Wondere wereld van Pak Oedjo Bandoeng in VLUCHTIGE INDRUKKEN VAN INDONESIë NU (6) li I yt i t BH ZATERDAG 8 JULI 1972 Naar men zegt maakt van alle Indonesische steden Ban doeng de meest Europese indruk. Ik heb het niet zo ge merkt. Het ziet er niet Euro- peser uit dan bijvoorbeeld die andere bergstad, Malang in Oost-Java. Bandoeng is min der heet dan Djakarta, maar opvallend koel is het nu ook weer niet. De atmosfeer is er tamelijk vochtig, vochtiger in ieder geval dan die van dat andere welbekende hoogtepunt, de Poentjakpas. Maar de meeste Indonesiërs vinden Bandoeng duide lijk fris. Ze tonen dat ook door het dragen van windjacks en coltruien, waar een aan slechte zomers gewende Nederlander aan een dun ba- tikhemd ruimschoots voldoende heeft. De grote, ongeveer honderd meter diepe krater van de Tangkoeban Prahoe. Zwavel- Dorps zondagochtendtafereellje in de omgeving van Bandoeng waterstofdampen Wel opvallend In is het grote aantal textielfa brieken, dat overal in en om de stad verspreid staan. Ik heb een spinnerij van een Indonesisch-Japans con cern bezocht. Hij staat vol met machines uit de Chine se Volksrepubliek. De ont vangst is bijzonder vriende lijk en je mag alles zien, vragen en aanraken. Een ander opvallend ver schijnsel in Bandoeng is de aanwezigheid van Pak Oed jo. Een bezoek brengen aan Pak Oedjo is een belevenis apart. Bij het betreden van het erf van zijn eenvoudige woning, stuit je al op een reusachti ge kalong („vliegende hond", een grote, vruchten- etende vleermuis), die on dersteboven op ooghoogte aan een boomtak hangt Het dier houdt zich gecon centreerd bezig met het eten van een pisang die hij onder zijn opgevouwen vlerk verborgen houdt; zijn ogen verzaligd dichtgekne pen en de wangen bol. Pas als je in een straal van een halve meter binnen zijn be reik komt, worden de ogen ineens attent en venijnig", Tussen de bananpuree glin steren v vlijmscherpe witte tanden.' Pak Oedjo, een tengere In donesiër met een scherp en intelligent gezicht, ontvangt je met de zwier van een on- aihankelijke grand-seig- neur, wat hij trouwens ook is. Hij stelt zijn vrouw en een deel van zijn, in de dubbele cijfers lopend nage slacht voor en schuift me een verschrikt kijkende dreumes toe met een: „Deze mag u meenemen; ik heb er toch al ge noeg. Terwijl de glazen thee, waarvan iedere gast in West-Java stilzwijgend voorzien wordt, gereed wor den gemaakt, excuseert Bamboe „U wil me wel excuse ren. ik moet even eten (dramatische greep naar maagstreek).een mens die niet eet, gaat dood (ogen worden enige tijd ge sloten gehouden). gaat u hier maar even zitten en kijk wat rond (wereldom vattend gebaar van ar- En dan sta je tussen een Verbazingwekkende verza meling van muziekinstru menten van allerlei soort, gemaakt van bamboe: xylo- 1 Een reusachtige kalong, of vliegende hond, hangt ondersteboven boomtak, pisang onder opgevouwen vlerk. foons van bamboe met klankpijpen eronder die eveneens van bamboe zijn gemaakt grote baspijpen als de bazuinen van een kerkorgel, grote en kleine fluiten en natuurlijk de ang- kloeng, het melodieuze bamboe schudinstrument, in alle gewenste toonhoogten. En dat zijn er nog al wat: zowel de veel tonen tellende J avaanse toonladder, als onze Europese octaaf is er in verwerkt. Of anders ge zegd „Je kan er gamelan mee spelen, maar ook Beet hoven", waarmee bedoeld wordt dat er zowel Javaan se als Europese muziek mee geproduceerd kan wor den. Met de angkloeng kan je alle kanten uit. Iedere ang kloeng vertegenwoordigt een toon. Je kan iedere spe ler een ankloeng geven. Hij schudt dan als het de beurt van zijn toon is, en zo ontstaat er een hele melo die. Maar je kan de ang- kloengs ook allemaal aan een lang rek hangen, waar bij een speler zijn beide handen gebruikt (een voor de tweede stem), wat wel gepaard gaat met een hoop geioop. De instrumentenfabriek is gevestigd in een open schuurtje op Pak Oedjo's erf. Een paar handwerkslie den met muzikaal oor zijn er druk bezig met het snij den, bewerken en stemmen van de onderscheidene in strumenten. Dat stemmen gaat haarzuiver met een stemvork en een sneetje hier en een sneetje daar. Achter het schuurtje een stukje open veld waar Pak Oedjo zijn concerten pleegt te geven, met behulp van zijn vrouw en al zijn kinde ren eventueel met een paar ingewijde buurjongetjes er bij. Uitvoering Geroosterde maïskolven op de weg van de Tangkoeban Prahoe naar Bandoeng. Natuurlijk is de inmiddels verzadigde Pak Oedjo be reid om een muzikale de monstratie te geven. Een aantal kinderen wordt met langgerekte kreten naar binnen geroepen. Ze stellen zich met lakonieke gezich ten op bij de instrumenten: een dochtertje bij het ang- kloenrek, een bij de bam boe-xylofoon, moeder Oedjo zal met forse hand de sono re baspijpen beslaan en twee zoons bedienen het slagwerk, waaronder het enige niet van bamboe ge maakte instrument. de handtrom. Pak zelf diri geert het geheel of fluit op een bamboe-piccolo de can- tus firmus mee. Zo hoor je achtereenvolgens een melo die uit West-Java, een uit Sumatra, een uit Midden- Java en wel het onverslijt- bare „Bengawan Solo. een oowindende Spaanse dans. een oude Amerikaan se hit en speciaal aange kondigd, ..Daar bij die mo len. tiidens welke ver tolking Pak Oedjo tersluiks kijkt of de tranen van ont roering me niet in de ogen staan. Als het applaus verstorven is, laat Pak Oedjo nog pak ken brieven uit Nederland zien met veel dankbetuiging voor zijn muzikale expres sies. „Er hangt nog een uit nodiging in de lucht van uw ministerie van cultuur", vertrouwt hij me toe, wij zend in de richt'ng van het pvond'and, ..maar kan ik wanhoopsgebaar in de lucht) m'in gezin wel e-n naar weken in de steek la- "lcrht u ooit in Bandoeng i--,n«n. vergeet dan niet Pak Oedjo- op te zoeken en de groeten te doen. Hij zal u zeer hartelijk ontvangen. In een kampong, even bui ten Bandoeng, is een brui loft. Kennissen van het In donesische gezin, bij wie ik logeer. Als speciale attrac tie: wajang golek. Wajang golek is de vooral in West- Java populaire derde vorm van wajang. Wajang koelit, het schimmenspel, is in Ne derland het meest bekend, al was het maar vanwege de platte, uit hufd gesneden (koelit is huid) gekleurde silhouetten, die hier, in combinatie met kris en sa rong menig kamerwand sie ren. In wajang wong (wong: Javaanse woord voor mens) treden mensen van vlees en bloed op. Maar in wajang golek (go lek is pop) zijn het drie-di mensionale. uit hout gesne den, rijk gekleurde en ge klede poppen, die de toe schouwers urenlang boeien al heeft men tegenwoordig ter wille van de belangstel lende toerist de program ma's tot een anderhalf uur samengeperst. In het bruidshuis zit een rustige menigte van gasten. De vrouwen in hun kleurige Soendanese dracht; Soenda- nezen houden nu eenmaal van opschik en kleurige kle ding. De oude vrouwen groet je volgens traditie: de gestrekt gevouwen handen even naar het voorhoofd brengen en fn gebogen hou ding naar voren strekken. De ander maakt hetzelfde gebaar en neemt je beide handen even tussen de hare, waarna je allebei de gevouwen handen weer naar het voorhoofd brengt. Je mag op de ereplaats zit ten met het gezicht op het bruidsbed, dat vol geschen ken ligt. „Kassian (ocharm), voor ze naar bed kunnen moeten ze eerst al die toestanden op ruimen. zegt mijn be geleidster ondeugend. Bruid en bruidegom trekken zich daar, op het oog, niet veel van aan. Ze zijn Europees gekleed: jurk en colbertkos- tuum. Een bruidskleding die bij de middenklasse meer en meer in zwang raakt. De wajang golekvoorstelling is buiten op een verhoging. Daarachter een koor van enkele beroepszangers en veel dorpsgenoten. Centrale figuur is dc „dalang", die met zijn subtiele vingers de poppen tot leven wekt. Het worden, onder zijn bijna hypnotische kracht kleine mensjes met vloeiende be wegingen, of het nu gaat om een statige serimpidans of om een woeste pentjak (Javaanse vechtkunst). De dorpsjeugd, tuk op een verzetje televisie is in de kampong nog lang geen ge meengoed is te hoop ge lopen. Ze staan in drommen om me heen. De vraag is maar voor wie ze de mees te belangstelling hebben, voor mij of voor de voor stelling. Soms voel ik hoe kleine vingerties mijn rug betasten, als om te onder zoeken of ik echt wel uit hetzelfde materiaal besta als zij. En na een moment van verstarde verrassing voel ik een geluidloze vreugde achter me opstij gen als ik onverwacht mijn oren ga bewegen. Vulkaan Even tpn noorden van Ban doeng ligt een van Indone- sië's grote bezienswaardig heden: de vulkaan Tang koeban Prahoe, ofwel om gekeerde prauw; 2084 me ter hoog en voorzien van een dubbele krater, de Ka- wah Satoe en de Kawah Oepas. Ver beneden, aan de voet, wellen warme bron nen op. Marijabaja is, dank zij deze bronnen, een druk bezochte badplaats gewor den met een mooi aange legd wandelpark. De top en kraters van de Tangkoeban Prahoe zijn te genwoordig helemaal met de auto bereikbaar al is het laatste traject dan ook af gesloten met een slagboom, waar je entree moet beta len. Da jongeren laten door gaans hun scooters en bromfietsen daar achter en boomtakken als wandelstok ken, het laatste stuk naar boven. Erg veel uitzicht is er boven niet, want 'zo te gen het middaguur ligt ren wolkendek over dc dalen beneden. De grote krater is ongeveer honderd meter diep. Er stij gen dunne wolken op van kwaliik riekende zwavelwa- terstofgas. Niettemin is het mogeliik om tot op de grij ze bodem af te dalen, zij het met het risico dat je voor pampus gaat vanwege de zwavelwaterstof en kool- monoxyde. Het is er druk, want het is zondagmorgen. Auto's en autobussen rijden af en aan. Ergens onder de bo men bezingen Indonesische jongeren met gitaar en bij belteksten de lof van de Heer. De warongs doen goede zaken. De weg terug voert langs welvoorziene velden met kool, aardappelen en mais. Voor zo'n maisveld is een stand opgetrokken waar kersverse maïskolven, in pi sangblad gestoofd, of naakt geroosterd worden. Er zijn er maar weinig die hier niet even stoppen, want de picknickmanden zijn leeg, maar de honger Is op die koele hoogten gebleven. T. VAN GRINSVEN Pak Oedjo (derde van rechts) met naast hem zijn vrouw, verder met Angkloens in de hand t paar gezinsleden, medewerkers en bezoekers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1972 | | pagina 11