Soms wordt de pijn van de patiënt op mij overgebracht ISO hield 25 jaar rijks inspectie buiten de deur Laatpaardmet buikklachten maar een pijp tabak roken fftm VRIJDAG 21 JULI 1972 H. WEGGEMANS van vader op zoon TER APEL Vreemde verhalen doen wel eens de ronde. Van oude mensen, die bepaalde magische krachten toekennen aan huismiddeltjes. In een klein dorp in de buurt van Amsterdam liet een oude vrouw iemand zijn ochtendurine drinken tegen steenpuisten. Ze plukte allerlei kruiden als middeltjes tegen kwalen. Fantasie? Leven er in deze tijd nog erfgenamen van deze heksachtige kennis? Wij troffen er nog een in de buurt schap De Maten in de gemeente Ter Apel, een tiental huizen in een weelde van groen, waar eens in het uur een auto doorheen zoeft. De heer H. Weggemans, 74, weduwnaar. Hij woont in een oude boerderij. Zijn dochter trekt onkruid tussen de plantjes van daan. Zijn vinger wijst omhoog naar het dak van de schuur. Boven de deur prijkt een plantje. „Hoeslook", licht hij toe. ,,Als je kringvuur in je handen hebt of fijt aan de vingers doe je dat er op en het gaat over". In De Maten en het nabije Roswinkel wonen geen artsen. Als iemand een arts wil bezoeken moet hij naar Ter Apel, een kilo meter of zes verder. „Daar zitten nu drie dokters. Vroeger maar één. Toen had je geen auto en geen fiets. Als het erg was liep je wel een uur. Maar het was heel gemakkelijk om een huismiddeltje te gebruiken. Mijn vader wist heel wat van die middeltjes. Die had hij weer gekregen van zijn vader. Ze noemden hem „Dokter Koch". Hij was 95 jaar toen hij stierf. Hij heeft alles aan mij nagelaten. In deze boeken staat alles op geschreven". In de donkere huiskamer laat Weggemans zich neer op de divan en neemt de schriften met harde kaft ter hand. Al bladerend lepelt hij een reeks recepten op. Abrikozennat voor slechte stoel gang. Als je rauwe enkels hebt of zoals onlangs de buurman van Weggemans, rauwe schenen leg er dan het vlies van een rauw ei op en het geneest zo. Galklachten? Een lepel roomboter op je nuchtere maag is de remedie. Wratten bij dieren zijn al heel eenvoudig weg te krijgen. Gewoon insmeren met keukenstroop. Een fistel bestrijd je door hem in te smeren met witte suiker. Laat een paard met buikpijn maar een pijp tabak roken en het beestje voelt zich snel weer een hele kerel. Moeilijkheden bij het urineren? Vlierbloemthee is de oplossing. Reuma verhelp je door de pijnlijke plek in te smeren met dennennaaldenpar fum. Wat dat dan ook wezen mag. Kinderen met dauwwurm, een destijds veel voorkomende kwaal volgens Weggemans, smeer je maar in met duivenmest. Bloeden is gemakkelijk te stelpen. Gewoon een spinrag op de bloedende plek doen. Ingewandstoornissen: het drinken van uien- vocht helpt. Leg op open wonden maar het vlies van een rauw ei. Hijzelf leed zwaar aan ischias. „Er was geen dokter die me aan het zweten kon krijgen. Toen zei iemand van de oude gar de, dat meekrabwortel hielp. Je moest die trekken op bran dewijn. Ik probeerde dat. Ik dronk een glaasje. En gezweten dat ik heb, Een paar jaar geleden heeft Weggemans een jongen in het dorp, die vreselijk leed aan aangezichtspijn, nog eens geadviseerd „zich te wassen met zijn eigen water". Het hielp, volgens de bejaarde kruidenkenner. Hij heeft nog meer middeltjes. Heel onsmakelijke. Waarbij die- rebloed te pas komt. Ze staan in de boeken. Ze doen niet veel dienst meer. Ze zijn verre van hygiënisch en zeer gevaarlijk. Weggemans is zelf zo reëel om te zeggen;: „Je kunt veel beter naar de dokter gaan". Hijzelf zal het doktersbezoek niet achter wege laten als het nodig is. Hoewel hij af en toe nog wel eens iemand helpt, glimlachen de dorpelingen vriendelijk om de huismiddeltjes. Iemand zei het heel markant: „Die middeltjes helpen goed... voor ingebeelde kwalen". KLAZIENAVEEN Ongeveer 2,5 miljoen maal per jaar wordt in Nederland de wet overtreden, die het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde door een niet-arts verbiedt. Want er zijn circa 500 van dit soort genezers, die jaarlijks duizenden patiënten helpen. Een enquête heeft uitgewezen, dat meer dan de helft van de Nederlandse artsen vóór en bij de wet geregelde uitoefening van de paranormale ge neeswijze is, maar wel onder medische begeleiding. Ook zou 57 pet van het publiek daar positief tegenover staan. Deze feiten ontlenen wij aan een brochure van de Nederlandse Fusie van Paranormale en Na tuurgenezers te Amsterdam. De 50 bij deze federatie aangesloten genezers ontvangen een legiti matiebewijs, als hun genezend vermogen is vastgesteld en on derzocht. Ze moeten ook bereid zijn zich onder controle te stel len van een onafhankelijke raad van tucht, bestaande uit juris ten, artsen en hoogleraren .Er zijn enkele zeer stringente voor schriften, waaraan de genezer moet voldoen. Hij mag geen pa tiënten in behandeling nemen, die tevoren niet bij een arts zijn geweest. Hij mag geen medische L'--afregelen doorkruisen of af- keufen. Alleen met toestemming van de behandelende arts is hem toe gei''«?.an infectieziekten te behandelen Ten slotte mag hij de patiënten geen resultaat garanderen van de behandeling. Volgens de brochure wordt de waarde van paranormaal gene zen onderworpen aan weten schappelijk onderzoek. Proeven met muizen en planten hebben overtuigend aangetoond, dat er van paranormale genezers een - zij het nog onbekende - invloed uit gaat, die niet op suggestie berust. Men beweert, dat statis tisch is gebleken, dat eenderde van de patiënten geheel wordt genezen, eenderde vooruit gaat eenderde geen baat vindt. In de meeste gevallen gaat het om pa tiënten, die door de arts niet meer geholpen kunnen worden. Toch is er geen wettelijke rege ling voor deze wijze van niet- medisch genezen. Hierdoor kun nen, aldus de brochure, zowel bonafide als malafide genezers vrij werken. Dit brengt een pa tiënt in verwarring. Want hij kan onmogelijk het onderscheid maken. Arts en paranormale .ge nezer werken langs elkaar heen. De patiënt weet niet waar hij aan toe is. Op die gronden is de Neder landse Fusie van Paranormale en Natuurgenezers (kortweg N.F.P.N.) een pleitbezorger voor inpassing in een wettelijk kader. De N.F.P.N. is niet de enige or ganisatie van paranormale ge neeskunde. De Nederlandse Werkgroep voor Paranormale Geneeskunde is er ook. Zij heeft zelfs meer aangesloten leden. Ook deze groep probeert enige bescherming tc bieden aan een aantal genezers. Een van deze genezers, lid van de N.F.P.N. hebben wij opge zocht. Met zijn 27 jaar is hij wellicht een van de jongste pa ranormale genezers van ons land. Zijn naam is Jan L. van Ommen en hij woont in Klazie- naveen (Drenthe). Tinteling „Nieuwe patiënten worden voor lopig niet aangenomen", staat er op de deur. Dat klopt, want zijn vrouw had me door de tele foon al gezegd dat haar man weinig zou voelen voor een in terview. „Je krijgt dan weer een grote toeloop van patiënten en mijn man kan ze toch alle maal niet helpen." Maar Jan L. van Ommen toch toestemming. Want het ging om een goede zaak: het pleiten voor officiële erkenning van de paranormale geneeskun de. Daarom meldde ik mij aan het laatste huis van een doodlo pend wegje aan de rand van het veen. Ruimte vol rust. Binnen is die rust nog indrukwekkender. Zelfs de klokken tikken niet. „Tijd is maar betrekkelijk", vindt Jan van Ommen. Hij be helpt zich met een kleine wek ker en de overige klokken zijn sier. Ook de monumentale antie ke staande Engelse klok naast de sierlijke Voltaire bank met gewelfde rugleuning. De magne tiseur van Klazienaveen heeft daar in plaats genomen. Hij ziet er niet erg moe uit. Dat had men mogen verwachten, want aan de buitendeur stond ook „Weger.s oververmoeidheid wor den geen patiënten behandeld." Hij magnetiseert vier dagen per week, waarvan drie van half twee 's middags tot rond elf uur 's avonds. „Magnetiseren is ei genlijk een verkeerd woord. Het is kracht overbrengen. Ik geef mijn psychische uitstraling rich ting door concentratie. Die con centratie vergt inspanning. Dat put uit. Daarom rust ik veel in mijn vrije tijd. Dan moet de accu als het ware weer worden opgeladen. Er is ook een trai ning om jezelf minder uit te put ten, maar die beheers ik nog niet," zegt Jan van Ommen. Hoe weet hij wat zijn patiënten voor een kwaal hebben? „Intuïtie. Ik voel een tinteling in mijn vingers, ook wordt de pijn wel van de patiënt overgebracht op mij." Hij kan niet zeggen waar het vermogen precies op berust. Niemand weet dat nog. Men weet dat het er is. Men kent het verschijnsel. Verklarin gen zijn er eigenlijk nog niet.' Wel is het magnetiseren een van de oudste behandelwijzen. Het kwam al in de bijbel voor. De Oostenrijkse arts F.A. Mesmer (1734-1815) meende dat de gene zingen teweeg werden gebracht door een magneet die hij tijdens de behandelingen in zijn handen hield. Daarom noemde hij het vermógen „magnetiseren." Narcotiseur Jan van Ommen ontdekte het vermogen bij zichzelf toen hij achttien jaar was. Een jaar la ter behandelde hij een jongetje dat aan spierverlamming leed en braoht het weer aan het lo pen. Hij studeerde fysiotherapie en had de bedoeling om assis- tent-narcotiseur te worden in het ziekenhuis te Assen. Maar daar is niets van gekomen. Want in 1968 stierf zijn oom, die ook magnetiseur was. De jonge Van Ommen nam zijn praktijk over. Sindsdien heeft hij nogal wat suc cessen geboekt. Hij werkt met officiële inschrijf formulieren van de N.F.P.N., Daarop moet onder meer de naam en de mening van de be handelende arts worden opgege ven over de klachten, waarvoor de magnetiseur wordt geconsul teerd. Na genezing vult de pa tiënt een verklaring in, waarin V.' f vfkm'ggm Magnetiseurs strijden voor erkenning bijvoorbeeld antwoord wordt ge geven op de vraag of de arts specialist op de hoogte was van de behandeling en of deze medi cus inderdaad ook de verbete ring heeft geconstateerd na de behandeling dcor de paranorma le genezer. Deze verklaring gaat naar de N.F.P.N. te Amster dam. Deze organisatie roept de patiënt dan op om mondelinge bevestiging te krijgen van wat zijn bevindingen zijn. Op deze manier hoopt de N.F.P.N. vol doende steekhoudende bewijzen in handen te krijgen om bij de overheid te bepleiten, dat de georganiseerde paranormale ge neeswijze in het ziekenfondspak ket wordt opgenomen, zo betoogt de Klazienavener. „In deze streek staan de huis artsen vrij welwillend tegenover de paranormale geneeswijze. Ik stuur wel mensen door naar de arts, omdat het twijfelachtig is of ik wel degene ben die helpen kan. Ook het omgekeerde komt voor. Ik heb onlangs mogen sa menwerken met een specialist van het academisch ziekenhuis te Gromugen. Hij stuurde een dame naar mij toe met de me dedeling: de enige kans van sla gen is magnetiseren. Ik ben daar nu mee bezig en er zit een redelijke vooruitgang in". Psychische fout „Zou het niet beter zijn als een paranormale genezer medicijnen ging studeren om als medi cus/magnetiseur te praktizeren? „Dat zou ideaal kunnen zijn. Maar als je dit werk als arts gaat doen, dan zal men je niet accepteren. Als afgestudeerd arts ga je niet magnetiseren. Dan gebruik je je medische ken nis en bekijk je de patiënten technisch. Dat is overigens een zijdig. Aan iedere kwaal ligt ook een psychische fout ten grond slag. Het klassieke voorbeeld zijn de maagklachten. Deze komen voor het merendeel uit het zenuwstel sel voort. Er komen hier ook wel patiënten met rugklachten. Op de foto's is niets te zien. Tooh is er pijn. In hec geval dat ik be doel bleek, dat de patiënt onte vreden was met zijn werk. Dat trok op z"ijn rug. Ik ontdekte dat, doordat ik merkte dat die man zijn hoofd zo gespannen hield. Als ik spanning merk dan probeer ik het lichaam in even wicht te brengen. Geestelijke onevenwichtigheid is in 80% van de gevallen de oorzaak van licha melijke kwalen", aldus magneti seur Van Ommen. Maar hoe groot is het gevaar dat iemand te lang bij een arts weg blijft, doordat hij vertrouwt op de magnetiseur. „Dat stelt men wel zo. Maar wij als leden van de N.F.P.N. zijn verplicht om patiënten pas te behandelen als ze in contact met een arts zijn geweest. Als ik maar even twijfel,stuur ik ze naar de arts. En als ze een pa tiëntenverklaring na genezing gaan invullen dan adviseer ik om het nog even bij de arts of specialist te laten controleren. Op die manier sluit je feilen uit. Wij kunnen ons geen fouten per mitteren. Onze positie is toch al zwak; in wezen zijn we onbe voegd. Als we ooit erkend willen worden kan dat alleen maar op grond van gecontroleerde resul taten." Iidentiteitsbewijs Is het dan niet een verzwakking dat er twee organisaties bestaan voor paranormale genezers? Als de een 100 leden heeft en de an der 50, terwijl de brochure van de N.F.P.N. melding maakt van 500 genezers, dan betekent dit dat er zeker 350 genezers zijn, die niet zijn aangesloten. Daar onder bevinden zich dus kenne lijk charlatans. „Precies. Daarom moeten 1 sen die een paranormale f zer bezoeken altijd naar identiteitsbewijs vragen". Ommen legf uit, dat N.F.P.M. zich richt op het troleren van de resultaten het maken van statistieken. NWP eist van haar leden grondkennis van enige om\ van anatomie, fysiologie thologie. Beide organen zoj voor uniforme tarieven, di< het algemeen niet hoog zijn. derde groep bestaat meerderheid van losse geriez op wier handel en wandel enkele controle mogelijk is. Volgens Jan van Ommen kaï principe ieder mens magne ren. Het is als met de voor muziek. De een heeft sterker dan de ander. Veel r sen hebben de gave maar bepaalde periode in hun lej En wat ook een rol speelt, is mate van sympathie, die er| staat tussen de genezer -en patiënt. „Er komt wel eëns mand bij me. die zegt: „2 maar op wat me mankeert] heb ook Wel eensiemand i gehad, die zei last van zijn r< terbeen te hebben. Ik niets. Het bleek zijn linkertj te zijn. Dan willen ze je tes| Maar voor de meeste mense| de magnetiseur al even geaco teerd als de arts", vindt f van Ommen. JOH. M. PAMEIJ Naast schriftaliika theorie, ook de praktijk. Utrecht Vijfentwintig jaar Inspectie van het Schriftelijk Onderwijs. Reden tot een be scheiden jubileumviering met daaraan ge koppeld 'n even bescheiden jubileumartikeltje. In het geval van de particuliere Stichting In spectie van het Schriftelijk Onderwijs (I.S.O.) moet het een in memoriam worden. Op 31 mei aanvaardde de Tweede Kamer een wetsvoorstel, dat rijkstoezicht op het schriftelijk onderwijs regelt. De minister van Onderwijs en Wetenschappen krijgt daarmee de bevoegdheid instellingen voor schriftelijk onderwijs onder bepaalde voorwaarden het predikaat „erkend" te verlenen. De minister heeft tevens de bevoegdheid zo'n erkenning weer in te trekken als de instelling niet lan ger voldoet aan de gestelde normen. Daarmee luidde de Tweede Kamer in feite de doodsklokken over de particuliere stich ting I.S.O., die echter als de vogel Phoenix uit haar as zal verrijzen als hopelijk niet verambtelijkt R(ijks) I.S.O. De eigenlijke geschiedenis van het I.S.O.be gint in juli 1947, of zoals een I.S.O.-rapport koel zegt: „In 1947 bleken er een 300 grote, middelgrote en kleine instituten en cursussen te bestaan van uiteenlopende stan ding op wier bestaan geen peil te trekken valt. Nadat een door professor dr. P. Kohn- stamm, naar aanleiding van geconstateerde misbruiken, op onderwijsterrein gewenste rijksinspectie, wegens het bezwaar ontleend aan artikel 208 van de grondwet (vrijheid van onderwijs) niet uitvoerbaar was geble ken, werd in juli van dat jaar op initiatief van de Maatschappij tot Nut van het Alge meen, opgericht de I.S.O. met als doel, ver hoging van het peil van het schriftelijk on derwijs in de ruimste zin en het weren van datgene wat niet als verantwoord moet wor den beschouwd". Het langzamerhand nu door numerus fixus en clausus beruchte artikel 208 bleek vijfentwintig jaar geleden dus een voldoende stok achter de deur om een rijksinspectie on mogelijk te maken. Het particulier initiatief moest het overnemen. Al eerder hadden particulieren geijverd voor een beter „onderwijs per brief". Hier te lan de dateert het eerste schriftelijk onderwijs van begin deze eeuw. Het gaf de Maat schappij tot Nut van het Algemeen in 1908 aanleiding tot het instellen van een enquête en het doen uitbrengen van een rap port over „Onderwijs per correspondentie", waarvan de conclusie niet ongunstig was. Het totaal aantal cursisten bedroeg enkele honderden. Thans is dat ongeveer 205.000. Van „Onderwijs per correspondentie" in een halve eeuw naar modern schriftelijk onder wijs is een hele stap. Methoden zijn verbe terd, de benadering is anders geworden. De I.S.O. verstaat er nu onder: methodisch en didactisch verantwoorde overdracht van ken nis, gepaard aan inzicht hoofdzakelijk door middel van het geschreven woord. De weder kerigheid in de verhouding tussen de leer kracht en cursist en de wenselijkheid in bepaalde gevallen zelfs de noodzakelijkheid heid dat het in schiftelijke vorm gegeven hoofdbestanddeel van het schriftelijk onder wijs op een andere wijze wordt aangevuld zijn in beginsel hierin geformuleerd. Was een rijksinspectie in eerste aanleg lukt door politieke manoeuvres, tien-jaar leden werd nogmaals een poging gewaafe drs. G. C. Stubenrouch, toendertijd staats cretaris van Onderwijs, installeerde in een commissie met de opdracht een 0 zoek in te stellen naar de meest \yensel vorm van toezicht op schriftelijk onderv In 1964 kwam deze commissie tot de con sie dat rijkstoezicht de meest Wénseli vorm wgs. De instellingen voor scji'rifte onderwijs zouden zich vrijwillig aaK' die spectie moeten onderwerpen. Het geza§ vertrouwen dat men aan rijkstoezicht toekennen zou voldoende waarborgen biet Daarmee zou er aan de feitelijke situ i niet veel veranderen. Het wetsvoori zoals dat kortelings door de Tweede KaïL is aangenomen gaat verder: ook het op den van vertegenwoordigers en het ge van cadeaus werd aan banden gelegd. In zen echter blijft: „Erkend door de I.S.O" veranderd, even onverplichtend ook, al er nu misschien komen te staan:- „Érk door het ministerie van O. en W"(J* Voor de cursisten geen verandering. Het netje: „Erkend door geeft de garai deugdelijk, gedegen schriftelijk o'nderWijs krijgen, gegeven door bevoegde leefkrc ten. Maar er zijn ook instituten die de nc zaak van zo'n erkenning helemèal ii|iet zien, maar zeker even goed zijn. Voor de stituten wel een verandering: ze zullen g' contributie meer behoeven te betalen *aan inspectie; 'een contributie die, al naai; de komsten van de instituten, kon oplopen vijftienduizend gulden per jaar. Vraag: gaat het lesgeld van de instituten evenredig omlaag? GERARD CRO

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 10