is wèl een hond gekocht; die had er schijt aan, aan die verhalen. M'n ad vocaat belde me op: „Siecker, je verkoopt allemaal rotte honden, ik hoor de ene klacht na de an der". De aanvallen op hem zijn niet mis. De adverteerder verdenkt hem ervan „mensen te besode mieteren door zieke honden te verkopen". Leidse dierenartsen zeggen bij klachten het eerst: „ik hoop niet, dat u dit dier bij Siecker vandaan heeft". Een as sistente van één van hen (later telefonisch bijgestaan door een collegaatje, in dienst van een andere dierenarts: „Het is op vallend, vergeleken bij andere kennels. We zeggen altijd: koop nooit in Warmond. Een slecht adres, de entbewijzen kloppen niet. Het is een scharrelaar, die te hooi en te gras honden op koopt". De heer S. Elzevier Stokmans, voorzitter van de afd. Oegst- geest van de Ned. Ver. van Die renbescherming: „We krijgen ontzettend veel klachten van mensen die daar een hond ko pen die eigenlijk niet verkocht had mogen worden. Hoe eerder die tent gesloten wordt hoe be ter. Die man koopt rijp en groen door elkaar, het maakt hem niets uit. Ik ken gauw een stuk of tien van die gevallen. En dan de prijs.' Er komen daar veel „loslopende dames" en dan heeft Sieker voor een teckeltje een goede prijs in het hoofd". Een andere dierenbe schermer (uit Sassenheim) vindt, dat er zo op het oog niets aan de hand is: „het ziet er bij Siecker nu netjes uit, hij houdt het redelijk schoon, maar ik dacht dat er te veel klachten zijn". Begin februari van dit jaar kreeg de heer Siecker van de gemeen te Warmond vergunning voor het houden van een kennel. Zijn bedrijf staat op naam van zijn Franse vrouw, Fernande Siec- ker-Leduc. Hij woonde dertig jaar in Frankrijk en is altijd met honden bezig geweest. C. J. Siecker zit in het nauw, bijna met de dag wordt hij zieker. Hij is invalide: „Ik heb soms toe vallen, ziet u. Over een half jaar moet ik dit huis aan de Wasbeeklaan uit zijn. Ze kunnen me niet meer gebruiken; ik ben niets waard, nietwaar?" Op mensen die komen klagen maakt hij een opvliegerige in druk. In feite is hij een vriende lijke man, maar ze moeten hem het vuur niet na aan de schenen leggen. Hij draagt op de rechter- onderarm tussen de beharing een fikse tatoeëring, tweekleu rig en in Jugendstil. Siecker is geen man van parlementaire uitdrukkingen, spreekt z'n Ne derlands buiten de grammatica le regels even voortreffelijk als een rap Frans. „Dat met die Duitse staander nou, bijvoorbeeld. Die mankeer de niets, had ik een uur voor- dat-ie wegging gecontroleerd. Elke hond wordt geontroleerd bij mij. Hij kwam uit een nest. dat ik in Groningen had gekocht bij een schoolmeester die met honden allerlei tentoonstellingen afloopt; uitmuntend mooie hon den en vreten als reigers en ra ven. Het dier was ingeënt. Je moet een hond volgens de wet telijke voorschriften drie weken na de enting vasthouden, daar na pas verkopen. Maar wat wil je, als iemand direct een hondje mee wil nemen omdat z'n zoon tje morgen jarig is? Ik maak rotgeintjes mee, meneer: een hond kopen en twee dagen later Er ligt terugbrengen met twee kapotte poten. Ze gaan er mee romme len en rotzooien thuis, onwennig of kwaad omdat het dier niet meteen wil zoals meneer of me vrouw wil, en dan gaat het na tuurlijk mis". houdt de zonzijde. de hondenhandelaar C. J. Siecker. De honden hebben er schijnbaar geen weet van en ook mevrouw Fernande Siecker-Leduc (rechts) praat een andere taal. Dat is dokter De Geus uit Sassenheim, die laatst zei: Wat kletsen ze toch. Heb je zieke honden? Die beesten zijn niet ziek". „Ik kijk altijd m'n klanten aan en Het teckeltje van de adverteerder zeg: weet wel waaraan u be- moet het volgens Siecker niet gint. Je koopt een hond voor 12, best hebben gehad bij z'n baas. 13 jaar. Niet voor een half jaar tot aan de vakantie om hem dan aan de kant te zetten of hem een spuitje te laten geven omdat de last te groot is. Leer ze me kennen, die dierenartsen. Die werken ook niet voor nop pes. Ze zullen er wel wat aan verdienen. Kijk maar eens naar de bungalows die ze laten bou wen. De dierenarts die bij mij altijd de honden komt inenten Op de fiets ging die bij Siecker vandaan, in het gure voorjaar, met het dier tussen de jas. „Die teckel schijnt er hele dagen al leen te hebben gezeten in dat huis. Als zo'n hond dan niet wordt verzorgd bij een darm- stoornis, komt er natuurlijk wat van. Ik heb ook wel eens mee gemaakt, dat mensen bij mij een hondje kochten en het een paar dagen later voor de sport bij de Wassenaarse Slag in de koude zee duwden om hem te laten zwemmen. Het dier is er aan onderdoorgegaan. En dan durft men bij mij nog om ver haal te komenMe zwart maken kunnen ze; ze kunnen me wat", schampert Siecker. Bij hem binnen is het geen luxe. Mevrouw Fernande ver stelt een handdoek. Een zoon zit aan tafel gegevens uit een hon denboek met illustraties in het Frans te vertalen. Nu en dan doet Siecker zaken met Frank rijk; „een doodenkele keer, ik verdien er amper aan". Je kunt er nauwelijks een pas zetten of je komt een hond tegen; ze zijn allemaal kwiek en zien er le venslustig uit. Het is „alles voor de hond" in en rond de huiska mer. Dat is ook wel te ruiken. In de hoek staat een open hok je met een klein zwart poedeltje erin, nog likkebaardend van de verorberde melk. Op de schoor steen busjes insectenverdelger en luchtverfrissers. In de wo ning en op het erf huizen tien tallen keffers, jankertjes en kwis pelstaarten. Op een paadje komt een vriendelijke, jonge Sint Bernard met zijn lobbeskop liggen kijken, met de bek op mijn schoen. Goed voor 850 gul den. Als je zo rondkijkt is er niets, dat rijmt met de alarmerende ge ruchten en verdachtmakingen. „U ziet toch zelf met wie u te doen hebt?", vraagt Siecker me bij een nest glanzende boxertjes; „het ziet er nergens zo netjes uit als bij mij." Er is een keerzijde aan deze niet glanzend lijkende kennelmedail- le. De eerste die met dierenart- sen en teleurgestelde kopers van mening verschilt is de heer A. K. Boogert, inspecteur van de Dierenbescherming te Lei den. „Allemaal overdreven praatjes", zegt deze. „Ik kom in verschillende kennels en daar zijn véél rotere bij. Kijk maar eens op de Hogewoerd, in de Steenstraat, waar de dieren liggen in hokjes van een vier kante meter; een zonnetje door het raam en ze verrekken van de hitte. Siecker doet zijn best, de zaak helder te houden en na tuurlijk blijft er wel eens wat hangen aan ongerechtigheid". Kennelhouder Siecker: gekooide ergernis of is het bedrijfsvoering met Wat volgens de heer Boogert de Franse slag? geld terugbetaald. Siecker doet in de praktijk wel eens anders. Ik ken een geval in Alphen, waarbij een poedel uit de War mondse kennel dood was gegaan tot groot verdriet van de eige nares. Ze kreeg van Siecker een prachtig poedeltje voor niets toen-ie van het geval hoorde. Zoiets heeft Siecker al meer ge daan, dat kan ik garanderen. Ik zal tegen Siecker een rapport maken als zijn handel fout is. Zijn de klachten onredelijk, maak ik geen rapport. Ik kan er verder nog niets van reg- tie: waar koop je in? Vaak ko men de dieren te jong en te vroeg op het bedrijf. Dat doet Siecker niet alleen. Als er in een nest een „vuiltje" zit, gaat het onheil later toch werken, ook al heeft het serum na de 21 voorgeschreven dagen zijn werk gedaan. De dierenbeschermings inspecteur wijst er verder op. dat er een tot nog toe onbekend bacil schijnt te zijn waarnaar door een dierenarts in het Bra bantse Hoeven onderzoekingen worden verricht. Die bacil komt in de beste kennels voor. „Eigenlijk zou Siecker geen hon den jonger dan zes maanden Een andere duit in het zakje ten moeten inkopen. Pups zijn veel faveure van Siecker doet de te gevoelig voor infecties", heer P. A. de Geus, de Sassen- iannirunn!itimaiiiBMMiinniBfti;inii;r,nimitiiiBffirciiTi;i:;)iaffiia^BMMiiaiiiigiiBfl!BiiiBiiiBi!mMunBaMWM^MqBp^iityija.:!MWBW»ig vindt de heer Boogert. Siecker is dat wel met hem eens, „maar er zijn nou eenmaal veel mensen die een jong hond je willen hebben". De heer Boogert wil in elk geval sterk benadrukken, dat men honden moet kopen met certificaten die drie weken oud zijn. Dat geldt ook voor katten; het voorkomt misschien al heel wat narigheid. „Ik ben geen belanghebbende en geef slechts mijn persoonlijke mening", zegt inspecteur Boo gert. ,Bij iedere handelaar ko men ze wel eens terug met een zieke hond. Als zo'n beestje weg zieke hond. Als zo'n beestje weg heimse dierenarts die de kennel kent omdat hij er vaak ent. Ook hij vraagt zich af. of er gefun deerde klachten zijn. „Het ma teriaal waarmee Siecker werkt ziet er goed uit. Overigens is het met een hondenhandelaar hetzelfde als met een paarden koopman, men zegt: ze zijn slecht. Maar handel is handel. Wie koopt, moet er eigenlijk net zo veel verstand van hebben als wie verkoopt. Laat ik Siecker onder de goeien scharen; hij kan het soms ook niet zelf hel pen. Hij laat de dieren altijd di rect bij mij inenten als hij ze niet geënt heeft gekocht", moet omdat men spijt van de Naar de mening van dierenarts dure koop heeft komen de nare De Geus wordt de handel van verhaaltjes er meteen bij. Ge- Siecker tegen de verdrukking in looft u mij, er is geen hande- beter en duurder: „De afgelopen laar die na een paar dagen een week heb ik er 20 ingeënt, heel voornaam punt is, is de kwes- hond zomaar terugneemt en het behoorlijke hondjes. Een keer verkocht krijgen de dieren meestal van alles voorgezet na de dosis die ze bij Siecker ge wend waren: binnen een puar dagen raken ze dan van streek. Als er smerige boekjes moeten worden opengedaan, dan niet over Siecker, maar over de mensen zelf vaak. De mentali teit laat veel te wensen over. Bij narigheid heeft Siecker het g'daan. De man probeert met deze handel een beetje brood te verdienen en dat zal hem wel lukken ook, dacht ik. Op het ogenblik heb ik niets te klagen. Sterker nog: 'ik ben eigenlijk blij, dat Siecker er is, onder de conditie dat-le z'n best doet. Wat hij van zijn col lega's elders moet denken weet de heer De Geus feitelijk niet best. „Geheel zonder broodnijd gesproken, maar met de colle gialiteit is het niet je van het. Soms denk ik wel eens: hoe ben ik ooit dierenarts kunnen wor den. Het is uitstekend, dat wettelijk is voorgeschreven om In de incu batietijd. drie weken na de en ting, met de verkoup te wach- .'e Vaar zou h* e to aanbe veling verdienen, eveneens wet telijk vast te leggen hoeveel tijd na de geboorte er ingeënt moet wordn? Dat is niet bepaald. Hier doet zich een leemte voor, wnnt ziekten kunnen zich al la tent hebben vastgezet voordat de naald er in gaat. Voorlopig blijft C. J. Sleeker oen geplaagd man, al zegt-le dat hij er zich niets van aan trekt. „Wat ze ook willen: ik betaal geen cent", zegt hij beslist, om dat hij vindt, dat ie „moordhon- den" heelt. Dat hebben anderen hem trouwens ook al eens ver teld. Een beetje inconsequent (wat het geld betreft) laat hij erop volgen: „Ze mogen komen kijken. De dierenbescherming ook. Op mijn kosten kunnen ze 25 veeartsen sturen om de zaak hclemual nu te kijken en bloed proeven te nemen. Met zo onge veer 50 bloedproeven zal er toch wat uit de bus moeten komen, verwacht ik. Laat ze maar zoe ken, er komt geen rotzooi uit, dat verzeker ik u. Behalve dut je een hopie stront vindt. Dat zit er dik in". TON PIETERS Iarokke luister verkild LEIDEN Aan de Papengracht staat een hofje, dat in alle luis ter, Hollandse Barok eigen, de herinnering levend houdt aan een Leidse burgemeestersfami lie die zeer gesteld was op aardse glorie, ook na de dood. Glorie ten koste van alles en ie dereen, althans ten koste van de oude, wijze raadpensionaris van Holland, mr. Johan van 01- denbarneveldt. Burgemeester Jacob van Broucho- ven stichtte het hofje met de ij- dele intentie, die spreekt uit zijn testament: in welk kamer ken ik wille, dat myne Zusters en myne conterfeytzels tot eene memorie werden gehangen: ook mede dat boven de poorte daer door de gemene in- en uitgang zal wezen, ons wapen met de voorste letteren van ons Naemen in dezer voege: I.V.B. A.V.B. werden gesteld te weten, in eene steen gehou wen". Zelfs wanneer ons niets meer dan dit testament zou zijn overgeleverd, zouden we geneigd zijn, ons burgemeester Van Brouchoven voor te stellen als een onbenullige ijdeltuit. Maar de historie heeft ons méér infor matie nagelaten. Informatie, die de barokke luister van het hofje een eindweegs diet verkillen. Van Brouchoven's ijdelheid was meer dodelijk dan onbenullig. Hij was een van de rechters die over Oldenbarneveldt het dood vonnis uitspraken dat, zo niet onréchtvaardig, dan toch onjuist en in ieder geval onmenselijk was. Ter verduidelijking daar- overdracht van diens bevoegdhe den aan prins Mourits. Door zijn politiek droeg hij veel bij aan de bewustwording van de jnoge Republiek der Verenigde Nederlanden. Ook de oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie in 1602 was voor een belangrijk deel zijn ver in de prins van Oranje 'n adder aan zijn borst koesterde. Want toen de oorlogvoering niet de di recte aandacht meer eiste, wer den godsdienstige geschillen tus sen de professoren Arminius en Gomarus met hun aanhang in de politiek getrokken. De typisch-Hollandse polarisatie Groot en Hogerbeets gearres teerd. Op grond van anonieme brieven werd Oldenbarneveldt na een slepend proces op beschuldiging van verraad van het land en baatzucht ter dood veroordeeld. Op 13 mei 1619 werd hij. 72 Jaar oud, in Den Haag onthoofd. van in het kort een stukje ge schiedenis. Johan van Oldenbar- nevelt, in 1547 geboren bij Amersfoort, we d in 1568 advo caat van Holland en West-Fries land. Als zoda;..g kreeg hij de leiding over de Staten en over de buitenlandse diplomatie, die eigenlijk bij de Generaliteit be rustte. Na de dood van Willen van Oranje bepleitte hoe de dienste. Gezien de slechte eco nomische situatie van het land, voerdt hij ondanks het ver zet van Maurits onderhande lingen over een wapenstilstand met Spanje. Na een formele verzoening met zijn vriend de prins, werd het twaalfjarig be_ stand aangegaan, laar toen pas bleek, dat de ei genlijke 'Vader des Vaderlands' zette beide partijen ook op per soonlijk vlak fel tegen elkaar op: Maurits met 't leger achter zich. tegenover Oldenbarne veldt. die „Waardgelders" aan stelde om ile onlusten in de ste den te beteugelen. Maurits dankte de huurtroepen af en de onlusten laaiden weer op. Daar op werden Van Oldenbarneveldt en partijgenoten als Hugo de Wanneer er al sprake geweest zou zijn van Detrouwbine getuige nissen i.p.v. anonieme brieven, dan zou het vonnis, gezien de verzoening met Maurits vooraf gaande aan het Twaalf-jarig Be stand, nooit hebben kunnen be rusten op landverraad olwel misdrijven tegen de uitwendige veiligheid van de staat. Mis schien zouden dan gezien de affaire met de Waardgelders contra de Staatse troepen misdrijven tegen de inwendige veiligheid van de staat een mo tief voor enige veroordeling ge weest kunnen zijn. Het vonnis was derhalve onjuist, ook al omdat beklaagde zich nooit bijv. door de handel op Indië verrijkt heeft en baatzucht niet In het geding was. Op grond van de geweldige verdiensten die de staatsman had voor de eenwording van do republiek en op grond vnn zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid was het vonnis tenslotte onmenselijk. Niettemin werd het mede-onder tekend door Vnn Brouchoven, die wnarschljnlilk wel baat vond bij deze gunst aan de prins. Hij znt er aan het eind van zijn leven nlthans wel zo warmpjes hij, dat hij tot verheerlijking van zijn nagedachtenis een hof je kon laten bouwen, bestaande uit „Zestien propere huyskens, In 't vierkant, houdende In 't midden een plein en een poort je. tot de geemne uitgang". Een hofje met »*en druk bewerkte gevel vol guirlandon en bloem e n- trossen in Bentheimer zand steen. En daartussen het wapen van een weinig integer rechter met twee dubbelzinnige initia len...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 5