„Het ijzeren paard van stal"
Orgelimprovi satiewedstrij d
bracht bittere teleurstelling
w
7.50
VRIJDAG 7 JULI 1972
LEIDSE COURANT
I VF
PAGINA 12
's-Heerenberg bij een klein deel van
Mechanisch
speelgoed
hoort ook
in museum
In de filosofie van Pierre Jans
sen, directeur van het Gemeenfe-
museum te Arnhem, past het dat
een museum ook heel andere din
gen laat zien dan kunst. Oud
speelgoed b.v. Pierre Janssen:
„Daar heb ik jaren van ge
droomd, deed ik al toen ik nog
museumdirecteur in Schiedam
was, maar het was toen nog niet
zo „in". In Arnhem sprak ik er
over met schilder Klaas Gub-
bels, bezitter van o.m. oude
stoommachines en die introdu
ceerde mij bij de heer P. Colde-
wijn te 's-Heerenberg. Toen die
bereid bleek voor het eerst zijn
stukken voor een tentoonstelling
af te staan, wist ik dat het zou
gaan lukken".
De heer Coldewijn is een van de
grootste verzamelaars van ons
land. Hij toont in Arnhem zo'n
vierhonderd stukken, van ande-
Automobiel Marklin-uurwerk, 1918-1920 (Coll. Coldewijn)
ren kwamen er nog eens twee
honderd bij. Het is slechts een
zevende deel van zijn totale col
lectie. maar ze is rijk genoeg
om „Het ijzeren paard van stal"
tot een belevenis voor liefheb
bers te maken.
De tentoonstelling duurt tot 2
oktober. Ze toont mechanisch
speelgoed dat fabrieksmatig is
gemaakt. Specialiteit van de
heer Coldewijn is treintjes. Hoe
kom je ertoe die te gaan verza
melen?
P. Coldewijn: Ach, mijn vader
was machinist ik ben met trei
nen grootgebracht. Mocht als
kind dikwijls meerijden op de
locomotief, dat kon toen nog.
Na de oorlog ben ik gaan ver
zamelen. Eerst rustig aan, maar
de laatste jaren is het een pas
sie geworden. Ik ben fabrikant
(brandkasten), reis veel en koop
overal, op veilingen, op rommel
markten. Het spul is niet goed
koop, er zijn veel verzamelaars
en ze kennen allemaal de waar
de van zeldzame stukken.
Daar komt bij dat ik vind dat je
in zo'n hobby eerlijk moet blij
ven". En hij vertelt het verhaal
van een jongen die hem een
stuk aanbood voor vijfenzeventig
gulden. 'Dat ding was tweedui
zend waard. De jongen haalde
zijn vader erbij en met veel
praten ging zijn prijs alsmaar
omhoog. Ik heb er tenslotte dui
zend gulden voor betaald
Dikwijls koop ik wagens die niet
compleet zijn. En dan maar
wachten of je nog eens een
exemplaar op de kop kunt tik
ken waar het ontbrekende on
derdeel wèl bij zit. Ik heb loco
motieven die soms uit verschil
lende stukken zijn samengesteld.
Waar ligt de grens, hoe oud
moet speelgoed zijn om verza-
melwaarde als zodanig te heb
ben? Coldewijn: Ik zou zeggen
zo'n vijftien jaar Op de tentoon
stelling is het jongste stuk uit
1938, het oudste is uit midden
van de I9de eeuw, een heel zeld
zaam stuk bovendien: clowntje
Adler-lic, Marklin 1935, zwakstroom (Coll. Coldewijn)
De tentoonstelling is iets verruk
kelijks voor kinderen en voor
mannen die het geluk hebben
om een beetje kind te zijn geble
ven. De heer Coldewijn leidt ons
rond. Wijst op details van de
tientallen treinen. Opwindtreinen
met echte stoomketels, met in
gewikkelde uurwerken. Wagens
zo compleet dat ze exacte mi
niaturen zijn soms. Behalve tal
van vitrines is er een groot cir
cuit met een echt rijdende trein.
Daar is werkelijk alles te zien
wat ooit aan accessoires is uitge
dacht. Van station tot tijdschrif
tenstalletje, verlichting in aller
lei variaties, seinhuizen en wat
al meer. Het mooiste stuk op de
tentoonstelling is overigens van 1
acteur Ton Lensink (specialiteit:
heteluchtmotoren). De heer Col
dewijn krijgt haast tranen in de
ogen als hij ons dit prachtstuk i
•oont: een op stoom gedreven
Marklin-brandweerauto. 'Maar
de magyrus ladder die erbij
staat is wèl van mij', zegt hij.
Die ladder zou wel eens tot een
hartig gesprek kunnen leiden
van twee verzamelaars onder i
sikaar
„Kyrie, God is ghecomen", een
tekst naar een zestiende eeuws
handschrift, geïnspireerd op de
gregoriaanse Kyrie „in festis
dupldcibus", dat was het thema,
waarover de vier deelnemers
aan de orgel wedstrijd te Haar
lem gisteravond in de Bavo
hadden te improviseren.
Een bijzonder aantrekkelijke me
lodie, die het beste deed ver
wachten. heiaas voelen we ons
bitter teleurgesteld was de
jury, uit Guy Bovet, Anton Heil-
ler en Albert de Klerk bestaan
de. to: de conclusie gekomen in
het geheel geen prijs toe te ken
nen, we hadden met deze beslis
sing volledig vrede genomen.
We hoorden een Raimer Böhme uit
de D.D.R., die binnen tien mi
nuten volledig was uitgepraat,
gevolgd door een Daniel Roth
uit Frankrijk, die hier wel met
een aardige registratie trof,
doch in creatief opzicht volledig
tekort schoot, een Hans Eugen
Fr.ischknech' uit Zwitserland,
die, angstig in de buurt van het
gregoriaans blijvend, de onge
kende mogelijkheden van het 1
'Herinneringen
aan Godfried
Bomans' bestseller
DEN HAAG „Herinneringen
aan Godfried Bomans" v/as in
de vorige maand het meest ver
kochte boek volgens de gegevens
van vijfenzestig boekverkopers.
Op de lijst van meestverkochte
boeken prijken verder: 2. Ger-
maine Greer: De vrouw als eu
nuch; 3. Rapport van de Club
van Rome; 4. G. K. van het
Reve: De taal der liefde; 5. dr.
A. A. A. Terruwe: Geef mij je
hand...; 6. Jaap .Kramer en
Wim de Bruïjn: Zwervend over
de Wadden; 7. Alistair Maclean:
De zwarte kruisvaarder; 8. Ar
thur Hailey: Wielen; 9. Nadjezj-
da Mandelstam: Memoires: 10.
Godfried Bomans: Op reis rond
de wereld en op de Rottumer
plaat.
Het Rijksmuseum te Amsterdam
heeft de tentoonstelling Nieuwe
Kunst (Nederlandse versie
de Jugendstil rond 1900) t
lengd tot 3 september.
Galerie Edison, Javastraat 16 I
Haag, exposeert van 7 t/m 30
juli schilderijen en grafiek
Martin Sjardijn en Solveig Loh-
Pas gepest cp Discafbcn:
HOLLAND
SOUVENIRS
Kent u ze nog? Tulpen uit
Amsterdam - Aan dc
Amsterdamse grachten - Bij ons
in de jordaan - O johnny en nog
fl andere Holland-evergreens.
Ze worden voor u gespeeld en
gezongen door Herman Emmink,
Johnny Jordaan, Marcel
Thielemans, Tante Leen en het
orkest Vrij en Blij
o.l.v. Wessel Dekker.
Doze prachtige verrassing uit
Holland voor uw familie en
kennissen overzee kost slechts
„Carmilla" gisteravond in de Ko
ninklijke Schouwburg was voor
mij de vierde confrontatie met
werk van de „ETC Company of
la Mama" deze week, en ik
moet zeggen dat met elke op
voering de bewondering groeit
voor het vakmanschap van deze
jonge Amerikanen. Was „Ger
trude" woensdagavond qua ver
tolking al een knap staaltje
theafervakwerk, „Carmilla"
bleek in hoge mate perfect over
het voetlicht gebracht.
Die perfectie heeft behalve kun
digheid ook een andere oorzaak.
Bijna steeds zijn de teksten en
de regie van de verschillende
opvoeringen die hier te zien wa
ren vin de artistieke leiders
Wilfori Leach en John Bras-
weü. Zij wecken met een vaste
groep en schrijven ook op die
greep. Dat betekent dat stuk en
spelers zich prachtig aan elkaar
kunnen aanpassen, maar het
heef', het nadeel da.t er bij elke
-opvoering duidelijk stereotypen
ontstaan, maar daarover straks
meer.
..Carmilla" zelf is een vampier
verhaal naar een roman van J.
S. Lefanu in operastijl ver
werkt. Het gaat om twee meis
jes: Laura en Carmilla. Hun
verhouding is vreemd, valt niet
duidelijk te omschrijven. In elk
geval heeft Laura als kind een
vampierdroom gehad. Als zij la
ter Carmilla ontmoet blijkt die
de vrouw to zijn geweest die
een rol in de droom speelde.
Carmilla zelf heeft echter óók
een dergelijke droom gehad.
Het hele spel „zingt" zich dan
verder af rond de hallucinaties
van belde meisjes, waarbij - als
in een echte „Hammer" horror
film - de griezelige atmosfeer
een ondertoon van zwoele ero
tiek heeft. In feite gebeurt er
op het toneel niets. De meisjes
zitten op een bank en kijken de
zaal in. Hun hallucinaties wor
den onderstreept door de opzwe
pende muziek en de geprojec
teerde film- en diabeelden op
een scherm achter hun rug. Met
als extra verrassing een sofa
met drie zingende mensenhoof
den en „levende" armleuningen.
Margaret Benczak en Sandra
Johnson gebruikten hun vocale
middelen vaak uitzonderlijk knap
en raakten vijf kwartier lang
geen moment de spanning van
hun rol kwijt.
Het hele gebeuren zelf zweefde -
zoals b.v. ook met „Demon"
van La Mama het geval was -
op de rand van het ridicule en
de kitsch. Daar wreekt zich het
gemis van een „echte"
De gegevens zijn aangepast
de theatermogelijkheden en dat
ontaardt gemakkelijk in „effec
ten-werk". Bovendien laten de
La Mama-opvoeringen die hier
vertoond zijn steeds hetzelfde
stramien zien: De gespeelde
stukken zijn in feite mini-m
cals of (zoals „Carmilla")
al-opera's volgens één patroon
op he: toneel gebracht: Het ge
beuren in het centrum,
(knappe) muzikanten
weerszijden. Alle opvoeringen
hebben iets van elkaar weg,
zelfs de muziek, via moderne
recitatieven naar „soul", lijkt
vaak op elkaar. En, zoals ik al
eerder schreef, over echte to
neelvernieuwing hoeven
te praten. Is er een sprekender
vorm van escapisme te beden
ken dan he' vertolken van een
„griezelverhaal"? Nee, in feite
verschilde „Carmilla" niets van
wat b.v, een Haagse Comedie
kan loten zien: Gewoon een
knappe theaterproductie.
BERT JANSMA.
Broom-
Hilda