KÜCÜKSEN: WIJ ZIJN GEEN STUKJE BESTEK. WIJ ZIJN OOK MENSEN... Koster Jan intens bij Godslamp Problemen rond huisvesting van gastarbeiders Tussen woonoord en pension te groot verschil JS 1972 ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1972 LEIDSE COURANT PAGINA 5 WARMOND Geestelijk gerug- gesteund door zijn lijfspreuk: „Elke dag is 't weer bal met spetters" oefent Jan van Ame- 10 00 h. rong®11 nu a' 25 jaar het koster schap uit. Vier jaar in Amster dam en 21 jaar in Warmond, zo. 8.0Qi ttje komt in een konijnenstal te recht", zei zijn oud-pastoor toen zo. 8.ot Jan in Amsterdam aan zijn J uur. kuierlatten trok. Met de zegen a R1, na stapte hij toch op de trein. 19.00, Warmond zat goed met hem. 7 J Toegegeven, hij maakt een wat zo' zonderlinge indruk op zijn paro chianen. Want wat Jan in de zo. 8.oc kerk doet komt er met zoveel zwierigheid uit dat je als kerk ganger het gevoel hebt naar een one-man-show te kijken. Alleen al zijn voetenwerk op het altaar ^mm is iets unieks. Zit je in de kerk bank en je volgt de bewegingen van Van Amerongen dan ben je onwillekeurig steeds weer ge neigd te mompelen een, twee, drie, hup, twee, drie. Je zou Westra er zel*s niet verbaasd van staan Hot, De te kijken als koster Jan plotse ling vleugels zou krijgen en 1 Winkel,] fladderend met de collectebak ds L si 'anEs 2011 komen- De handen steeds zedig gevouwen zwiert hij van het Kyrie naar het Agnus Dei. Leest intussen ook nog het Hoogenj epistel voor en als de pastoor aan het woord is, sluit hij de ogen en bidt. Sommige War- t met di monders zeggen van hem dat ir ds. J jjij kaptein op het schip is. Anderen noemen hem weer een uitslover. Ze doelen dan op de •tra, vat kleding van koster Jan. Geen zwart pak zoals zovele van zijn collega's hier in de omgeving. endien6t Nee, van Amerongen is altijd in vol ornaat. Nog maar nauwe lijks is de mis afgelopen of hij Offenaer. grijpt al in de klerenkast. Toog Itenberp aan, knopen dicht, klotje op itra- (,,de weinige hersens die er on der zitten moet ik zo goed mo- itenberg. gelijk bij elkaar zien te hou- ger. Dei den"), klaar is Kees. r ds. GJ Uitslover of niet, voor een ding hebben alle Warmonders bewon- ir ds. W. dering: De manier waarop kos ter Jan zijn kerk aan de binnen- kant vertroetelt. Geen vuiltje, geen spatje, geen papiertje, niets. Was* op de vloer, het Ma- ria-beeld gesopt en de kerkboe ken lijnrecht op de hoeken van de bank. Wat betekent voor Jan van Ame rongen het kosterschap? In de kelder van de sacristie, tussen de wc-borstels, de zemenlappen en een voor Franse priesters eren na bestemde partij tweede-hands nvf'Suo kazuifels doet hij dat uit de doe ken. Na twee uur en drie glazen prik p - star (»ik hen oz droog als haver") weten we het. „Voor mij is het kosterschap een roeping. Niet zo maar een baan. Ik ben op benedictijnse leest geschoeid. Die stilte, die sfeer. Dat trekt iv. 20.0 me- Als ik aan het werken ben duld ik ook weinig mensen om me heen. Het liefst doe ik alles ioIs Jonj zelf. Als er gewierookt moet zenkoor werden dan ben ik het die' met het vat zwaait. Geen ander. Ik j ben een perfectionist. Dat zit in Stotra mijn familie. Alles moet er l piekfijn uitzien. Poetsen en boe- tien dat is mijn lust en leven. Ie beleeft heerlijke momenten als je alleen bent in de kerk. Vooral 's-avonds bij het zwakke schijnsel van de Godslamp. Dan ben ik in mijn element. De vloer zet ik ook zelf in de was. In anderhalf uur moet de zaak bekeken zijn. Er moet dan rap gewerkt worden. Niemand moet je dan komen storen. Ik heb wel eens gehad dat er een kapelaan door mijn verse boenwas liep te banjeren. Dat heb ik hem flink afgeleerd. ,,Ga met je poten van mijn was af", riep ik naar hem. Hij had al een heel spoor achtergelaten. Daar ben je dan een uur voor in de weer ge weest. De hele zaak was ver pest. Die schoenen van de kape laan trouwens ook. Als je alleen werkt ben je natuur lijk wel de hele dag in touw. Dan weer klim je in de kruis wegstatie, dan weer sop je de glas-in-lood ramen. Geen uur heb je vrij. Er is altijd wel iets te doen. Ik heb een hekel aan passieve mensen. Lui die alleen maar lopen te kankeren. Laatst nog zei er een tegen me dat het koor zo belabberd zong. „Dat moet jij nodig zeggen", zei ik toen tegen hem. „Jij knielt niet eens behoorlijk bij de consecra tie". Daar had hij niet van te rug. eens een babbeltje met mijn collega's. Dan zeg ik: Als er be donderd gepreekt wordt en het koor rot is, dan kan ik wel met een veiling bloemen komen aan zetten maar dan ga je toch flink de mist in. Dikwijls denk ik nog aan die opmerking van die oude huishoudster op de pastorie in Amsterdam. Jan, zei ze me, naar kerk en pastorie ga je als een engel, maar je komt er als een oud zwijn van terug. Niet dat ik me beklagen wil hoor. Als ik naar veel van mijn colle ga's kijk kom ik er nog aardig vanaf. Ik heb alle tijd. Geen vrouw en geen kinderen. Zij zijn wel getrouwd. Daar moet je bewondering voor hebben dat ze huwelijk en kosterij kunnen samenvoegen. Het kost je wel een smak tijd. Ik heb wel eens meegemaakt, dat de kinderen van de koster na afloop van de mis met pa's jacquet kwamen aandragen. Die man moest nog even snel naar een feestje. Hup van de pastorie zo aan de boe mel. ds er iets misgaat in de kerk, spring ik er gelijk bovenop. Ik ben er een van hup met de ha mer. Ik kan nu eenmaal niet met 'n stroopkannetje lopen. Als kos ter moet je ook hard kunnen we zen. Tegenwoordig maak je grote kans om opgeborgen te worden bij het afgedankte kerkmeubi- lair. Ze willen je ook nog wel eens achter de pilaren plaatsen. Daar snap ik nou niks van. De heiligen staan ervoor, en wij er achter. Kom nou. Zelfs de grootste heilige is goed voor tweeduizend zonden per dag. Ze zijn geen haar beter. Zulk be leid valt me dikwijls tegen. Ik zeg wel eens: vroeger had je het feest van de openbaring des Heren aan de Heiligen. Ik zit nog steeds in de kleedkamer te wachten op het feest van de openbaring van het beleid. Niet dat ik het in Warmond slecht naar mijn zin zou hebben. De mensen hier zijn ontzettend be reidwillig. Ze geven met gulle hand. Er is hier ook een paro- chienaaiclubje. Die dames doen ontzettend veel goed werk. Wat er voor de rest in de kerk om de hoek komt kijken doe ik zelf. De kerkwas neem ik ook voor mijn rekening. Die ga je toch niet steeds wegbrengen. Laatst nog moest ik negen gul den veertig neertellen voor een nieuwe albe. Kijk daar trap ik niet in. Dat versiert Jan dan wel zelf. De kerk moet per slot van rekening ook economisch zijn. Het geld moet door goed willende mensen opgebracht worden. Daar kan je geen mis bruik van maken. Als ik even tijd over heb doe ik ook nog wat voor pastories in het buitenland. Jaren geleden ben ik daar mee begonnen. Het spul kwam op gang toen hier een pastoor uit Frankrijk op be zoek kwam. Die vroeg of we wat afgedankte spullen voor hem overhadden. Het was daar zo'n troep zei hij. Ik heb hem eerst zo'n beetje rommel van hier en daar meegegeven. Het was slechts een druppel op een gloeiende plaat. We zijn aan het verzamelen geslagen. Steeds weer als die man hier op be zoek kwam ging hij met een wagen volgeladen terug. Tot hij op een dag ziek werd. Het sin terklaas spelen was voor hem toen voorbij. Het laden en halen stond stil. Koster Jan en zijn helpers niet. Met de Volkswa genbus zijn we er op uitgetrok ken. Ze zeggen wel eens dat ik Joodse manieren heb. Dat klopt. Alle kloosters zijn we af gereisd. Vrachtwagens vol had den we op het laatst. Wij naar Frankrijk. In Betancourt werd de hele bende uitgeladen. Kandelaars, kleren, er zat van alles in. De klokken werden ge luid. Iedereen wist, dat we er waren. Het leek wel een vendu huis. We begonnen aan een pel- grimmage langs de kerkjes. Het harmonium van de zusters van de Oude Vest werd geplaatst, het tabernakel uit Hazerswoude en zes kandelaars uit een kloos ter in Bodegraven. We gingen verder met uitdelen. De kniel- kussens uit Roelofarendsveen, de kaarsen op lusters uit Ha zerswoude en een sacristiekast van de broeders van Voorhout. Nu he'o ik weer een hele lappen winkel klaar liggen. Als dat eenmaal de deur uit is dan heb Koster Jan. Hij zette 24 kerken in de spullen ik 24 kerken in de spullen gesto ken. Waarom zo bekrompen om alleen de Warmondse kerk mooi aan te kleden. Laatst was hier weer een Franse pastoor. Die heb ik een paar dekens in zijn handen gestopt. Een paar we ken geleden kreeg ik een brief van hem. Hij had nog nooit zo lekker geslapen. Wat ik ook graag doe? Werken voor de bejaarden. Toen ik hier twintig jaar geleden kwam, wa ren zij het waar we op draai den. Ik wil gewoon iets terug kunnen doen. Het is vaste prik dat we er de plechtige nachtmis en het Paaswaken doen. Alleen jammer, dat het er altijd zo verschrikkelijk heet is. Het lijkt er wel een stookhok voor een nudistenkamp. De pastoor heb ik wel eens voorgesteld om in onze zwembroeken te gaan. Oh ja, mijn kleding. Sommige mensen vinden me antiek. Dan zeg ik op mijn beurt. „Antiek is in. Nou jullie weer". Jan van Amerongen heeft in die 21 jaar als koster veel mensen de helpende hand toegestoken. Zijn ideaal, de mens gelukkig maken, heeft hij in zijn War mondse periode op een schilder achtige manier weten waar te maken. Warmond zal dan ook waarschijnlijk de gelegenheid niet voorbij laten gaan om Van Voor koster Jan hoeft het alle maal niet. „Ik wil geen feest. Al die tam-tam met een pot mu ziek voor de deur en een ere- boog daar moet ik niets van hebben. Het is onveruntwoord om voor mij een geldinzameling te gaan houden. Die vijfentwin tig jaar Is voor mij gewoon een sterretje in mijn leven. En praat me alsjeblieft niet over een ridder-orde. Als ze me dat flikken ren ik pertinent de zaal uit". HERMAN VAN AMSTERDAM Gevarieerde zomer- expositie bij v. d. Vlist LEIDEN In galerie v.d. Vlist aan de Botermarkt te Leiden is een zeer gevarieer de tentoonstelling ingericht van werken door een aantal kunstenaars van uiteenlo pend genre en kwaliteit: gouaches, schilderijen, teke ningen en keramiek in aller lei stijlen. Te beginnen met de gouuches van Machteld Hooyen: kleine subtiel getekende prentjes in over het algemeen wat ge doezelde kleur en centour. Veelal wat surrealistisch een beetje mistiek soms, maar sterk vrouwelijk getint. Niet groots maar wel op een be paalde wijze aantrekkelijk, hoewel het overigens wel op een al te strak volgehouden maniertje begint te lijken. Een drietal objecten van haar - beschilderde schijven hout in een open kastje - ge ven een geheel ander beeld van haar picturaal kunnen te Minder uitbundig van kleur en door de veelheid van ver strengelde liguurtjes soms wat moeilijk tc „ontwarren". Van geheel ander genre zijn de symbolische grote en strakke tekeningen van de Aerdenhoutse kunstenaar René Nijhof. Hij geeft een soms wat somber beeld van zijn impressies, zoals in „Vergankelijk landschop". Typisch voor deze kunste naar schijnt hij een grote te kening „Floriade". een mond. die een bloem op eet. Technisch bijzonder knap. dan wel. „Rome" is een heel mooi werkje. De Amsterdammer Fred Grote exposeert een aantal vlot ge schilderde. kleurrijke wat expressionistische schilderij en. veelal gezichten uit Frankrijk. Artistiek aantrek kelijk en knap. Zwaar van kleur zijn de schil derijen van zijn stadgenoot J. v. d. Hengst, meer impres sionistisch getint. Zeer mooi is de tekening „Provence". Ook de aquarel „Parijs" is zeer aantrekkelijk, maar het meest bekoorde mij toch een sfeervol landschap „Ibiza De pottenbukster Adriana Baarspul laat een heel stel z.g. keramische standobjecten zien. Vaasvormige stukken b.v. die alleen muur dienen om neer te zetten; als vuns zijn ze, daar ze geheel geslo ten zijn. niet te gebruiken. Typisch zijn haar baksels, die geïnspireerd zijn op het ei. Zelfs enkele diervormen zijn uit die vorm geconcipieerd. Veelal treffen die „eieren" echter door een opvallende sierlijkheid. Men bcschouwe in dit verband onder meer de weergave van een ge plooide doek over en uit en kele eierschalen. Ook het surrealisme is haar niet vremd, bewijze een bedekt waaruit een arm steekt. Haar „vakmanschap" be wijst zij met haar werk ech ter terdege. Deze gevarieerde tentoonstel ling is nog tot 2 september WILLEM PRINS StatlonslLEIDEN Langs de Leiderdorpse Zijldijk speelt de kille augustus- wind met ranke zonnepitten en wuivende, slordig gebladerde mais- istraat L strengels in een minuscuul moestuintje. Een paar blootshoofdse laar. Pa- doch goedgemutste Turken proberen een Volkswagentje op gang te krijgen met anderhalve maand vaderland in het onmiddellijke ver- apt. Hol- scj,iet. Een vriendelijke Nederlandse vlag houdt zich hoog aan een Reyers- mast, gesecundeerd door een rood dundoek met gele halve Turkse maan en sterren en een even rode islamitische broeder met een llderdijk- groengelijnde steri deze laatste ter ere van de vier Marokkanen die in het woonoord voor buitenlandse werknemers een plaatsje hebben "800VCed< gevonden- In de keuken achter de ontvolkte kantine (ook Buiten- l l de 'andse Werknemers, BW's, worden geacht overdag te arbeiden en eniet te biljarten) hangt een aroma van schapenvlees, gekookte to- 'ljkerwe* maten, in bouillon gaar gestoomde rijst en donkere Turks een ook Kesterea Griekse olijven en dat allés samengebonden door kruid, kruid en I nog eens kruiden. Vlaande- In de paviljoens is het leeg, de bedden staan er opgemaakt. De zaal- ^31! sr' tjes beschermen evenzovele gemeenschapjes: de Turken laten zich s. Koek niet zomaar bij elkaar stoppen. Eenmaal dorpsgenoot, blijft dorps- 5*. genoot; of dat nu in Uzunköprti zo was of in Leiderdorp. Een isr, Prins vreemdeling van daarbuiten zal niet gauw aarden bij die makkers, l258- die kan alleen bij zijn eigen slag terecht. Maar over en weer op rkian 38. theevisite gaan doen ze wel. Gezelligheid en gastvrijheid staan Tur- veg 249a] ken °P het geschreven. lEen paar kilometer verderop in Leiden vertellen de „pensions" in i, Dorps- Janvossensteeg of Groenesteeg een heel ander verhaal. De bewo ners staan er uit narigheid vaak op straat, laten de deur open en je [-Slkkens j^^t hun pakhuisje zo binnenlopen. De heer Yusuf Kücüksen, tolk- beheerder van het woonoord, schudt al jaren hierover het hoofd. r> san c tpensjon n0emt u dat?", vraagt hij in uitstekend Nederlands; „dat oorstraat is een kamertje met één of twee bedden. Zoiets ken ik in Leiden niet. Het ministerie van Sociale Zaken Iaat altijd controleren, hier SchalksJ en ook in het Noordwijkse Parkhotel bijvoorbeeld, maar bij de pen sions in de stad komen ze nooit kijken". deripooIiIatuurlijk, ook in Leiden zijn er Turken die een huisje hebben ge kocht. Ze hebben er flink voor kunnen sparen, de meesten houden uwvenne- zo'n 5000 gulden per jaar over. Afrikaanderbuurt-tonelen doen zich hier niet voor. De heer Kücülsen heeft tot nu toe in dit opzicht van Plantage geen probleem gehoord, van geen klacht ook. Hij weet niet hoe de kei- BuE Nederlandse gemeenschap in de buurt van zo'n huisbezittende Turk reageert, maar de toestand voor de op zichzelf staande buitenlandse A. van werknemers blijft nijpend. Nederland is een toeristische attractie, 8- maar evenzeer het domein van de altijddurende woningnood. In v- d België, zo vertelt de Turkse manager van het woonoord, leven Turkse gezinnen in herenhuizen, er zijn Turkse scholen, in iedere ip* s hoek vind je een Turkse café. Daar vinden landgenoten hun eigen caclaiaan sfeer zonder al te veel heimwee. In Duitsland leven de Turkse gast arbeiders in grote flats van 8, 9 verdiepingen hoog; „we zijn een volk dat graag bij elkaar zit". 'usuf Kücüksen is drie weken naar Turkije geweest om in Samsun aan de Zwarte Zee nieuwe werkkrachten te werven. Dat is een moeilijke affaire geworden: „Sociale Zaken geeft niet zo gaüw meer toestemming. Onze paviljoens zijn bestemd voor 160 bewo ners. Het zijn er op het moment nog 130. De laatste tijd zijn er nog al wat ontslagen gevallen, ofschoon er op het ogenblik een tendens naar stabiliteit is. Verreweg de meeste Turken raken ergens anders wel weer aan de slag: Nederlanders willen nog wel eens als ze werkloos zijn een baan laten schieten als die minder oplevert dan ze gewend waren. Bij de Turken komt het werk op de eerste plaats, ook al zou dat een paar tientjes kunnen schelen", e werkvoorziening is trouwens ook het punt niet. In ons land blijft economie. We worden gevraagd te komen. Een Arbeidsbureau zou eerst aan de werkgever moeten vragen: heeft u huisvesting voor deze man? Bijvoorbeeld een erkend pension, dat aan alle eisen vol doet. Het kan zijn, dat een Turk, Marokkaan of Spanjaard op dit moment niet meer nodig is ergens, maar misschien wil men hem het volgend Jaar weer terughebben. Er is altijd nog werk, dut een Nederlander niet wil doen. Zij wij dan een stuk bestek, een lucifer? We zijn óók mensen". Over de onverkwikkelijke Rotterdamse tonelen zegt de hcér Kücük sen, dat daar iets Is gebroken wat men nu weer wil gaan lijmen, „maar de situatie wordt nooit meer hetzelfde. Turkse tolken hebben hun uiterste best gedaan om iedereen te sussen: rustig, rustig..., maar aan Nederlandse zijde was er niemand om olie op de golven te gooien" Yusuf KUkUcsen haalt de schouders op; bet haalt zo wei nig uit. „Kijkt u hier eens op mijn bureau. Een telegram van een zieke vrouw van een onzer woonoordbewoners. Ze vraagt hier, gra tis te mogen overkomen. Dat gaat niet door. er is geen huisvesting voor haar. Een Marokkaantje, ul 6 jaar hier, wil zijn vrouw bij zich hebben. Geen schijn van kans". Het woonoord aan de Zijldijk, waar beheerder Kókücksen alles naloopt en in de hand houdt, mag dan geen paradijsje zijn, het is niettemin een verademing voor de bewoners, die bovendien in deze sympu- thieke en consciëntieuze werkende Turk een wnre pleegvuder gevon den hebben. Als iemand kiespijn heeft, zorg' hij ervoor dat er zo gauw mogelijk iets aan gedaan wordt. Moeilijkheden met verblijfs vergunningen gaat hij niet uit de weg, als er iets over kinderbijslag geregeld moet worden, is hij bij de betrokken werkgever te vinden; hij staat met raad en daad klaar als er gezinsproblemen zijn, orga niseert een eventuele plotselinge terugreis wegens familieomstandig heden. bemiddelt bij moeilijkheden op Eet werk. koopt bet voedsel en het drinken in. zorgt dat de wasbakken blijven doorlopen, laat zijn „gasten" peren kiezen als de sinaasappelen minder van kwali teit worden. Kortom, een duizendpoot, die voor zijn mensen vecht, als het nodig is, en geregeld ook in «ontact staat met de gemeente Leiderdorp. Het is al eens eerder van hem gezegd: „Een paar honderd Yusufs in Nederland en de meeste problemen rond de buitenlandse werkne mers zijn opgelost. Zelfbestuur, en beslist geen bevoogding, is een deel van die oplossing". De heer Kücüksen zegt bij dit alles zich verzekerd te weten van de uitstekende samenwerking met de be drijven waarbij zijn woonoordbewoners in dienst zijn. Hij krijgt alle medewerking die hij nodig heeft. Kücüksen heeft weinig reden tot klagen, alleen blijft hij solidair met zijn minder prettig levende landgenoten. Die hui«ves»ing bl'jf' prikken TON PIETERS de huisvesting een probleem voor buitenlanders zolang de overheid daar niets aan doet. Volgens de heer Kücüksen zijn er eerst exces sen nodig om deze netelige kwestie weer eens op te rakelen: een brand in een pension, relletjes in Rotterdam: „dan steekt het huis vestingsprobleem weer de kop op en zegt men dat er iets aan ge daan moet worden. Na een tijdje is de zaak weer vergeten. Zo zie ik het tenminste, als u mij n.et kwalijk neemt". In Turkije krijgen degenen die naar het Westen willen trekken vol doende voorlichting. Ze weten wat hun in Nederland te wachten staat, maar ze komen toch, als de kans zich voordoet. De mogelijk heid om in een paar jaar flink wat geld te kunnen sparen is bijzon der aantrekkelijk. Het eerste jaar nemen ze de moeilijkheden hier nog voor lief, maar na de eerste vakantie thuis wordt het al zwaar der. ook het derde jaar. Men begint dan te vragen om het gezin over te kunnen laten komen. In de meeste gevallen lukt dat niet. Daarna wordt de deplorabele situatie een gewoonte met de gevolgen vandien: vaders worden een vreemdeling als ze een keer per jaar thuis komen. De kinderen zien hem een week of zes en dan ver dwijnt hij weer. De Turkse vader is in het gezin de autoriteit, een moeder heeft veel minder in te brengen. Na een jaar of zes luiste ren de kinderen helemaal niet meer naar haar als er geen vader in huis is. Yusuf Kücüksen heeft er alle begrip voor, dat de Nederlanders zelf nauwelijks uit de woonmoeilijkheden kunnen komen. „Maar wel vind ik, dat men in Nederland als ze daar de buitenlanders nodig hebben geen verschil moeten maken. Wij werken ook voor uw Yusuj Kücüksen, een duizendpoot voor zijn landgenoten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 5