Hoogeland, toevluchtsoord voor
mensen zonder achtergrond
Bi
De mensen
dat je ook
leven op als ze zien
Hollander
JONGE
HAGENAARS
IN
SPAANSE
BAR
US
EEKBERGEN „Bij het krieken van den dageraad wor
den ze geroepen: de pantalons van gestreept Engels leer
en de zwarte wollen kousen die over het voeteneind van
het ledikant hingen, worden aangetrokken. Dan gaat het
de trap af naar de pomp, elk met zijn eigen handdoek ge
wapend en daar wordt met groene zeep de slaaplucht er
af geboend".
begonnen in 1894 de dagen op de hoeve Het Hoogeland
bij Beekbergen, in die tijd een plaats waar 47 landlopers
woonden en werkten, als een nieuw soort „broeders des
gemeenen levens". Het Hoogeland is er nog steeds en dit
jaar viert men het tachtigjarig bestaan. In 1892 werd een
vereniging (inmiddels een stichting) opgericht die zich tot
doel stelde bedelaars en landlopers te verzorgen en tot op
de dag van vandaag bestaat deze vereniging, alhoewel de
bedelaars en landlopers niet meer in die groten getale
voorkomen als in de jaren van de oprichting.
80 jaar op
de bres
voor de
thuislozen
Ret zijn niet meer de Swiebertjes-
typen die als echte landlopers
aanspoelen in Beekbergen,
maar het is zijn opvolger, de
thuisloze, de onaangepaste in de
maatschappij. De man die het
allemaal niet meer ziet zitten,
die in een hoek van een indu-
strieloods de nacht doorbrengt,
dan eens hier werkt en dan
eens daar een paar gulden ver
dient, maar die doorgaans toch
zijn leven rekt met de brokken
die hem van de dis van onze
welvaartstaat worden toegewor
pen. „In wezen verschilt hij niet
van de landloper", zo schrijft
de stichting Het Hoogeland in
een van haar folders met de ti
tel „Mensen zonder achter
grond". Hij drinkt, hij zwerft,
wordt eens opgepakt, soms ver
oordeeld en alles begint weer
van voren af aan.
Een thuisloze. Waarom? Hij is
gek geworden van het routine
werk aan de lopende band in de
fabriek. Hij heeft zijn vrouw
met een ander gezien en heeft
de huisdeur voorgoed achter
zich dicht geslagen. Of hij heeft
een tijd in de gevangenis geze
ten en is daarna nooit meer in
eigen kring geaccepteerd. Hij
leeft eenzaam aan de zelfkant
van de maatschappij. De Stich
ting Het Hoogeland probeert al
tachtig jaar deze mensen te hel
pen. Er wordt niet naar een re
den gevraagd, er wordt eerst
geholpen, dan ziet men wel ver
der.
Maar niet alleen thuislozen, zwer-
1 vers, dronkaards en kruimeldie
ven vinden een plaatsje in Het
i Hoogeland. De stichting heeft
op het ogenblik een aantal hui
zen, waar verschillende catego
rieën onaangepasten in deze
maatschappij een plaatsje vin
den. Zo is er een huis voor
meerderjarig geestelijk minder-
validen, velatiegestoorden en
zieke bejaarden, minder en
zwak begaafde jongens uit so
ciaal wankele of ontwrichte ge
zinnen, reclassanten. Algemeen
directeur van de Stichting Het
Hoogeland is de heer G. H.
Derkzen, die over de verande
ring van de taak van de stich
ting best wat wil vertellen.
Arbeidskolonie
„Het is begonnen in de natijd van
het Reveille, toen heette de ver
eniging: De vereniging tot
christelijke verpleging van be
delaars en landlopers". Later
werd dat de christelijke vereni
ging -tot Stichting en instand
houding van arbeidskoloniën.
Maar ook dat klinkt natuurlijk
tegenwoordig een beetje
vreemd. We spreken dan ook
niet meer van arbeidskoloniën.
In de beginjaren lag echter dui
delijk het accent op de vele
landlopers en bedelaars, die
door de slechte economische
omstandigheden geen werk had
den, gingen drinken, los sloegen
en op drift raakten. De gezin
nen verpauperden en er was
bijna geen enkele instantie die
deze mensen hielp. Er waren in
die tijd hele trekroutes door Ne
derland. De zwervers hadden
hun eigen code, zo heb ik me
wel eens laten vertellen. Met te
kens aan hekken en huizen
waarschuwden ze elkaar, zo van
daar woont een goede boer en
daar is een hond die je in de
broek bijt. De vereniging werd
opgericht om juist deze mensen
een vaste pleisterplaats te ge
ven. Men kocht een oude boer
derij in Beekbergen, waar de
eerste 47 zwervers werden ge
huisvest. Het doel was duide
lijk; de schipbreukelingen van
deze maatschappij opvangen, ze
weer vaste grond onder de voe
ten geven en ze zo mogelijk
daarna weer gesterkt terug te
zetten in de maatschappij. Dit
moest dan gebeuren door reli
gieuze beïnvloeding. Nu nog zit
er een christelijk karakter in
het werk van de Stichting Het
Hoogeland, maar iedereen is er
welkom".
In de begintijd, zegt de heer
Derkzen, was het louter liefda
digheidswerk. Er was geen
overheidssteun en de mensen
die op Het Hoogeland kwamen,
moesten werken voor de kost.
Ze werkten aan wegen, bij boe
ren en waren voor een groot
deel werkzaam op de boerderij.
Er werd zelf brood gebakken
enz. Er kwamen meer van dit
soort centra en men ging ze la
ter dan ook koloniën noemen. In
1907 waren er in een jaar zo'n
1500 mensen voor langere of
kortere tijd in één van de kolo
niën geweest. En dat was een
zeer gevarieerd gezelschap, bur
gemeesters, notarissen, militai
ren, arbeiders, boeren, van al
les."
Wanneer we wat nieuwsgierig
vragen naar die burgemeesters
zegt de heer Derkzen: „Ja dat
kwam voor in die tijd; waarom
zou een burgemeester bijvoor
beeld niet zijn stuur kwijt kun
nen raken. Ook nu nog hebben
we een leraar oude talen in een
van onze paviljoens. Wel wer
den dit soort mensen een beetje
bij elkaar gezet en zo ontston
den de zogenaamde herenpavil
joens, die er nu nog zijn."
Hel werk van de stichting breidde
zich gestaag uit en in 1924 vond
er al een fusie plaats. Het was
eigenlijk meer een samenwer
kingsverband met de Vereniging
Landkolonisatie en Inwendige
Zending in Groningen, waardoor
er twee „kolonies" bij kwamen.
De financiën waren in die tijd na
tuurlijk het grote probleem,
maar het „drie-cents-fonds"
heeft de stichting er eigenlijk
door geholpen", zegt de heer
Derkzen. „De oorsprong van dit
fonds ligt ook in Groningen en
de deelnemers betaalden meen
ik iedere week drie cent. Nu
gaat dat met een accept-giro en
het zijn natuurlijk geen drie
centen meer. Er werden natuur
lijk ook allerlei acties gevoerd;
lepeltjes, kwartetspelen en dat
soort zaken.
In de dertiger jaren werden de
accommodaties uitgebreid, met
Ons Huis en Klein Bpuwzicht,
wat kleinere paviljoens voor ge
selecteerde mensen. En dat was
wel gek eigenlijk, want dat was
een zeer moderne opvatting, die
kleine paviljoens. In de beginja
ren was er al een directeur ge
weest die kleine paviljoens wil
de hebben, maar het bestuur
wilde daar niet aan en de direc
teur is weggegaan na een con
flict. Toch had hij het goed ge-
Een van de (kleinere) tehuizen van de Stichting Het Hoogeland
De Stichting Het Hoogeland bezit ook uitgebreide, moderne complexen, zoals hier de inrich
ting Huilenoord.
Leger des Heils
Zonder onderbreking vertelt de
heer Derkzen verder: hij heeft
dit verhaal vaker gedaan. Hij
haalt nog even de periode van
voor de Tweede Wereldoorlog
voor de geest: „Er was in die
tijd geen sprake van een subsi
die van overheidswege, althans
niet op grote schaal. De proble
men werden ook anders aange
pakt vergeleken bij nu. Het was
toen wat wij nu noemen „de
bed, brood en bad-theorie van
William Booth, de stichter van
het Leger des Heils".
„In de harde crisistijd werden we
echter geconfronteerd met de
oudere mens. de zwakzinnigen
e.d. In die tijd werd vooral voor
deze mensen een beroep gedaan
op Het Hoogeland. Het tehuis
Het Rietveld te Beekbergen is
speciaal voor dit soort mensen
ingericht, voor de onaangepas
ten. Tussen twee zinnen door
vermeldt de heer Derkzen even
dat Het Hoogeland alleen „in
mannen doet". „Dat lijkt mis
schien wat vreemd, maar dat is
historisch zo gegroeid. Op het
ogenblik verbieden de statuten
weliswaar het opnemen van
vrouwen niet, maar tot nu toe
werden er geen vrouwen ver
pleegd of verzorgd in huizen
van de Stichting Het Hoogeland.
Die kwamen vroeger meestal
bij de diakonie terecht", zegt de
heer Derkzen.
„Na de Tweede Wereldoorlog
werd de overheid wakker en
ging ze zich met ons welzijn be
moeien. De gedragswetenschap
pen begonnen zich te ontwikke
len en men ging ook de achter
gronden van de onaangepasten
bestuderen en met deze studies
kon ook een plan voor de be
handeling worden opgesteld. Er
kwam goed geschoold personeel
en nu werken we met sociaal
pedagogen, psychiaters, psycho
logen, kortom een heel team
van specialisten. Ook de om
standigheden van de man zelf
zijn anders geworden. Hij heeft
nu soms w.a.o. (een uitkering
volgens de wet arbeidsonge
schiktheid) of hij heeft aow."
Uitkering
„Over deze wao is nog wel wat te
doen. Een man die namelijk op
genomen is in een van de tehui
zen en die arbeidsongeschikt is,
krijgt wanneer hij nog geen 65
is deze wao-uitkering, met alle
gevolgen vandien", zegt de heer
Derkzen. Wanneer we om een
verklaring van deze geheimzin
nige toevoeging vragen zegt hij:
„Het zit in do wet, de algemene
wet bijzondere ziektekosten.
Krachtens deze wet worden alle
verpleegkosten voor patiënten
onder de 65 jaar betaald. Deze
mensen krijgen, hoewel alle
kosten betaald worden, toch nog
per maand zo'n zeshonderd gul
den als uitkering wao. Vaak we
ten ze zelf niet eens dat ze een
dergelijk bedrag krijgen omdat
ze psychisch gestoord zijn. Wij
moeten dit kapitaal beheren, ie
dere maand groeit het aan. Zo
hebben we nu ruim acht ton in
beheer. Ik vind dit principieel
een foute situatie. De mensen
die die uitkering krijgen kunnen
daar niets aan doen. Maar ie
mand die 65 is en aow krijgt,
moet zelf het grootste gedeelte
van zijn aow-uitkering geven als
bijdrage in de verpleegkosten.
Wel is het zo dat de wao-toestand
alleen ontstaat wanneer de man
ongehuwd is, want heeft hij een
gezin achter gelaten dan is het
alleen maar logisch dat hij die
wao-uitkering krijgt, omdat het
geld dan aan zijn gezin ten goe
de komt. Maar waarom zou de
ongehuwde verpleegde onder de
v 65 jaar zelf ook geen bijdrage
kunnen geven in de verpleeg
kosten?" zegt de heer Derkzen.
Hoewel de kosten van verpleging
tegenwoordig helemaal door het
rijk gedragen worden, vraagt
de stichting toch nog steeds
geld. In de bekende bedelbrie
ven wordt een bijdrage ge
vraagd en de heer Derkzen
geeft ook een verklaring voor
deze bedelbrieven. „Natuurlijk
is het zo dat alles betaald
wordt, daar zijn normen voor
en daarover hebben we hele
maal geen klagen, maar je wilt
wel eens wat extra's doen. Een
kermis op het terrein van Het
Hoogeland op Koninginnedag
bijvoorbeeld. En op de begro
ting kun je niet zetten zoveel
gulden voor de aanschaf van
een geitje voor de kinderboerde
rij. Toch is de aanschaf daar
van zeer belangrijk. De over
heid zorgt wel via een kosten
vergoeding voor eten, drinken
en slapen en verzorging van de
patiënten, maar mot het geld
van de „bedelakties" financie
ren we extra dingen om het de
patiënten aangenaam te ma
ken".
Groei
Als voorbeeld hoe het werk van
de Stichting Hét Hoogeland is
gegroeid geeft de heer Derkzen
enkele cijfers: „In 1992 werd
begonnen met 47 Inndlopers, nu
zijn er 500 verpleegplontsen.
Toen stond er één man op de
loonlijst, nu zijn er driehonderd
mannen en vrouwen in dienst
en heeft de stichting een eigen
verpleegopleiding. In 1906 waren
de kosten per persoon per dag
'19 cent. Nu in 1972 lopen de
kosten uiteen van 33.25 tot
60.- per dag per persoon.
„Ja", zegt de heer Derkzen, „er
is een enorm stuk ontwikkeling
geweest, maar de doelstelling iü
nog steeds hetzelfde. We probe
ren ze nog steeds op te voeden!
in christelijke gehoorzaamheid".
Bert Tlgchelaar
Ieder jaar opnieuw, in het begin van de maand mei,
trekken honderden jonge Nederlanders naar de
Spaanse kusten, op zoek naar een seizoenbaantje in
de Spaanse toeristenindustrie. Ieder jaar is hun aan
tal weer groter, en steeds opnieuw vinden de mees
ten van hen werk in een bar, restaurant, hotel of
winkel. Werk, dat ze meestal na enkele dagen rond
zwerven in de zich op het hoogseizoen voorbereiden
de vermaakcentra hebben gevonden. De enkeling die
pech heeft en dat ligt dan meestal aan zijn eigen
gebrek aan inventiviteit en doorzettingsvermogen
keert teleurgesteld naar Nederland terug, om daar
in het oude patroon terug te vallen.
Het is hard werken voor de avontuurlijke jonge Ne
derlanders, die vooral in de topweken dagen maken,
die niet veel verschillen van de werktijden van de
19de eeuwse arbeiders.
De verdiensten zijn ook niet al te best. De fooien vor
men een belangrijk bestanddeel voor het levenson
derhoud. Het lange verblijf van enkele maanden in
het aangename klimaat, tussen altijd vrolijke men
sen die van hun vakantie genieten, maakt echter
kennelijk weer veel goed.
COSTA BRAVA Op nog geen honderd meter van het kie
zelstrand van Blanes aan de Spaanse Costa Brava drijft
Ruud de Jong (24) uit Den Haag zijn Tipic-bar, een ont-
moetingsplaats voor de Nederlandse 'vakantiegangers in
Blanes, eigenlijk het enige plaatsje aan de Costa Brava,
dat ondanks de alles overspoelende toeristengolf een nog
enigszins Spaanse sfeer ademt. Meer dan de helft van de
bezoekers van zijn bar bestaat uit Nederlanders. Verder
komen er veel Duitsers, en natuurlijk ook Spanjaarden.
Het is het vijfde achtereenvolgende seizoen dat Ruud in
e' Spanje zijn kost verdient. De eerste jaren werkte hij in
een patatkraam. Vorig jaar wist hij het op een akkoordje
te gooien met een Spanjaard, die een appartementencom-
lf plex exploiteert. In de kelder van dit complex opende
Ruud vorig jaar zijn Tipic-bar, en het beviel hem zo
4 goed, dat hij ook dit jaar weer de vertierzoekers in het
kustplaatsje Blanes aan een drankje en een hapje helpt.
J De wintermaanden brengt hij door in Nederland en werkt
dan via uitzendbureaus.
Gerko Schalkoort (22) ook uit Den
Haag, werkt dit seizoen voor
het eerst in Spanje. Hij is bar
man in de Tipic-bar. Het kostte
ihem niet veel moeite dit sei
zoenbaantje te krijgen, waar
voor hij zijn werk op een Haags
kantoor vaarwel moest zeggen.
„Een vriend van een vriend van
me kende Ruud. Hij deed dit
werk vorig jaar en vroeg of ik
het nu wilde doen", vertelt Ger
ko, die overigens met zijn vrien
den nogal wat discussies heeft
gehad over politieke achtergron-
zijn werk in Spanje.
De Hagenaar Rui
uit Den Haag
I de Jong (midden) met zijn personeel Moniqti
i zijn Tipic-bar aan de Spaanse Costa Brava.
uit Zwitserland en Gerko
zich. Bij Ruud in de bar werkt
Monica (22) uit het Zwitserse
Bazel. In gewone doen verpleeg
ster maar omdat hot zo uitkomt
dit seizoen serveerster in Span
je. Anje Challa, oen 19-jarige
Amsterdamse, is ook iedere
avond laat present op het na
praat-uurtje van d« Nederlandse
seizoen-gelukzoekers in Tipic-
bar. Ze was nog maar net een
dag in Blanes of ze had al
werk. Anje vertelt: „Voor meis
jes is het helemaal niet zo
moeilijk om aan werk te ko
men. Op een of andere manier
denken de Spanjaarden dat ze
je beschermen moeten, en ze zor
gen dut je gauw aan de slag
komt."
Anje schenkt nu iedere dag, van
negen uur 's avonds tot drie uur
Honderden
jonge
Nederlandse
werk
zoekenden
overspoelen
ieder jaar
Spaanse klisten
's nachts cocktails, rum-cola's
en bier voor de vakantiegan
gers. Ze heeft het nog nooit ge
daan, net als alle andere jongo
seizoenwerkers, hetgeen vooral
bij het maken van een cocktail
de nodige moeilijkheden ople
vert.
Maar de vakantiegangers merken
er niets van. Die zijn voor hun
plezier In Soanje. De Neder
landse seizoenwerkers eigenlijk
ook.
GERARD VAN DER WULP
Een rustiek stukje van de strandboulevard in Blanes
„Ik heb maar gezegd dat ik nu
tenminste met de Spanjaarden
kan praten over hun situatie",
herinnert Gerko zich nog van de
dagen voor zijn vertrek uit Ne
derland.
Het werken in den vreemde onder
de vakantiegangers bevalt de
twee jonge Hagenaars best. „De
verdiensten zijn natuurlijk ook
belangrijk", zegt Ruud de Jong,
die dank zij zijn zakelijke inslag
zijn door velo jonge Nederlan
ders in Spanje-benijde positie
heeft weten te bereiken. „Het is
toch echt wel fijn om te werken
onder mensen die van hun drie
vrije weken tn het jaar genie
ten. En wij proberen om hun
vakantie nog fijner te maken.
Je ziet de mensen soms opleven
als ze merken dat je ook Neder
lander bent. Ze bestoken je dan
met allerlei vragen over Blanes.
die ze ook wel aan de Spanjaar
den gesteld hebben, maar die ze
lijk waren de mensen elkaar
daar gewoon voorbij gelopen.
Maar hier zie je dat iedereen
veel meer ontspannen is. Zo zou
iedereen in Holland eigenlijk
ook moeten zijn..."
niet begrepen. Wij proberen Ruud de Jong \indt het werk i
hier dan zoveel mogelijk ant
woord op te geven en het is wel
voorgekomen dat we mensen
echt uit de nood geholpen heb
ben."
Een ding is Ruud en Gerko ook
de bar dan ook veel prettiger
dan dat van enkele jaren gele
den in zijn patatkraam. „Ik heb
hier veel meer contact met de
mensen; dit is veel leuker" zegt
hij enthonsiast.
opgevallen. „De Nederlanders Ruud de Jong heeft goed geboerd
zijn hier in Spanje, zoals overal
in het buitenland, veel vrijer
dan thuis. Je ziet het in de bar
allemaal voor je gebeuren. Het
contact is veel sneller gelegd
dan in Nederland. Waarschijn-
Spanje. Zijn Tipic-Bar is ook
het middelpunt van de jonge
Nederlandse avonturiers die in
Spanje voor een seizoen hun ge
luk zoeken. Wie denkt dat het
alleen maar jongens zijn vergist
9 Ruud de Jong tapt een „Cerveza" (bier) in zijn Hollandse ontmoe
tingscentrum in Blanes.